direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Noord, deelplan duurzaam energiestation Green Planet, 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De initiatiefnemer van Green Planet te Pesse heeft de gemeente Hoogeveen verzocht medewerking te verlenen aan de uitbreiding van 'Green Planet'. Het is de bedoeling om een overdekt tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel, een vrachtwagenparkeerplaats ten behoeve van e-laden en een 'belevenissenbos' met diverse recreatieve elementen, een evenemententerrein en een uitkijktoren aan het energiestation toe te voegen. Onderhavig bestemmingsplan biedt het planologisch-juridisch kader voor deze ontwikkelingen. Het voert tevens een beperkte bestemmingsverruiming ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan door.

De basis voor dit bestemmingsplan is het Beeldkwaliteitsplan Green Planet Pesse (B+O, 14 maart 2022; Bijlage 1). Hierin zijn regels opgenomen met betrekking tot de situering, vormgeving, detaillering, kleuren en materialen van de bestaande en nog op te richten bouwwerken. Daar waar mogelijk is het beeldkwaliteitsplan direct vertaald in de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Daarnaast zal het beeldkwaliteitsplan als onderdeel van de 'Nota Ruimtelijke kwaliteit' (voorheen 'welstandsnota') worden vastgesteld.

1.2 Opgave bestemmingsplan

Het plangebied valt grotendeels binnen de contouren van het vigerend bestemmingsplan voor Green Planet. Daarnaast horen ook de gronden aan de A28 van Rijkswaterstaat ten zuiden van het tankstation, waar boscompensatie plaatsvindt, bij het plangebied. Op afbeelding 1.1 is de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0001.jpg"

Afbeelding 1.1 Globale ligging plangebied

1.3 Opbouw toelichting

Het volgende hoofdstuk laat zien hoe het plangebied op dit moment is ingericht. Hoofdstuk 3 gaat in op het ruimtelijk beleidskader. Hoofdstuk 4 beschrijft de toekomstige situatie binnen het plangebied. In hoofdstuk 5 is verslag gedaan van de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur en milieu. Hoofdstuk 6 bevat een toelichting op de juridische regels van dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op het aspect handhaving. In het laatste hoofdstuk komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Plangebied

Green Planet is een duurzaam energiestation, dat sinds eind november 2013 in bedrijf is. Het beeld van Green Planet wordt grotendeels bepaald door de koepel met sedumdak. De koepel heeft een doorsnee van 65 meter en is 9 meter hoog. Er zijn twee grote halfronde openingen voor auto’s en drie kleinere voor voetgangers en het terras bij het restaurant.

De koepel huisvest een tankstation waar, naast de reguliere brandstoffen, vijf soorten biobrandstof worden verkocht. Het gaat onder meer om biodiesel, ethanolbenzine en groengas. Er is ook een snellaadpunt voor elektrische auto's.

In de koepel is een cilindervormig gebouw aanwezig, waarin een tankshop, diverse horecavoorzieningen, een Seats2Meet vergadercentrum en een kantoorruimte zijn ondergebracht. Alle functies hebben een duidelijke link met duurzaamheid. Zo wordt in het restaurant aandacht gegeven aan biologisch verantwoord eten ('slowfood'). Het gebouw onder de koepel heeft de hoogste GPR Gebouw certificering.

Green Planet wekt zoveel mogelijk haar eigen energie op. Er zijn twee micro-windmolens op de koepel aanwezig en er wordt warmte uit de buitenlucht gewonnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0002.png"

Afbeelding 2.1 Het tankstation met voorzieningencomplex (Bron: Google Street View)

Het plangebied wordt ontsloten door een aansluiting op de rotonde. Voor calamiteiten kan gebruik worden gemaakt van een noodontsluiting in de vorm van een dam met duiker. Deze dam overbrugt de sloot tussen de provinciale weg en het plangebied en ligt ter hoogte van het nog te realiseren informatiecentrum.

Aan de westzijde van het tankstation is ruimte gereserveerd voor parkeergelegenheid. Deze is met name gericht op het toekomstige informatiecentrum. Rondom de koepel zijn op dit moment al diverse parkeervakken aanwezig. Ten zuiden van de koepel bevinden zich bospercelen en enkele agrarische gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0003.png"

Afbeelding 2.2 Bestaande situatie achter het energiestation

2.2 Vigerend recht

Het plangebied maakt op dit moment deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan duurzaam energiestation Green Planet (onherroepelijk sinds 5 april 2011) en de beheersverordening Buitengebied Noord Hoogeveen, 2017 (vastgesteld 28 juni 2018).

Ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan wordt de bedrijfsbestemming vergroot in zuidoostelijke richting. Hier zijn het tankeiland en de vrachtwagenparkeerplaats gepland. Verder worden de zuidelijk gelegen bestemmingen 'Agrarisch' en 'Bos' deels gewijzigd en vergroot ten behoeve van het belevenissenbos. De beheersverordening geldt voor de gronden aan de A28 van Rijkswaterstaat ten zuiden van het tankstation, waar boscompensatie plaatsvindt. Deze gronden hebben de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer'. In Hoofdstuk 4 zal verder op de bestemmingswijzigingen worden ingegaan.

Om de beoogde voorzieningen te kunnen realiseren, moeten het vigerende plan en de geldende beheersverordening partieel worden herzien. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Europees beleid

Het Europese Verdrag van Valletta uit 1992, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: de veroorzaker-betaalt. Nederland heeft dit verdrag ondertekend en goedgekeurd. De definitieve implementatie van het verdrag is tot stand gekomen via een wijziging van de Monumentenwet 1988 (Wet op de archeologische monumentenzorg) die per 1 september 2007 van kracht is geworden.

Overheden hebben hun eigen rol bij de invoering van 'Malta' in de wetgeving (Monumentenwet 1988). Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen. Provincies krijgen de taak om 'archeologische attentiegebieden' aan te wijzen. De provinciale uitwerking heeft plaatsgevonden in de Omgevingsvisie Drenthe waarin de Archeologische Monumentenkaart (AMK) is opgenomen. Het bestemmingsplan is getoetst aan de archeologische wet- en regelgeving.

