direct naar inhoud van 18.2 Artikelsgewijze toelichting
Plan: NDSM-werf Oost
Plannummer: N1010BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01

18.2 Artikelsgewijze toelichting

Waar de overige paragrafen van deze bestemmingsplantoelichting de achtergronden van het bestemmingsplan belichten, geeft deze paragraaf een toelichting op de bestemmingsplanregeling, te weten de bestemmingsplanregels en de verbeelding. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels en de verbeelding. Daartoe worden in deze paragraaf de regels per artikel toegelicht. Aangezien alle onderdelen van de (digitale) verbeelding verbonden zijn met één of meer regels, wordt daarbij ook de verbeelding toegelicht.

Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft een functie van visualisering van de bestemmingen. De (digitale) verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels.


Artikel 1 Begrippen

Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen dat in de regels wordt gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd. De gehanteerde omschrijving van de begrippen komt overeen met de wijze waarop deze in andere actuele Amsterdamse (grootstedelijke) bestemmingsplannen wordt omschreven.


Artikel 2 Wijze van meten

Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de maxima die door de overige regels worden aangegeven.


Artikel 3 Bedrijf

De bestemming Bedrijf geldt voor de kavel van het bedrijf Rhebergen, die tussen de Scheepsbouwloods en het Zijkanaal I ligt. Voor deze kavel is de bestemming conserverend. Conform het beleid van de gemeente wordt hier geen mogelijkheid geboden voor functieverruiming.


Artikel 4 Gemengd - 1

De bestemming Gemengd - 1 betreft het huidige bedrijventerrein-gedeelte van het plangebied: de strook tussen de jachthaven en de Klaprozenweg. Dit is het gedeelte van de NDSM-werf dat de gemeente niet actief in ontwikkeling neemt, maar slechts een faciliterende rol heeft bij wenselijke initiatieven. Deze faciliterende rol komt onder meer tot uiting door de verruiming van de bestemmingsmogelijkheden. Het is verder aan de markt om van de bredere mogelijkheden gebruik te maken.

Uitgangspunt hierbij is dat alle bestaande functies hun huidige activiteiten kunnen voortzetten zonder beperkingen. Hiernaast wordt nog in lid 1 mogelijkheid gegeven voor functieverruiming of - verandering; zo kunnen huidige functies (ook) andere activiteiten verrichten, zoals horeca of leisure. De nieuwe functies moeten bijdragen aan levendigheid en de naambekendheid van het gebied. Verder zijn ondersteunende functies bij (latere) transformatie van het gebied naar toekomstig woon-werkgebied welkom. Wonen en onderwijs (als gevoelige functies) en kantoren zijn niet toegestaan.

Qua bebouwingsmogelijkheden wordt ook veel flexibiliteit geboden. Er geldt slechts een maximale bouwhoogte van 30 meter; verdere beperkingen zijn niet nodig. Het programma wordt overigens beperkt door een algemene gebruiksregel dat het totaal programma in het plangebied beperkt.

Belangrijke voorwaarde van de herontwikkeling is dat parkeren conform het beleid van de gemeente op eigen terrein wordt opgelost. Hiervoor zijn parkeernormen opgenomen in de algemene gebruiksregels.


Artikel 5 Gemengd - 2

Bestemming Gemengd - 2 ziet op het monumentaal ensemble van de voormalige loodsen van de werf. Conform het beleid van de gemeente mogen deze gebouwen getransformeerd worden naar nieuwe functies, met name voorzieningen, broedplaatsen en kantoren. In een deel van de gebouwen zijn reeds nieuwe functies gerealiseerd, of er is al een vergunning afgegeven voor de realisatie van nieuwe functie dan wel er zijn privaatrechtelijke (erfpacht) contracten afgesloten voor het nieuwe gebruik.

De bouwregels zijn voor deze gebouwen summier gezien de status van rijksmonument die impliceert dat niet vergunningvrije aanpassingen getoetst dienen te worden op de gevolgen voor de monumentale waarden.

In de gebruiksregels wordt het totaal programma per monument beperkt. Het programma dat dit bestemmingsplan toelaat komt overeen met het reeds toegestane programma uit de erfpachtovereenkomsten. Verder wordt (conform de Kantorenstrategie) ook het kantorenprogramma per gebouw beperkt; e.e.a. tevens overeenkomstig de privaatrechtelijke afspraken. Het maximaal toegestane programma en kantoorprogramma wordt op de verbeelding weergegeven. Ten aanzien van de Lasloods en de Smederij (inclusief de puntloodsen) is geen aanduiding op de plankaart geplaatst, maar geldt het bepaalde in artikel 15 Algemene gebruiksregels. Deze panden hebben samen met de nieuwbouw op de Docklandsplot een gezamenlijk maximum voor het kantoorprogramma. Deze locaties worden immers door één ontwikkelaar herontwikkeld en die wenst flexibiliteit bij de verdeling van het kantoorprogramma over de verschillende locaties. Tevens heeft de Lasloods - om vergelijkbare redenen - een gezamenlijk maximaal toegestane programma met de nieuwbouw op de Docklandsplot. Het gezamenlijke maximale bvo (31.000 m2) wordt ook in artikel 15 Algemene gebruiksregels geregeld.


Artikel 6 Gemengd - 3

Langs de kade van de MS Van Riemsdijkweg zijn er enkele gebouwen aanwezig, die slechts extensief gebruikt worden. Met uitzondering van de Machinekamer hebben deze gebouwen geen monumentale waarde. In een latere fase van de herontwikkeling van de werf, wordt dit gedeelte van de werf ook getransformeerd naar een gemengd woon-werkgebied met een hoogstedelijke uitstraling. Voorlopig blijft de bestaande bebouwing gehandhaafd. De huidige bedrijfsvoering van zittende functies mag doorgezet worden; er wordt zelfs de ruimte geboden voor een beperkte functieverandering. Grootschalige herontwikkeling ligt hier niet voor de hand; er zijn enerzijds beperkingen in de fysieke mogelijkheden, anderzijds is grootschalige herontwikkeling ook niet logisch vanwege de grootschalige ontwikkelplannen op (midden)lange termijn. Dit gebied is wel geschikt voor (semi-)tijdelijke initiatieven die slechts geringe investeringen vergen. Gedacht kan worden aan kleine galerie, al dan niet ter ondersteuning van de overige (kunstzinnige) functies in het plangebied.

De bouwmogelijkheden worden hier beperkt tot de huidige feitelijke situatie, uitbreiding van gebouwen is niet mogelijk ("krimpfolie").


Artikel 7 Gemengd - 4

Dit gebied wordt (net als bestemming Gemengd - 3) op (midden)lange termijn herontwikkeld tot een hoogstedelijk woon- en werkgebied. Vanwege de crisis is deze ontwikkeling voorlopig stopgezet, maar het is de bedoeling dat na deze bestemmingsplanperiode die ontwikkeling opnieuw wordt opgepakt. De (midden)langetermijn visie van de gemeente is ongewijzigd (zie structuurvisie).

Het gebied is in de tussenperiode geschikt om tijdelijke initiatieven te huisvesten die levendigheid in het gebied brengen en het culturele karakter van het gebied goed ondersteunt. Daarom wordt in dit bestemmingsplan de mogelijkheid gecreëerd om tijdelijke initiatieven te huisvesten voor deze bestemmingsplanperiode (de komende 10 jaar). Na 10 jaar worden deze functies wegbestemd. Via huurcontracten zal de gemeente regelen dat de duur van de huur niet langer kan zijn dan 10 jaar, bebouwing kan dan ook alleen demontabel zijn.


Artikel 8 Verkeer - 1

De in het plangebied aanwezige rijwegen (MS van Riemsdijkweg en TT Vasumweg) krijgen de bestemming Verkeer - 1. De wegenstructuur wordt in het plangebied intact gelaten; aanpassing van deze wegen is niet noodzakelijk.


Artikel 9 Verkeer - 2

De bestemming Verkeer - 2 heeft betrekking op het erfgedeelte van het plangebied. Hier wordt een erf-regime ingesteld, waarbij langzaam verkeer het primaat heeft en autoverkeer slechts "te gast" is. Parkeren wordt slechts in de daarvoor aangewezen velden toegestaan. Dit buitenterrein dient tevens als locatie voor verschillende evenementen (zie hierover meer in paragraaf 4.1 Ruimtelijk-functionele aspecten).

