direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingsregeling
Plan: Oud Koog & Rooswijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309

6.3 Bestemmingsregeling

6.3.1 Inleiding

De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit 4 onderdelen. In hoofdstuk 1 Inleidende regels staan de begripsbepalingen en de wijze van meten. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels bevat de regels die betrekking hebben op alle in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen. In hoofdstuk 3 Algemene regels zijn regels opgenomen die geen betrekking hebben op een specifieke bestemming, maar die gelden voor het gehele plangebied of betrekking hebben op meerdere bestemmingen. Tenslotte bevat hoofdstuk 4 de Overgangs- en slotregels.

6.3.2 Plansystematiek

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend. Dit betekent dat het de bestaande functies vastlegt. Daarnaast bevat het bestemmingsplan waar mogelijk flexibiliteit en globaliteit. Dit om te voorkomen dat voor iedere wenselijke ontwikkeling die niet geheel past in het bestemmingsplan een langdurige procedure gevoerd hoeft te worden.

Globaliteit houdt in dat op de daarvoor bestemde gronden meerdere mogelijkheden bestaan ten aanzien van het gebruik. Flexibiliteit houdt in dat de globale bestemming waar mogelijk is verruimd qua bouw- en gebruiksregels én dat het gemeentebestuur door middel van het verlenen van ontheffingen kan afwijken van bestemmingsplan.

6.3.3 Regels algemeen
6.3.3.1 Inleidende regels

In de inleidende regels wordt nader ingegaan op de begrippen en de wijze van meten:

Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

Wijze van meten

Bij het toepassen van de regels wordt op de in artikel geregelde wijze gemeten.

6.3.3.2 Bestemmingsregels
  • a. Hoofdgroepen van bestemmingen

In het bestemmingsplan komen de volgende hoofdgroepen van bestemmingen voor (in alfabetische volgorde):

Bedrijf (B)

Het bedrijventerrein van Tate & Lyle, de hieraan grenzende bedrijven aan de Kaarsenmakerstraat, LPG-tankstation Bako en het terrein van Witco worden als bedrijventerrein getypeerd en hebben de bestemming 'Bedrijf'. Het betreft hier bedrijvigheid van oudsher gevestigd aan de Zaan en direct grenzend aan woonbebouwing. Op deze bedrijvigheid is de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein van toepassing.

Om te zorgen dat het functioneren van de bedrijven niet in gevaar gebracht wordt en het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast is met behulp van de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie ...' aangegeven welk soort bedrijvigheid is toegestaan.

Uit de Bedrijvenlijst blijkt dat drie bedrijven een hogere milieucategorie hebben dan toelaatbaar is, gezien de gebiedstypering van de omgeving van het bedrijf. Deze bedrijven leveren op de betreffende locaties echter geen knelpunten op. Verplaatsing van deze bedrijven is om milieuhygiënische redenen niet noodzakelijk. Deze bedrijven krijgen een maatbestemming. Dit betekent dat indien het bestaande bedrijf ophoudt te bestaan alleen een soortgelijk bedrijf of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid zich op die plek mag vestigen. Het betreft de bedrijven:

  • LPG-tankstation Bako, Fortuinweg 3
  • Tate & Lyle Amylum Nederland b.v., Lagedijk 5;
  • machinefabriek Duyvis, Schipperslaan 15;

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om na beëindigen van een specifiek bestemd bedrijf het bestemmingsplan te wijzigen, zodat de maatbestemming komt te vervallen en de algemene milieucategorie geldt, zoals weergegeven op de plankaart.

Het LPG-tankstation heeft de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' (vml), de overige hierboven genoemde bedrijven zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ...'.

Ook oliemolen het Pink heeft de bestemming bedrijf, omdat ondanks zijn specifieke bouwvorm, een molen oorspronkelijk bedoeld is voor ambachtelijke bedrijvigheid. Mocht de molen vanwege zijn cultuurhistorische waarde ooit verplaatst worden, dan kan de locatie gewoon gebruikt worden ten behoeve van bedrijven met een milieucategorie zoals weergegeven op de verbeelding (in dit geval categorie 1). Wel is een vrijwaringszone opgenomen ten behoeve van bescherming van de molen, deVrijwaringszone - molenbiotoop.

Bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein maar die qua milieubelasting overeenkomen met bedrijven die wel daarin zijn opgenomen, kunnen via een omgevingsvergunningsprocedure mogelijk worden gemaakt in artikel 3.4 Afwijken van de gebruiksregels. Ook kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemming voor het bouwen van een wind-energie installatie. Wel moet gekeken worden of er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bezonningssituatie op en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen en de verkeerssituatie. Voor deze situatie is verder artikel 24 lid 3 van belang. Voor zover de windmolens Besluit. m.e.r (beoordelings)plichtig zijn, zijn ze niet toegestaan op grond van dit bestemmingsplan.

Cultuur en ontspanning (CO)

De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor onder andere culturele voorzieningen, een kinderboerderij, muziek- en dansscholen en fitnesscentra. Culturele voorzieningen kunnen ook voorkomen binnen de bestemming Gemengd. Er mag alleen gebouwd worden binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.

Gemengd (GD)
Een groot deel van het plangebied door woonbebouwing, afgewisseld met diverse functies, zoals onder meer detailhandel, dienstverlening en kleinschalige bedrijvigheid. Deze gronden hebben de bestemming Gemengd, waarbinnen de volgende functies zijn toegestaan: bedrijven voor zover zij in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging vallen onder milieuhindercategorieën A en B, maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening, detailhandel (volumineuze goederen uitgezonderd), dienstverlening, horeca voor zover behorend tot categorie 1a en b van de Staat van Horeca-activiteiten, kantoren, wonen en culturele voorzieningen. Uitwisseling van functies is goed mogelijk, omdat de invloed op de omgeving als gelijkwaardig wordt geacht. De bestemming draagt daarom bij aan een grote mate van flexibiliteit.

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' (su) is een supermarkt toegestaan. Deze is vanwege de omvang en onder meer de verkeersaantrekkende werking, niet overal toegestaan. Het tankstation aan het Zuideinde wordt mogelijk gemaakt met de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg (vm).

Om het toerisme en verblijf in de Zaanstreek te stimuleren en de toeristische ambitie mede in te vullen is het mogelijk om de functie wonen te combineren met een bed en breakfast. Omdat deze vorm van verblijf ondergeschikt is aan de woonfunctie, valt een bed en breakfast niet onder de niet geregeld in de Staat van horeca-activiteiten. Ruimtelijk-functioneel is het denkbaar dat in een gebied met een gemengde bestemming de functie b&b mogelijk is. Het is legitiem om in een gemengde bestemming ruimere mogelijkheden voor een b&b op te nemen dan in een woonbestemming, want in gemengde gebieden wordt bewust gekozen voor een mogelijkheid van verkleuring van functies. Binnen de huidige wijze van gemengd bestemmen worden reeds andere activiteiten dan wonen toegestaan die in veel gevallen de grens van 30% tot max. 65m2 overschrijden, omdat geregeld wordt dat de volledige begane grond gebruikt mag worden van andere activiteiten dan wonen. Uitgaande van een standaard pand van twee lagen kom je dan al gauw uit op 50% van de woning. Ruimtelijk functioneel is het denkbaar dat in een gebied met gemengde bestemming ruimere mogelijkheden voor een bed en breakfast op te nemen dan in een woonbestemming. Voorwaarden zijn dat:

  • 1. B&B is alleen in combinatie met de functie wonen mogelijk. 'Wonen' blijft de primaire functie. B.v. bij een pand van twee lagen met een bedrijf op de begane grond en een woning op de eerste verdieping is een b&b niet wenselijk. Dit zou een te grote opeenstapeling van functies in één pand zijn en een te grote verkeersaantrekkende werking hebben;

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309_0015.png"

