direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein - 1
Plan: Vreelandseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot categorie 2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • b. bedrijven behorende tot categorie 2 en 3.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • c. bedrijven behorende tot categorie 2, 3.1 en 3.2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • d. bedrijven behorende tot categorie 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
  • e. groen- en watervoorzieningen;
  • f. parkeerplaatsen;
  • g. interne ontsluitingswegen;
  • h. water;
  • i. ondergeschikte detailhandel;

en tevens voor:

  • j. een onderneming in de creatieve industrie;
  • k. perifere detailhandelsvestigingen, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer', met dien verstande dat de maximum brutovloeroppervlakte van perifere detailhandelsvestigingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer' niet meer mag bedragen dan 27.000 m2;
  • l. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • m. zelfstandige kantoren, met een maximale oppervlakte van 500 m2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 1';
  • n. zelfstandige kantoren (waaronder een reïntegratiebureau), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 2';
  • o. een groothandel in hout en plaatmateriaal in categorie 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'groothandel';
  • p. een betonmortelcentrale in categorie 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidgezoneerd';
  • q. een transport en afvalverwerkingsbedrijf in categorie 4.1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transport en afvalverwerking;
  • r. een op- en overslagbedrijf van meer dan 150 ton gevaarlijke stoffen en goederenvervoer over de weg in categorie 5.2, ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting', mits de contour van het plaatsgebonden risico binnen de eigen perceelsgrenzen is gelegen;
  • s. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • t. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding '';
  • u. handel in auto's en motorfietsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel';
  • v. een bedrijf in transport en afvalverwerking, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transport en afvalverwerking';

met de daarbij behorende voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • w. de volgende bedrijfsactiviteiten zijn uitgesloten:
    • 1. risicovolle inrichtingen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.1 onder r. en s.;
    • 2. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.1 onder p.;
    • 3. transportbedrijven;
    • 4. detailhandel;
    • 5. horecabedrijven;
    • 6. zelfstandige kantoren;
6.2 Bouwregels

Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

6.2.1 ten aanzien van gebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven.
  • c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
  • d. de inhoud van een (bedrijfs)woning niet meer mag bedragen dan 600 m3;
  • e. de maximum brutovloeroppervlakte van perifere detailhandelsvestigingen niet meer mag bedragen dan 27.000 m2.
6.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van luifels ten behoeve van verkooppunten voor motorbrandstoffen niet meer dan 7,00 meter bedraagt.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 6.2.2 teneinde bouwwerken, geen bouwwerken zijnde toe te staan tot een maximale bouwhoogte van 12,00 meter, indien en voor zover dit niet leidt tot onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Afwijkingsbevoegdheid I

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a., b., c. en d. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie 2, 3.1, 3.2 en 4.1 die niet zijn genoemd in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten" en die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de respectievelijk in artikel 6.1 onder a., b., c. en d. bedoelde bedrijven.

6.4.2 Afwijkingsbevoegdheid II

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a., b., d. en d. ten behoeve van bedrijven uit respectievelijk maximaal categorie 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in respectievelijk de categorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de bij deze regels behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten", mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft.

6.4.3 Afwijkingsbevoegdheid III

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a., b., c. en d. ten behoeve van detailhandel in goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Wijzigingsbevoegdheid I

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om in afwijking van het bepaalde in artikel 6.1 onder w. een risicovolle inrichting toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, dient te zijn gelegen:
    • 1. binnen de eigen perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting, of;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Groen', 'Verkeer' en/of 'Water';
  • b. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de risicovolle inrichting.
6.5.2 Wijzigingsbevoegdheid II

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 3' perifere detailhandelsvestigingen toe te staan, mits:

  • a. het maximum brutovloeroppervlakte van perifere detailhandelsvestigingen niet meer bedraagt dan 27.000 m2, inclusief de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer';
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. geen nadelige invloed optreedt op de afwikkeling van het verkeer;
  • d. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein.