7.1 Resultaten overleg ex artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp van het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot aan de volgende adviesorganen/ instanties toegezonden:
-
1. de VROM-inspectie, regio Zuid-west;
-
2. Gedeputeerde Staten van Zeeland;
-
3. Waterschap Zeeuwse Eilanden (per 1 januari 2011 gefuseerd tot Waterschap Scheldestromen);
-
4. N.V. Nederlandse Gasunie;
-
5. VeiligheidsRegio Zeeland;
-
6. Kamer van Koophandel.
De resultaten van de inspraak en overlegprocedure zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
1. VROM-inspectie d.d. 22 november 2010
De VROM-inspectie heeft per email van 22 november 2010 een reactie ingediend. Het voorontwerpbestemmingsplan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen.
2. Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 22 november 2010 en aanvulling hierop
van 5 april 2011
Overlegreactie
De reactie van Gedeputeerde Staten van Zeeland valt uiteen in een aantal onderdelen. Deze onderdelen zijn hierna samengevat en vervolgens voorzien van een beantwoording van de gemeente.
1. Algemeen
In het algemeen wordt verzocht zorg te dragen voor integraliteit met andere toekomstige plannen rondom het plangebied. Benadrukt wordt dat de beoordeling c.q. overlegreactie uitsluitend betrekking heeft op het bestemmingsplan 'Vakantiepark de Pluimpot".
2. Bedrijfsmatige exploitatie
In beginsel moet worden vastgehouden aan de bedrijfsmatige exploitatie met verhuurverplichting voor terreinen met recreatiewoningen. Als dat noodzakelijk blijkt, wordt ruimte geboden om een beperkt deel van het vakantiepark (maximaal 75 van de 440 recreatiewoningen) buiten de bedrijfsmatige exploitatie en de verplichte verhuur te houden. Dit dient dan bij vrijstelling of wijziging in het bestemmingsplan geregeld te worden. Als van deze mogelijkheid gebruik gemaakt wordt, dan dienen de afspraken over eigendom en beheer dusdanig te zijn dat ook in de toekomst de kwaliteit en de mogelijkheden voor eventuele herstructurering gegarandeerd blijven; er dient hier één aanspreekpunt voor te zijn.
3. Verevening
De concretisering van de vereveningsbijdrage dient afdoende te zijn vastgelegd voordat het ontwerp ter inzage wordt gelegd.
4. Ecologie
-
a. Aangegeven wordt dat er vanuit gegaan wordt dat er geen verstoring van beschermde natuurwaarden te verwachten zijn en dat een passende beoordeling niet noodzakelijk is. In de Quickscan is echter geen aandacht besteed aan de waarden van de Oosterschelde als beschermd natuurmonument en de doelstellingen zoals deze in het aanwijzingsbesluit zijn genoemd. Ook zal de toetsing moeten worden aangevuld met het effect van de toename van het aantal recreanten en de recreatiedruk op het omliggende natuurgebied.
-
b. Verder moet er meer duidelijkheid komen over de functie van de Pluimpot als hoogwatervluchtplaats.
-
c. In verband met de toegestane bouwhoogte (9 tot 12 meter) wordt gevraagd of de omringende dijken de mogelijke geluids- en lichtuitstraling van Vakantiepark De Pluimpot op het natuurgebied tegen houden. De toetsing (bijlage 5 onder B.5.3 Onderzoek) moet op dit onderdeel worden aan gevuld. Voor natuurgebied Gorishoek (Natura-2000 gebied) geldt daarbij trouwens ook nog dat er geen dijk ligt tussen het vakantiepark en het natuurgebied. Het opstellen van een lichtplan aan te bevelen.
-
d. In paragraaf 4.7 Ecologie ontbreekt een conclusie inzake de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In bijlage 5 (Ecologische toets) wordt echter wel aangegeven wat de EHS inhoudt. De relevantie van de EHS met de voorgenomen ontwikkelingen en het plangebied ontbreekt echter. Met name de afweging van de bescherming van de natuurbelangen is van belang, hierbij dient ten minste aandacht te worden besteed aan het belang van het behoud van openheid van het gebied en de verstoringsgevoeligheid van het gebied. In de toelichting zal hier alsnog aandacht aan besteed moeten worden.
-
e. In artikel 4.3.3 worden voorwaarden gesteld waaronder een aanlegvergunning verleend kan worden. De voorwaarden in artikel 4.3.3.a en b zijn niet helemaal conform de Provinciale Ruimtelijke Verordening (artikel 2.9). verzocht wordt de regeling aan te passen conform het bij de reactie gevoegde voorstel.
5. Landschappelijke inpassing/ Natuur
-
a. Doordat de dijkhoogte bij de Pluimpot lager is dan de toegestane bouwhoogte is het vanuit natuur en landschap van belang om de bebouwing op een zo groot mogelijke afstand van de Pluimpot en het natuurgebied Gorishoek te realiseren.
-
b. Aan de westzijde en oostzijde van het gebied worden voor de strook voor de landschappelijke inpassing verschillende maten gehanteerd. Aan deze zijde is ook een gedeelte te zien waarbij geen bestemming 'Groen' aanwezig is, terwijl in het (voorheen) geldende bestemmingsplan Gorishoek wel sprake is van een groenbestemming. Ook aan de westzijde zou ter afscherming van het natuurgebied De Pluimpot landschappelijke inpassing plaats moeten vinden. Om de landschappelijke inpassing te borgen dienen aanleg, beheer en onderhoud hiervan privaatrechtelijk geregeld te worden, althans wanneer de gemeente dit niet zelf ter hand neemt.
6. Waterkering
-
a. Vanwege de waterkerende functie van de westelijke binnendijk (naast het natuurgebied) is het beter in de tekst in plaats van "binnendijk" het begrip "regionale waterkering" te hanteren.
-
b. Naar verwachting zal omstreeks februari 2012 de functie als waterkering worden opgeheven. Zo lang dat nog niet is geëffectueerd, blijft de huidige functie van kracht. Dit betekent dat thans ook de zonering die hoort bij deze regionale waterkering dient te worden aangegeven. In dit geval verdient het de voorkeur deze zonering op een apart kaartje in de toelichting op te nemen. Dit geldt eveneens voor de zonering die behoort bij de primaire waterkering.
-
c. Gevraagd wordt of het nodig is om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen waarmee op termijn de waterkerende functie van bedoelde regionale waterkering planologisch kan worden opgeheven.
7. Bufferbeleid
In artikel 2.5 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is een afstand genoemd van 100 meter die tussen (nieuwe) woon- of verblijfsrecreatieve bestemmingen en (nieuwe) agrarische bebouwing moet worden aangehouden. In de plantoelichting moet verantwoord moet worden waarom in het bestemmingsplan binnen de afstand recreatiewoningen kunnen worden gerealiseerd.
Gemeentelijke beantwoording
1. Algemeen
Het gemeentebestuur is zich ervan bewust dat onderhavig bestemmingsplan betrekking heeft op een deel van de omgeving van de kern Sint-Maartensdijk. Het gemeentebestuur zal echter zorg dragen voor een integrale benadering voor het gehele gebied. Dit blijkt onder meer uit de al uitgevoerde verkeersstudie en projectMER.
2. Bedrijfsmatige exploitatie
Naar aanleiding van deze reactie is het bestemmingsplan is een afwijkingsbevoegdheid (bij de vaststelling gewijzigd in een wijzigingsbevoegdheid) opgenomen ten einde ten hoogste 75 recreatiewoningen/ appartementen te kunnen ontrekken aan de bedrijfsmatige exploitatie, mits aan de voorwaarden uit de overlegreactie wordt voldaan. Dit aantal kan worden vergroot indien het toekomstig provinciaal beleid daartoe ruimte biedt.
3. Verevening
In overleg tussen gemeente, ontwikkelaar, de provincie Zeeland en Staatsbosbeheer zijn de verschillende mogelijke doelen geformuleerd in en rond het natuurgebied De Pluimpot (zie bijlage 6 van de toelichting). Tussen de gemeente en de initiatiefnemer wordt vóór de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een overeenkomst gesloten over de concrete inzet van vereveningopgave.
4. Ecologie
-
a. Ten behoeve van het MER is een natuurtoets uitgevoerd waarin de effecten op het Natura 2000-gebied Oosterschelde zijn beschreven. De natuurtoets is opgenomen als bijlage IV bij het MER. In de natuurtoets wordt ingegaan op de vraag of en zo ja in hoeverre de uitbreiding en verbetering van het vakantiepark, gelet op de instandhoudingsdoelen, de kwaliteit van de natuurlijke habitats, de habitats van soorten en het voorkomen van soorten in het Natura 2000-gebied significant verstoren dan wel verslechteren. In de natuurtoets is het effect van de toename van het aantal recreanten en de recreatiedruk op het omliggende natuurgebied meegenomen (in 'worst case scenario' maximaal 22,3%).
Uit de toets blijkt dat de (her)ontwikkeling van het vakantiepark zorgt voor een beperkte toename van verstoring door licht, optische verstoring en geluid aan de rand van Natura 2000. Voor wat betreft de eindsituatie kan worden geconcludeerd dat de natuurwaarden, natuurwetenschappelijke betekenis of planten en dieren door de voorgenomen herstructurering en uitbreiding van het vakantiepark niet significant worden aangetast of verstoord. De Nbw en Flora- en faunawet staan het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan aldus niet in de weg.
-
b. De functie van de Pluimpot als hoogwatervluchtplaats is niet in het geding. In het kader van het realiseren van de vereveningsopgave bestaan zelfs mogelijkheden om extra hoogwatervluchtplaatsen te creëren en om betere broedmogelijkheden te genereren. Hiervoor kunnen de zuidelijke eilandjes worden verbeterd of een extra eilandje in het zuidelijk deel aangelegd.
-
c. In (paragraaf 8.3.2. van) het MER is aangegeven dat in de gebruiksfase verstoring door geluid onder meer bestaat vanuit het zwembad en de recreatiewoningen. Voor de kwantitatieve effectbepaling is een indicatief akoestisch onderzoek uitgevoerd Hierbij is uitgegaan van het huidige dijkprofiel. Uit het onderzoek volgt dat als gevolg van uitbreiding van het vakantiepark naast het Natura 2000-gebied Oosterschelde (Oosterschelde en natuurgebied de Pluimpot) de geluidsbelasting in het Natura 2000-gebied marginaal toeneemt. De geluidsverstoring in de gebruiksfase heeft geen effecten op de broedvogels. Ook voor niet-broedvogels geldt dat het gebied waar sprake is van een toename van geluidsbelasting zo beperkt is, dat er voldoende rustgebied over blijft.
Ten aanzien van verstoring door licht wordt in het MER opgemerkt dat de lichtuitstraling in het zuidelijk deel van het vakantiepark afneemt. De lichtuitstraling vanuit het nieuwe deel zal beperkt blijven omdat (op het gehele park overigens) speciale armaturen zullen worden toegepast die verstrooiing van licht naar de omgeving beperken (mogelijk LED-verlichting).
Over een eventueel lichtplan wordt opgemerkt dat een definitieve keuze van de verlichting nog niet heeft plaatsgevonden. Zoals hiervoor al is aangegeven, wordt in ieder geval ingezet op het beperken van de lichtverstrooiing naar de omgeving. Dit geschiedt door een zorgvuldige keuze van oriëntatie, plaatsing en armatuur. Daarnaast wordt verlichting zo spaarzaam mogelijk aangebracht. Hierdoor wordt een negatief effect van licht op beschermde soorten op en nabij het natuurgebied en beschermde gebieden tot een minimum beperkt.
-
d. Bijlage 5 met de ecologische toets is geheel herschreven, dit naar aanleiding van het verschijnen van het MER en de daarin opgenomen natuurtoets. In de bijlage en in het MER is aandacht besteed aan de EHS en het aspect verstoring.
In de MER is geen afweging gemaakt aan het belang van het behoud van openheid van het gebied. Wel is aangegeven dat uitbreiding van het vakantiepark in noordelijke richting resulteert in een afname van de openheid en daarmee een aantasting van de kenmerkende landschapstypen en –structuren.
Daarbij komt dat onderdelen van het vakantiepark vanuit de omgeving altijd zichtbaar zullen zijn. De gemiddelde bouwhoogte (circa 4 meter) en maximale bouwhoogten in het vakantiepark (toegestane bouwhoogte (9 tot 12 meter) zijn namelijk hoger dan de dijken rondom de gehele planlocatie.
Voordeel is echter dat het een uitbreiding betreft van een bestaand vakantiepark leidt tot clustering binnen de kleine, geïsoleerde Geertruidapolder, zodat andere delen van het open polderlandschap (Scherpenissepolder) gevrijwaard blijven van verspreid gelegen, kleine initiatieven.