  • 2. De bed & breakfast functie beslaat niet meer dan 50% van het bvo (in m²) van het hoofdgebouw tot een maximum van het bvo (in m²) van 1 bouwlaag van het hoofdgebouw. Bij een hoger percentage wordt de logiesfunctie te dominant en is er meer sprake van een horeca-functie. Dit is ongewenst, aangezien b&b bedoeld is als toevoeging aan de functie wonen;
  • 3. De b&b hoeft niet noodzakelijkerwijs op de begane grond plaats te vinden met het wonen erboven, omdat de plattegrond van een pand zich doorgaans beter leent voor kamerverhuur op de verdieping. Ook mag de b&b ondergebracht worden in een aangebouwd, bijbehorend bouwwerk;
  • 4. afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309_0016.png"De toename in parkeerdruk is per gebied bepalend voor de omvang van de te realiseren b&b. Niet elk gebied heeft evenveel capaciteit;
  • 5. Het is ongewenst eigen kookvoorzieningen toe te voegen aan de kamers, omdat dit zelfstandig gebruik van de kamers in de hand werkt.

Groen (G)
De groenvoorzieningen binnen het plangebied, dat wil zeggen groen zonder bijzondere natuurwaarde maar wel met een structureel karakter, zijn bestemd als Groen. Deze gronden hebben veelal de functie van groene buffer of afscheiding tussen wegen en/of verschillende functies/wijken. Het betreft bijvoorbeeld gronden gelegen langs wegen, watergangen en parken. De rest van het groen dat in de wijk voorkomt, bijvoorbeeld bermen en smalle stroken langs wegen, krijgt de bestemming Verkeer (V) of Verkeer - Verblijfsgebied (V-VB).

De aanduiding natuur- en landschapswaarde binnen de bestemming groen is opgenomen voor de instandhouding van de natuur- en landschapwaarden in het westen van het plangebied buiten de bebouwde kom. Dit natuurgebied maakt deel uit van de polder Westzaan, maar valt niet binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied polder Westzaan.

Maatschappelijk (M)
De gronden die de bestemming Maatschappelijk hebben zijn bestemd voor maatschappelijke functies als begraafplaatsen, kerk, onderwijs- en religieuze voorzieningen, kinder- en naschoolse opvang, dorps- en buurthuizen en bijbehorende speelpleinen. Het betreft daarmee culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca ten hoogste tot en met categorie 2' (h<2) is daarnaast ook horeca toegestaan tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten.
Natuur (N)

Het gebied tussen het Natura-2000 gebied en de Fortuinweg is bestemd als Natuur. Het betreft hier voormalig agrarische gronden die inmiddels verruigd zijn en waar natuur- en landschappelijke waarden zijn aangetroffen. In het kader van Task Force Ruimtewinst is de locatie een mogelijkheid voor het verplaatsen van de sportvelden aan de Wezelstraat. Omdat echter nog geen duidelijkheid bestaat of en wanneer dit zal gaan gebeuren, is er voor gekozen de bestaande situatie op te nemen.

Recreatie (R)
De gronden bestemd voor Recreatie zijn bedoeld voor dagrecreatie en volkstuinen. Een volkstuin en de hieraan ten dienste staande gebouwen is een particuliere tuin die niet bij een eigen woning ligt. Op volkstuinen zijn moestuinen toegestaan waar groente en eventueel fruit en kruiden op verbouwd kunnen worden als ook siertuinen met bloemen, heesters, een gazon en zelfs bomen.

Sport (S)
De sportvelden grenzend aan de Wezelstraat en de Guisweg hebben de bestemming Sport. Deze gronden zijn bestemd voor allerlei soorten sport en sportvoorzieningen, alsmede een zwembad. Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens maatschappelijke voorzieningen c.q dienstverlening toegestaan. Bebouwing ten behoeve van de bestemming is toegestaan binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.

Net als binnen de bestemming Bedrijf is het mogelijk om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemming ten behoeve van de bouw van windenergie-installaties. Ook voor deze situatie is artikel 24 lid 3 van belang. Voor zover de windmolens Besluit. m.e.r (beoordelings)plichtig zijn, zijn ze niet toegestaan op grond van dit bestemmingsplan.

