direct naar inhoud van 5.3 Planopzet
Plan: Bedrijventerrein Westermaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0020-0302

5.3 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht. Aangezien in de voorgaande hoofdstukken de keuzen om te komen tot bepaalde bestemmingen en regels uitvoerig zijn beschreven, wordt onderstaand volstaan met (enkel) de juridische toelichting op de regels.

5.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

Artikel 2 Wijze van meten

De "wijze van meten" geeft onder meer regels waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

5.3.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.

Artikel 3 Bedrijf - Brandstofverkooppunt

Op gronden met de bestemming 'Bedrijf - Brandstofverkooppunt' zijn een brandstofverkooppunt met pompshop alsmede een lpg-vulpunt, ter plaatse van de daarvoor bedoelde aanduiding, toegestaan. Parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Bedrijf - Brandstofverkooppunt' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, tenzij bij aanduiding anders is bepaald en behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen ook worden opgericht buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte en het bebouwingspercentage.

Burgemeester en wethouders zijn onder bepaalde voorwaarden bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de maximale bouwdiepte van een ondergronds gebouw. Daarnaast kan - eveneens onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning worden afgeweken voor nutsgebouwen met een groter oppervlak dan het bij recht toegestane oppervlak.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van een bedrijfswoning alsmede ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

Op gronden met de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' zijn een rioolwaterzuiveringsbedrijf, een hoogspanningsverdeelstation en bedrijfswoningen, alle uitsluitend ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding, toegestaan. Parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zijn uitgesloten. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte, inhoud en het bebouwingspercentage.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bebouwingspercentage, de situering van een bedrijfswoning, de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van een bedrijfswoning, anders dan ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding, alsmede ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.

Artikel 5 Bedrijventerrein

Op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven overeenkomstig de Bijlage 1 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein' onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 én voor zover deze qua categorie overeenkomen met de ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie" aangeduide milieucategorieën, toegestaan. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan. Tuinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Bedrijventerrein' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn meerdere bouwvlakken gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen ook worden opgericht buiten het bouwvlak. Ter plaatse van de aanduiding geluidzone - industrie zijn geluidsgevoelige gebouwen en/of terreinen uitgesloten. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte en het bebouwingspercentage.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bij recht toegestane bedrijven en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst behorende bij dit artikel óf zijn opgenomen in één categorie hoger dan de maximaal toegestane categorie, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen waardoor de aanduidingsgrens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie ' wordt verplaatst of komt te vervallen. Tevens is het mogelijk de bestemming te wijzigen ten behoeve van het verhogen of verlagen van de milieucategorie. Hierbij dient voldaan te worden aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Artikel 6 Bedrijventerrein - Campus

Op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - Campus' zijn bedrijven toegestaan overeenkomstig Bijlage 2 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein - Campus. De bedrijven zoals deze zijn genoemd in de bedrijvenlijst Bedrijventerrein - Campus deelgebied 4 zijn toegestaan op gronden met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - afwijkende bedrijvenlijst". Ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg " is een brandstofverkooppunt met een pompshop toegestaan en ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - mobiliteitscentrum" is een mobiliteitscentrum toegestaan, mits wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Voorts zijn reclamemasten uitsluitend ter plaatse van de daarvoor bedoelde aanduiding toegestaan. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan. Ook gebouwen ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - weg" zijn niet toegestaan. Tuinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming. Ook het realiseren van water en voorzieningen ten behoeve van de afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater zijn mogelijk binnen de bestemming. Ter plaatse van de aanduiding waterberging dient te worden voorzien in een minimale hoeveelheid oppervlaktewater ten behoeve van de waterberging.