3.2 Rijksbeleid

NATIONAAL MILIEUBELEIDSPLAN

Het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) beschrijft het nationaal milieubeleid voor de periode tot 2030. Een van de hoofdpunten van het beleid is de inzet voor een duurzame energiehuishouding. Daarvoor is onder meer een verruiming van het aanbod van energiebronnen met hernieuwbare bronnen nodig. Stimulering van de toepassing van schonere brandstoffen vormt een belangrijk onderdeel daarvan. Daardoor hoopt het Rijk de emissie op het gebied van CO2 (kooldioxide) en NOx (stikstofoxide) terug te dringen, zoals onder meer is vastgelegd in het Energieakkoord voor duurzame groei (6 september 2013). In dit akkoord staan ook doelen voor de mobiliteit- en transportsector. Zo moeten vanaf 2035 alle nieuw verkochte personenauto's CO2-emissievrij rijden. Ook in EU-verband zijn afspraken gemaakt over milieuvriendelijk rijden. In 2020 moet minstens 10% van alle brandstof in het vervoer bestaan uit alternatieve brandstoffen. De afspraken hierover zijn vastgelegd in de Europese richtlijn hernieuwbare energie (23 april 2009).

STRUCTUURVISIE INFRASTRUCTUUR EN RUIMTE

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Waterstaat (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van het SVIR luidt: 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bewerkstelligen zijn – voor de middellange termijn (2028) - de volgende drie doelen aangegeven:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland.
  • Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

De drie hoofddoelen uit het SVIR zijn uitgewerkt in dertien nationale belangen. Eén daarvan is "een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten". Om dit nationaal belang concreet invulling te geven heeft het ministerie de ladder van duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De ladder voor duurzame verstedelijking houdt in dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Dit bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een overdekt tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel, een vrachtwagenparkeerplaats voor e-laden en een 'belevenissenbos' mogelijk. Voor het bestemmingsplan is daarom een Laddertoets uitgevoerd (Stec groep, 4 februari 2021; Bijlage 19). Hierbij zijn de volgende aspecten van belang:

  • 1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?
  • 2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?
  • 3. Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?
  • 4. Is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling?
  • 5. Ligt de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?

1. en 2. Stedelijke ontwikkeling

Gezien de beoogde ontwikkeling van meerdere verblijfsaccommodaties, gebouwen voor horeca en recreatie van meer dan 500 m² bvo, de realisatie van het energiestation en aanvullende functies, wordt de ontwikkeling van Green Planet bestempeld als een stedelijke ontwikkeling.

Green Planet is bovendien een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ontwikkeling van Green Planet leidt tot een toename van de bebouwingsmogelijkheden en de bestemming (van een deel van het plangebied) wordt gewijzigd.

3. Ruimtelijk verzorgingsgebied

De verschillende functies die binnen het plan mogelijk worden gemaakt hebben ieder een eigen doelgroep en eigen verzorgingsbereik waardoor de functies ook verschillende marktregio’s omvatten. Voor het verzorgingsgebied is daarom onderscheid gemaakt in drie verschillende functies: het energiestation (inclusief bijbehorende functies), dagrecreatie (inclusief het informatie- educatiecentrum), verblijfsrecreatie en ondergeschikte horeca.

Energiestation

Het mogelijk gemaakte energiestation betreft een beperkte uitbreiding van het huidige tankstation. Het gaat hierbij voornamelijk om een kwalitatieve uitbreiding van het assortiment, gericht op duurzaam en schone brandstoffen. Naar verwachting zal het energiestation geen ruimer verzorgingsgebied bereiken dan momenteel het geval is. Hooguit zullen bezoekers van verder komen dan nu het geval is om de ‘proeftuin’ voor duurzaam en schoon zwaar transport te bezoeken. Er zal hier echter geen spraken zijn van een wezenlijke verschuiving van (het zwaartepunt binnen) de marktregio.

Dagrecreatie 

Voor dagrecreatie geldt doorgaans een reisbereidheid van circa 15 tot 30 (auto)minuten. Het is afhankelijk van de specifieke invulling van het aanbod en afhankelijk van de ruimtelijke structuur in de omgeving van het plan (bijvoorbeeld sterk stedelijk of niet) of de boven- of onderkant van deze bandbreedte relevant is. Gezien de beoogde ontwikkeling van een binnen Nederland relatief uniek concept – een outdoor klimbos – is de verwachting dat de reisbereidheid relatief hoog zal zijn. Daarbij is de gemiddelde reisbereidheid in een landelijke omgeving doorgaans hoger dan in een sterk stedelijke omgeving: niet alleen voor recreatie maar ook voor bijvoorbeeld boodschappen, shoppen of horecabezoek. Er is daarom uitgegaan van een reisbereidheid van maximaal een half uur vanaf de locatie.

Verblijfsrecreatie

De verblijfsrecreatie binnen Green Planet richt zich primair op de bezoeker van het belevenissenbos. De overnachtingsmogelijkheid maakt echter dat de reikwijdte wat ruimer is, dan wanneer er enkel dagrecreatie aangeboden zou worden. De herkomst van gasten beslaat in potentie grote delen van Nederland en Duitsland. Het gebied waarbinnen het toevoegen van verblijfsrecreatie echter een mogelijk effect zal hebben op de bestaande voorraad zal zich beperken tot een kleinere regio. Gezien de reisbereidheid van maximaal circa 30 autominuten voor het Klimbos, is de verwachting dat potentiële verblijfsgasten ook enkel (alternatieve) verblijfsmogelijkheden binnen deze reisafstand overwegen. Naar verwachting valt het gebied waarbinnen een gast een afweging tussen het verblijfsaanbod binnen Green Planet en een andere verblijfsmogelijkheid eveneens binnen deze ‘straal’ van circa 30 minuten.

Het verzorgingsgebied voor recreatie (in dit geval het ‘effectgebied’, het gebied waar effecten mogelijk te verwachten zijn) is daarom gesteld op de gemeenten: Aa en Hunze, Assen, Coevorden, Dalfsen, De Wolden, Hardenberg, Hoogenveen, Meppel, Midden-Drenthe, Ommen, Ooststellingwerf, Staphorst en Westerveld.