Tuin (T)

Stedenbouwkundig gezien is het niet wenselijk om voor de voorgevelrooilijn bebouwing op te richten. Bijbehorende bouwwerken grenzend aan openbaar gebied kunnen immers grote invloed hebben op de begrenzing van en het bebouwingsbeeld vanuit de openbare ruimte. Dit geldt hoofdzakelijk voor zij-aanbouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken die voorbij de zijgevel van het hoofdvolume worden geplaatst. Om deze reden is dat deel van het erf gelegen voor de voorgevelrooilijn bestemd als Tuin. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing worden opgericht. Op de verbeelding in dit bestemmingsplan is de tuinbestemming op conserverende wijze opgenomen. In principe is hier geen erfbebouwing toegestaan. Het is echter denkbaar dat in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld daar waar zijgevels grenzen aan het openbaar gebied, van dit uitgangspunt kan worden afgeweken. Hier is geen algemene regel voor op te stellen, omdat een combinatie van criteria, zoals het soort woning, de samenhang en herkenbaarheid op blok c.q. buurtnivo, de breedte van het openbaar profiel, verkaveling, zichtlijnen en de afstand tussen de woningen. Gezien de wenselijkheid de specifieke situatie mee te laten wegen in de ruimtelijke beoordeling, is maatwerk noodzakelijk. In dit bestemmingsplan is daarom geen algemene regeling opgenomen. Eventuele bebouwing kan mogelijk gemaakt worden door middel van een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan.

Bij de beoordeling of het (mogen) realiseren van een dergelijke aanbouw ruimtelijk wenselijk is zijn de volgende ruimtelijke grootheden/vragen van belang:

  • Betreft het een vrijstaande-, 2 onder 1 kap of een rijwoning?
  • Is er sprake van duidelijke rooilijnen?
  • Wordt de zij-aanbouw of vrijstaand bouwwerk voorbij deze rooilijn gerealiseerd?
  • Hoe is de samenhang en herkenbaarheid daarvan op blok-/buurtniveau (ensemble)?
  • Van welke stedenbouwkundige eenheid maakt de woning onderdeel uit?
  • Wat is de breedte van het openbare profiel?
  • Zijn er specifieke zichtlijnen aanwezig / van belang?
  • Verkaveling van de buurt (eigendom, maat van de percelen etc.).
  • Ligging aan straat of openbaar groen / water.
  • Aanwezigheid openbare route in evt. aanwezig groen.
  • Benoeming van de voorgevel van een woning.
  • Afstand tussen woningen / kavels. Mate van openheid tussen de woningen. Risico
  • “dichtgroeien”, verdichting.
  • Herkenbare specifieke architectonische opbouw buurt.

Verkeer (V)
Alle wegen binnen het plangebied - met uitzondering van wegen met een functie voor langzaamverkeer en buurtontsluitingwegen - zijn bestemd als verkeer. Het gaat dan met name om wegen die als belangrijkste taak hebben het afwikkelen van (doorgaand) verkeer. Dat zijn de stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen. De stroomwegen en de gebiedsontsluitingswegen zijn akoestisch relevante wegen. Daarnaast zijn ook bij de bestemming behorende voorzieningen toegestaan, zoals voet- en fietspaden, bermen en parkeer- en groenvoorzieningen.

Onder het viaduct van de A8, op maaiveldniveau, is een supermarkt, detailhandel en een skatebaan aanwezig. Deze worden mogelijk gemaakt door een aanduiding op de verbeelding. Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de mogelijke uitbreiding van de supermarkt, zie hiervoor paragraaf 4.3.5.

Verkeer - Railverkeer (V - R)
De bestaande spoorwegen zijn in het bestemmingsplan bestemd als 'Verkeer - Railverkeer'. Ook de naastgelegen bermen, waterlopen (niet zijnde hoofdwatergangen), spoorwegvoorzieningen en stationsvoorzieningen (zoals fietsenstallingen) zijn hierin opgenomen. Op het station is een horecabedrijf of detailhandel toegestaan in het pand waar voorheen de kaartverkoop van treinkaartjes plaatsvond.