-
e. De betreffende bepaling is aangepast.
5. Landschappelijke inpassing/ natuur
-
a. Hiervoor (onder 4) is aangegeven dat de effecten van de uitbreiding van het vakantiepark op het naastgelegen Natura 2000-gebied Oosterschelde (Oosterschelde en natuurgebied de Pluimpot) marginaal zijn. De voorgestelde oriëntatie van het centrumgebouw heeft een verwaarloosbaar effect op de geluidemissie naar de omgeving. Ook blijven onderdelen van het vakantiepark vanuit de omgeving zichtbaar. Om die reden heeft de variatie van de hoogte en afmetingen van het centrumgebouw geen onderscheidend effect op het open karakter van het landschap.
-
b. De breedte van de groenstrook aan de westzijde was afgestemd op de breedte uit het bestemmingsplan Gorishoek (5 meter). Naar aanleiding van deze overlegreactie is aan deze zijde thans een breedte aangehouden van 10 meter. Deze breedte komt overeen met de breedte aan de oostzijde. De in het bestemmingsplan Gorishoek vastgelegde groenbestemming aan de westzijde van het bestaande recreatiewoningenterrein is niet in het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot overgenomen omdat deze groenstrook niet aanwezig is en in dit deelgebied geen herstructurering is voorzien.
De aanleg en het beheer en onderhoud van de groenstroken geschiedt door het vakantiepark. Dit wordt in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en het vakantiepark vastgelegd.
6. Waterkering
-
a. In paragraaf 2.2 onder het kopje 'Binnendijken' is aangegeven dat de dijk die aan de westzijde van Vakantiepark De Pluimpot ligt, een functie vervult als regionale waterkering. Het kopje is niet gewijzigd omdat de dijk aan de oostzijde geen waterkerende functie heeft.
-
b. In bijlage 3 onder 'B3 Toekomstig watersysteem' is een toelichtingskaartje opgenomen van de keurzonering/zones Waterwet.
-
c. Dit is niet nodig omdat de kernzone van de regionale waterkering aan de westzijde van Vakantiepark De Pluimpot niet in het plangebied ligt.
7. Bufferbeleid
In bijlagen 1 en 7 van de plantoelichting is een nadere motivering opgenomen met betrekking tot de gehanteerde afstand tot aan de in de omgeving gevestigde agrarische bedrijven.
Reactie Waterschap Zeeuwse Eilanden d.d. 13 december 2010
Overlegreactie
1. Waterhuishouding
-
a. Naar aanleiding van de overlegeactie van het waterschap heeft nader overleg plaatsgevonden over onder andere de waterhuishouding. De betreffende memo is niet langer opgenomen in bijlage 2 van de toelichting omdat hier al een detailniveau wordt beschreven dat in dit stadium nog niet nodig is en mogelijk in de toekomst nog wijzigt. De opmerking over de peilen in de Scherpenissepolder en in het natuurgebied De Pluimpot worden onderschreven. Het is inderdaad niet te verwachten dat de waterstanden benedenstrooms de situatie bovenstrooms zullen beïnvloeden.
-
b. De dimensionering van de stuw zal beperkt worden tot genoemd debiet bij de afvoernorm.
2. Verkeer
-
a. Door de verbinding vanaf het nieuwe knooppunt (rotonde) naar de Gorishoeksedijk voorlopig uit te voeren als fietsverbinding wordt voorkomen dat de Gorishoeksedijk oneigenlijk gebruikt wordt als ontsluitingsweg voor de Pluimpot.
-
b. Een tijdelijke bouwaansluiting hoort niet in een bestemmingsplan. Hiermee zal het waterschap niet akkoord gaan. Voor de bouwontheffing kan ontheffing worden aangevraagd.
3. Waterstaat/Waterkering
-
a. In het Omgevingsplan Zeeland 2006/2012 en de provinciale Ruimtelijke Verordening is aangegeven dat het waterstaatswerk (voorheen kernzone) voorzien moet worden van een primaire bestemming.
