direct naar inhoud van 6.2 Dit bestemmingsplan
Plan: Dijkverlegging Cortenoever
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700004-va01

6.2 Dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

6.2.1 Bijzonderheden in dit bestemmingsplan

De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hiervoor is beschreven.

Dit bestemmingsplan kent de bestemmingen Agrarisch - Rivierverruiming, Agrarisch - Uiterwaarden, Agrarisch met waarden - Landschap, Bedrijf, Gemengd, Landhuis, Natuur, Verkeer, Water, Waterkering, Wonen, Leiding - Riool, Waarde - Archeologie, Waarde - Archeologie hoog, Waarde - Archeologie laag, Waarde - Archeologie middelhoog, Waarde - Archeologie zeer hoog, Waarde - EHS, Waterstaat - Kade, Waterstaat - Waterstaatkundige functie.

Agrarisch - Rivierverruiming (artikel 3)

De voor Agrarisch - Rivierverruiming aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf en weidevogels) en voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding. Tevens zijn ondergeschikt aan de agrarische doeleinden onder voorwaarden de volgende zaken toegestaan: het op hobbymatige basis houden van dieren, extensief recreatief medegebruik, bestaande fiets- en wandelpaden en kavelontsluitingswegen en –paden. Daar waar aangeduid mogen de gronden niet worden gebruikt voor het bedrijfsmatig houden van vee.

Daar waar dat is aangeduid is een kampeerterrein toegestaan. Het kampeerterrein is deels gelegen in de bestemming Gemengd en deels in de bestemming Agrarisch – Rivierverruiming. In beide delen samen zijn maximaal 25 mobiele kampeermiddelen toegestaan. Binnen het kampeerterrein is tevens een hoogstam fruitboomgaard toegestaan waarbij de afstand tussen bomen (stammen) minimaal 10 meter dient te bedragen.

Gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak. Voorts zijn diverse bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals silo's toegestaan binnen het bouwvlak. Buiten het bouwvlak zijn slechts kleine bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat het opslaan van materialen en goederen niet is toegestaan.

Bij omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels voor het toestaan van een tweede agrarische dienstwoning binnen het bouwvlak, voor het oprichten van antennemasten.

Teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot een hoogte van 4,5 meter op het bouwvlak en tot een hoogte van 1,25 m aansluitend aan het bouwvlak tot een maximale oppervlakte van 5.000 m2. Buiten het bouwvlak zijn teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend toegestaan van 1 april tot 31 oktober.

De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Agrarisch - Uiterwaarden (artikel 4)

De binnen deze bestemming gelegen gronden worden met name in het bestemmingsplan opgenomen omdat er wijzigingen aan de kade plaatsvinden en op deze gronden tevens de dubbelbestemming Waterstaat - Kade is gelegen en omdat de beschermingszone van vroegere primaire waterkering uit het vigerende bestemmingsplan op deze gronden is 'wegbestemd'.

De voor Agrarisch - Uiterwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, voor het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf en weidevogels) en voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding. Tevens zijn hieraan ondergeschikt het op hobbymatige basis houden van dieren en extensief recreatief medegebruik toegestaan, voor zover dit de genoemde waarden niet onevenredig aantast. Op de gronden met deze bestemming mogen alleen andere bouwwerken worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 1,25 meter. Sleufsilo's, mestplaten of -silo's en overkappingen mogen niet worden gebouwd.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat het opslaan van materialen en goederen niet is toegestaan.

De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Agrarisch met waarden - Landschap (artikel 5)

Deze bestemming ligt op een smalle strook gronden ten westen van de nieuwe primaire waterkering. Omdat deze strook ruimtelijk en landschappelijk een eenheid vormt met het ten westen daarvan gelegen agrarische gebied is ervoor gekozen aan te sluiten bij de vigerende bestemming die in dat gebied geldt.

