direct naar inhoud van Artikel 9 Detailhandel - Grootschalig
Plan: Bedrijventerrein Westermaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0020-0302

Artikel 9 Detailhandel - Grootschalig

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Detailhandel - Grootschalig" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. fietsenstallingen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bedrijven;
  • k. overpaden en inritten;
  • l. voet- en fietspaden;
  • m. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • n. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
  • a. Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
9.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is een parkeergarage toegestaan ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" aangegeven bouwhoogte, dan wel de bestaande bouwhoogte voor het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van een parkeergarage mag niet meer bedragen dan 15 meter;
9.2.3 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. voor ondergrondse gebouwen geldt geen bebouwingspercentage;
  • c. de verticale bouwdiepte van een ondergronds gebouw bedraagt maximaal 4 m.
9.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

9.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van een reclamemast mag niet meer bedragen dan 35 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het verlenen van bouwvergunning als bedoeld onder 9.2 ten behoeve van de uit de bouwvergunning voortvloeiende parkeerbehoefte.

9.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 9.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 32.2 van het plan.

9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijken bouwdiepte van ondergronds gebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.3en toestaan dat de bouwdiepte wordt vergroot, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de extra bouwdiepte leidt niet tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • b. uit onderzoek blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding.
9.4.2 Afwijken nutsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.4. teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. De hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. Het afwijken mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. Het afwijken leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  • a. detailhandel, met uitzondering van grootschalige detailhandel;
  • b. grootschalige detailhandelsvestigingen met een brutovloeroppervlakte kleiner dan 1500 m2;
  • c. een bedrijfswoning.
9.5.2 Winkelondersteunende/ winkelgebonden horeca en/of restaurant/ brasserie en/of fastfood
  • a. de horeca-activiteit is onderdeel van een detailhandelsvestiging en heeft geen zelfstandige entree;
  • b. de winkelvloeroppervlakte van de horeca-activiteit bedraagt niet meer dan 10% van het winkelvloeroppervlak van de bijbehorende detailhandelsvestiging, met dien verstande dat dit nooit meer mag bedragen dan 25 m2;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mag ter plaatse van de aanduiding "maximum vloeroppervlakte" de winkelvloeroppervlakte van de horeca-activiteit niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding aangegeven aantal m2;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie 1bc" één zelfstandige horeca-activiteit met zelfstandige entree toegestaan.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Afwijken winkelvloeroppervlakte grootschalige detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.5.1onder b voor het toestaan van detailhandelsvestigingen met een bruto vloeroppervlakte kleiner dan 1.500 m2, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen: