direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Ruimte voor de Rivier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D130-VG01

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • b. bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. tuinen en erven;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. buitenrijbanen;
  • g. groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
  • a. op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan;
  • c. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;
  • d. de maximale inhoud van de bebouwing mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
      • op bebouwingsvlak met een oppervlakte tot 500 m², niet meer dan 75 m² bedragen;
      • op bestemmingsvlak met een oppervlakte van 500 m² tot 1000 m², niet meer dan 100 m² bedragen;
      • op bestemmingsvlak met een oppervlakte van meer dan 1000 m², niet meer dan 150 m² bedragen;
  • f. het grondoppervlak van de bestaande bebouwing mag per bouwwerk niet meer dan met 10% ten opzichte van de bestaande situatie worden uitgebreid, waarbij de bestaande situatie is weergegeven in de bij de planregels behorende Bijlage 1 Winterbed bestaande bebouwing;
  • g. het bepaalde in lid 12.2.1 onder f geldt alleen voor bebouwing zoals in Bijlage 1 Winterbed bestaande bebouwing is genoemd.
12.2.2 Bouwregels hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd binnen het aangeduide bouwvlak;
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. het hoofdgebouw dient te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 12° en ten hoogste 50° mag bedragen.
12.2.3 Bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd in het aangeduide bouwvlak;
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
12.2.4 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen met uitzondering van erfafscheidingen uitsluitend worden gesitueerd in het bouwvlak;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen, voor zover deze als bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden aangemerkt, mag van de voet af gemeten niet meer dan 1 meter bedragen, tenzij de afscheiding wordt geplaatst achter de voorgevelrooilijn; in geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer mag dan 3 m bedragen.
12.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. buitenrijbanen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • b. inwoning als vorm van mantelzorg is toegestaan;
  • c. buitenopslag ten behoeve van een kleinschalig beroep of bedrijf aan huis is niet toegestaan.