De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden met bijbehorende erven. Hierbij geldt dat intensieve veehouderijen niet zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is één manege toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'manege'.

Tevens zijn daaraan ondergeschikt het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, het op hobbymatige basis houden van dieren, detailhandel in zelfgeproduceerde, streekgebonden producten, extensief recreatief medegebruik en bestaande fiets- en wandelpaden toegestaan. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding en voor het behoud, beheer en/of herstel van landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf en beslotenheid/houtopstanden). Paardenbakken zijn niet toegestaan binnen deze bestemming.

In de bestemming wordt gesproken over 'met daarbij behorende' zaken. De term 'met daarbij behorende' slaat op alle daarvoor genoemde doeleinden.

Binnen de bestemming is een aanduiding opgenomen gericht op het behoud van vliegroutes van vleermuizen.

Op deze gronden zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan. Er zijn specifieke bouwregels (bijvoorbeeld ten aanzien van maximaal toegestane goot- en bouwhoogte) opgenomen voor gebouwen, teeltondersteunende voorzieningen en andere bouwwerken, niet zijnde teeltondersteunende voorzieningen.

Bij omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels voor het toestaan van een tweede agrarische dienstwoning binnen het bouwvlak, voor de overschrijding van de grens van het bouwvlak, voor het bouwen/plaatsen van sleufsilo's en mestplaten buiten het bouwvlak, voor het toestaan van schuilstallen en (ondergeschikte) niet-agrarische bedrijfsactiviteiten en voor het oprichten van antennemasten. Teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot een hoogte van 4,5 meter op het bouwvlak en tot een hoogte van 1,25 m aansluitend aan het bouwvlak tot een maximale oppervlakte van 5.000 m2. Buiten het bouwvlak zijn teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend toegestaan van 1 april tot 31 oktober.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat het opslaan van materialen en goederen, met uitzondering van kuilvoerplaten, niet is toegestaan.

Bij omgevingsvergunning kan, eveneens onder voorwaarden, worden afgeweken van de gebruiksregels voor het exploiteren van een minicamping, het toestaan van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, bed and breakfast/theeschenkerij en het oprichten van een paardenbak.

Via een wijzigingsbevoegdheid kan onder voorwaarden de vorm van het bouwvlak worden gewijzigd en kan de bestemming worden gewijzigd in de bestemming Wonen (en deels in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap zonder bouwvlak) of ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf en/of kan het bouwvlak worden vergroot met maximaal 0,5 ha tot een omvang van maximaal 2 ha.

De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Bedrijf (artikel 6)

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een rioolwaterzuiveringsinstallatie en voor een nutsvoorziening ter plaatse van de gelijknamige aanduiding. Tevens zijn hieraan ondergeschikt de bij het bedrijf behorende erven en parkeervoorzieningen toegestaan.

Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Hierbij gelden verschillende bouwregels voor gebouwen ten behoeve van de rioolwaterzuiveringsinstallatie of ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' en voor andere bouwwerken ten behoeve van de rioolwaterzuiveringsinstallatie of ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'.

Voor gebouwen ten behoeve van de rioolwaterzuiveringsinstallatie geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen is gemaximeerd (3.575 m²), evenals de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen (6 m en 10 m). Voor andere bouwwerken ten behoeve van de rioolwaterzuiveringsinstallatie geldt een maximale bouwhoogte van 3 meter voor overkappingen en 8 meter voor verlichtings- en vlaggenmasten. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 2 meter bedragen, behalve erfafscheidingen voor de voorgevel. Voor deze bouwwerken geldt een maximale hoogte van 1 m. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' gelden andere oppervlakte- en hoogtematen (oppervlakte maximaal 100 m² en bouwhoogte maximaal 4 m).

Via een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van deze bouwregels voor het oprichten van antennemasten.

Gemengd (artikel 7)

De gronden die als Gemengd zijn bestemd mogen worden gebruikt voor diverse functies, namelijk:

  • een zorgboerderij;
  • een groepsaccommodatie;
  • maximaal 2 dienstwoningen;
  • een kampeerterrein;
  • een hoogstam fruitboomgaard ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt'.

Het kampeerterrein is deels gelegen in de bestemming Gemengd en deels in de bestemming Agrarisch – Rivierverruiming. In beide delen samen zijn maximaal 25 mobiele kampeermiddelen toegestaan.

Tevens zijn hieraan ondergeschikt toegestaan:

  • erven voor onder andere tuinen en parkeervoorzieningen;
  • aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven;
  • het op hobbymatige basis houden van dieren;
  • detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen.

Bij de hoogstam fruitboomgaard is voorts geregeld dat de afstand tussen bomen (stammen) minimaal 10 meter dient te bedragen.

Voor de toegestane gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn in de bouwregels maatvoeringseisen opgenomen.

Bij omgevingsvergunning kan, eveneens onder voorwaarden, worden afgeweken van de gebruiksregels voor het toestaan van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten en het oprichten van een paardenbak.

Via een wijzigingsbevoegdheid kan onder voorwaarden de bestemming worden gewijzigd in de bestemming Wonen of ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf.

Landhuis (artikel 8)

De voor Landhuis aangewezen gronden zijn bestemd voor beheer en/of herstel van de cultuurhistorische bebouwing, tuinen, gewassen en houtopstanden, maximaal 5 woningen (uitsluitend binnen bestaande bebouwing) en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf, beslotenheid/houtopstanden en weidevogels). Tevens zijn hieraan ondergeschikt de gronden bestemd voor de bij het landhuis behorende erven (voor onder andere parkeervoorzieningen), het op hobbymatige basis houden van dieren en de instandhouding van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen.

Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. De gezamenlijke toegelaten oppervlakte van gebouwen en overkappingen is gemaximeerd (515 m²). In de regels zijn maximale goot- en bouwhoogtes en oppervlaktematen voor hoofd- en bijgebouwen en andere bouwwerken opgenomen. Bestaande grotere goot- en bouwhoogtes worden gerespecteerd.

Via een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de gebruiksregels voor het toestaan van een bed and breakfast/theeschenkerij, niet agrarische activiteiten en het oprichten van een paardenbak.

Via een wijzigingsbevoegdheid kan onder voorwaarden de functies wonen en niet agrarische bedrijvigheid worden toegestaan.

De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Natuur (artikel 9)

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Tevens is hieraan ondergeschikt extensief recreatief medegebruik toegestaan. Op gronden met deze bestemming zijn andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 2 meter. Daarnaast mag de hoogte van een hoogzit of een uitkijktoren ten behoeve van natuurbeleving en faunabeheer maximaal 7 m bedragen.

De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Verkeer (artikel 10)

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor verharde wegen en voor onverharde wegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen'. Tevens zijn hieraan ondergeschikt de gronden bestemd voor groenvoorzieningen, beplanting, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

Op gronden met deze bestemming zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Hierbij geldt een maximale bouwhoogte voor bewegwijzering en verlichtingsmasten van 8 meter en voor overige andere bouwwerken van 2 meter. Bij omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels voor het oprichten van antennemasten.

Binnen deze bestemming is een bijzondere regeling opgenomen in verband met de bescherming van vliegroutes van vleermuizen. In deze regeling is opgenomen dat voor een bepaald gebied aanvullende voorwaarden gelden ten opzichte van lichtmasten. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op de aard en hoogte van de verlichting.

Water (artikel 11)

De voor Water bestemde gronden zijn bestemd voor waterstaatkundige en waterhuishoudkundige doeleinden en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden. Op deze gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter.

De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.