De bestemming 'Bedrijventerrein - Campus' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen, dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden opgericht buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte en het bebouwingspercentage. Voor wat betreft de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - mobiliteitscentrum" is bij recht een afwijking toegestaan om zodoende een verbijzondering in de bouwhoogte te creëren. Deze verbijzondering bestaat uit de mogelijkheid om binnen een gebied met een oppervlakte (footprint) van maximaal 1.100 m2 te bouwen tot een hoogte van 28 meter. Het maakt daarbij niet uit of deze grotere hoogte wordt gerealiseerd in één gebouw of in meerdere gebouwen, zolang de footprint (van deze gebouwen gezamenlijk) maar niet groter is dan 1.100 m2,.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat wordt gebouwd binnen de bebouwingsvrije zone ten behoeve van de realisatie van een parkeergebouw. Ook kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw in verband met de in het landschap aanwezige hoogteverschillen, de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede afwijken ten behoeve van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van een bedrijfswoning en detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.

Artikel 7 Bedrijventerrein - Industrie

Op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - Industrie' zijn bedrijven overeenkomstig Bijlage 5 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein - Industrie onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 én voor zover deze qua categorie overeenkomen met de ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie" aangeduide milieucategorieën, toegestaan. Voorts zijn de gronden bestemd voor culturele, sociale en educatieve doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding. Ter plaatse van de daarvoor bedoelde aanduidingen zijn gronden bestemd voor een brandstofverkooppunt met een pompshop, een LPG-vulpunt, perifere detailhandel, een tennisbaan, bedrijfswoning met bijgebouwen, (zelfstandige) kantoren, horeca, openbaar vervoersstation en nutsvoorzieningen. Tuinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Bedrijventerrein - Industrie' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn meerdere bouwvlakken gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen de aangeduide bebouwingsvrije zone, tenzij bij bouwgrens anders is bepaald. Binnen de geluidszone Westermaat zijn geluidsgevoelige gebouwen en/of terreinen uitgesloten. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht zowel binnen als buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte, inhoud en het bebouwingspercentage.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken te verlenen en toe te staan dat wordt gebouwd binnen de bebouwingsvrije zone ten behoeve van de realisatie van een parkeergebouw. Ook kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de situering van een bedrijfswoning, de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede afwijken ten behoeve van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van een bedrijfswoning, anders dan ter plaatse van de aanduiding, en detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bij recht toegestane bedrijven en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst behorende bij dit artikel óf zijn opgenomen in één categorie hoger dan de maximaal toegestane categorie, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen waardoor de aanduidingsgrens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie' wordt verplaatst of komt te vervallen. Tevens is het mogelijk de bestemming te wijzigen ten behoeve van het verhogen of verlagen van de milieucategorie. Hierbij dient voldaan te worden aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Artikel 8 Bedrijventerrein - Kantoor

Op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - Kantoor' zijn kantoren en bedrijven met een aan kantoren vergelijkbare uitstraling, overeenkomstig de Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein - Kantoor onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 én voor zover deze qua categorie overeenkomen met de ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie' " aangeduide milieucategorieën, toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie " is één radio- en/of tv-mast ten behoeve van het ontvangen en/of zenden van radio- en/of televisiesignalen toegestaan. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan. Ook gebouwen ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - weg " zijn niet toegestaan. Tuinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Bedrijventerrein - Kantoor' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen de aangeduide bebouwingsvrije zone, tenzij bij bouwgrens anders is bepaald. Binnen de geluidszone Westermaat zijn geluidsgevoelige gebouwen en/of terreinen uitgesloten. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht zowel binnen als buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte en het bebouwingspercentage.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat wordt gebouwd binnen de bebouwingsvrije zone ten behoeve van de realisatie van een parkeergebouw. Ook kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede ten behoeve van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van een bedrijfswoning en detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bij recht toegestane bedrijven en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst behorende bij dit artikel óf zijn opgenomen in één categorie hoger dan de maximaal toegestane categorie, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen waardoor de aanduidingsgrens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie' wordt verplaatst of komt te vervallen. Tevens is het mogelijk de bestemming te wijzigen ten behoeve van het verhogen of verlagen van de milieucategorie. Hierbij dient voldaan te worden aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Artikel 9 Detailhandel - Grootschalig