Ondergeschikte horeca

De beoogde horeca binnen Green Planet wordt omschreven en beoogd als ondersteunende en ondergeschikte horeca. De horeca is daarbij ondergeschikt aan het klimbos en/of de verblijfs-accommodaties. Het overgrote deel van de bezoekers van de horecagelegenheden binnen Green Planet zullen dan ook enkel bestaan uit bezoekers van de dag- of verblijfsrecreatie. Horeca op deze plek zal dan ook geen alternatief vormen voor horecagelegenheden buiten Green Planet. Het ‘verzorgingsgebied’ van de ondergeschikte horeca zal zich dan ook beperken tot Green Planet.

4. Behoefte

Energiestation

Momenteel is er op de locatie van het energiestation reeds een goed bezocht tankstation gevestigd. Op de huidige locatie van het tankstation wordt het assortiment uitgebreid zodat er sprake is van een energiestation dat zo duurzaam mogelijke brandstof aanbiedt. Het concept speelt in op een kwalitatieve behoefte en zal niet leiden tot een verandering of verstoring van de huidige marktstructuur. De beperkte (en kwalitatieve) uitbreiding van het tankstation zal dan ook niet leiden tot onaanvaardbare ruimtelijke effecten (elders).

Dagrecreatie

Er wordt niet verwacht dat de realisatie van het belevenisbos in Pesse, elders in het verzorgingsgebied onaanvaardbare ruimtelijke effecten (=leegstand) veroorzaakt. Het voorgestelde aanbod is uniek en onderscheid zich van het bestaande aanbod in de markt. Door in te spelen op de thema’s avontuur, duurzaamheid en creativiteit onderscheid het Green Edge Outdoor & Adventure Park zich van het overige aanbod (Bureau voor Ruimte & Vrije Tijd, mei 2016; Bijlage 14). Gezien het onderscheidende karakter van de dagrecreatie, de verwachte behoefte aan het klimbos en beperkte concurrentie, worden geen onaanvaardbare effecten verwacht. Bovendien hoeft er bij beëindiging van dit of een ander outdoor bedrijf niet direct sprake te zijn van (onaanvaardbare) leegstand. Op veel van dit soort locaties is de (ondersteunende) bebouwing beperkt en is er geen sprake van een duurzame ontwrichting van de markt.

Verblijfsrecreatie

In het plan ‘Green Planet’ wordt een accommodatie met compacte verblijfsunits met eigen bad- en toiletvoorzieningen voor maximaal 80 personen mogelijk gemaakt. Ook worden er maximaal tien blokhutten toegestaan op het terrein voor maximaal 4 personen per blokhut.

Op basis van het huidige aanbod kamers en de bezettingsgraad in de regio Noord-Nederland is er indicatief nog vraag naar circa 595 kamers in het verzorgingsgebied in de komende tien jaar. De huidige harde plancapaciteit binnen het verzorgingsgebied bestaat uit circa 210 kamers. De resterende behoefte t/m 2030 is circa 385 kamers (=595-210). Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling van ‘Green Planet’ met 60 kamers binnen de marktruimte.

De berekening is gebaseerd op het aantal kamers in het verzorgingsgebied. Gemiddeld genomen staan er op één kamer twee bedden. Er is voor de accommodatie met compacte verblijfsunits daarom uitgegaan van 40 kamers (80 personen). Voor de blokhutten is uitgegaan van 40 personen (10 x 4) en dus een mogelijke ‘kamerbezetting’ die gelijk is aan 20 kamers. In totaal is dus gerekend met 60 kamers.

Op basis van de reguliere marktruimteberekening blijkt er nog behoefte te zijn voor de toevoeging van verblijfsrecreatie in het verzorgingsgebied. De verwachting is daarom niet dat de toevoeging van de verblijfsrecreatie op ‘Green Planet’ voor onaanvaardbare effecten elders in het ruimtelijke verzorgingsgebied zal zorgen.

Ondergeschikte horeca

In het plan ‘Green Planet’ wordt ook ruimte geboden aan ondersteunende horeca. De ondersteunende horeca zal voor het overgrote deel gebruikt worden door bezoekers van ‘Green Planet’ en het Green Edge Outdoor & Adventure Park.

De horeca is dan ook niet vergelijkbaar met het reguliere horeca aanbod in Pesse en omgeving. Deze restaurants richten zich voornamelijk op passanten en omwonenden. De verwachting is dat er – gezien de ondergeschikte en specifieke functie van de horeca – geen ruimtelijk effecten zullen ontstaan.

5. Bestaand stedelijk gebied

Aan het grondgebied voor de ontwikkeling van Green Planet is momenteel deels de bestemming bedrijventerrein toegekend en voor een aanzienlijk deel de bestemming agrarisch. Gezien het feit dat een groot deel van het plangebied nu nog de bestemming agrarisch heeft kan gesteld worden dat het plangebied buiten het bestaand stedelijk gebied ligt.

Aangezien er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied heeft er een afweging van alternatieve locaties binnen bestaand stedelijk gebied plaatsgevonden (noordzijde Bentinckspark, NCH-terrein, Schoonhoven, stationslocatie Hoogeveen, bedrijventerrein Riegmeer Hollandscheveld, recreatieve ontwikkeling Nijstad). Uit deze afweging is gebleken dat geen van de alternatieve locaties binnen bestaand stedelijk gebied geschikt en beschikbaar te zijn voor de beoogde ontwikkeling.

De conclusie is daarmee dat het plan past binnen de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.3 Provinciaal beleid

OMGEVINGSVISIE DRENTHE

Provinciale Staten van Drenthe hebben op 3 oktober 2018 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De missie uit de Omgevingsvisie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe passend bij deze kernkwaliteiten. Deze ambitie vormt het hart van het beleid. De provincie wil ‘ontwikkelen met ruimtelijke kwaliteit’, mede vanuit de wetenschap dat landschapskwaliteit een belangrijke vestigingsfactor is. In het beleid zijn zes verschillende kernkwaliteiten benoemd die de Drentse ruimtelijke identiteit inhoud geven. Het gaat om landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.

