direct naar inhoud van 6.2 Bestemmingsregeling
Plan: Vreelandseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02

6.2 Bestemmingsregeling

Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en planregels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.

6.2.1 Toelichting op de verbeelding

De verbeelding van het analoge bestemmingsplan bestaat uit vier bladen. Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).

6.2.2 Toelichting op de regels

De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2008 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2008. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de SVBP2008, te raadplegen via de website van het ministerie van I&M, onderdeel standaarden. Hier kan men ook terecht voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen, voorlopige bestemmingen en aanduidingen.

6.2.2.1 Indeling hoofdstukken

Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is aangesloten bij de SVBP2008, te weten:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

  • begrippen
  • wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

  • bestemmingen
  • dubbelbestemmingen

Hoofdstuk 3 Algemene regels

  • anti-dubbeltelregel
  • algemene bouwregels
  • algemene gebruiksregels
  • algemene aanduidingsregels
  • algemene afwijkingsregels
  • algemene wijzigingsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

  • overgangsrecht
  • slotregel
6.2.2.2 Indeling bestemmingsregels

Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:

  • Bestemmingsomschrijving

Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, zijn toegekend aan de in het plan begrepen gronden. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Dit hangt af van de ruimtelijke relevantie ofwel van de mate waarin de bewuste functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies, gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. De bestemmingsomschrijving vormt het eerste toetsingskader voor (bouw)initiatieven. Als een initiatief niet past in die omschrijving, moet deze worden beschouwd als zijnde strijdig met het bestemmingsplan.

De bestemmingsomschrijving begint met de algemene bestemming. Daarna volgen eventuele specificaties in de vorm van aanduidingen.

Voorbeeld:

De voor '....' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ..
  • b. ..

en tevens voor:

  • c. een ...., ter plaatse van de aanduiding '....',

met de daarbij behorende voorzieningen.

.... (die dus voor zowel de algemene bestemming als de specifieke aanduiding gelden). De daarbij behorende voorzieningen zijn bewust niet in de bestemmingsomschrijving genoemd. Het gaat hier om voorzieningen die voor het verwezenlijken van de bestemming nodig en wenselijk zijn. Dat kunnen diverse voorzieningen zijn. Een limitatieve opsomming is niet makkelijk te geven. In de toelichting op de regel (hieronder) worden wel enkele voorbeelden gegeven van de bij de bestemming behorende voorzieningen.

Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen, kent het bestemmingsplan aanduidingen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van (dubbel)bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een aanduiding, die juridische betekenis heeft, wordt niet alleen aangegeven op de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de planregels.

Er zijn in het algemeen zes soorten aanduidingen te onderscheiden:

  • 1. gebiedsaanduidingen;
  • 2. functieaanduidingen;
  • 3. bouwvlakken;
  • 4. bouwaanduidingen;
  • 5. maatvoeringsaanduidingen;
  • 6. figuren.
  • Bouwregels

Samen met de op de verbeelding aangegeven bestemmingen/aanduidingen, bevatten de planregels bepalingen over de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de bewuste bestemming. Soms is op de verbeelding door middel van een bouwvlak aangegeven waar het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag weliswaar vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld bijbehorende bouwwerken of terreinafscheidingen.De bouwregels gaan over bouwwerken en zijn onderverdeeld in bepalingen over:

  • a. (hoofd)gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken (indien daarvan sprake is);
  • c. bouwwerken die geen gebouw zijn.

De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming.

  • Afwijking van de bouwregels

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een bouwregel. Het kunnen afwijken van de bouwregels is beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een bouwregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaardregel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de bouwregels terecht is.De afwijkingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende ontheffing.

  • Specifieke gebruiksregels

Indien ten aanzien van een bepaald gebruik speciale regels moeten worden gegeven dan worden deze specifiek aangegeven. Een voorbeeld van een dergelijke specifieke regeling is het gebruik van een gedeelte van de woning en/of bijbehorend bouwwerk als werkruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

  • Afwijking van de gebruiksregels

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een gebruiksregel. Het kunnen afwijken van de gebruiksregels is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een gebruiksregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de gebruiksregels terecht is.

  • a. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In deze regel staan specifiek voor de bestemming geldende bepalingen over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunningen). Zo kan bijvoorbeeld via een omgevingsvergunning een bepaalde natuurwaarde worden beschermd. Aanleggen is dan niet mogelijk zonder een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • Wijzigingsbevoegdheid

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden gegeven aan het college van burgemeester en wethouders om het plan op onderdelen te wijzigen. Hierbij gaat het voornamelijk om de toegestane gebruiken zoals aangegeven in de bestemmingsomschrijving. De wijzigingsbevoegdheid is iets anders dan de afwijkingsbevoegdheid. Via deze wijzigingsbevoegdheid kunnen bestemmingen worden gewijzigd, overigens binnen door de gemeenteraad aangegeven voorwaarden. Via een afwijking worden bestemmingen niet gewijzigd. De afwijking maakt het slechts mogelijk om binnen een bestemming af te wijken van de standaardregel (bijvoorbeeld van de standaard bouwhoogte). Het kunnen wijzigen van de bestemming is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om een wijziging moet worden gemotiveerd waarom dat mogelijk en wenselijk is. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat wijziging van de bestemming terecht is. De wijzigingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder besluit tot wijziging.

6.2.2.3 De regels

In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken.

  • (hoofd)gebouw en bijbehorende bouwwerken

Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee facetten: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn door middel van aanduidingen opgenomen.

Het (hoofd)gebouw mag enkel in het bouwvlak gebouwd worden. De bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied zijn toegestaan. Het achtererfgebied is het erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het (hoofd)gebouw. Met het begrip "bijbehorend bouwwerk" is een verzamelbegrip bedoeld waar uitbreidingen (aan- en uitbouwen en bijgebouwen) van een (hoofd)gebouw, onder vallen. Ook vallen er overkappingen onder die vanwege het ontbreken van wanden niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. Verder vallen er andere bouwwerken met een dak onder die vanwege een te geringe stahoogte niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. In de begripsomschrijving is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk altijd moet worden gebouwd bij een zich op hetzelfde perceel bevindend (hoofd)gebouw. Zonder (hoofd)gebouw kan er op het perceel dus ook geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. Voorts is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden moet zijn met het (hoofd)gebouw. Daar wordt mee bedoeld dat het gebruik van het bijbehorende bouwwerk in planologisch opzicht gerelateerd moet zijn aan het gebruik van het (hoofd)gebouw. Een voorbeeld van een bijbehorend bouwwerk bij een woning is een serre of een uitbouw aan de oorspronkelijke achter- of zijgevel. Ook een vrijstaande berging en een carport zijn een bij een woning bijbehorend bouwwerk.

  • aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het begrip 'aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit' is door middel van de bestemmingen gekoppeld aan het wonen. In de woning/bouwwerk moet worden gewoond, maar het is mogelijk dat in de woning ook gewerkt wordt. In de woning mag een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend. Dat is bijvoorbeeld een architect die een gedeelte van zijn huis heeft ingericht als kantoortje. Ook een arts mag een gedeelte van zijn huis gebruiken als praktijkruimte. Tevens mag een bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend in de woning, daarbij kan gedacht worden aan een goud- of edelsmid of een horlogemaker.

De woonfunctie moet primair behouden blijven. Daarom is geregeld dat de aan-huis-verbonden beroepsof bedrijfsmatige activiteit voor niet meer dan 1/3 deel (33%) van de oppervlakte van het (hoofd)gebouw mag plaatsvinden. Hier is wel een maximum aan verbonden van 50 m². Ook het uiterlijk van de woning mag niet ingrijpend worden veranderd. Er moet altijd sprake zijn van een in de wijk herkenbare woning. Omdat de activiteit in de woonomgeving moet passen is ook geregeld dat de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit niet mag leiden tot parkeeroverlast of milieuhygiënische overlast zoals stank en geluidsoverlast. Er zullen voldoende parkeerplaatsen op de tijden dat de activiteit plaatsvindt aanwezig moeten zijn op eigen terrein of in de buurt. Dat geldt uiteraard alleen voor die activiteiten die verkeer aantrekken. Daarnaast mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.

In de woning mag geen horeca plaatsvinden. Catering is horeca en mag dus niet vanuit een woning plaatsvinden. Vanuit de woning mag ook geen detailhandel plaatsvinden. Internetwinkels waarbij de klanten hun producten komen ophalen valt onder de categorie 'detailhandel' en is niet toegestaan. Wel mag in het kader van de bedrijfsmatige activiteiten beperkt (ondergeschikt aan de hoofdactiviteit) verkoop plaatsvinden. Zo mag een kapper een flesje haarshampoo verkopen bijvoorbeeld. Het houden van een Bed & breakfast is wel toegestaan, met dien verstande dat het aantal bedden of personen niet meer dan vier mag bedragen en geen seizoensgebonden werknemers worden gehuisvest.

In ieder geval mag (mogen) de bewoner(s) van de woning de aan-huis-verbonden beroeps of de bedrijfmatige activiteiten uitoefenen (bijvoorbeeld man en vrouw, maar ook een kind). Het is mogelijk dat hij en/of zij (de bewoner(s) dus) een (deeltijd)medewerker heeft. Die medewerker mag daar dan ook werken. Die medewerker hoeft daar niet zelf te wonen. Denk aan een doktersassistente. Het gaat om een medewerker op basis van een maximale 36-urige werkweek (1 fte). Het is mogelijk dat twee of drie medewerkers in dienst zijn. Dat mag alleen als zij samen niet meer dan 1 fte vertegenwoordigen (dan gaat het dus om 2 of 3 parttime medewerkers). Indien de medewerkers op het zelfde tijdstip werken dient te worden onderzocht of daardoor (parkeer)overlast wordt veroorzaakt. Als dat zo is dan is het niet toegestaan. Het verhuren of verkopen van een deel van de woning aan derden is niet toegestaan. Het toestaan van 'aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit' in bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen) is gekoppeld aan een afwijkingsbevoegdheid.

  • Vervangende maat

Indien bestaande gebouwen in afmetingen afwijken van de standaard regels met betrekking tot gebouwen (bijvoorbeeld: goothoogten, hoogten, kubieke meters en oppervlakten) dan mag dat uiteraard gehandhaafd blijven. De maten van bestaande gebouwen is dan de zogenoemde vervangende maat. Deze staat in artikel 34.3. Dit is uiteraard alleen van toepassing als de bestaande maten in negatieve zin afwijken van de standaard bepaling (bijvoorbeeld als de hoogte van een bestaand gebouw hoger is dan in de regels - als standaard hoogte - is bepaald). Die maten gelden alleen voor de in de bestemming aangegeven gebouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Bestemmingen

Artikel 3 Bedrijf

De bestemming "Bedrijf" is gegeven aan de bedrijven in het plangebied die niet zijn gelegen op de drie berijventerreinen. Op deze gronden zijn bedrijven mogelijk tot de milieucategorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit soort bedrijven zijn passend binnen een woonomgeving. Verder zijn de benzineservicestations aan de Kerkelandenlaan, de Loosdrechtseweg en de Vreelandseweg binnen deze bestemming opgenomen met de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg'.

In het vorige bestemmingsplan bestond ook de mogelijkheid dat op een deel van de niet-woonbestemmingen de woonfunctie direct toe te staan. Dit is in voorliggend bestemmingsplan overgenomen. Op de percelen waar dit betrekking op heeft is dit aangegeven met de aanduiding 'wonen'.

Verder is voor de percelen waar naast de bedrijfsbestemming ook kantoorgebruik is toegestaan aangegeven met de aanduiding 'kantoor'. Dit betreft de percelen aan de Berensteinseweg 2-4 en de Vaartweg 187.

Bij de daarbij behorende voorzieningen moet in ieder geval gedacht worden aan:

  • a. groen, water(infiltratievoorzieningen), voet- en fietspaden en wegen (waaronder wegen onder gebouwen);
  • b. parkeervoorzieningen.

Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation

Voor het gasontvangstation van de Gasunie aan de Diependaalselaan is de bestemming "Bedrijf - Gasontvangstation" opgenomen. Op het aanwezige gasontvangstation is een bouwvlak opgenomen.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

Voor nutsvoorzieningen groter dan 15 m2 is de bestemming ''Bedrijf - Nutsvoorziening'' opgenomen. Nutsvoorzieningen kleiner dan 15 m2 zijn vergunningsvrij toegestaan, waardoor hiervoor geen specifieke bestemming noodzakelijk is.

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

Bedrijven (zie hiervoor) met daarbij behorende wegen, paden, verblijfsgebieden, groenvoorzieningen, water en andere op een bedrijventerrein voorkomende functies. Het verschil met het vorige artikel is dat deze bestemming een geheel bedrijventerrein bestemd en niet per bedrijf. Daardoor is de bestemming wat globaler van aard.