Op gronden met de bestemming 'Detailhandel - Grootschalig' zijn grootschalig geconcentreerde detailhandelsvestigingen, overeenkomstig de Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein - Detailhandel -Grootschalig, winkelondersteunende/winkelgebonden horeca, restaurant/brasserie en fastfood, ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding, alsmede voor een parkeergarage en reclamemasten ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduidingen toegestaan. Tuinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Detailhandel - Grootschalig' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen de aangeduide bebouwingsvrije zone. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht zowel binnen als buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en diepte.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat wordt gebouwd binnen de bebouwingsvrije zone ten behoeve van de realisatie van een parkeergebouw. Ook kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede ten behoeve van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van detailhandel, niet zijnde grootschalige detailhandel, grootschalige datailhandelsvestigingen met een brutovloeroppervlak kleiner dan 1500m2, alsmede ten behoeve van een bedrijfswoning. Voorts zijn enkele specifieke gebruiksregels opgenomen ten aanzien van de toegestane horeca-activiteiten.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat bedrijven worden gevestigd met een bruto vloeroppervlakte kleiner dan 1500m2, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Artikel 10 Detailhandel - Perifeer

Op gronden met de bestemming 'Detailhandel - Perifeer' zijn perifere detailhandel met een minimale bruto vloeroppervlakte van 1500m² toegestaan. Voorts is winkelondersteunende / winkelgebonden horeca toegestaan en zijn reclamemasten ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding toegestaan. Tuinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Detailhandel - Perifeer' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane boven- en ondergrondse gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen de aangeduide bebouwingsvrije zone. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht zowel binnen als buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte, diepte en afstand tot de zijdelingse perceelsgrens.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat wordt gebouwd binnen de bebouwingsvrije zone ten behoeve van de realisatie van een parkeergebouw. Ook kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwdiepte van een ondergronds gebouw alsmede ten behoeve van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel, en een bedrijfswoning. Voorts zijn enkele specifieke gebruiksregels opgenomen ten aanzien van de toegestane horeca-activiteiten.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat bedrijven worden gevestigd met een bruto vloeroppervlakte kleiner dan 1500m2, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Artikel 11 Groen

Op gronden met de bestemming 'Groen' zijn groenvoorzieningen, bermen en beplanting, speelvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, (fiets- en wandel)paden, recreatief medegebruik, geluidwerende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater en nutsvoorzieningen toegestaan.

De bestemming 'Groen' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en de oppervlakte.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels om zodoende het oppervlak van een nutsgebouw te vergroten.

Artikel 12 Horeca

Op gronden met de bestemming 'Horeca' zijn diverse vormen van horeca, te weten een restaurant/brasserie, fastfood en/of hotel/pension, toegestaan. Middels aanduidingen is aangegeven op welke gronden de genoemde horecavormen zijn toegestaan. Parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, terrassen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming en tuinen, erven en terreinen als zijnde bij de bestemming behorend.

De bestemming 'Horeca' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak gesitueerd. De toegestane (bovengrondse)gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen de aangeduide bebouwingsvrije zone, tenzij bij bouwgrens anders is bepaald. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht zowel binnen als buiten het bouwvlak. Voorts is een reclamemast ter plaatse van de daarvoor bedoelde aanduiding toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en het bebouwingspercentage.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het verlenen van een bouwvergunning om zodoende te voorkomen dat de parkeerdruk op reeds bestaande parkeervoorzieningen (onevenredig) toeneemt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning af te wijken en toe te staan dat wordt gebouwd binnen de bebouwingsvrije zone ten behoeve van de realisatie van een parkeergebouw. Ook kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van het oppervlak van een nutsgebouw.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve een bedrijfswoning.

Artikel 13 Verkeer

Op gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn een Rijksweg en verkeer- en verblijfsdoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'brug', toegestaan. Groenvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen terrassen en dergelijke worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming en tuinen, erven en terreinen als zijnde bij de bestemming behorend.

De bestemming 'Verkeer' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en de oppervlakte.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels om zodoende het oppervlak van een nutsgebouw te vergroten.