De provincie streeft naar een robuuste ontwikkeling van de ruimtelijke dragers: de sociaaleconomische structuur, het landbouwsysteem, het watersysteem en het natuursysteem. Een systeem is robuust als het weinig gevoelig is voor verstoringen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen. Waar geen dominant systeem aanwijsbaar is, wordt gesproken over ‘multifunctionele gebieden’.

Combinatiemodel

Het doel is om functies, kwaliteiten en strategische opgaven met elkaar te combineren. In het combinatiemodel is er sprake van een gelaagde aanpak. De basis wordt gevormd door de kernkwaliteiten. Daarop liggen de robuuste systemen, waarin de strategische opgaven voor 2030 landen. De combinatie van opgaven en robuuste systemen binnen de context van de Drentse identiteit geeft invulling aan de visie van een bruisend Drenthe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0004.png"

Afbeelding 3.2 Combinatiemodel Omgevingsvisie Drenthe 2018

De ambitie is dat Drenthe in 2050 volledig energieneutraal is. Daarmee conformeert de provincie zich aan het klimaatakkoord van Parijs. Dat betekent dat Drenthe in 2050 100% van het energiegebruik hernieuwbaar produceert. Daarmee wordt voor 2050 gestreefd naar een reductie van de CO2-uitstoot van 80 tot 95% ten opzichte van 1990. De provincie werkt in stappen naar dit doel toe, waarbij het aandeel hernieuwbare energie in 2030 op 40% moet liggen.

De Omgevingsvisie geeft verder aan: "Om onze doelen te bereiken, zetten wij volop in op energiebesparing, waardoor de vraag naar energie wordt beperkt. In de resterende energievraag in Drenthe willen we voorzien door de productie van hernieuwbare energie, mét behoud van leveringszekerheid en betaalbaarheid. De energie-opgave pakken we integraal aan, zodat technologische, financiële en maatschappelijke innovaties en ontwikkelingen, ruimtelijke inpassing en de sociaal maatschappelijke impact daarvan, in samenhang worden beschouwd. Wij willen de energieopgave realiseren, passend bij de kernkwaliteiten die onze provincie rijk is.

We willen met duurzame mobiliteit een bijdrage leveren aan de hernieuwbare energiedoelstelling. Daarom stimuleren we het gebruik van de fiets, van het openbaar vervoer en faciliteren wij elektrisch rijden. Daarnaast stimuleren we de toepassing van milieuvriendelijke vervoerswijzen en technologieën."

Op de kaarten behorende bij de Omgevingsvisie is het plangebied ingedeeld bij het Esdorpenlandschap. Het beleid voor het plangebied is gericht op het 'respecteren' van aanwezige kenmerken. Op dit punt kan verwezen worden naar Hoofdstuk 4 waarin is aangegeven hoe op basis van de aanwezige landschapswaarden een ruimtelijk ontwerp voor de inpassing van Green Planet is opgesteld. Dit ruimtelijk ontwerp is tot stand gekomen op basis van diverse ontwerpsessies met de provincie Drenthe en de gemeente Hoogeveen, waarin de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten benoemd en vormgegeven.

De overige kaarten van de Omgevingsvisie geven geen specifieke waarden of belemmeringen voor het plangebied aan. Vastgesteld kan worden dat dit bestemmingsplan past binnen het ruimtelijk beleid van de provincie Drenthe.

OMGEVINGSVERORDENING DRENTHE

De Omgevingsvisie is verder vertaald naar een verordening, voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. De Omgevingsverordening is op 3 oktober 2018 vastgesteld.

In de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe is opgenomen dat in een ruimtelijk plan uiteengezet wordt hoe het desbetreffende plan zich verhoudt tot het behoud en de ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform het provinciaal beleid, en de strategische opgaven en de sturingsniveaus zoals die zijn verwoord in de omgevingsvisie. Verder maakt het desbetreffende ruimtelijk plan geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk die de kernkwaliteiten significant aantasten. Op de kernkwaliteiten wordt ingegaan in Hoofdstuk 4.

Daarnaast dient in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik de Ladder voor duurzame verstedelijking te worden gevolgd. In paragraaf 3.2 is onderbouwd dat het plan in overeenstemming is met de Ladder voor duurzame verstedelijking.

MEERJARENSTRATEGIE 2017-2020

In de Meerjarenstratie 2017-2020; Drenthe, Oerprovincie van Nederland (De marketing van Drenthe, 12 oktober 2017) constateert de provincie dat door trends als verstedelijking en technologische ontwikkelingen er behoefte ontstaat aan 'lokale, pure en echte ervaringen met aandacht voor de omgeving. Mensen zoeken meer naar betekenis. Bezoekers wensen verrassende, unieke, persoonlijke ervaringen en hechten meer waarde aan geluk en gezondheid.' Drenthe biedt het natuurlijke en cultuurhistorische potentieel om hierop in te springen, aldus de provincie.

De Meerjarenstrategie zet primair in op gezinnen met jonge kinderen en stellen 35 plus. Natuur, fietsen, hunebedden, maar zeker ook de speelvoorzieningen zijn voor deze doelgroep belangrijk: 'de Drentse natuur is één grote speeltuin. Duik in zwemplassen, klauter in klimbossen of ga met een groep vrienden mountainbiken. Lammetjes kijken doe je bij de schaapskooi. De attractieparken van Drenthe zijn een groot avontuur voor kinderen.' Zowel het belevenissenbos als het educatiecentrum spelen in op de Meerjarenstrategie door een mix van sportieve, culturele en (natuur)educatieve voorzieningen aan te bieden.

CONCLUSIE PROVINCIAAL BELEID

De uitbreiding van Green Planet met een overdekt tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel, een vrachtwagenparkeerplaats ten behoeve van e-laden en een 'belevenissenbos' past binnen het provinciaal beleid. Het tankeiland en de vrachtwagenparkeerplaats dragen bij aan de gewenste energietransitie binnen de provincie die in de Omgevingsvisie is aangegeven. Voor het belevenissenbos en het daarin opgenomen evenemententerrein geldt dat deze bijdragen aan de uitbouw van sportieve, culturele en (natuur)educatieve voorzieningen conform de Meerjarenstrategie. Tenslotte is voor het belevenissenbos in samenwerking met de provincie een ontwerp opgesteld dat gericht is op het instandhouden en versterken van de plaatselijke landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten (zie verder paragraaf 4.2).

3.4 Gemeentelijk beleid

VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Green Planet maakt op dit moment deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan duurzaam energiestation Green Planet (onherroepelijk sinds 5 april 2011) en de beheersverordening Buitengebied Noord Hoogeveen, 2017 (vastgesteld 28 juni 2018). In het bestemmingsplan is aan Green Planet een bedrijfs- en horecabestemming toegekend. De gronden rondom Green Planet zijn bestemd als Verkeer (N375, rotonde, oprit A28), Bos en Agrarisch. De beheersverordening geldt voor de gronden aan de A28 van Rijkswaterstaat ten zuiden van het tankstation, waar boscompensatie plaatsvindt. Deze gronden hebben de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer'. Om de gewenste uitbreiding van voorzieningen mogelijk te maken, is deze herziening opgesteld.

BELEIDSNOTITIE RECREATIE EN TOERISME

De 'Beleidsnotitie Recreatie en Toerisme 2018-2022; De kindvriendelijkste bestemming van Nederland' (juni 2018) biedt een kader waarbinnen de sector recreatie en toerisme zich de komende jaren kan ontwikkelen. Het doel is "te zorgen voor een samenhangend toeristisch-recreatief product met een duidelijke focus. Deze focus sluit aan bij de gemeentelijke ambitie om de kindvriendelijkste gemeente van Nederland in 2022 te worden. Daarbij ligt de primaire focus op de dagrecreant en de verblijfsrecreant die in de (ruime) omgeving van Hoogeveen verblijft, om hen te verleiden Hoogeveen te bezoeken" (blz. 18). Bij de realisering van dit doel vervult de gemeente primair een faciliterende rol. Het is aan ondernemers om met concrete initiatieven te komen. In de beleidsnotitie is verder aangegeven dat er nog geen grote dagattractieve trekker in de gemeente Hoogeveen aanwezig is. Ook op het gebied van verblijfsrecreatie is er sprake van een "kleinschalige sector, met daardoor te weinig slagkracht". De uitbreiding van Green Planet sluit aan op dit gemeentelijk beleid. Het belevenissenbos vergroot het dag- en verblijfsrecreatieve aanbod en is voor een belangrijk deel gericht op kinderen.

BELEIDSNOTITIE EVENEMENTEN

Het evenementenbeleid van de gemeente Hoogeveen is opgenomen in de notitie Evenementenbeleid 2018-2022; De kindvriendelijkste evenementen van Nederland (vastgesteld juli 2018). De doelstelling van het gemeentelijk beleid is: "te zorgen voor een samenhangend, aantrekkelijk evenementenaanbod met een duidelijke focus. Deze focus sluit aan bij de gemeentelijke ambitie om de kindvriendelijkste gemeente van Nederland in 2022 te worden. Daarbij ligt de primaire focus op de dagrecreant en de verblijfsrecreant die in de (ruime) omgeving van Hoogeveen verblijft, hen willen we verleiden Hoogeveen te bezoeken." De gemeente ziet hierbij kansen voor evenementen die zich onder meer richten op kinderen, sport en cultuur. Dit sluit aan bij het streven van Green Planet (zie Hoofdstuk 4).

De gemeente wil een balans vinden tussen enerzijds het beperken van overlast voor omwonenden en anderzijds goed georganiseerde en voor bezoekers aantrekkelijke evenementen. In dit bestemmingsplan is geborgd dat er maximaal 5 evenementen per jaar georganiseerd worden. Daarnaast is vastgelegd dat per evenement er niet meer dan 420 bezoekers/deelnemers gelijktijdig in het plangebied mogen verblijven. Zo wordt onder meer voorkomen dat er geluids- en/of verkeersoverlast voor omwonenden ontstaat. Zie verder paragraaf 4.1 waarin op verkeer en parkeren wordt ingegaan en waaruit blijkt dat de huidige infrastructuur (rotonde/N375) en de aan te leggen parkeerplaatsen ruimschoots berekend zijn op de verwachte bezoekersaantallen. Verder wordt verwezen naar Hoofdstuk 5 waarin enkele milieuonderzoeken zijn toegelicht. Hieruit blijkt dat de uitbreiding van Green Planet, inclusief het aan te leggen evenemententerrein, voldoet aan de wettelijke normen op het gebied van geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit.

TOEKOMSTVISIE 2018

In de toekomstvisie voor Hoogeveen (vastgesteld april 2018) is aangegeven welke ontwikkelingen en opgaven de gemeente ziet op het gebied van bestuur, veiligheid, sociaal, omgeving en economie. Er is een aantal onderwerpen dat op meerdere plekken in de Toekomstvisie opduikt:

De vraag en het resultaat op straat staat centraal. Hoogeveen werkt vanuit maatschappelijke opgaven. De straat bepaalt de agenda, niet het bureau van de bestuurder.

Een kindvriendelijk Hoogeveen is goed voor iedereen. Hoogeveen heeft speciale aandacht voor kinderen en jongeren. Als het met hen goed gaat, heeft alles en iedereen daar voordeel van.

Hoogeveen moet zich doorontwikkelen als sterke stad en sterk regiocentrum. Dat is nodig omdat de inwoners in de hele gemeente en de inwoners in de regio vooral op de stad Hoogeveen aangewezen zijn voor werk, onderwijs, sport, cultuur, zorg en het stadscentrum.

Hoogeveen heeft vitale dorpen, waar het goed leven en wonen is. Het landelijk gebied biedt een multifunctionele leef- en werkomgeving, waarbinnen Hoogeveen ruimte biedt voor lokale initiatieven van inwoners en bedrijven.

Hoogeveen gaat door met de duurzame ontwikkeling van Hoogeveen, duurzaam in de brede zin van het woord. Hoogeveen gaat voor duurzame kwaliteit in plaats van kwantiteit in de ruimtelijke plannen. Hoogeveen wil een CO2-neutrale gemeente zijn in 2040. En Hoogeveen wil klimaatrobuust zijn in 2050. Verder richt Hoogeveen zich op preventie om niet alleen op de korte maar ook op de lange termijn effect te zien.

