direct naar inhoud van Artikel 22 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Plan: Dijkverlegging Cortenoever
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700004-va01

Artikel 22 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waterstaat - Waterstaatkundige functie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  • a. water, waterhuishoudkundige - en waterstaatsdoeleinden, en het beheer en onderhoud ervan;
  • b. de afvoer en berging van water, ijs en sediment;
  • c. de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.

22.2 Bouwregels
22.2.1

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op de in artikel 22.1 bedoelde gronden uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen met een oppervlakte van maximaal 25 m2;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming met een maximale hoogte van 4 m ten opzichte van NAP.
22.2.2

Het bepaalde in artikel 22.2.1 is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen van bouwwerken overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is gevraagd aan de rivierbeheerder.

22.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 onder b voor het verhogen van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 12 m ten opzichte van NAP.

22.4 Specifieke gebruiksregels
22.4.1

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden met de bestemmingen “Agrarisch - Rivierverruiming” en “Agrarisch - Uiterwaarden” voor opgaande agrarische teelten of opgaande natuurlijke gewassen;
  • b. het gebruik van de gronden met de bestemming “Natuur” voor opgaande natuurlijke gewassen;

gedurende de maanden november tot en met maart, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op:

  • 6. bestaande bomen en hagen;
  • 7. beplanting binnen het bouwvlak;
  • 8. bomen en hagen die zijn gerealiseerd in verband met het technisch ontwerp 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp' zoals opgenomen in de bijlage;
  • 9. hoogstam fruitteelt binnen de bestemming “Agrarisch - Rivierverruiming” ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'.
22.4.2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - maaiveldverlaging 1' wordt het maaiveld verlaagd ten behoeve van de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit, met dien verstande dat de verlaging van de gronden niet mag leiden tot een hoogte van de gronden ten opzichte van NAP van minder dan 5,10 m.

22.4.3

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - maaiveldverlaging 2' wordt het maaiveld verlaagd ten behoeve van de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit, met dien verstande dat de verlaging van de gronden niet mag leiden tot een hoogte van de gronden ten opzichte van NAP van minder dan 6,00 m.

22.4.4

Een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, dan wel voor het toepassen van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt niet eerder genomen dan nadat advies is gevraagd aan de rivierbeheerder.