De bestemming "Bedrijventerrein - 1" is opgenomen voor de gronden van het Havenkwartier. Op deze gronden zijn bedrijven mogelijk uit de milieucategorie 2 tot en met 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Milieucategorie 2-bedrijven zijn overal op het bedrijventerrein toegestaan. De zones waar milieucategorie 3.1, 3.2 en 4.1-bedrijven zijn toegestaan zijn met specifieke aanduidingen op de verbeelding weergegeven.

Het Havenkwartier kent op enkele locaties perifere detailhandel. Nieuwe perifere detailhandellocaties zijn uitsluitend toegestaan op de gronden aan de Gijsbrecht van Amstelstraat. Hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer' opgenomen. Aan de Gijsbrecht van Amstelstraat is maximaal 27.000 m2 brutovloeroppervlak aan perifere detailhandel toegestaan. De bestaande perifere detailhandellocaties elders op het bedrijventerrein zijn met de aanduiding 'detailhandel perifeer' aangegeven. Verder is voor een deel van het Havenkwartier een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' kunnen burgemeester en wethouders perifere detailhandelloacties toestaan. Daarbij geldt de voorwaarde dat het maximum aan nieuwe perifere detailhandellocaties niet meer bedraagt dan 27.000 m2.

Kantoorgebruik als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf is toegestaan, maar nieuw zelfstandig kantoorgebruik niet. De percelen waar naast de bedrijfsbestemming ook zelfstandig kantoorgebruik is toegestaan zijn aangegeven met de aanduiding 'kantoor'. Voor twee zelfstandige kantoren in het plangebied is een maatbestemming opgenomen, dit vanwege de grootte van het kantoor.

Op het Havenkwartier is één geluidgezoneerde inrichting. Dit is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidgezoneerd'. Op de overige gronden van het Havenkwartier zijn geen nieuwe geluidgezoneerde inrichtingen toegestaan.

Op het Havenkwartier is momenteel één risicovolle inrichting aanwezig. Dit is ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'. Op de overige gronden van het Havenkwartier zijn nieuwe risicovolle inrichtingen toegestaan met een wijzigingsbevoegdheid.

Op sommige locaties is daarnaast nog de woonfunctie toegestaan. Dit zijn de (voormalige) bedrijfswoningen. Deze zijn met een aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen. Nieuwe bedrijfswoningen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.

Artikel 7 Bedrijventerrein - 2

De bestemming "Bedrijventerrein - 2" is opgenomen voor de gronden van het bedrijventerrein Zeverijn. Op deze gronden zijn bedrijven mogelijk uit de milieucategorie 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Milieucategorie 2 en 3.1-bedrijven zijn overal op het bedrijventerrein toegestaan. De zone waar milieucategorie 3.2-bedrijven zijn toegestaan is met een specifieke aanduiding op de verbeelding weergegeven.

Op het bedrijventerrein Zeverijn is momenteel sprake van één verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' en één verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg'. Deze zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aangegeven aanduidingen. Op de overige gronden van het bedrijventerrein Zeverijn zijn geen nieuwe motorbrandstoffen toegestaan.

Voor de gronden aan de Zeverijnstraat 6-10 is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - gemengd' opgenomen. Hier is het gebruik van de gronden voor de functies onderwijs, fysiotherapie, sport en kantoor expliciet mogelijk gemaakt. Per functie is een maximum gegeven van de toegelaten vierkante meters.

Artikel 8 Bedrijventerrein - 3

De bestemming "Bedrijventerrein - 3" is opgenomen voor de gronden van het bedrijventerrein Kerkelanden. Op deze gronden zijn bedrijven mogelijk uit de milieucategorie 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Milieucategorie 2 en 3.1-bedrijven zijn overal op het bedrijventerrein toegestaan. De zone waar milieucategorie 3.2-bedrijven zijn toegestaan is met een specifieke aanduiding op de verbeelding weergegeven.

Het bedrijventerrein Kerkelanden kent op enkele locaties (volumineuze) detailhandel in de vorm van detailhandel in auto's en motoren. Nieuwe detailhandellocaties in auto's en motoren zijn uitsluitend toegestaan met een afwijkingsmogelijkheid. De bestaande detailhandellocaties zijn met de aanduiding 'detailhandel volumineus' aangegeven.

