direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Brandstofverkooppunt
Plan: Bedrijventerrein Westermaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0020-0302

Artikel 3 Bedrijf - Brandstofverkooppunt

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Brandstofverkooppunt" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een brandstofverkooppunt;
  • b. een LPG-vulpunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg";
  • c. en parkeergarage uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";

een LPG-vulpunt bij een brandstofverkooppunt als bedoeld onder a is uitsluitend toegestaan na toepassing van de wijzigingsbepaling als opgenomen in 31.1;

  • d. bij het brandstofverkooppunt is een pompshop toegestaan ten behoeve van de verkoop van aan de reis gerelateerde producten, zoals bloemen, etenswaren voor onderweg, tijdschriften en autobenodigdheden. De winkelvloeroppervlakte van de pompshop bedraagt maximaal 250 m2;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. fietsenstallingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • i. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage - voorzover aangegeven - mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" aangegeven bebouwingspercentage;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is een parkeergarage en/of een bouwwerk, niet zijnde een pompshop, uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • e. de bouwhoogte van een parkeergarage mag niet meer bedragen dan 15 meter;
3.2.3 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. voor ondergrondse gebouwen geldt geen bebouwingspercentage;
  • c. de verticale bouwdiepte van een ondergronds gebouw bedraagt maximaal 4 m.
3.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor nutsvoorzieningen geldt de volgende bepaling:

Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken bouwdiepte van een ondergronds gebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3en toestaan dat de bouwdiepte wordt vergroot, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de extra bouwdiepte leidt niet tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • b. uit onderzoek blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding;
3.3.2 Afwijken nutsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.4. teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. De hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. Het afwijken mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. Het afwijken leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van: