Plan: | Vakantiepark De Pluimpot |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0716.bpDePluimpot-VG99 |
Voor wat betreft de eindsituatie kan het volgende worden geconcludeerd:
Voorafgaand aan de uitvoeringswerkzaamheden dient het aspect verstoring vanwege de geluidemissie ten tijde van de bouwwerkzaamheden te worden getoetst aan artikel 16 en 19d van de Nbw.
Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998
Voor de gebiedsbescherming vormt de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) het juridisch kader. Onderzocht moet worden of de ontwikkeling negatieve effecten kan hebben op beschermde gebieden (binnen en buiten plangebied). De Nbw onderscheidt drie soorten gebieden:
Vogel- habitatrichtlijngebieden
Onderzocht moet worden of het bestemmingsplan gevolgen heeft voor de aangewezen gebieden (verslechtering- of verstoringstoets). Voor nieuwe bestemmingsplannen die (een kans op) significante gevolgen voor het betrokken gebied kunnen hebben, moet een 'passende beoordeling' worden gemaakt van de gevolgen die het plan voor het natuurgebied kan hebben. Indien uit de 'passende beoordeling' blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet kunnen worden ontzien, zal aan het bestemmingsplan – vanwege de Natuurbeschermingswet 1998 – goedkeuring worden onthouden. Dit tenzij uit de beoordeling blijkt dat er geen alternatieven zijn en er voor het project dwingende redenen bestaan van groot openbaar belang, daaronder begrepen redenen van sociale of economische aard15.
Beschermde natuurmonumenten
Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten handelingen te (doen) verrichten, die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, het landschap, de natuurwetenschappelijke waarde, de dieren en de planten in deze gebieden. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan wordt nagegaan of de Nbw de uitvoering van het plan in de weg staat. Dit zal zich voordoen, wanneer de uitvoering van het plan tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning zal worden verkregen.
Beschermde landschapsgezichten
Ter plaatse of in de nabijheid van het plangebied komen geen beschermde landschapsgezichten voor.
Gebiedsbescherming: Ecologische hoofdstructuur
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Rondom deze EHS geldt op grond van de provinciale ruimtelijke verordening een afwegingszone van 100 meter waarbinnen de externe werking op het natuurgebied wordt bepaald.
Soortenbescherming: Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Flora en faunawet voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11. De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:
De Flora- en faunawet is voor dit plangebied van belang, omdat onderzocht moet worden of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
In het MER (hoofdstuk 9 en bijlage IV) zijn de effecten van het voornemen op beschermde natuurgebieden en beschermde soorten getoetst.
Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998
De vergroting van Vakantiepark De Pluimpot zorgt niet voor een fysieke aantasting van gebied die zijn aangewezen volgens de Nbw. De uitbreiding komt te liggen binnen de reeds bestaande dijken.
Uit de natuurtoets blijkt dat er sprake is van een (zeer) beperkte toename van verstoring door licht, optische verstoring door recreanten en geluid aan de rand van Natura 2000-gebied Oosterschelde dat afkomstig is vanuit onder meer het zwembad en de recreatiewoningen. Zowel de aanlegfase als de gebruiksfase zijn beoordeeld. Er vindt echter geen aantasting van natuurwaarden, natuurwetenschappelijke betekenis of planten en dieren uit het beschermd natuurmonument plaats. Omdat nog geen sprake is van een definitief plan, wordt bij de concrete invulling van het plangebied contact opgenomen met de provincie als bevoegd gezag.
Gebiedsbescherming: EHS
Een klein deel van de EHS (Gorishoek) ligt binnen het plangebied. Van vernietiging van het oppervlakte EHS is geen sprake omdat het specifieke gebied in het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot bestemd is als natuur.
