direct naar inhoud van 8.3 Planopzet
Plan: Ruimte voor de Rivier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D130-VG01

8.3 Planopzet

8.3.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en planregels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen juridische betekenis, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen.

Hoofdstuk 2 bevat de planregels in verband met de bestemmingsbepalingen. Per op de verbeelding aangegeven bestemming bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die bestemming gelden.

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg alle bestemmingen betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, alsmede een aantal specifieke planregels, waaronder een anti-dubbeltelregel en procedureregels.

Tenslotte bevat hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels. Deze planregels bevatten onder meer het overgangsrecht en de titel.

8.3.2 Hoofdstuk 1: Inleidende regels

De artikelen 1 en 2 bevatten begripsomschrijvingen respectievelijk planregels omtrent de wijze van meten.

8.3.3 Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

Algemeen

De planregels komen, voor een groot deel van het plangebied, overeen met het huidig gebruik van de grond en van de bebouwing. Ook sluiten de bouwregels grotendeels aan bij de bestaande bebouwing. Dit impliceert dat er voor een groot deel van het plangebied het behoud van de huidige situatie als uitgangspunt geldt. De planregels bij de bestemmingen hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover van toepassing, de volgende leden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • sloopvergunning;
  • wijzigingsbevoegdheid.

Enkelbestemmingen

Hierna volgt een korte toelichting en beschrijving van de verschillende bestemmingen in dit bestemmingsplan per hoofdgroep.

Bestemming Agrarisch met waarden: Artikel 3

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf met behoud en versterking van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke en natuurlijke waarden. Op gronden met deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming. Er is maximaal 1 bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken per bouwperceel toegestaan. Tevens zijn bedrijfsgebouwen binnen het bouwperceel toegestaan. Binnen deze bestemming geldt ter bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van diverse werken of werkzaamheden.

Ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' mag een grondgebonden agrarisch bedrijf worden opgericht met tevens de volgende functies:

  • 1. facilitaire/ondersteunende horeca als ondersteuning aan de hoofdfunctie;
  • 2. dagrecreatieve en educatieve voorzieningen;
  • 3. ondergeschikte detailhandel.

Op de gronden met de aanduiding 'gemengd' is de Natuurderij geprojecteerd.

Het andere agrarische bouwvlak betreft een bestaand bedrijf. Hiervoor geldt conform het (vorige) vigerende bestemmingsplan, dat de bestaande bebouwing beperkt mag worden uitgebreid. Bij recht zijn bouwmogelijkheden tot maximaal 1.650 m2 toegestaan.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze bestemming onder voorwaarden te wijzigen in de bestemming Natuur, indien dat nodig is in het belang van de realisatie van nieuwe natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur.

Bestemming Detailhandel: Artikel 4

Op gronden met de bestemming Detailhandel is een winkel in tegels en sanitair toegestaan met maximaal 1 bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ten aanzien van het bouwen geldt dat vanwege de ligging in het winterbed het grondoppervlak van de bestaande bebouwing met niet meer dan 10% per bouwwerk mag worden uitgebreid. De bestaande situatie is weergegeven in Winterbed bestaande bebouwing.

Bestemming Groen: Artikel 5

Op gronden met de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, bermen en beplantingen toegestaan, met daarbij behorende voorzieningen. Tevens is het toegestaan een podium op te richten van maximaal 35 m².

Bestemming Horeca: Artikel 6

Gronden met de bestemming Horeca zijn bestemd voor horeca met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bestemming Natuur: Artikel 7

Gronden met de bestemming Natuur zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden waaronder mede begrepen bos en waterhuishoudkundige doeleinden. De gronden mogen tevens worden gebruikt voor extensief agrarisch medegebruik (begrazing) en extensief recreatief medegebruik (wandelen, vissen, e.d.). Op de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Op de gronden mogen trappen worden gebouwd om de gronden vanaf de spoorbrug en de Wilhelminabrug voor wandelaars en vissers te ontsluiten.

Bestemming Recreatie - Kampeerterrein: Artikel 8

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de vorm van standplaatsen voor kampeermiddelen met uitsluitend gebouwen ten behoeve van de receptie en sanitaire voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bestemming Verkeer: Artikel 9

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen de bestemming mogen ook trappen worden gebouwd om de onderliggende gronden te ontsluiten voor wandelaars en vissers.

Bestemming Verkeer - Railverkeer: Artikel 10

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor railverkeer met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen de bestemming mogen ook trappen worden gebouwd om de onderliggende gronden te ontsluiten voor wandelaars en vissers.

