direct naar inhoud van Artikel 4 Detailhandel
Plan: Ruimte voor de Rivier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D130-VG01

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend een detailhandelszaak in tegels en sanitair en aanverwante artikelen;
  • b. ten hoogste één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een kleinschalig beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 19.2;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen in de vorm van inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen, e.d.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. op de tot 'Detailhandel' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • c. het grondoppervlak van de bestaande bebouwing mag per bouwwerk niet meer dan met 10% ten opzichte van de bestaande situatie worden uitgebreid, waarbij de bestaande situatie is weergegeven in de bij de planregels behorende Bijlage 1 Winterbed bestaande bebouwing.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van masten mag niet meer bedragen dan 8 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.3 onder a en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 2 m mag bedragen.
4.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in lid 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.