Als hoofdregel mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde, opgericht worden op het erf; nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan. In lid 9.2 wordt uitzondering gemaakt voor de reeds bestaande gebruiksruimte onder de hellingen. Verder wordt bebouwing van de Hensekraan (in de regels: "de kraan", inclusief het onderstel daarvan) mogelijk gemaakt. Er zijn inmiddels concrete plannen om een hotelkamer in de kraan te maken. In het laatste sublid van lid 9.2 wordt mogelijk gemaakt om naast de Hensekraan een technische ruimte (liftruimte e.d.) op te richten ter ondersteuning van de in de kraan zelf gerealiseerde (hotel-) functie. De bestemming van zowel de ruimtes onder de hellingen als de nieuwe ruimtes in de kraan zijn zeer flexibel omschreven om zo veel mogelijk functies mogelijk te maken die passen in een gemengd werk- en woongebied. De Hensekraan en de afgezaagde kraan staan overigens niet op de verbeelding (plankaart) weergegeven. De reden hiervoor is dat deze werken verplaatsbaar zijn omdat ze op sporen staan. Ze staan echter wel duurzaam op de werf en het is ook goed mogelijk dat ze blijvend vast worden gezet op een bepaalde locatie. Om deze reden worden ze als bouwwerken aangemerkt. Indien in de kraan ruimtes worden gerealiseerd, worden deze werken als gebouwen aangemerkt.

In lid 9.3 Specifieke gebruiksregels worden beperkingen gesteld ten aanzien van het houden van evenementen om de nadelige effecten van evenementen te beperken voor de omgeving en milieu. De regels zijn bedoeld om geluidhinder te voorkomen dan wel beperken en om de verkeersaantrekkende werking van evenementen (en hiermee samenhangend verkeerslawaai, luchtverontreiniging en parkeeroverlast) te beperken. De regels van het bestemmingsplan sluiten - voor zover mogelijk - aan bij de voorwaarden van de Werkinstructie.

In de eerste instantie wordt de algemene geluidnorm van 50 dB(A) etmaalwaarde van toepassing verklaard. Deze norm wordt als algemeen aanvaardbaar beschouwd. Deze algemene norm mag enkele keren overschreden worden (in totaal 18 keer per jaar) om ook grotere evenementen te kunnen faciliteren op de NDSM-werf. In de nachtperiode zijn geen evenementen toegestaan. Onder voorwaarden kan van deze regel afgeweken worden indien dit - gezien de aard van het concreet evenement - geen onaanvaardbaar hinder oplevert.

De geluidnorm wordt niet vastgesteld op een concrete locatie (bv. op x meter afstand gemeten vanaf een aangewezen locatie), maar ter plaatse van geluidgevoelige functies. Hiermee wordt ook voldoende bescherming geboden aan nog te bouwen woningen (buiten het plangebied). Op het moment dat er woningen dichterbij gebouwd zullen worden, worden de mogelijkheden tot het houden van evenementen beperkt. Hierdoor wordt de tijdelijke Stichting Beheer NDSM-werf Oost / het Stadsdeel die / dat het terrein verhuurt aan de organisatoren van evenementen, beperkt aan haar / zijn mogelijkheden om het terrein te verhuren voor zeer lawaaierige evenementen. Meer informatie over de geluidseffecten van evenementen en de achtergrond van de regeling vindt u in paragraaf 8.2 Evenementenlawaai.

Naast geluidnormering worden ook beperkingen gesteld aan het aantal evenementen, afhankelijk van bezoekersaantallen. Dit bestemmingsplan laat in totaal 67 evenementen in het plangebied toe, waarvan maximaal 12 zeer groot, maximaal 10 groot, maximaal 15 middengroot, maximaal 20 klein en maximaal 10 zeer klein. Hoewel het totale aantal van 67 meer is dan in het MER onderzocht, is dit totaal aantal aanvaardbaar vanwege de andere verdeling in de grootte van evenementen (meer kleinere evenementen die maar zeer beperkt milieueffecten hebben). Een meerdaagse evenementen wordt bij de toepassing van deze regel als meerdere evenementen gezien; een evenement dat 3 dagen lang duurt, telt als 3 evenementen mee. De op- en afbouw wordt hierbij niet betrokken. Deze werkzaamheden veroorzaken in de praktijk geen overlast bij woningen. Op- en afbouw dient bij voorkeur in de dagperiode uitgevoerd te worden zodat omwonenden zo min mogelijk overlast hiervan ondervinden. Hieraan kunnen in het kader van de evenementvergunning tevens beperkingen gesteld worden. Het is derhalve niet noodzakelijk om in het bestemmingsplan aan deze werkzaamheden ook beperkingen op te leggen.

