direct naar inhoud van Artikel 19 Leiding - Hoogspanning
Plan: Bedrijventerrein Westermaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0020-0302

Artikel 19 Leiding - Hoogspanning

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Hoogspanning" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een hoogspanningsverbinding.

met de daarbij behorende:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

19.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 meter bedragen.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.2 en toestaan dat mag worden gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van opslag van goederen.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Afwijken opslag goederen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.4voor het toestaan van de opslag van goederen. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.6.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van (half)verhardingen;
  • b. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  • d. het verwijderen van beplanting;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
  • f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • g. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
19.6.2 Uitzonderingen

Het onder 19.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.
19.6.3 Voorwaarden

De in 19.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 19.6.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

19.6.4 Strafbepaling

Overtreding van het verbod dat is gesteld onder 19.6.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.