Waterkering (artikel 12)

De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de aanleg, het onderhoud, de verbetering en de bescherming van de primaire waterkering en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden van de primaire waterkering. Daarnaast gelden binnen deze bestemming diverse functies die ter plaatse van toepassing zijn naast het gebruik ten behoeve van de waterkering. Deze functies zijn aangeduid op de verbeelding. Voor de regels ten behoeve van deze functies is aangesloten bij de bestemmingen waar deze functies op zijn gebaseerd.

Op gronden met de bestemming Waterkering mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de waterkering worden gebouwd. Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de ten behoeve van de andere binnen de bestemming voorkomende functies. Aangezien niet op voorhand duidelijk is welke bouwwerken kunnen worden gebouwd op of in de primaire waterkering zonder dat deze waterkering wordt aangetast, kunnen bouwwerken die niet rechtstreeks ten dienste van de waterkering staat, uitsluitend worden gerealiseerd na verlening van een omgevingsvergunning.

Bij het aanleggen en in stand houden van de primaire waterkering dienen enkele specifieke gebruiksregels in acht te worden genomen. In dit kader zijn met name de regels ten aanzien van voor situering, hoogte, kruinbreedte en taludhelling van de waterkering van belang.

Ter bescherming van de landschappelijke kwaliteit van de dijk is een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit opgenomen. Er is geen omgevingsvergunning noodzakelijk voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'. Dit technisch ontwerp voorziet juist in de realisatie van de waterkering alsmede in de andere tot het project behorende werkzaamheden. Bij de omgevingsvergunning wordt overigens niet getoetst op het aspect waterveiligheid omdat dit aspect reeds gewaarborgd is in de Keur van het waterschap.

Wonen (artikel 13)

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. Tevens zijn hieraan ondergeschikt de gronden bestemd voor erven (o.a. tuinen en parkeervoorzieningen), het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep en bedrijf (max. 50 m²), het op hobbymatige basis houden van dieren en de instandhouding van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waardevolle bebouwing.

Binnen de bestemming is een aanduiding opgenomen gericht op het behoud van vliegroutes van vleermuizen.

Uitsluitend het bestaande aantal woningen is toegestaan. In de regels zijn per adres specifieke maximale oppervlaktematen voor hoofdgebouwen en bijgebouwen opgenomen. De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag onder voorwaarden eenmalig met maximaal 10% worden vergroot. De beperking tot 10% komt voort uit het feit dat deze woningen zijn gelegen in een buitendijks gebied met een stroomvoerende functie. De uitbreiding van 10% past binnen de modelmatige hydraulische berekening die is uitgevoerd voor dit plan. Hoewel in het algemeen voor bouwwerken in aanvulling op het bestemmingsplan een vergunning volgens de Waterwet noodzakelijk is, geldt voor de uitbreiding van 10% dat hiervoor in principe geen waterwetvergunning noodzakelijk is omdat deze uitbreiding reeds in de modelberekening is meegenomen. Omdat het een modelberekening betreft zal het daadwerkelijke bouwinitiatief nog wel door Rijkswaterstaat worden beoordeeld. In uitzonderingsgevallen, waarbij er gebouwd wordt op een plek die afwijkt van het model, zal er toch een waterwetvergunning nodig zijn. Er bestaat een kans dat de waterwetvergunning in die situatie wordt geweigerd en dat er feitelijk niet gebouwd mag worden op de specifieke aangevraagde locatie.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - binnendijks' geldt geen beperking tot 10% en mag de bestaande oppervlakte met maximaal 25% worden vergroot tot maximaal 150 m². Ter plaatse van deze aanduiding bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen maximaal 75 m². Voor woningen gelden maximale goot- en bouwhoogtes van 3 m en 9 m en voor bijgebouwen zijn deze maten vastgesteld op 3 m en 6 m. Tenzij op de verbeelding een aanduiding is opgenomen voor de maximale goot- en bouwhoogte. Ook hier geldt dat bestaande grotere maten gerespecteerd worden. Kelders en verblijfsruimten die onder het peil gelegen zijn, mogen de bebouwingscontouren van een woning niet overschrijden. Voor andere bouwwerken zijn ook specifieke bouwhoogtes vastgesteld.