De uitbreiding van Green Planet sluit aan op dit gemeentelijk beleid. Het belevenissenbos vergroot het dag- en verblijfsrecreatieve aanbod en is voor een belangrijk deel gericht op kinderen. De uitbreiding van het tankstation betreft een duurzame, kwalitatieve ontwikkeling die bijdraagt aan het streven op termijn naar een CO2-neutrale gemeente.

STRUCTUURVISIE HOOGEVEEN

De gemeenteraad heeft op 13 december 2012 de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 vastgesteld. Daarin is aangegeven hoe de gemeente tot 2030 omgaat met thema's als wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, bereikbaarheid, landschap en duurzaamheid. Duurzame kwaliteit is daarbij de rode draad.

Onder het thema 'bereikbaarheid' geeft de gemeente het volgende aan: "Verder stimuleert Hoogeveen in brede zin de mogelijkheden in het landelijk gebied voor recreatie en toerisme, schaalvergroting in de landbouw en energieproductie, mits stedenbouwkundig en landschappelijk goed ingepast." Op dit punt wordt verwezen naar Hoofdstuk 4 waaruit blijkt dat het belevenissenbos op een zorgvuldige wijze in het bestaande landschap en met respect voor de cultuurhistorie van de plek is ingepast.

Uiteraard is ook het thema 'duurzaamheid' van belang. Dit bestemmingsplan levert een directe bijdrage aan het belang dat de structuurvisie hecht aan de transitie naar 'nieuwe energiebronnen'.

NOTA RUIMTELIJKE KWALITEIT

De Nota Ruimtelijke kwaliteit vervangt de Welstandsnota met de daarbij behorende oplegnotitie voor de pilot ‘welstandsvrij bouwen’. In de Nota zijn alleen gebieden en gebouwen opgenomen die echt (cultuurhistorisch) waardevol zijn en daarom beschermd moeten worden. Een groot deel van het grondgebied van de gemeente is welstandsvrij. Voor een beperkt aantal gebieden en gebouwen zijn specifieke toetsingsregels opgenomen. Het plangebied valt onder de welstandsvrije gebieden. Er gelden wel reclamecriteria. Zo zal er bij de reclame uitingen op de uitkijktoren sprake moeten zijn van 'een directe relatie met het achterliggende bedrijf, gebouw, gebruik of functie'. Dat is voor Green Planet nadrukkelijk het geval (zie paragraaf 4.2). De beoogde ruimtelijke kwaliteit van het plangebied, inclusief de bijbehorende reclame-uitingen, zijn vastgelegd in het Beeldkwaliteitsplan Green Planet Pesse (B+O, 14 maart 2022; Bijlage 1). Ten aanzien van de (beeld)reclame is expliciet aangegeven dat de initiatiefnemer zich conformeert aan de specifieke voorschriften en regels van Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente op dit punt. Daarbij moet worden aangetekend dat de reclame op de toren mogelijk afwijkt van de algemene eisen uit de Nota Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente (zoals de richting van de reclame, schuin op de A28: zie impressie in BKP). Dit doet recht aan het bijzondere karakter van de toren. RWS heeft met deze uitwerking ingestemd. Zie voor verdere details het bijgevoegde beeldkwaliteitsplan.

Het Beeldkwaliteitsplan Green Planet Pesse (B+O, 14 maart 2022) wordt, tegelijkertijd met de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan, vastgesteld als onderdeel van de Nota Ruimtelijke kwaliteit.

Hoofdstuk 4 Gewenste situatie

4.1 Uitbreiding Green Planet

TANKEILAND EN VRACHTWAGENPARKEERPLAATS

Aan de zuidoostkant van het Green Planet-terrein komt een tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel. Op afbeelding 4.1 is de terreininrichting aangegeven. Er komen een vulpunt, drie afgiftepunten en een technische ruimte. Het geheel wordt overdekt.

De afkorting LNG betekent: Liquefied Natural Gas, oftewel vloeibaar aardgas. LNG wordt in verschillende delen van de wereld al langere tijd gebruikt als motorbrandstof. Vloeibaar aardgas bestaat voornamelijk uit methaan. Vloeibaar aardgas kan daarom onder de cryogene vloeistoffen worden geschaard. Vanwege de vloeibare vorm heeft LNG een grotere energie-inhoud per kg dan CNG. Dit maakt het uitermate geschikt voor langeafstandsvervoer.

Oostelijk van het tankeiland wordt een parkeerplaats voor vrachtwagens aangelegd. Deze heeft een capaciteit van zes vrachtwagenparkeerplaatsen. Op alle parkeerplaatsen kunnen trucks e-laden ten behoeve van gekoelde lading, zowel overdag als gedurende een overnachting. Op termijn wordt een aantal parkeerplaatsen vrijgemaakt voor 'High Power Charging' om zo 'zero emission for trucks' te bevorderen. Nabij de parkeerplaatsen wordt een 'truckershuisje' met was- en douchegelegenheid gerealiseerd. De ligging van de parkeerplaatsen is zodanig dat woningen op ruime afstand liggen (minimaal 170 m) en dat er dus zo min mogelijk geluidhinder vanuit gaat. Daarnaast is in de regels van dit bestemmingsplan het gebruik van dieselgeneratoren van vrachtwagens op de vrachtwagenparkeerplaatsen uitgesloten. De A28 en bestaande dôme, dan wel het belevenissenbos zullen de parkeerplaatsen tevens aan het zicht vanuit omliggende woningen onttrekken, zodat er daarnaast geen sprake is van visuele hinder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0005.png"

