direct naar inhoud van Artikel 8 Landhuis
Plan: Dijkverlegging Cortenoever
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700004-va01

Artikel 8 Landhuis

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1

De voor “Landhuis” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beheer en/of herstel van de cultuurhistorische bebouwing, tuinen, gewassen en houtopstanden;
  • b. maximaal 5 woningen, met dien verstande dat de woningen uitsluitend zijn toegestaan binnen bestaande bebouwing;
  • c. het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden, waaronder de bescherming en instandhouding van het bodemreliëf, beslotenheid / houtopstanden en weidevogels;
  • d. instandhouding van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - Rijksmonument';

met tevens ondergeschikt:

  • e. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep en/of bedrijf;
  • f. detailhandel in eigen voortgebrachte producten en streekgeproduceerde producten;
  • g. het op hobbymatige basis houden van dieren;

met daarbij behorende:

  • h. erven, gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • i. ontsluitingswegen en -paden.

8.1.2

Paardenbakken zijn niet toegestaan.

8.2 Bouwregels

Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming toegestaan en

  • a. voor gebouwen en overkappingen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen maximaal 515 m2 bedraagt;

  • b. voor gebouwen geldt voorts het volgende:
    • 1. voor de gebouwen dienen de volgende maximale hoogtematen in acht te worden genomen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedraagt:
      goothoogte / bouwhoogte (in meters)  
      hoofdgebouw (landhuis)   12 / 15  
    • 2. maximaal 50 m2 van de oppervlakte van bebouwing mag worden gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;

  • c. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt voorts het volgende:
    • 1. de maximale bouwhoogte hiervan is in onderstaande tabel vermeld:
      bouwwerken geen gebouwen zijnde   bouwhoogte (in meters)  
      zwembaden   0,1  
      overkappingen   3  
      verlichtings- en vlaggenmasten   8  
    • 2. de oppervlakte van een zwembad mag maximaal 75 m2 bedragen;
    • 3. bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen met uitzondering van schuttingen en andere terreinafscheidingen, die gelegen zijn voor de voorgevel of in het verlengde daarvan, waarvoor een maximale bouwhoogte geldt van 1 meter.
8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

8.3.1

het bepaalde in artikel 8.1.1 voor het toestaan van een bed and breakfast en/of een theeschenkerij, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale oppervlakte voor deze nevenfunctie bedraagt 100 m2, met dien verstande dat bed and breakfast is toegestaan met een omvang van maximaal 5 kamers per gebouw;
  • b. het parkeren behorende bij de activiteit vindt plaats binnen het bouwvlak;
  • c. de verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld;
  • d. er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen ( en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad).
8.3.2

het bepaalde in artikel 8.1.1 voor het toestaan van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, waarbij de niet-agrarische activiteit ondergeschikt blijft aan de hoofdactiviteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. uitsluitend niet-agrarische nevenactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage 1Toegelaten functies” of functies die in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden toegelaten;
  • b. de verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld;
  • c. er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
  • d. de activiteit betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met de agrarische activiteit en de activiteit leidt niet tot extra hinder voor omwonenden;
  • e. de oppervlakte van de bebouwing die hiervoor mag worden benut bedraagt maximaal 350 m2;
  • f. er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de bestaande bebouwing.
8.3.3

het bepaalde in artikel 8.1.2 voor het oprichten van een paardenbak, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale afmetingen van de paardenbak bedragen 20 bij 60 m;
  • b. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden of andere gebouwen van derden bedraagt ten minste 50 m;
  • c. de activiteit leidt niet tot extra (licht)hinder voor omwonenden en niet tot een onevenredige aantasting van de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Lichtmasten mogen uitsluitend binnen het bouwvlak of binnen de bestemming “Wonen” worden geplaatst en hebben een bouwhoogte van maximaal 8 m.;
  • d. er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
  • e. de initiatiefnemer dient een door het college goed te keuren inrichtingsplan te overleggen.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de gronden binnen deze bestemming de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. ophoging, egalisering van gronden en afgraven van de bodem;
  • b. aanleggen en verharden van wegen, het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • d. werken en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals bemalen, onderbemalen, het slaan van putten;
  • e. aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en handelingen die de dood of beschadiging van de beplanting tengevolge kunnen hebben.
8.4.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het in artikel 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van het normale beheer, gebruik en onderhoud;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van natuur- en bosbeheer;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan legaal in uitvoering zijn danwel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning zijn of mogen worden uitgevoerd;
  • d. het aanleggen van erfverhardingen;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp' zoals opgenomen in de bijlage.
8.4.3 Afwegingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wordt slechts verleend indien en voor zover:

  • a. de aanvrager de noodzaak van het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden aantoont op basis van een onderzoek door een terzake deskundige partij waarbij tevens de mogelijke significante (nadelige) gevolgen voor de cultuurhistorische, landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten in beeld zijn gebracht;
  • b. de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
  • c. geen significante aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van de gronden;
  • d. geen significante aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
  • e. geen significante aantasting plaatsvindt van de natuur-, landschappelijke -, ecologische en/of cultuurhistorische waarden van de gronden.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:

8.5.1

de functie 'wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het wonen vindt uitsluitend plaats in een bestaande dienstwoning of in het gebouw waarin een dienstwoning is gelegen;
  • b. uitsluitend de al dan niet bebouwde gronden, of een gedeelte ervan, dat direct is gelegen bij de woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning, maken deel uit van het nieuwe bestemmingsvlak ten behoeve van de functie “Wonen”;
  • c. er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad.
8.5.2

een niet agrarisch bedrijf met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een bedrijf zoals opgenomen in bijlage 1Toegelaten functies” en is aangemerkt als vervolgactiviteit, of een functie dat in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen is;
  • b. de oppervlakte van de bebouwing hiervoor bedraagt maximaal 500 m2;
  • c. maximaal 50% van de onbebouwde gronden van het voormalige agrarische bouwvlak mag gebruikt worden als erf en als zodanig worden verhard;
  • d. het parkeren, laden en lossen behorende bij het niet-agrarische gebruik vindt plaats binnen het bouwperceel;
  • e. de wijziging betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu;
  • f. de verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld;
  • g. er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
  • h. nieuwbouw wordt toegestaan indien de bestaande bebouwing aantoonbaar niet geschikt is voor de nieuwe functie en met nieuwbouw de ruimtelijke kwaliteit aanmerkelijk wordt verbeterd;
  • i. de initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan te overleggen waaruit blijkt dat de functie goed in het landschap kan worden ingepast.