Voor de binnendijks gelegen woningen is een saneringsregeling opgenomen op grond waarvan na sloop van het teveel aan aanwezige bijgebouwen de herbouw van bijgebouwen is toegestaan tot een grotere oppervlakte dan de genoemde 75 m2.

Via een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels voor het gebruik van een gebouw voor meerdere woningen (woningsplitsing). Via een omgevingsvergunning kan, eveneens onder voorwaarden, worden afgeweken van de gebruiksregels voor het oprichten van een paardenbak met een maximale omvang van 20 meter bij 60 meter en/of voor het toestaan van recreatief medegebruik (logies en ontbijt, theeschenkerij) in zowel hoofd- als bijgebouwen.

Leiding - Riool (artikel 14)

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor een rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - riool' en voor de aanleg, het beheer, het onderhoud en de bescherming van de leiding. Op deze gronden zijn, behoudens bestaande bouwwerken, uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Via omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels van deze dubbelbestemming ten behoeve van het bouwen in overeenkomst met andere hier geldende bestemmingen (basisbestemmingen).

Ter bescherming van de rioolpersleiding is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Waarde - Archeologie, Waarde - Archeologie hoog, Waarde - Archeologie laag, Waarde - Archeologie middelhoog en Waarde - Archeologie zeer hoog (artikel 15, 16, 17, 18 en 19)

De gronden met een archeologische bestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

Vanaf een bepaalde oppervlakte is voor het realiseren van gebouwen, werkzaamheden of werken verplicht vooraf een archeologisch rapport te overleggen. Het college kan vanwege de archeologische waarden voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen of het uitvoeren van werken verbinden. De bedoelde werkzaamheden of werken zijn aan een omgevingsvergunning geboden en betreffen de volgende activiteiten: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.

Er is geen archeologisch rapport vereist als:

  • sprake is van vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • sprake is van een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst, of
  • de werken of werkzaamheden niet dieper plaatsvinden dan 30 cm;
  • indien het een bouwwerk, werken of werkzaamheden betreft die uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd;
  • de bouwwerken, werkzaamheden of werken een kleiner totaal oppervlak beslaan dan:
    - in de bestemming 'Waarde - Archeologie': hier geldt voor de oppervlakte geen ondergrens, bij alle werken en werkzaamheden dieper dan 30 cm is een rapport vereist.
    - in de bestemming 'Waarde - Archeologie zeer hoog': 50 m2;
    - in de bestemming 'Waarde - Archeologie hoog': 150 m2;
    - in de bestemming 'Waarde - Archeologie middelhoog': 300 m2;
    - in de bestemming 'Waarde - Archeologie laag': 2.500 m2.

De ligging van deze bestemmingen is gebaseerd op het archeologisch onderzoek zoals in bijlage 10 is opgenomen. De diepte van 30 cm is gebaseerd op de diepte van een bouwvoor en van overige kleinschalige graafwerkzaamheden waardoor binnen deze diepte geen waarden worden verwacht. De oppervlakten zijn gebaseerd op de Loketkaart Archeologie Gemeente Brummen.

Waarde - EHS (artikel 20)

De voor Waarde - EHS aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.

In de specifieke gebruiksregels zijn voorwaarden opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning op basis van het bestemmingsplan. Beide besluiten mogen in principe niet worden genomen indien sprake is van een significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities van het gebied.

Waterstaat - Kade (artikel 21)

De gronden met deze bestemming zijn, behalve voor de daar aanwezige bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud, de verbetering en de bescherming van de kade en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden van de kade. Ter plaatse van de gelijknamige aanduidingen zijn de gronden bestemd voor een inlaat ten behoeve van de instroom van water of een uitlaat ten behoeve van de uitstroom van water.