-
b. In de waterparagraaf (thema Veiligheid in de tabel) is aangegeven dat de invloedssfeer van de Oosterscheldedijk zich voor een klein deel uitstrekt tot in het plangebied (alleen natuurgebied en groen) en dat binnen die invloedsfeer duidelijke grenzen worden gesteld aan de bebouwingsmogelijkheden. Het waterschap merkt hierbij op dat deze tekst zich focust op de bebouwingsrestricties die voortvloeien uit de Keur. De invloedssfeer van de waterkering zijnde de beschermingszones strekt zich ook uit tot in de bestemming Recreatie-recreatiewoningterrein (reikt tot circa 80m uit de dijksloot). Voor deze beschermingszones gelden restricties voor bouwen en het gebruik. Op grond van de Keur is een watervergunning vereist voor het bouwen in de beschermingszone 50 m strook en is een melding verplicht voor het bouwen in de beschermingszone (voorheen buitenbeschermingszone).
-
c. In de watertoetstabel is onder thema 'Veiligheid' aangegeven dat voor de beoogde herstructurering en uitbreiding van het vakantiepark geen vergunning nodig is. Deze conclusie is prematuur en hangt af van de inrichting en het besluit van Gedeputeerde Staten om de status 'regionale waterkering' van de waterkering te halen.
-
d. Bij het bouwen in de keurzonering van de waterkering let het waterschap niet alleen op (uitbreiding van) het oppervlak (m2) maar ook van de inhoud (m3) en op functiewijzigingen. Op basis van het huidige vergunningenbeleid is een uitbreiding van maximaal 20% (oppervlak of inhoud) mogelijk. "Functieverzwaringen" worden niet toegestaan.'
4. Water(schaps)advies
-
a. Voor het water(schaps)advies is het noodzakelijk dat de consequenties van de beoogde uitbreiding van het recreatiepark 'De Pluimpot' op het functioneren van het oppervlaktewatersysteem in beeld zijn gebracht. Verzocht wordt de aangepaste versie van het bestemmingsplan voor te leggen aan het waterschap.
Gemeentelijke beantwoording
1. Waterhuishouding
-
a. De vermelde peilmaten zijn in de memo behorende bij bijlage 3 verwerkt. Naar aanleiding van de overlegreactie is de memo op onderdelen aangepast. In de aangepaste memo is geschreven dat niet te verwachten is dat de waterstanden benedenstrooms van invloed zullen zijn op de situatie bovenstrooms, ook niet bij extreme neerslag.
-
b. In de aanpaste memo behorende bij bijlage 3 van deze plantoelichting is deze opmerking verwerkt. Op basis van de norm 1,17 l/s. per ha en de oppervlakte van het peilgebied waarin de uitbreiding van het vakantiepark ligt, zal de dimensionering van de stuw worden afgestemd op ten hoogste 54 l/sec.
2. Verkeer
-
a. Totdat de nieuwe gebieds- of wijkontsluitingsweg naar de N286 in zijn geheel is gerealiseerd, is de verbinding vanaf het nieuwe knooppunt (rotonde) naar het noordelijk deel van de Gorishoeksedijk nodig voor de ontsluiting van het nieuwe gedeelte van het vakantiepark. De entree van dit nieuwe gedeelte is namelijk geprojecteerd aan de noordzijde.
-
b. Een tijdelijke bouwaansluiting kan een planologische regeling behoeven indien deze voor langere tijd wordt gebruikt en hiervoor uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening een belangenafweging nodig is. De wet biedt hiervoor verschillende planologische instrumenten: rechtstreekse bestemming met wijzigingsbevoegdheid om de bestemming in te trekken, voorlopige bestemmingen, omgevingsvergunning voor een bepaalde termijn voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Voor de tijdelijke ontsluiting aan de noordzijde van het vakantiepark is gekozen is voor een rechtstreekse bestemming ('Groen' met aanduiding 'specifiek vorm van verkeer -2') met uitsterfregeling (eindigend op 1 januari 2018) met wijzigingsbevoegdheid. Over deze oplossing heeft nader overleg plaatsgevonden met het waterschap. Het waterschap heeft laten weten medewerking te verlenen aan een tijdelijke (uiterlijk tot 1 januari 2018) ontheffing voor een bouwaansluiting aan de noordzijde van het nieuw te bouwen park. Ze stemt niet in met een regeling in het bestemmingsplan van de eveneens gewenste tijdelijke bouwontsluiting ten noorden van de woning Gorishoeksedijk 4. Als dit aan de orde is, zullen zij meewerken aan een werkbare oplossing voor het bouwverkeer. Het deel van de Gorishoeksedijk tussen de Schakelweg en de tijdelijke aansluiting van de Pluimpot wordt aangepast voor het bouwverkeer door het verharden van de bermen met doorgroeistenen of noodasfalt. Naast een planologische regeling is ontheffing van het waterschap nodig. Deze wordt aangevraagd in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen.
3. Waterstaat/waterkering
-
a. De wens van de Waterschap vloeit voort uit een overigens bij meerderen levende misvatting dat er een volgorde moet worden aangebracht indien gewerkt wordt met een zogenaamde dubbelbestemming, zodat duidelijk is welke van de bestemmingen primair is. Waar het om gaat is dat bij het leggen van nieuwe bestemmingen de afweging wordt gemaakt of dit aanvaardbaar is (bijvoorbeeld een nieuwe leiding door een zeewering). Voor bestaande situaties geldt dat alle bestemmingen die voor een bepaalde plaats gelden belangrijk zijn. De voorkomende bestemmingen gelden onafhankelijk van elkaar. Wanneer een werkzaamheid of bouwwerk is toegestaan volgens de ene bestemming schade toebrengt of strijd oplevert met de andere aanwezige bestemming, dan kan deze niet worden uitgevoerd. Zo is onderhoud aan een gasleiding die ligt in/onder een zeewering alleen mogelijk indien het belang van de zeewering zich hiertegen niet verzet. Omgekeerd mogen werkzaamheden aan een waterkering er nooit toe leiden dat het belang van een bestaande gasleiding in het geding komt. Een dubbelbestemming biedt aldus dezelfde bescherming als een primaire bestemming.
Indien aan een dubbelbestemming een zodanige bescherming moet worden toegekend dat dit beperkingen oplevert voor de andere samenvallende (enkel- en dubbel)bestemmingen, dan kan dit het beste worden vastgelegd in de bouwregels en regels voor het uitvoeren van overige werkzaamheden. Zo is het in het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot ook geregeld (zie artikelen voor de dubbelbestemmingen). Het bestemmingsplan is naar aanleiding van deze reactie dan ook niet aangepast.
-
b. De benodigde watervergunning wordt aangevraagd en melding verplicht voor het bouwen in de beschermingszone wordt een melding ingediend. Er zijn geen ruimtelijke redenen de beschermingszone aan te geven op de plankaart, aangezien dit voldoende via de Keur (en indien van toepassing: de Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken) is geregeld. Dubbele wetgeving wordt hiermee voorkomen.
-
c. De betreffende tekst in de watertoetstabel (bijlage 3) is naar aanleiding van deze opmerking genuanceerd.
-
d. In dit bestemmingsplan wordt ervan uitgegaan dat de waterkerende functie van de dijk omstreeks februari 2012 wordt opgeheven 2012. Deze reactie is dan niet meer relevant. Zolang de dijk nog een waterkerende functie heeft zal met de opmerking rekening worden gehouden. In voorkomend geval zal worden een ontheffing van de keur of een waterwetvergunning worden aangevraagd.
4. Water(schaps)advies
-
a. Het aangepaste bestemmingsplan is voorgelegd aan het waterschap. Over de aanpassingen heeft in december 2011 overleg plaatsgevonden. Het plan is naar aanleiding hiervan op enkele onderdelen (toelichting en regeling) verder aangepast. Het waterschap heeft op 13 december 2011 mondeling te kennen gegeven met het definitieve ontwerpplan in te kunnen stemmen. Het formele wateradvies wordt uitgebracht op het ontwerpbestemmingsplan en wordt dan opgenomen in bijlage 2.
Reactie N.V. Nederlandse Gasunie d.d. 8 oktober 2010
De N.V. Nederlandse Gasunie heeft per email van 8 oktober 2010 een reactie ingediend. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft geen aanleiding gegeven tot het maken van op- of aanmerkingen.
Reactie VeiligheidsRegio Zeeland d.d. 5 november 2010
De VeiligheidsRegio Zeeland heeft een reactie ingediend. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft geen aanleiding gegeven tot het maken van op- of aanmerkingen.
Reactie Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland d.d. 10 december 2010
De Kamer van Koophandel heeft een reactie ingediend. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft geen aanleiding gegeven tot het maken van op- of aanmerkingen.