Plan: | Beheersverordening Landelijk gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BV00001-VS01 |
de Beheersverordening Landelijk gebied van de gemeente Noordoostpolder;
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BV00001-VS01 met bijbehorende bestanden;
het (al dan niet aanwezige) gebruik van de gronden en bouwwerken zoals toegestaan conform:
bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
In het verordeningsgebied gelden de volgende regels:
De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.
De regels van dit artikel gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee dit besluitvlak samenvalt.
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
3.6.1 Het is verboden op of in de gronden binnen het besluitvlak Leiding-Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
3.6.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
3.6.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.
3.6.4 Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 3.6.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.
Deze verordening worden aangehaald als: Beheersverordening Landelijk gebied