Afbeelding 4.1 Tankeiland met vrachtwagenparkeerplaats

BELEVENISSENBOS

Het gebied ten zuiden van het energiestation wordt ingericht als 'belevenissenbos'. Op het schetsontwerp (zie afbeelding 4.2) is de inrichting van dit terrein indicatief aangegeven. Zie voor de achtergronden en details van dit ontwerp het bijgevoegde Beeldkwaliteitsplan Green Planet Pesse (B+O, 14 maart 2022; Bijlage 1). Het basisconcept van het belevenissenbos is: speelplekken in het groen, gericht op verschillende leeftijdsgroepen. Het westelijke terreindeel is bestemd voor de leeftijdsgroepen 3-6 jaar en 6-12 jaar. De jongste leeftijdsgroep krijgt onder meer de beschikking over diverse klim- en speeltoestellen en een 'schaapskooi' met groepsruimtes. Voor de oudere leeftijdsgroep in dit terreindeel zijn er klim- en speelvoorzieningen op en rond het water. Het oostelijke terreindeel is bestemd voor de oudere leeftijdsgroepen (12+) en gericht op 'adventure'. Hier komen onder meer een klimpark, boomkroonpad met uitkijktoren (30 m) en een bunker met groepsruimtes. Het oostelijk en westelijk terreindeel zijn van elkaar gescheiden door een open terrein, waar diverse buitensporten (boogschieten, outdoor activiteiten, et cetera) mogelijk zijn. Dit open terrein leent zich ook voor (sportieve) evenementen, zoals de Green Mountain Tour. Verspreid over het westelijke deel van het belevenissenbos worden ten slotte enkele recreatieverblijven gebouwd. Deze kunnen benut worden als blokhut (10 stuks). Op het centrale veld in het bos bestaat de mogelijkheid om kleinschalige dagrecreatieve activiteiten te organiseren. Zie verder paragraaf 4.2 waarin de belangrijkste onderdelen van het belevenissenbos nader toegelicht worden en waar ook enkele impressies zijn opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0006.png"

Afbeelding 4.2 Het belevenissenbos

VERRUIMING BESTEMMINGSMOGELIJKHEDEN

Zoals aangegeven in de inleiding, zal dit bestemmingsplan naast de aanleg van het tankeiland, de vrachtwagenparkeerplaats en het belevenissenbos, ook voorzien in enkele bestemmingsverruimingen. Dit heeft onder meer betrekking op de bouwhoogte van 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'. De bouwhoogte van vlaggenmasten op de dôme is verruimd tot een maximale bouwhoogte van 17 m. Verder wordt binnen de bedrijfsbestemming ruimte gegeven aan de realisatie van een waterstoftank.

BOSCOMPENSATIE

Voor de ontwikkeling van Green Planet en het belevenissenbos zullen enkele bospercelen heringericht worden. Het bos dat verloren gaat zal gecompenseerd worden op grond van de Wet natuurbescherming (voorheen geregeld in de Boswet) en de Omgevingsverordening Drenthe. Op dit punt wordt verwezen naar het ecologisch onderzoek en met name naar de Bostoets die als Bijlage 12 hierbij is opgenomen (zie ook paragraaf 5.5).

De totale compensatie bedraagt circa 24.177 m2. Hiervan wordt circa 7.274 m2 op eigen terrein gerealiseerd, binnen twee jaar na realisatie van de uitkijktoren. Circa 7.878 m2 wordt op gronden van Rijkswaterstaat gerealiseerd, binnen twee jaar na realisatie van het tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de compensatie die op grond van het vigerend bestemmingsplan dient plaats te vinden (Green Planet oud) en de compensatie op grond van de ontwikkelingen binnen onderhavig bestemmingsplan (Green Planet nieuw en belevenissenbos).

De boscompensatie is vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan en in een anterieure overeenkomst. Daarin is ook bepaald dat de provincie Drenthe in aanvulling op de te beplanten percelen een financiële compensatie van € 30.000,-- krijgt. Deze bijdrage aan het 'provinciaal groencompensatiefonds' is noodzakelijk omdat er voor circa 9.025 m2 bos geen invulling op eigen terrein, dan wel op terrein van derden gevonden kan worden. De financiële compensatie moet zijn voldaan binnen drie maanden nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is. Compensatie is op grond van de gesloten anterieure overeenkomst en (voor zover mogelijk ook) in het bestemmingsplan middels heldere voorwaarden vastgelegd.

VERKEER EN PARKEREN

Verkeer

Het ontwerp voor (de uitbreiding van) Green Planet gaat uit van een heldere logistiek (zie afbeelding 4.3). De bezoekers van Green Planet en het belevenissenbos komen het plangebied aan de noordzijde binnen. Vanaf de rotonde wordt aangetakt op de Bultinge (de rondweg binnen het plangebied), waar de bezoekers van het belevenissenbos tegen de klok in rijden en rechts aanhouden om op het parkeerterrein te komen. Daarna kan per voet het belevenissenbos bereikt worden.

Het aantal bezoekende auto's per etmaal aan het belevenissenbos, tijdens de drukste weekenddagen, bedraagt circa 263 auto's. De N375 en de rotonde ter hoogte van het plangebied zijn hierop berekend. Overigens is het hier juist tijdens de weekenddagen ook rustiger doordat er dan nauwelijks sprake is van woon-werkverkeer.

Parkeren

Voor de bepaling van de parkeerbehoefte is de Memo parkeren (Bijlage 17) opgesteld. Voor de bepaling van de parkeerbehoefte zijn het beleid van de gemeente Hoogeveen (2011) en kencijfers uit de CROW-publicatie 381 - Toekomstbestendig parkeren, Van parkeerkencijfers naar parkeernormen (december 2018) gehanteerd. Daarbij is uitgegaan van de volgende functies:

  • bestaand brandstofverkooppunt met winkel en de Seats 2 Meet (Dôme);
  • te realiseren informatiecentrum met een bvo van maximaal 1.300 m2 (mogelijk op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan duurzaam energiestation Green Planet uit 2011);
  • Belevenissenbos.

Berekend is dat de gecombineerde parkeerbehoefte (inclusief dubbelgebruik) voor bovenstaande functies 166 parkeerplaatsen bedraagt. In het ontwerp voor Green Planet en het belevenissenbos is rekening gehouden met 198 parkeerplaatsen. Dat betekent dat er bij regulier gebruik sprake is van een overcapaciteit van 32 parkeerplaatsen.

Het bestemmingsplan biedt tevens de mogelijkheid tot het houden van maximaal 5 evenementen per jaar. Wanneer sprake is van een evenement zullen Seats2Meet en het informatiecentrum gesloten zijn. In het bestemmingsplan is opgenomen dat het aantal bezoekers/deelnemers dat per evenement gelijktijdig binnen het plangebied verblijft niet meer dan 420 mag bedragen. Voor de autobezetting is uitgegaan van een gemiddelde autobezetting van 2,5 personen per auto. Dit is een aanname op basis van CROW-publicaties en ervaringscijfers. De maximale parkeerbehoefte is daarmee 168 parkeerplaatsen.