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op gronden met de bestemming Waterstaat - Kade, behoudens de bestaande bouwwerken, uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

Via omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels van deze dubbelbestemming ten behoeve van het bouwen in overeenkomst met andere hier geldende bestemmingen (basisbestemmingen).

Tevens zijn in deze regels maatvoeringen opgenomen voor de kade, de inlaten, de kruinbreedte en de taludhelling. Deze maten moeten in acht worden genomen bij het aanleggen en in stand houden van de kade.

De fasering zoals opgenomen in de specifieke gebruiksregels behoeft enige uitleg. Deze regeling zorgt ervoor dat de inlaat niet eerder kan worden gerealiseerd (verlaagd) dan nadat de glanshaverhooilanden binnen het plangebied zijn verplaatst. Ook moeten een aantal natuurvoorzieningen bestaande uit poelen en natuurvriendelijke oevers worden aangelegd in verband met de instandhouding van de kamsalamander. De glanshaverhooilanden en de kamsalamander dreigen namelijk te worden aangetast door de vergraving van de gronden ten behoeve van de inlaat.

Ter bescherming van de landschappelijke kwaliteit van de kade is een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit opgenomen. Er is geen omgevingsvergunning noodzakelijk voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'. Bij deze omgevingsvergunning wordt niet getoetst op het aspect waterveiligheid omdat de gemeente hiertoe niet bevoegd is en dit aspect reeds gewaarborgd is in de Keur van het waterschap.

Waterstaat - Waterstaatkundige functie (artikel 22)

De dubbelbestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie heeft betrekking op gronden die behoren tot een oppervlaktewaterlichaam waarop het stroomvoerend regime van de beleidslijn grote rivieren van toepassing is. Behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen zijn de gronden mede bestemd voor water, waterhuishoudkundige - en waterstaatsdoeleinden, en het beheer en onderhoud ervan, voor de afvoer en berging van water, ijs en sediment en voor de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit.

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op gronden met de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie bouwwerken ten dienste van deze bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie, zoals duikers, keerwanden en merktekens, worden gebouwd.

Ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25 m2. Dit is in lijn met de Waterwet. De bouwhoogte van alle bouwwerken mag 4 m bedragen of na een afwijking 12 m.

Door middel van een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels van deze dubbelbestemming ten behoeve van het bouwen in overeenkomst met andere hier geldende bestemmingen (basisbestemmingen).

In deze bestemming zijn geen regels opgenomen voor een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit, omdat de Waterwet reeds regels kent voor dergelijke activiteiten. Voor de gemeente geldt in dit kader geen aanvullende beoordelingsbevoegdheid in het kader van de waterveiligheid.

Om de ruwheid van het terrein te beperken en de doorstroming van water te bevorderen is in de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie opgenomen dat voor gronden met de bestemming Agrarisch - Rivierverruiming, Agrarisch - Uiterwaarden, en de bestemming Natuur geldt dat tijdens het seizoen dat er hoogwater op kan treden (van november tot maart), geen opgaand (hoger dan 30 centimeter) agrarisch teeltgewas of natuurlijk gewas aanwezig mag zijn.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - maaiveldverlaging 1 en 2' het maaiveld wordt verlaagd ten behoeve van de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit. Hierbij mag de verlaging van de gronden niet leiden tot een hoogte van de gronden ten opzichte van NAP van minder dan respectievelijk 5,10 m en 6,00 m.

6.2.2 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht, met uitzondering van een tweetal bijzonderheden.

In de algemene regels is, met het oog op de bescherming van de waterkering, regels opgenomen voor de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - dijk. Deze houden in dat en op de betreffende gronden een omgevingsvergunning geldt voor het bouwen van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de waterkering. Daarnaast is ook opgenomen dat wanneer een ontwikkeling wordt beoogd op deze gronden door middel van bijvoorbeeld een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid, advies wordt gevraagd aan de beheerder van de waterkering.