Tot slot wordt hierbij nog opgemerkt dat deze regeling alleen betrekking heeft op evenementen op het buitenterrein bestemd als Verkeer-2 en - via een schakelbepaling in de algemene regels - op de onbebouwde delen van de tijdelijke velden en op de Docklandsplot (zolang dat onbebouwd is). Overige evenementen die binnen de Lasloods of in de Scheepsbouwloods gehouden mogen worden tellen hierbij niet mee. De verkeerseffecten van deze evenementen worden betrokken in het "regulier" landprogramma van de werf als onderdeel van "voorzieningen" / "leisure". De (directe) geluiduitstraling van deze evenementen is gering mede gezien het inpandige karakter en de grote afstand tot (geprojecteerde / geplande) woningen.


Artikel 10 Water

De in het plangebied aanwezige wateren krijgen ook een conserverende bestemming. De bouw van steigers in het IJ is slechts toegestaan indien nautische belangen zich hier niet tegen zich verzetten. In het water liggen enkele schepen afgemeerd (vaste ligplaats). Het is uitdrukkelijk verboden om op de schepen te wonen.


Artikel 11 Gemengd - uit te werken

Het grootste bouwprogramma waarin het plan voorziet is de nieuwe bebouwing op de zogenaamde Docklandsplot tussen de twee monumenten. Hier komt een parkeergebouw, maar ook verschillende functies worden gehuisvest, zoals bedrijven, kantoren en voorzieningen. Vanwege de complexe bouwopgave is hier gekozen voor een uit te werken bestemming. In de regels worden wel enkele randvoorwaarden aangegeven waaraan een uitwerkingsplan moet voldoen. Op onderstaande figuur worden de maximale bebouwingsmogelijkheden weergegeven waaraan het uitwerkingsplan dient te voldoen. De beperking van de maximale bouwhoogte met een lijn van 60 graden boven 25 meter hoogte aan de oostkant heeft tot doel om voldoende lichtinval voor de Scheepsbouwloods te borgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01_0026.png"

Sublid l van lid 2 van dit artikel is toegevoegd door een amendement. De afstand (bestemming Verkeer-2) tussen de bestemming de Docklandsplot (Gemengd - uit te werken) en Scheepsbouwloods (bestemming Gemengd-2) wordt verbreed tot aan de productielijn (op de verbeelding weergegeven met de aanduiding 'onderdoorgang'). Anders dan op de figuur hierboven, is de doorsteek tussen de bebouwing op de zuidelijke helft breder (tot in ieder geval 20 meter in plaats van 12). Op onderstaande figuur wordt deze wijziging verduidelijkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01_0027.png"


Artikel 12 Waarde-Archeologie

Daar waar mogelijk sprake is van archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen met daarin een regeling ter bescherming van mogelijke archeologische waarden voor enerzijds het bouwen en anderzijds het roeren van grond zonder dat sprake is van bouwen. Dit laatste in de vorm van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning). Een dubbelbestemming legt beperkingen op aan de onderliggende (hoofd)bestemmingen. Zij gaat vóór de onderliggende bestemming, wat betekent dat de bepalingen van de bestemming uitsluitend van toepassing zijn, voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen van de dubbelbestemming. Dit artikel vloeit voort uit de verplichting die de in 2007 in werking getreden Wet op de Archeologische Monumentenzorg oplegt ten aanzien van de bescherming van archeologische waarden. Dit stelsel beoogt te voorkomen dat de te beschermen archeologische waarden teloor gaan. Conserveren in de bodem staat hierbij voorop, maar ook het doen van opgravingen is een mogelijkheid om archeologische waarden zeker te stellen. Het dagelijks bestuur verleent de vereiste omgevingsvergunning indien dit zich verdraagt met de mogelijk aanwezige te beschermen waarden. In de praktijk komt het er veelal op neer dat de aanlegvergunning kan worden verleend indien het noodzakelijke archeologisch onderzoek voorafgaand aan de werkzaamheden is afgerond.


Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling vormt evenals de overgangsbepaling een van de "standaardregels" die het Bro als verplicht op te nemen bepaling in een bestemmingsplan voorschrijft en komt dus geheel overeen met de tekst uit het Bro. Het moet verhinderen dat bouwpercelen, die slechts voor een bepaald deel mogen worden bebouwd, later alsnog kunnen worden volgebouwd. Nadat een eerste bouwwerk is gerealiseerd, moet deze bepaling voorkomen dat het overgebleven open terrein opnieuw als het totale bouwperceel kan worden beschouwd.