Verkeer - Verblijfsgebied (V - VB)
Binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is de verblijfsfunctie het belangrijkst. De functie verkeer is hieraan ondergeschikt, in tegenstelling tot de bestemming Verkeer. Bij Verkeer - Verblijfsgebied gaat het om buurtontsluitingswegen en wegen met een belangrijke functie voor het langzaamverkeer.

Water (WA)
Het water in het plangebied, waaronder de Zaan, heeft de bestemming Water gekregen. Deze bestemming voorziet eveneens in voorzieningen voor het afmeren van schepen op de daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen locaties. Het is de bedoeling de daar aanwezige bouwkundige voorzieningen te handhaven. Dit betreft vergunningvrije bouwwerken (palen, loopplanken e.d.).

Wonen (W)
Belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan is de beschrijving en regulering van de woonbebouwing. Alle woonvormen (met uitzondering van kamerverhuur) en woningtypes zijn ondergebracht in één woonbestemming. Binnen het toegestaan gebruik binnen de bestemming 'Wonen' valt Bed & Breakfast.

Bed & Breakfast is een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk) verblijft. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

Er zijn een aantal ruimtelijke redenen voor beperking van de bouwmogelijkheden. In de eerste plaats kan de beeldkwaliteit geschaad worden. Dat geldt vooral voor allerlei bouwsels aan de straatzijde in de voortuin die beeldverstorend werken. Bebouwing in de achtertuin/erf, voor zover zichtbaar vanaf de straat, heeft geen invloed op de beeldkwaliteit. Een tweede aspect is leefbaarheid en het belang van de openbare ruimte. Totaal volgebouwde bouwvlakken verliezen aan ruimtelijke kwaliteit en geven een verarming van het ruimtelijk aanzicht in de buurt. Gedeeltelijk onbebouwde tuinen en erven hebben daarop een positief effect.
Tenslotte wordt het woongenot geschaad bij het onbeperkt volbouwen van tuinen en erven door buren. Dat gaat ten koste van uitzicht, daglichttoetreding, bezonning en leefbaarheid. Hierbij is aangesloten bij de Wabo en dan met name bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd.

In het bestemmingsplan is een huisgebonden beroep en bedrijf regeling opgenomen. Aan de hand van jurisprudentie met betrekking tot dit onderwerp is gekozen voor de zgn. 30%-70% regeling. Dat wil zeggen: wanneer een beroep of bedrijf aan huis niet meer dan 30% van het bruto woonvloeroppervlak inclusief bijbehorende bouwwerken beslaat met een maximum van 65 m² dan wordt op het pand geen bedrijfsbestemming gelegd, maar blijft de woonbestemming gehandhaafd. De vestiging van het beroep of bedrijf aan huis mag geen aanzet geven tot verdringing van de woonfunctie.
Binnen de reikwijdte van een beroep en bedrijfsactiviteiten aan huis wordt nadrukkelijk inbegrepen de vestiging van dienstverlenende activiteiten zoals een kapsalon, en pedicure/manicure.

Bijbehorende bouwwerken (voormalige aanbouwen en bijgebouwen)
De Wabo maakt geen onderscheid in aanbouwen/uitbouwen en bijgebouwen. Binnen de bestemmingsregels is de termininologie en systematiek van de Wabo verwerkt.

Erfbebouwingsregeling
Burgemeester en wethouders hebben bij besluit van 18 september 2007 de nota erfbebouwing Zaanstad 2007 vastgesteld. In deze nota staat aangegeven in welke gevallen met een ontheffing op grond van de Wet ruimtelijke ordening en/of een ontheffing op grond van de bouwverordening medewerking wordt verleend aan de realisering van bijbehorende bouwwerken. Deze regeling wordt in de nieuw vast te stellen bestemmingsplannen opgenomen zodat geen ontheffing meer nodig zal zijn en geen uitzonderingen op het beleid worden gemaakt tenzij er een dringende reden en/of omstandigheden bestaan die een uitzondering rechtvaardigen. Echter deze dienen door de aanvrager zelf te worden aangeleverd en onderbouwd te worden.

