direct naar inhoud van Artikel 10 Sport
Plan: Oud Koog & Rooswijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3753BP-0309

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport(voorzieningen);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' (m) tevens voor maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening;

met de daarbij behorende en ondergeschikte:

  • c. horeca zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten categorie 1, subcategorie 1a
  • d. detailhandel;
  • e. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
10.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag niet worden overschreden; indien die aanduiding niet is aangegeven, bedraagt het maximale bebouwingspercentage 100%;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is op de verbeelding de maximale bouwhoogte aangegeven.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • c. de maximale bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers mag niet meer dan 20 meter bedragen;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.2.2onder d teneinde de bouw van windenergie-installaties toe te staan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 15 meter mag bedragen.

10.3.2 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 10.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • c. de verkeerssituatie.