Artikel 14 Verkeer - Railverkeer

Op gronden met de bestemming 'Verkeer-Railverkeer' zijn railverkeer, spoorwegovergangen, spoorwegonderdoorgangen, verkeers- en verblijfsdoeleinden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, bruggen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "brug", verblijfsvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken en water, toegestaan. Geluidwerende voorzieningen worden aangemerkt als zijnde ondergeschikt aan de bestemming.

De bestemming 'Verkeer-Railverkeer' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en de oppervlakte.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels om zodoende het oppervlak van een nutsgebouw te vergroten.

Artikel 15 Verkeer - Verblijfsgebied

Op gronden met de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' zijn wegen, voet- en rijwielpaden, pleinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, bruggen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "brug", een openbaarvervoersstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "openbaar vervoerstation", voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater, nutsvoorzieningen en waterlopen, waterpartijen en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater en standplaatsen toegestaan.

De bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en de oppervlakte.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels om zodoende het oppervlak van een nutsgebouw te vergroten.

Artikel 16 Water

Op gronden met de bestemming 'Water' zijn waterlopen en waterpartijen, waterhuishouding, waterberging, kunstwerken, bruggen, dammen en/of duikers en andere waterstaatswerken, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen toegestaan.

De bestemming 'Water' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen en een overbouwing toegestaan ten dienste van de bestemming. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de toegestane hoogte en de oppervlakte.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels om zodoende het oppervlak van een nutsgebouw te vergroten.

Artikel 17 Leiding - Brandstof

Op gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof (dubbelbestenmming)' is naast hetgeen op grond van de basisbestemming is toegestaan een brandstofleiding toegestaan.

In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan. In de regels en de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane (bovengrondse) bebouwing opgenomen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels en toe te staan dat wordt gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft het voorafgaand aan het bij een omgevingsvergunning afwijken inwinnen van advies van de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt enkel verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van de opslag van goederen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van deze bepaling bij een omgevingsvergunning af te wijken mits advies wordt ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is verleend, welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan, de leidingen niet worden aangetast en schriftelijk advies is ingewonnen door burgemeester en wethouders bij de leidingbeheerder.

Artikel 18 Leiding - Gas

Op gronden met de bestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)' is naast hetgeen op grond van de basisbestemming is toegestaan een gasleiding toegestaan.

In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan. In de regels en de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane (bovengrondse) bebouwing opgenomen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels en toe te staan dat wordt gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft het voorafgaand aan het bij een omgevingsvergunning afwijken inwinnen van advies van de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt enkel verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van de opslag van goederen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van deze bepaling bij een omgevingsvergunning af te wijken mits advies wordt ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is verleend, welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan, de leidingen niet worden aangetast en schriftelijk advies is ingewonnen door burgemeester en wethouders bij de leidingbeheerder.

Artikel 19 Leiding - Hoogspanning

Op gronden met de bestemming 'Leiding-Hoogspanning (dubbelbestemming)' is, naast hetgeen op grond van de basisbestemming is toegestaan, een hoogspanningsleiding toegestaan (ondergrondse hoogspanningsverbinding).

In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan. Van deze bepaling kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding en vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt enkel verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is verleend, welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan, de leidingen niet worden aangetast en schriftelijk advies is ingewonnen door burgemeester en wethouders bij de leidingbeheerder.

Artikel 20 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Op gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming)' is naast hetgeen op grond van de basisbestemming is toegestaan een hoogspanningsleiding toegestaan (bovengrondse hoogspanningsleiding).

In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan. In de regels en de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane (bovengrondse) bebouwing opgenomen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels en toe te staan dat wordt gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft het voorafgaand aan het bij een omgevingsvergunning afwijken inwinnen van advies van de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt enkel verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van de opslag van goederen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van deze bepaling bij een omgevingsvergunning af te wijken mits advies wordt ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is verleend, welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan, de leidingen niet worden aangetast en schriftelijk advies is ingewonnen door burgemeester en wethouders bij de leidingbeheerder.

Artikel 21 Leiding - Water

Op gronden met de bestemming 'Leiding - Water (dubbelbestemming)' is naast hetgeen op grond van de basisbestemming is toegestaan een hoofdtransportleiding voor drinkwater toegestaan.

