direct naar inhoud van Artikel 10 Detailhandel - Perifeer
Plan: Bedrijventerrein Westermaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0020-0302

Artikel 10 Detailhandel - Perifeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel - Perifeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. perifere detailhandel met een minimale brutovloeroppervlakte van 1500m²;
  • b. horeca, uitsluitend in de vorm van Horeca 1 activiteiten: a;
  • c. reclamemasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - reclamemast";

met daaraan ondergeschikt:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. fietsenstallingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bedrijven;
  • i. overpaden en inritten;
  • j. voet- en fietspaden;
  • k. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • l. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

10.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1,5 meter te bedragen, dan wel in de grens, mits het gebouw aaneen wordt gebouwd met het gebouw op het naastgelegen perceel;
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" aangegeven bouwhoogte, dan wel de bestaande bouwhoogte voor het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt.
10.2.3 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. voor ondergrondse gebouwen geldt geen bebouwingspercentage;
  • c. de verticale bouwdiepte van een ondergronds gebouw bedraagt maximaal 4 m.
10.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van een reclamemast mag niet meer bedragen dan 35 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het verlenen van bouwvergunning als bedoeld onder 10.2 ten behoeve van de uit de bouwvergunning voortvloeiende parkeerbehoefte.

10.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 10.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 32.2 van het plan.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken bouwdiepte van ondergronds gebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.3en toestaan dat de bouwdiepte wordt vergroot, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de extra bouwdiepte leidt niet tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • b. uit onderzoek blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding.
10.4.2 Afwijken nutsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.4. teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. De hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. Het afwijken mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. Het afwijken leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  • a. detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel;
  • b. een bedrijfswoning.
10.5.2 Winkelondersteunende/winkelgebonden horeca
  • a. de horeca-activiteit is onderdeel van een detailhandelsvestiging en heeft geen zelfstandige entree;
  • b. de winkelvloeroppervlakte van de horeca-activiteit bedraagt niet meer dan 10% van het winkelvloeroppervlak van de bijbehorende detailhandelsvestiging, met dien verstande dat dit niet meer mag bedragen dan 25 m2.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Afwijken winkelvloeroppervlakte perifere detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1onder a voor het toestaan van detailhandelsvestigingen met een brutovloeroppervlakte kleiner dan 1.500 m2, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de detailhandelsvestiging betreft perifere detailhandel;
  • b. aangetoond is dat redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan de minimale brutovloeroppervlakte van 1.500 m2.