Specifiek voor dit bedrijventerrein is dat naast de reguliere bedrijven ook sportscholen, fitnesscentra, studio's en verschillende vormen van verhuur zijn toegestaan. Deze zijn in de bestemmingsomschrijving nader aangegeven.

Voor de voormalige gemeentewerf/milieustraat is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - milieudoeleinden' opgenomen. In afwijking op de algemene toelaatbaarheid zijn hier bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 3 en 4 toegestaan, voorzover deze ten behoeve van het beheer, bescherming en zuivering van het milieu zijn.

Kantoorgebruik als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf is toegestaan, maar nieuw zelfstandig kantoorgebruik niet. De percelen waar naast de bedrijfsbestemming ook zelfstandig kantoorgebruik is toegestaan zijn aangegeven met de aanduiding 'kantoor'.

Op sommige locaties is daarnaast nog de woonfunctie toegestaan. Dit zijn de (voormalige) bedrijfswoningen. Deze zijn met een aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen. Nieuwe bedrijfswoningen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.

Aan de Kerkelandenstraat is de aanduiding 'sporthal' opgenomen voor de onlangs gebouwde sporthal.

Artikel 9 Detailhandel

Deze bestemming is gegeven aan enkele percelen aan de Bodemanstraat en de Heidestraat. Binnen deze bestemming is uiteraard detailhandel mogelijk. Detailhandel is het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hier moet gedacht worden aan de reguliere detailhandel. Indien sprake is van grootschalige detailhandel (bijvoorbeeld een supermarkt) of volumineuze detailhandel (bijvoorbeeld een grote meubelzaak of bouwmarkt) of tuincentrum, dan is dat apart aangegeven via een aanduiding. Deze situaties komen niet voor in binnen deze bestemming.

Artikel 10 Gemengd - 1

Deze bestemming is gegeven aan de bebouwing aan de Vaartweg. Aan weerszijde van dit gebouw is sprake van een groot hoogteverschil, waardoor aan de zijde van de Vaartweg naast de kantoor en maatschappelijke functie op de begane grond ook de woonfunctie op de verdiepingen is toegestaan. Deze bestemming is een combinatie van drie gelijkwaardige functies.

Artikel 11 Gemengd - 2

Deze bestemming is gegeven aan de bebouwing aan de Oude Loswal. Deze bestemming is een combinatie van drie gelijkwaardige functies: kantoren, maatschappelijke activiteiten en bedrijven tot en met milieucategorie 2.

Artikel 12 Groen

Deze bestemming regelt het (openbaar) groen met de daarbij behorende voorzieningen zoals deze vaak voorkomen in bijvoorbeeld een plantsoen. De bestemming is gegeven aan de gronden rondom het Hilverusums kanaal, de gronden ten noorden van de Turfstraat, het bosje van Zeverijn en de gronden rondom de Kerkelandenvijver.

Het parkeren van motorvoertuigen, waaronder auto's en dergelijke, is binnen bestemming niet toegestaan, ook niet op eventueel aangebrachte verhardingen. Het parkeren van een voertuig is niet 'ten dienste van' de groenbestemming. Een wandelpad daarentegen wel.

Artikel 13 Horeca

Deze bestemming is gegeven aan het Paviljoen Wildschut. Binnen deze bestemming zijn horeca-activiteiten uit categorie A en B toegestaan. Nu is uitsluitend sprake van een restaurant, maar in deze bestemming zijn alle horeca-activiteiten toegestaan die in categorie A en B uit de bijgevoegde Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd.

Artikel 14 Kantoor

Binnen deze bestemming zijn uiteraard kantoorvestigingen mogelijk. In het plangebied komt uitsluitend aan de Gijsbrecht van Amstelstraat 392 een kantoorbestemming voor. In een kantoor worden bedrijfsmatig diensten verleend waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen vergaderaccommodatie. Vanwege het feit dat het publiek niet of slechts in beperkte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan (geen baliefunctie) onderscheid een kantoorbestemming zich van een bestemming 'dienstverlening'.

Artikel 15 Maatschappelijk

Deze bestemming is gegeven aan de gronden in het plangebied met een maatschappelijke functie. Het betreft het clubhuis van de scouting aan de Diependaalselaan 351, de dansschool aan de Wezellaan, de kerk aan de Kerkelandenlaan 3 en de dierenkliniek aan de Kerkelandenlaan 1. De maatschappelijke bestemming is overeenkomstig het vorige bestemmingsplan redelijk ruim van opzet. In de opgenomen begrippen is aangegeven welke maatschappelijke functies hier mogelijk zijn.

Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats

In het plangebied is een begraafplaats gelegen. Hiervoor is een specifieke bestemming ''Maatschappelijk - Begraafplaats'' opgenomen. Met deze bestemming wordt enkel de begraafsplaats inclusief aula mogelijk gemaakt, andere voorzieningen zijn niet toegestaan.

Artikel 17 Sport

In deze bestemming wordt het sportcomplex Berestein aan het Kininelaantje geregeld. Op deze gronden zijn (niet-gemotoriseerde) sporten toegestaan met de bijbehorende voorzieningen. Voor een gedeelte van het sportcomplex is daarnaast de aanduiding 'naschoolse opvang' opgenomen. Op deze gronden is tevens naschoolse opvang toegestaan.

Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag worden bebouwd tot het percentage dat op de verbeelding is aangegeven. Daarnaast mogen tribunes en lichtmasten buiten de bouwvlakken worden gebouwd.

Bij de sportaccommodaties is horeca alleen mogelijk als ondersteunende functie. Daarmee worden de sportkantines bedoeld.

Artikel 18 Tuin

Deze bestemming regelt voornamelijk het gebruik van de voorzijde en zijkant van een woning. Binnen de bestemming "Tuin" mag weinig worden gebouwd. Het blijft beperkt tot bijvoorbeeld erkers van (en aan) naastgelegen gebouwen (die op grond van de daar geldende bestemming zijn toegestaan) en erfafscheidingen en een reclameuiting.

Parkeren is toegestaan, zij het dat niet meer dan 2 motorvoertuigen per perceel tegelijkertijd mogen worden geparkeerd. Een perceel is een (bij het Kadaster geregistreerd) stuk grond, inclusief alle bebouwing. Komt er op neer dat niet meer dan 2 motorvoertuigen op eigen terrein in de tuinbestemming mogen worden geplaatst.

Artikel 19 Verkeer

Alle straten en stoepen hebben deze bestemming gekregen. Ook bepaalde (kleine) speelplekken hebben deze bestemming gekregen. In de wijk zijn op een aantal plekken garageboxen aanwezig. Deze zijn op de verbeelding aangegeven met een bouwvlak. Alleen garageboxen mogen binnen dit bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 20 Water

De Gooise Vaart, het Hilversums kanaal en de Kerkelandenvijver hebben de bestemming Water gekregen. Naast een recreatieve functie is op deze wijze ook de waterbergings- en infiltratiefunctie gewaarborgd. Om deze functies te behouden zijn keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen, dammen, steigers en voorzieningen ten behoeve van de waterberging en waterhuishouding toegestaan.

De jachthaven is met een aanduiding aangegeven. De gronden zijn hier tevens bestemd voor een jachthaven en aanlegsteigers.

Algemene regeling Wonen

Binnen deze bestemming staat het wonen centraal. Er is onderscheid gemaakt tussen diverse woningtypen, te weten; woonarken (Wonen - Woonarkenhaven); aaneengebouwde woningen (Wonen - 1); gestapelde woningen (Wonen - 2); twee-aaneenwoningen (Wonen - 3) vrijstaande woningen (Wonen - 4). Bij het wonen horen vanzelfsprekend voorzieningen om het wonen 'prettig' en mogelijk te maken. Bewust is niet gekozen deze (limitatief) te noemen. Bij dergelijke voorzieningen moet worden gedacht aan bijvoorbeeld achtertuinen en het (gedeeltelijk) verharden daarvan ten behoeve van toegangspaden, in- en uitritten en bouwwerken, en dergelijke. Parkeervoorzieningen horen er ook bij en een gebouwde barbecue ook. Kortom, alles wat bij een normaal gebruik hoort bij het wonen.

Naast wonen mag ook in de woning onder voorwaarden worden gewerkt. Bij het onderdeel "begrippen" van deze toelichting op de regels is daar bij stil gestaan. Een woning is een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is, voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. Een huishouden wordt gevormd door één persoon of een groep personen die een huishouding voert. Daaronder valt niet het bedrijfsmatige verhuren van kamers. Er is geen sprake van één huishouden als meerdere (groepen) mensen in een woning of pand verschillende kamers huren (bijvoorbeeld studenten). Een huishouding is een regeling van het huishouden, familieleven, huisgezin. Ten aanzien van kamerbewoning zijn specifieke gebruiksregels opgesteld.