Bestemming Water: Artikel 11

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor rivieren en plassen en deels voor verkeer te water. Tevens zijn daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering, alsmede voor het vergroten van de afvoercapaciteit, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bruggen e.d. toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'passantenhaven' is een passantenhaven met maximaal 8 plaatsen toegestaan.

Voor het verkeer te water is een aantal aanduidingen opgenomen. Het gaat om:

  • 'specifieke vorm van verkeer – verkeer te water'. Deze aanduiding heeft de breedste werking en is bedoeld voor het reguliere scheepvaartverkeer dat in de lengterichting van de IJssel gebruik maakt (beroepsgoederenvervoer en recreatieve vaart);
  • 'specifieke vorm van verkeer – voetveer'. Het voetveer neemt ten opzichte van het reguliere scheepvaartverkeer een bijzondere positie in, omdat de vaarrichting van het voetveer haaks op de rivier staat. Om deze reden is door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – voetveer' duidelijk gemaakt dat op de betreffende plek een voetveer is toegestaan en elders niet. Het is ontregelend voor het reguliere scheepvaartverkeer als overal zonder meer voetveren gerealiseerd zouden kunnen worden;
  • 'specifieke vorm van verkeer - trekveer'. Voor het beoogde trekveer in de Ossenwaard is gekozen voor een functieaanduiding om te voorkomen dat trekveren overal binnen de bestemming 'Water' zonder meer mogelijk worden.

Op de wateren waar geen aanduiding ten behoeve van verkeer te water is opgenomen, is verkeer te water niet mogelijk c.q. wenselijk.

Bestemming Wonen: Artikel 12

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor wonen, in niet gestapelde vorm. Per bouwperceel is maximaal 1 woning met bijbehorende bijgebouwen toegestaan met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Dit zijn allemaal bestaande woningen die op één woning na buitendijks zijn gelegen. De buitendijks gelegen woningen hebben een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van 10% van de bestaande bebouwing. De binnendijks gelegen woning aan de IJsseldijk 37 heeft ruimere uitbreidingsmogelijkheden.

Dubbelbestemmingen
Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen die over één of meerdere onderliggende bestemmingen 'heen vallen' en een heel specifiek (ruimtelijk) belang beogen te regelen. De regels van een dubbelbestemming gaan vóór die van de onderliggende bestemming(en). Reden voor deze voorrangsregel is, dat de toegekende dubbelbestemming een bijzonder belang vertegenwoordigt dat zo zwaarwegend is, dat andere ruimtelijke belangen daarvoor moeten wijken.

Bestemming Leiding - Gas: Artikel 13

Naast het bepaalde in de voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen) zijn gronden met de bestemming Leiding - Gas tevens bestemd voor een strook ten behoeve van een aardgastransportleiding. Binnen deze bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, uitsluitend ten behoeve van de aardgastransportleiding. Het bevoegd gezag kan hiervan afwijken, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.

Bestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied: Artikel 14

De voor 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden, zoals de in paragraaf 2.2 genoemde overblijfselen van het inlaatwerk aan de Wildenbergsweg.

Het bevoegd gezag kan in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken groter dan 100 m² en waarbij benodigde graafwerkzaamheden dieper zijn dan 0,5 m onder maaiveld alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, verlangen dat door de aanvrager een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

Bestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht: Artikel 15

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden, zijn behalve voor andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en het herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden. Deze gronden behoren tot het beschermd stadsgezicht van Deventer.

Bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie: Artikel 16

Gronden met deze bestemming zijn mede bestemd voor de afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs, voor de waterhuishouding, en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering, alsmede voor de vergroting van afvoercapaciteit. Ten dienste van waterstaatkundige doeleinden mogen scheepvaarttekens en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht.

8.3.4 Hoofdstuk 3: Algemene regels

De algemene regels omvatten een aantal algemene en aanvullende regels die van toepassing zijn op de gronden behorende bij het onderhavige plangebied. Vanwege het algemene karakter van deze planregels zijn deze opgenomen in dit algemene hoofdstuk.

Artikel 17: Anti-dubbeltelregel

Door wijziging in de begrenzing van het bouwperceel zouden regelingen die aan het bouwperceel zijn verbonden, kunnen worden ontdoken. De anti-dubbeltelregel verhindert dat.

Artikel 18: Algemene bouwregels

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

Het is wenselijk om de aanvullende werking van de gemeentelijke Bouwverordening te beperken tot een aantal specifieke onderwerpen. Daarom zijn regels hieromtrent opgenomen.

Artikel 19 : Algemene gebruiksregels

In deze regel wordt beschreven wat in ieder geval tot strijdig gebruik wordt gerekend en daarnaast worden regels gegeven over een beroep of bedrijf aan huis.

Artikel 20:Algemene aanduidingsregels

De volgende aanduidingen zijn aangegeven:

  • de aanduiding geluidzone - industrie, waarbinnen geen geluidgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd binnen de geluidzone van de RWZI;
  • de aanduiding vrijwaringszone - dijk is opgenomen ter bescherming van de dijk;
  • de aanduiding vrijwaringszone - straalpad is opgenomen ten behoeve van straalverbindingen. Er liggen in het plangebied 2 straalpaden. Vanwege de meest westelijk gelegen mogen er binnen deze straalpadzone geen bouwwerken worden gebouwd hoger dan 37 meter. Omdat er in het gehele plangebied geen bouwwerken van die hoogte zijn toegestaan, is volstaan met het opnemen van de laagste hoogte, zijnde 37 meter, voor beide straalpaden;
  • de aanduiding milieuzone - zones wet milieubeheer: deze gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, primair bestemd voor een zone als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Wet ammoniak en veehouderij. Voor de gronden gelegen binnen deze zone geldt dat er geen dierverblijven ten behoeve van een veehouderij mogen worden opgericht. Hiervan kan het bevoegd gezag afwijken als in de veehouderij dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
  • de aanduiding milieuzone-geurzone: deze aanduiding regelt dat er geen geurgevoelige objecten of functies binnen de geurzone van de RWZI worden opgericht / gevestigd;
  • de gebiedsaanduiding recreatiegebied: gronden met deze aanduiding zijn bestemd voor de jachthaven en de watersport. Tevens is extensieve dagrecreatie zoals wandelen, fietsen en vissen toegestaan. Hierbij mogen ten dienste hiervan binnen het bouwvlak gebouwen worden gerealiseerd en ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ter plaatse van de aanduiding opslag is een opslag ten behoeve van boten toegestaan. Buiten het bouwvlak mogen alleen erf- en terreinafscheidingen, verlichting en een steiger voor de oeverrecreatie worden gerealiseerd. De totale oppervlakte van gebouwen mag maximaal 1400 m2bedragen. Onder deze oppervlakte vallen drijvende constructies die niet geschikt zijn om mee te varen en het uiterlijk van een gebouw hebben (bijvoorbeeld op drijvende plateaus geplaatste gebouwen). Onder deze oppervlakte vallen uitdrukkelijk niet de schepen die als zodanig herkenbaar zijn oftewel vaartuigen die worden gebruikt of geschikt zijn om zich te verplaatsen te water. Voor diverse bouwwerken, geen gebouwen zijnde is een maximale bouwhoogte gegeven. Opgemerkt wordt dat de bouwhoogte van maximaal 12 meter voor palen en masten die bevestigd zijn op gebouwen, gemeten moet worden vanaf peil, in dit geval de waterspiegel.

Artikel 21 : Algemene afwijkingsregels

In deze bepaling wordt geregeld dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van de in het plan genoemde maten met maximaal 10% (enkele uitzonderingen daargelaten), om het profiel van wegen in geringe mate aan te passen, om bouwgrenzen te overschrijden en om een observatiehut voor vogelkijkers te realiseren.

Artikel 22: Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is bepaald dat burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen kunnen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen binnen de bestemmingen Natuur, Agrarisch met waarden, Groen en Water, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten. De overschrijdingen mogen niet meer dan 15 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% wordt vergroot.

Artikel 23 Overige regels

Onder de Overige regels is een voorrangsregeling opgenomen, aangezien er meerdere dubbelbestemmingen zijn waarvan enkele over elkaar heen liggen. In deze voorrangsregeling is bepaald dat in de eerste plaats de dubbelbestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie, in de tweede plaats Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied, in de derde plaats Leiding - Gas en in de vierde plaats Waarde - Beschermd stadsgezicht.

8.3.5 Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

Tenslotte zijn in het laatste hoofdstuk van de planregels de overgangs- en slotregels opgenomen. Ook deze regels hebben een algemeen karakter en zijn op het gehele plangebied van toepassing.

Artikel 24: Overgangsrecht

Deze bepaling regelt het regime van bebouwing en van gebruik van de grond dat strijdig is met het plan. Strijdigheid met het plan wordt voor zowel bebouwing als gebruik beoordeeld naar het moment waarop het plan in werking treedt.

Artikel 25: Slotregel

Hier staat de benaming van dit bestemmingsplan vermeld.