De bestemming wonen is inclusief een erfbebouwingsregeling waarbij erfbebouwing mag worden opgericht, bijvoorbeeld een schuur, garage of berging. Om de tuinen (deze term staat niet gelijk aan de bestemming 'Tuin') grotendeels open te houden is een trapsgewijze erfbebouwingsregeling opgenomen, namelijk:
- oppervlakte achter de achtergevel niet meer dan 300 m², dan mag het achtererf voor maximaal 50% bebouwd worden met daarnaast een maximum van 75 m²;
- oppervlakte achter de achtergevel meer dan 300 m², dan mag maximaal 100 m2 bebouwd worden.

b. Hoofdgroepen van dubbelbestemmingen

De in het plangebied voorkomende hoofdgroepen van dubbelbestemmingen al dan niet bijbehorende (hoofd)functies/gebruiksdoelen zijn de volgende.

Leiding - Gas (L - G)
In het plangebied is een aardgas(transport)leiding aanwezig. Rondom de aardgasleiding is een zone gelegen waarbinnen geen nieuwe bouwwerken mogen worden opgericht. De leidingen en zones zijn opgenomen op de verbeelding en in de regels. Dit betreft een strook met een breedte van 5 m aan weerszijden van de desbetreffende leidingen (de 'belemmeringenstrook'). Ter plaatse zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leidingen toegestaan. Bebouwing ten dienste van de primaire bestemming is slechts toegestaan na advies van de leidingbeheerder. Er geldt een aanlegvergunningvereiste voor werken en werkzaamheden die de leidingen zouden kunnen schaden.

Leiding - Riool (L - R)
Door het plangebied loopt een ondergrondse (regionale) rioolpersleiding. Met merendeel van deze rioolleiding ligt onder of direct naast wegen. De voorkomende ondergrondse rioolpersleiding heeft een eigen bestemming gekregen. Er mag alleen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Met een ontheffing kan hiervan worden afgeweken als hierover advies is verkregen van de leidingenbeheerder.

Waarde - Archeologie 1 / Waarde - Archeologie 2 (WR - A 1/WR - A 2)
Het verdient vermelding dat de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 1 en 'Waarde - Archeologie 2 het grootste deel van het plangebied betreft. Deels geldt dat geen ingrepen in de bodem zijn toegestaan met een oppervlakte groter dan 50 m2 (en dieper dan 50 cm); deels (met name de weilanden) geldt in dat verband een oppervlakte groter dan 2000 m2 (en dieper dan 30 cm). Daarvan kan onder voorwaarden van worden afgeweken. Het vereiste van een 'aanlegvergunning' geldt voor diverse werken en werkzaamheden die zouden kunnen leiden tot aantasting van de potentiële archeologische waarden.

De gebieden worden beschermd door middel van een verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoek bij aanvragen om een omgevingsvergunning. Door middel van deze regeling wordt voorkomen dat zondermeer bekende waarden door bepaalde activiteiten verloren gaan.

Binnen de bestemmingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij deze bestemming kan worden verwijderd of verkleind. Dit kan blijken uit archeologisch onderzoek ter plaatse op basis waarvan inzichten gewijzigd kunnen zijn en aanpassing van deze bestemming noodzakelijk kan zijn.

Waterstaat - Waterkering (WS - WK)
Langs hoofdwatergangen zijn onderhouds- en beschermingszones gelegen, waar beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen en het gebruik. Het beleid voor deze zones is gedetailleerd in de keur van het Hoogheemraadschap beschreven, waarbij voor ieder gedeelte van de watergang andere afstandsmaten kunnen gelden. Bij bouwwerkzaamheden moet dan ook advies gevraagd worden aan de waterbeheerder, in dit geval het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Zij geven de watervergunning af, die nodig is naast de omgevingsvergunning om te mogen bouwen.