De voorgenomen ontwikkeling van Vakantiepark De Pluimpot, voor zover deze ligt binnen de 100 m afwegingszone rondom de EHS, doet geen afbreuk aan actuele of potentiele waarden van natuurgebied De Pluimpot. De fysieke omstandigheden van de EHS-gebieden in en buiten het plangebied veranderen als gevolg van het voornemen namelijk niet. Van een verbetering of verslechtering van de wezenlijke kenmerken en waarden is geen sprake. Als wezenlijke kenmerken en waarden worden in het MER genoemd:
Door de uitbreiding van het vakantiepark worden geen ecologische verbindingszones (EVZ) doorsneden. Ook isolatie van andere onderdelen van de EHS treedt niet op. De feitelijke uitbreiding van het vakantiepark vindt geheel buiten de EHS plaats. Van versnippering/ barrièrewerking is geen sprake.
In de MER is geen afweging gemaakt aan het belang van het behoud van openheid van het gebied. Wel is aangegeven dat uitbreiding van het vakantiepark in noordelijke richting resulteert in een afname van de openheid en daarmee een aantasting van de kenmerkende landschapstypen en –structuren.
Daarbij komt dat onderdelen van het vakantiepark vanuit de omgeving altijd zichtbaar zullen zijn. De gemiddelde bouwhoogte (circa 4 meter) en maximale bouwhoogten in het vakantiepark (toegestane bouwhoogte (9 tot 12 meter) zijn namelijk hoger dan de dijken rondom de gehele planlocatie.
Soortenbescherming: Flora- en faunawet
Uit het onderzoek is gebleken dat er in het plangebied weinig tot geen beschermde soorten of broedende vogels aanwezig zijn. Enkele licht beschermde soorten zijn aangetroffen. De beoogde ontwikkeling zal niet leiden tot aantasting van de natuurwaarden, natuurwetenschappelijke betekenis of planten en dieren, of van significante verstoring van soorten, noch in het plangebied, noch daarbuiten. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden.
Relatie met andere plannen
Volgens artikel 19 F van de Natuurbeschermingswet moet voor nieuwe projecten of handelingen zowel afzonderlijk als in combinatie met andere projecten gekeken worden of er kans is op een significant negatief effect. In het MER is aangegeven dat de plannen voor de mogelijke uitbreiding van Sint Maartensdijk, de ontwikkeling van het vakantiepark Wulpdal en een jachthaven nog onzeker en niet concreet zijn. De besluitvorming (waaronder de bestemmingsplannen) dient nog plaats te vinden. Deze ontwikkelingen zijn dan ook niet in het milieueffectrapport betrokken en beoordeeld. Bij concreter wordende plannen en de noodzakelijke besluitvorming, in de toekomst dienen de milieueffecten vanuit de vigerende wet- en regelgeving te worden beoordeeld.
Beoordeling vereveningsmaatregelen in De Pluimpot
In overleg tussen gemeente, ontwikkelaar, de provincie Zeeland en Staatsbosbeheer zijn vereveningsdoelen geformuleerd in en rond het natuurgebied De Pluimpot (zie paragraaf 4.8 en bijlage 6). In het MER is niet beoordeeld of de vereveningsmaatregelen in het natuurgebied De Pluimpot effecten hebben op de aanwezige natuurwaarden. De maatregelen hebben tot doel een betere bescherming en ontwikkelingsmogelijkheden voor natuurwaarden in het natuurgebied te bewerkstelligen. De verwachting is dan ook dat de hiervoor benodigde Nbw- vergunning zal worden verleend.
De geluidbelasting vanwege de aanlegwerkzaamheden is vooralsnog niet bepaald. De exacte wijze van uitvoering (uitvoeringstechnieken alsmede uitvoeringsperiode) is immers op dit moment onbekend waardoor indicatieve berekeningen nog niet te maken zijn. Dit betekent dat voorafgaand aan de uitvoering, voor wat betreft het aspect verstoring door geluid, toetsing dient plaats te vinden aan artikel 16 en 19d van de Nbw. Het verdient aanbeveling deze toetsing af te stemmen op de aanvraag voor omgevingsvergunning (activiteit bouwen).