De woonbestemming is opgebouwd middels een bouwvlak, een achtererfgebied en indien sprake is van een erker dieper dan 1 meter ook dat betreffende bouwdeel voor de voorgevellijn. De tuin betreft het voorerfgebied en is geregeld in de bestemming 'Tuin'. Het gaat dan meestal om de voor- en soms om de zijtuin. Naast de regeling voor hoofdgebouwen (dat is de woning), die binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden, is een regeling voor bijbehorend bouwwerk (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) opgenomen. Dus naast dat in het bouwvlak mag worden gebouwd is in het bestemmingsvlak ook het een en ander aan bebouwing mogelijk. Het gezamenlijk grondoppervlak van bijbehorend bouwwerk mag maximaal 50 m² zijn. Bovendien is geregeld dat de totale oppervlakte van de bijbehorend bouwwerk niet meer dan 50% van het bestemmingsperceel mag zijn.

Bij woningen is een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit toegestaan. In beginsel is een aan-huis-verbonden beroeps of bedrijfsmatige activiteit alleen toegestaan in het hoofdgebouw. Aangezien het plangebied is aangewezen als creatieve wijk, wil men dat de (kleinschalige) bedrijvigheid gestimuleerd wordt. Daarom is besloten in bepaalde delen van de wijk een aan-huis-verbonden beroeps of bedrijfsmatige activiteit ook in bijbehorende bouwwerken toe te staan (na ontheffing). Door een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit ook in bijbehorende bouwwerken toe te staan wordt de broedplaatsfunctie van het gebied versterkt.

Artikel 21 Wonen - Woonarkenhaven

Dit artikel is opgenomen voor de gehele woonarkenhaven, waaronder de woonarken in de 3e havenarm, de bijbehorende gronden voor bijgebouwen en de (ontsluitings)paden. Hierin is geregeld dat de woonarken uitsluitend mogen worden gesitueerd binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonark'. Per woonark is een aparte aanduiding opgenomen.

In de regels is het aantal woonarken bepaald en welke hoogte, gemeten vanaf de waterlijn, de woonarken mogen bedragen.

Met de aanduiding 'erf' zijn de bijbehorende gronden aangegeven. Op deze gronden zijn de bergingen en schuurtjes toegestaan.

Ten slotte zijn met de aanduiding 'ontsluiting' de ontsluitingspaden van de woonarkenhaven aangegeven. Hier mag niet op worden gebouwd.

Artikel 22 Wonen - 1

Deze bestemming maakt het wonen in aaneengebouwde woningen mogelijk. Aaneengebouwde woningen zijn grondgebonden woningen bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen. Dit zijn veelal rijwoningen. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).

Artikel 23 Wonen - 2

Deze bestemming maakt het wonen in gestapelde woningen mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).

Artikel 24 Wonen - 3

Deze bestemming maakt het wonen in twee-aaneengebouwde woningen mogelijk. Twee-aaneengebouwde woningen zijn grondgebonden woningen bestaande uit twee hoofdgebouwen. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).

Artikel 25 Wonen - 4

Deze bestemming maakt het wonen in vrijstaande woningen mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).

Dubbelbestemmingen

Artikel 26 Leiding - Gas

In dit artikel is de bescherming van de aanwezige gasleidingen en de bijbehorende onderhoudstroken geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat op deze gronden niet mag worden gebouwd. Indien werkzaamheden in of op de grond worden uitgevoerd, dan dient hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.

Artikel 27 Leiding - Riool

In dit artikel is de bescherming van de aanwezige rioolleidingen en de bijbehorende onderhoudstroken geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat op deze gronden niet mag worden gebouwd. Indien werkzaamheden in of op de grond worden uitgevoerd, dan dient hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.

Artikel 28 Leiding - Water

In dit artikel is de bescherming van de aanwezige hoofdwaterleidingen en de bijbehorende onderhoudstroken geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat op deze gronden niet mag worden gebouwd. Indien werkzaamheden in of op de grond worden uitgevoerd, dan dient hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.

Artikel 29 Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwd gebied - Hoog-middelhoog

In dit artikel is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden vergunningplichtig (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden). Voor het verlenen van een dergelijke omgevingsvergunning dient advies te worden ingewonnen bij ter zake deskundige.