In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan. In de regels en de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane (bovengrondse) bebouwing opgenomen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels en toe te staan dat wordt gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft het voorafgaand aan het bij een omgevingsvergunning af te wijken inwinnen van advies van de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt enkel verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van de opslag van goederen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van deze bepaling bij een omgevingsvergunning af te wijken mits advies wordt ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is verleend, welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan, de leidingen niet worden aangetast en schriftelijk advies is ingewonnen door burgemeester en wethouders bij de leidingbeheerder.

Artikel 22 Waarde - Archeologie Hoog (binnen kom)

Gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - hoge verwachting zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn toelaatbaar indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden hebben ondermeer betrekking op de diepte van een bouwwerk (40 cm) en het oppervlak (250m²).

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken, met in achtneming van de overige voor de gronden geldende bouwregels, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft een archeologisch onderzoek. Aan het bij een omgevingsvergunning afwijken kunnen, in het kader van de bescherming van archeologische waarden, regels worden verbonden.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn, de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m² en voor de werken en werkzaamheden welke uitgevoerd mogen worden krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden of een ontgrondingvergunning, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan, behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden dan wel ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - hoge verwachting geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Artikel 23 Waarde - Archeologie Middel (binnen kom)

Gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - middelmatige verwachting zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn toelaatbaar indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden hebben ondermeer betrekking op de diepte van een bouwwerk (40 cm) en het oppervlak (500m²).

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken, met in achtneming van de overige voor de gronden geldende bouwregels, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft een archeologisch onderzoek. Aan het bij een omgevingsvergunning afwijken kunnen, in het kader van de bescherming van archeologische waarden, regels worden verbonden.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn, de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 500 m² en voor de werken en werkzaamheden welke uitgevoerd mogen worden krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden of een ontgrondingvergunning, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan, behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden dan wel ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - middelmatige verwachting geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel de wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Artikel 24 Waarde - Archeologie - Zeer hoog

Gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn toelaatbaar indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden hebben ondermeer betrekking op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing en de diepte van een bouwwerk (30 cm).

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken, met in achtneming van de overige voor de gronden geldende bouwregels, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft een archeologisch onderzoek. Aan het bij een omgevingsvergunning afwijken kunnen, in het kader van de bescherming van archeologische waarden, regels worden verbonden.

Binnen de bestemming is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in de regels nader genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt niet indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel de werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden of een ontgrondingvergunning, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan, behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden dan wel ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel de wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Artikel 25 Waterstaat - Waterlopen

Gronden met de bestemming Waterstaat-Waterlopen (dubbelbestemming) zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor het onderhoud van de naastgelegen watergang. Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan. In de regels en de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane (bovengrondse) bebouwing opgenomen.

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterloop en vooraf advies is ingewonnen van de beheerder van de watergang.

5.3.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

Artikel 26 Antidubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

Artikel 27 Algemene bouwregels

Dit artikel regelt de bouwmogelijkheden binnen de bebouwingsvrije zone langs de Rijksweg. Gebouwen in genoemde zone zijn niet toegestaan. Wel is het mogelijk dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken en toestaan dat in de bebouwingsvrije zone parkeergebouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Hiertoe dient voldaan te worden aan in de regels gestelde voorwaarden. Eén van deze voorwaarden betreft het horen van de wegbeheerder. Daarnaast worden in dit artikel de bouwregels voor reclamemasten en antennemasten beschreven.

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot algemene aanduidingen:

  • veiligheidszone - lpg: De gronden ter plaatse van deze aanduiding zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van het vulpunt van de lpg-installatie.
  • geluidzone - industrie: De gronden ter plaatse van deze aanduiding zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor industrie.
  • milieuzone - bodembeschermingsgebied: De gronden ter plaatse van deze aanduiding zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het grondwater.

Artikel 30 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

Artikel 32 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij het wijzigen van de bestemming of het stellen van nadere eisen.

5.3.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

Artikel 33 Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

Artikel 34 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.