Artikel 14 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn bouwregels opgenomen die voor meerdere dan wel voor alle bestemmingen van toepassing zijn om herhaling te voorkomen. Zo is het bij voorbeeld verboden om in het gehele plangebied ondergronds te bouwen (vanwege de hoge grondwaterstanden, maar ook vanwege de hoge bodemsaneringskosten). Hiernaast is er een bouwverbod opgenomen ter plaatse van de historische productielijn (op de verbeelding aangeduid als "onderdoorgang").

Verder maakt dit artikel een marginale overschrijding van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen of bouwgrenzen mogelijk, voor zover het gaat om de in het voorschrift aangegeven ondergeschikte delen van een bouwwerk. Het betreft een direct recht. Een nadere omgevingsvergunning met bijbehorende afweging is dus niet meer nodig.


Artikel 15 Algemene gebruiksregels

In dit artikel worden regels gesteld die voor meerdere bestemmingen gelden. Primair gaat het hierbij om de twee gemengde bestemmingen, maar is sommige gevallen over alle bestemmingen.

In sublid a wordt een aanvulling gemaakt op de algemene verbodsbepaling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het wordt tevens verboden om gronden in strijd met het bestemmingsplan laten gebruiken. Deze aanvulling geeft het bevoegd gezag mogelijkheid om niet alleen de concrete overtreder van het bestemmingsplan aan te spreken, maar ook de eigenaar of erfpachter van de grond, die deze situatie toelaat.

In lid b wordt het algemeen gebruiksverbod nader ingevuld. Belangrijk hierbij is de zogenaamde grote lawaaimakers worden uitgesloten.

In leden c tot en met e wordt de regeling voor milieuhinderlijke functies getroffen. De doel van deze regeling is aangegeven in hoofdstuk 7 Regeling milieuhinderlijke functies. Omdat er geen zittende functie wordt wegbestemd, wordt in lid f een maatwerkbestemming gegeven aan functies die reeds boven de toegestane milieuhindercategorie uitkomen.

In de leden g t/m l wordt het totaal programma voor enkele functies beperkt en er wordt maximale vestigingseis voorgeschreven.

De leden m t/m p bevatten bepalingen omtrent parkeren. Zoals paragraaf 6.5 Parkeren reeds nader is toegelicht, wordt parkeren voor de functies in het plangebied (met uitzondering van de Noordstrook) in een collectief parkeergebouw op de Docklandplot opgelost. Totdat het parkeergebouw gerealiseerd is, dienen nieuwe functies parkeerplaatsen op tijdelijke parkeervelden af te nemen.


Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

Hoewel de parkeernormen zoals opgenomen in artikel 15, lid m en n, geschikt zijn om een algemene inschatting te maken ten aanzien van parkeerbehoefte, uit ervaring blijkt dat in enkele bijzondere gevallen afwijking in de rede ligt. Een opslagloods zou bijvoorbeeld vanwege de grote oppervlakte relatief veel parkeerplaatsen moeten realiseren, terwijl daaraan - vanwege de geringe aantal medewerkers - geen behoefte is. In dergelijke gevallen is het onredelijk om ontwikkelaars te verplichten het volledig aantal parkeerplaatsen te realiseren. Daarom wordt in deze herziening de mogelijkheid toegevoegd om ontheffing (inmiddels omgevingsvergunning) te verlenen indien blijkt dat voor een bepaalde functie minder parkeerplaatsen volstaan.

Verder wordt een regeling opgenomen voor functies die niet in de limitatieve lijst van de Staat van Inrichtingen voorkomen. Tot slot is het mogelijk om een uitzondering te maken voor functies die in een hogere milieuhindercategorie vallen dan in de algemene regels toegestaan, maar waarvan de milieueffecten - gelet op de concrete bedrijfsvoering - vergelijkbaar zijn met die van de toegestane functies.


Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

Anders dan de afwijkingsbevoegdheid voor concrete gevallen op grond van artikel 16 lid b, geldt de wijziging van de Staat van Inrichtingen die in dit artikel wordt mogelijk gemaakt, voor alle toekomstige gevallen.


Artikel 18 Overige regels

De geluidzones zijn op de verbeelding met een gebiedsaanduiding weergegeven. Binnen deze zones is de Wet geluidhinder van toepassing.


Artikel 19 Overgangsrecht

In dit artikel zijn overgangsregels opgenomen, die evenals de anti-dubbeltelregel behoren tot de standaardregels uit het Bro.


Artikel 20 Slotregel

Het laatste artikel regelt - conform de landelijke standaarden - de naam van het bestemmingsplan.