Artikel 31 Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwd gebied - Laag

In dit artikel is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. In tegenstelling tot de vorige bestemming geldt hier een ondergrens van bouwwerken van 500  m2. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden vergunningplichtig (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden). Voor het verlenen van een dergelijke omgevingsvergunning dient advies te worden ingewonnen bij ter zake deskundige.

Artikel 30 Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwd gebied - Zeer laag

In dit artikel is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. In tegenstelling tot de voorgaande bestemmingen geldt hier een ondergrens van bouwwerken van 10.000 m2. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden vergunningplichtig (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden). Voor het verlenen van een dergelijke omgevingsvergunning dient advies te worden ingewonnen bij ter zake deskundige.

Artikel 32 Waarde - Geomorfologie

In dit artikel is de bescherming van de bescherming van de aardkundige waarden ten noorden van de Berensteinseweg geregeld. Ter bescherming van de bodemstructuur en de bodemgesteldheid is een aantal werken en werkzaamheden vergunningplichtig (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden). Voor het verlenen van een dergelijke omgevingsvergunning dient aangetoond te worden dat de bodemstructuur niet onevenredig aangetast te worden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde rustende boer regeling. Aangesloten is bij de standaard antidubbeltelregel die in het Bro is opgenomen.

Artikel 34 Algemene bouwregels

34.3 Vervangende maat

De bestaande maten van bestaande gebouwen geldt als vervangende maat.

Artikel 35 Algemene gebruiksregels

Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 3 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.

Artikel 36 Algemene aanduidingsregels

36.1 geluidzone - industrie

Rondom het bedrijf Mebin aan de Oude Loswal is de aanduiding 'geluidzone - industrie' opgenomen. Op de gronden binnen deze aanduiding zijn geen nieuwe gebouwen en andere geluidsgevoelige gebouwen toegestaan.

36.2 veiligheidszone - lpg

Rondom de in het plangebied aanwezige LPG-vulpunten is de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' opgenomen. Op de gronden binnen deze aanduiding zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

36.3 vrijwaringszone - dijk

De aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' is opgenomen ter bescherming van de tertiare dijk. Binnen deze aanduiding is het behoudens een afwijking niet toegestaan te bouwen. De dijk wordt beschermd door het stelsel van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Artikel 37 Algemene afwijkingsregels

Het artikel heeft onder meer tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Via een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning kunnen onder meer geringe afwijkingen in de maatvoering voor bouwwerken worden aangebracht en (openbare) nutsvoorzieningen worden gerealiseerd.

Artikel 38 Algemene wijzigingsregels

In het plangebied is een deelgebied aangewezen waarvoor burgemeester en wethouders een wijzigingsplan kunnen opstellen en die op de verbeelding is aangeduid als 'wro-zone wijzigingsgebied':

  • 1. Het wijzigingsgebied heeft betrekking op de zone aan de Diependaalselaan. Deze gronden kunnen gewijzigd worden in de bestemming "Bedrijventerrein - 3".

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in dit artikel. Enige bouwmogelijkheden in afwijking van de planregels blijven bestaan voor die gebouwen die afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een vrijstelling van burgemeester en wethouders.

Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.

Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.

Vergunningplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.

Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.

Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten. Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.

Artikel 40 Slotregel

In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Bijlage bij Regels

Bijlage 1 Parkeernormen

De in Hilversum gehanteerde parkeernormen en de daarbij behorende beleidsregels zijn opgenomen in deze bijlage.

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

In de planregels wordt verwezen naar een Staat van Bedrijfsactiviteiten. De lijst ´Staat van Bedrijfsactiviteiten´ is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009).

Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemingsplan vast te leggen is gebruik gemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.

Toepassing 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009), op de Voorbeeld Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen1). De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' kan in verschillende situaties gehanteerd worden, bijvoorbeeld:

  • om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen;
  • in buitengebieden;
  • op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen;
  • om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid.

In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten.

Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling

In de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking.

Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden

De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

Te hanteren richtafstanden

De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) onderscheidt een tiental milieucategorieën. Per milieucategorie wordt inzicht verschaft in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningsvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.

Flexibiliteit

De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf toch via een afwijking van de gebruiksregels kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Om deze afwijking te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten

Als bijlage bij de regels is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Hierin wordt onderscheidt gemaakt tussen de verschillende categorieën van horeca-activiteiten.