direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijventerrein - 3
Plan: Vreelandseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02

Artikel 8 Bedrijventerrein - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot categorie 2 en 3.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • b. bedrijven behorende tot categorie 2, 3.1 en 3.2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten", ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • c. groen- en watervoorzieningen;
  • d. parkeerplaatsen;
  • e. interne ontsluitingswegen;
  • f. water;
  • g. ondergeschikte detailhandel en horeca (kantine);

en tevens voor:

  • h. een onderneming in de creatieve industrie;
  • i. sportscholen en gymnastiekzalen;
  • j. fitnesscentra;
  • k. studio's (film, TV, radio, geluid);
  • l. verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen;
  • m. verhuur van en handel in onroerend goed;
  • n. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • o. een sporthal, ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';
  • p. handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel';

met de daarbij behorende voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • q. de volgende bedrijfsactiviteiten zijn uitgesloten:
    • 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
    • 3. detailhandel;
    • 4. horecabedrijven;
    • 5. zelfstandige kantoren.
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - milieudoeleinden' uitsluitend doeleinden ten behoeve van beheer, bescherming en zuivering van het milieu zijn toegestaan, welke qua aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven uit de milieucategorie 3 en 4 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten".
8.2 Bouwregels

Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

8.2.1 ten aanzien van gebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 600 m3.
8.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3,00 meter bedraagt.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 8.2.2 teneinde bouwwerken, geen bouwwerken zijnde toe te staan tot een maximale bouwhoogte van 12,00 meter, indien en voor zover dit niet leidt tot onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Afwijkingsbevoegdheid I

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder a. en b. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie 2, 3.1 en 3.2 die niet zijn genoemd in de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten" en die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de respectievelijk in artikel 8.1 onder a. en b. bedoelde bedrijven.

8.4.2 Afwijkingsbevoegdheid II

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder a. en b. ten behoeve van bedrijven uit maximaal categorie 4 die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten", mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft.

8.4.3 Afwijkingsbevoegdheid III

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder q. ten behoeve van detailhandel in goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen.

8.4.4 Afwijkingsbevoegdheid IV:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder q. ten behoeve van detailhandel in auto's, boten en motoren, mits:

  • a. een ruimtelijke inpassing in een winkelcentrum c.q. de woonbebouwing niet mogelijk is;
  • b. de vestiging geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich meebrengt.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Wijzigingsbevoegdheid - I

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Bedrijventerrein - 3' te wijzigen in die zin dat in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1 onder a. en b. binnen deze bestemming ook bedrijven in milieucategorie 4.1 van de bij deze regels behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten" toelaatbaar zijn dan wel bedrijven die daarmee qua aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn, mits:

  • a. het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft.
8.5.2 Wijzigingsbevoegdheid - II

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening het bebouwingspercentage en de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 2' te wijzigen, mits:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. geen nadelige invloed optreedt op de afwikkeling van het verkeer;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein;
  • d. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer bedraagt dan 90%;
  • e. de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 16 meter.