direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Vakantiepark De Pluimpot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpDePluimpot-VG99

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden.
  • b. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water.
  • c. Bij deze bestemming behorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen worden gebouwd;
    • 1. één observatiepost;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. De goothoogte van een observatiepost bedraagt ten hoogste 3 m.
  • c. De bouwhoogte van een observatiepost bedraagt ten hoogste 4 m.
  • d. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het aanbrengen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
  • b. Het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur.
  • c. Het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • d. Het bebossen of beplanten van gronden.
  • e. Het graven of afdammen van sloten of greppels met een bodemdiepte van meer dan 0,50 m beneden het maaiveld, het aanbrengen van drainage dan wel het diepploegen.
  • f. Het aanbrengen van oeverbeschoeiingen.
  • g. Het gebruik van bestrijdings- en/of ontmestingsmiddelen.
  • h. Het storten en lozen van specie.

4.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. Normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen.
  • b. Reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn.

4.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 4.1 onder a genoemde waarden en wezenlijke kenmerken van de gronden:
    • 1. niet worden aangetast, of
    • 2. niet significant worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zo nodig compenserende maatregelen worden getroffen.
  • b. Vooraf wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de landschaps- en natuurdeskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de betreffende waarden van het gebied, met dien verstande dat het inwinnen van advies niet vereist is indien planvorming op basis van het Natuurbeheerplan Zeeland 2009 plaatsvindt of indien planvorming door de Staatsbosbeheer is voorbereid.