Bij de dubbelbestemmingen is een voorrangsregeling opgenomen indien meerdere dubbelbestemmingen samenvallen. Uit veiligheidsoverwegingen heeft de hoofdgroep 'Waterstaat' voorrang op respectievelijk de hoofdgroep 'Leiding' en de hoofdgroep 'Waarde'

6.3.3.3 Algemene regels

Waar nodig is op enkele artikelen een nadere toelichting opgenomen.

Anti-dubbeltelregel
Doel van deze regel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis kan worden gesteld.

Algemene aanduidingsregels

In het bestemmingsplan zijn de navolgende gebiedsaanduidingen opgenomen.

Veiligheidszone - LPG

In verband met de aanwezigheid van diverse tankstations waar LPG wordt verkocht gelden er diverse veiligheidszones ten aanzien van de aanwezigheid van LPG op de locaties. IN het kader van externe veiligheid geldt er vanaf de vulpunten bij LPG-stations een aan te houden veiligheidszone welke is gerelateerd aan de doorzet. Dze zones houden verband met externe veiligheid en drukken het groepsrisico en plaatsgebonden risico uit. De gronden die vallen binnen deze gebiedsaanduiding zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de LPG-installaties.

Binnen het plangebied komt nog een benzineverkooppunt met LPG voor aan de Fortuinweg. De contouren van het plaatsgebonden risico van het LPG verkooppunt zijn gelegen binnen het plangebied en zijn daarom opgenomen op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan. Binnen deze zone is het niet toegestaan nieuwe gebouwen op te richten.
Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verplaatsen of verkleinen van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - LPG' op de verbeelding, in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt c.q. het verkleinen van de LPG-doorzet. Hierbij is de voorwaarde dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert. Er geldt eveneens een wijzigingsbevoegdheid voor het verwijderen van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - LPG', als het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van LPG wordt beëindigd.

Vrijwaringszone - molenbiotoop
Voor zinvol molenbehoud is het van belang dat molens kunnen functioneren. Van een molen die stilstaat raakt het mechaniek in verval waarmee de cultuurhistorische waarde van de molen als geheel afneemt en het behoud van de molen wordt bedreigd. Om te kunnen draaien moet een molen beschikken over voldoende windaanvoer en een stabiele windaanvoer. Daarom is een vrije windvang gewenst. Hoog opgaande begroeiïng en bebouwing zijn elementen die de windvang van de molen verminderen. Daarom wordt in een gebied rondom de molen de vrije windvang beschermd door de aanwijzing van een zogenaamde molenbiotoop. Deze molenbiotoop is opgenomen in het bestemmingsplan en houdt in dat er in de nabijheid van molens beperkingen gelden ten aanzien van de hoogte van nieuwe gebouwen. Doorgaans geldt dat tot 100 meter uit de as van de molen niet mag worden gebouwd. Op een afstand tussen de 100 en 400 meter van de molen kan de toegestane hoogte worden berekend aan de hand van de volgende formule:

Hx = X/n + C x Z

De variabelen hierin zijn:

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309_0017.png"

Algemene gebruiksregels
Deze regel vormt het sluitstuk van de bestemmingsplansystematiek in die zin, dat deze regel alle gebruik dat strijdig is met de aan de gronden gegeven bestemming verbiedt. In dit artikel zijn enkele specifieke vormen van gebruik als verboden gebruik aangemerkt. Daaronder valt onder meer het verbod op seksinrichtingen.

Algemene afwijkingsregels
Door middel van de algemene afwijkingsregels kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

Overgangs- en slotregels
De overgangsregels hebben ten doel een rechtstoestand te creëren voor situaties die afwijken van de in het plan opgenomen bepalingen. In principe mogen deze situaties worden gehandhaafd. Indien het gaat om afwijkingen van de bebouwingsregels mag het bouwwerk zelfs worden verbouwd. Alleen als ze door een calamiteit verloren gaan, mogen zeg geheel worden herbouwd.

De slotregel geeft de naam van het bestemmingsplan weer.