Tijdens de evenementen zijn 198 parkeerplaatsen beschikbaar. Hiervan worden 10 benut door het brandstofverkooppunt met winkel. Dit houdt in dat 188 reguliere parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor evenementen. Effectief zijn dit er, als rekening wordt gehouden met een overschot van 10% ter voorkoming van zoekverkeer, 188 - 19 = 169 parkeerplaatsen. Tijdens evenementen is sprake van begeleid parkeren, waardoor het zoekverkeer beperkt blijft. Een overschot van 10% aan parkeerplaatsen, in tegenstelling tot de reguliere 10-15%, wordt daarom als acceptabel beschouwd. Het aantal parkeerplaatsen voldoet daarmee aan de behoefte.

Evenementen worden alleen georganiseerd op basis van voorinschrijving om een goede verkeersstroom en parkeergelegenheid te waarborgen. Om dit verder te borgen zijn tijdens evenementen, bij meer dan 250 voorinschrijvingen, het Belevenissenbos, Speelbos en Klimpark alleen beschikbaar voor personen die een evenement bezoeken.

4.2 Landschappelijke inpassing

Bij het ontwerp van de uitbreiding van Green Planet en het belevenissenbos dat hiervoor is afgebeeld, is nadrukkelijk rekening gehouden met de bestaande landschappelijke kwaliteiten. In diverse ontwerpsessies met de provincie Drenthe en de gemeente Hoogeveen zijn deze landschappelijke kwaliteiten benoemd en vormgegeven. Voor de provincie zijn met name de kernkwaliteiten van belang. De gemeente legt nadruk op de cultuurhistorische waardenkaart die de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten duidt. In het navolgende worden eerst de ontwerpuitgangspunten benoemd die voortvloeien uit het provinciale en gemeentelijke beleid. Daarna wordt stilgestaan bij het ontwerp en de wijze waarop rekening is gehouden met de kernkwaliteiten.

Kernkwaliteiten provincie Drenthe

De provincie Drenthe heeft in haar Omgevingsvisie en de bijbehorende verordening een aantal kernkwaliteiten benoemd:

  • landschap;
  • natuur;
  • cultuurhistorie;
  • archeologie;
  • aardkundige waarden;
  • rust.

De provincie Drenthe wil dat bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met deze kernkwaliteiten, maar ook met uitwerkingen hiervan waaronder het Cultuurhistorisch Kompas.

Kernkwaliteit landschap

Het voorliggende initiatief ligt in het esdorpenlandschap, op en aan de rand van de es van Eursinge en Pesse. Het esdorpenlandschap bevat enkele telkens terugkerende onderdelen, namelijk het dorp, de es, het beekdal en de velden/bossen/heide. Het esdorpenlandschap is een agrarisch cultuurlandschap ten voeten uit. Elk onderdeel van het landschap komt voort uit het agrarisch gebruik en is gerelateerd aan het functioneren van de lokale agrarische dorpsgemeenschap, met de boermarken als het oorspronkelijke gezag.

Van provinciaal belang (en daarmee te behouden en te versterken) zijn:

  • de essen: deze voor het esdorpenlandschap kenmerkende open ruimtes zijn veelal omgeven met esrandbeplanting.
  • de beekdalen: onbebouwd gebied met kleinschalige beplantingstructuren en beekdal(rand)beplanting.

Kernkwaliteit cultuurhistorie

De cultuurhistorie van het gebied valt in belangrijke mate samen met de landschappelijke kenmerken van het gebied. Vanuit cultuurhistorisch perspectief ligt de focus vooral op Eursinge als esdorp, aan de rand van het Dwingelderveld. De ruimtelijke relatie van het esdorp Eursinge met haar es is door de aanleg van de N375 in belangrijke mate verstoord. De Pesser es is bij aanleg van de A28 afgesneden van het dorp Pesse.

Kernkwaliteit aardkundige waarden

Het plangebied ligt op een van de oude essen van Pesse. De provincie heeft deze essen vanuit aardkundig perspectief aangewezen als te beschermen. In deze gebieden staat de provincie ontwikkelingen alleen toe als aardkundige kwaliteiten en kenmerken blijven behouden. Dit is het geval voor het plangebied. Hieronder wordt dit verder uitgewerkt.

Wegpanorama

De provincie Drenthe heeft, nu het Rijk de verantwoordelijkheid voor nationale snelwegpanorama's heeft losgelaten, haar eigen beleid voor wegpanorama's geformuleerd als onderdeel van de Omgevingsvisie. De provincie hecht waarde aan een zorgvuldige presentatie van Drenthe aan de hoofdinfrastructuur en wil de karakteristieken van de landschapstypen en het contrast tussen stad en land, gezien vanaf de infrastructuur, zichtbaar houden. De essentie van het begrip wegpanorama's zit in het beleefbaar houden van de afwisseling tussen bebouwd en onbebouwd gebied.

Green Planet en het belevenissenbos zijn ter hoogte van de A28 omzoomd door een houtwal met een breedte van circa 25 m. De uitkijktoren steekt er wel boven uit. Deze is echter - in overleg met alle betrokkenen (initiatiefnemer, architect, provincie en gemeente) zodanig vormgegeven dat deze grotendeels opgaat in het aanwezige bos. Op dit punt wordt verwezen naar het beeldkwaliteitsplan waarin een specifieke uitwerking van de uitkijktoren is opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0007.jpg"

Afbeelding 4.3 Het ruimtelijk ontwerp voor Green Planet en de uitbreiding daarvan (bron: B+O Architecten)

Cultuurhistorische kaart gemeente Hoogeveen

De gemeente Hoogeveen heeft met haar cultuurhistorische waarden- en beleidskaart vastgelegd welke historisch-geografische en (steden)bouwkundige elementen en structuren bepalend zijn voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de gemeente. Inzet voor dit gebied is het doorontwikkelen met behoud van de bestaande cultuurhistorische waarden in onderlinge samenhang. Voor het plangebied speelt de samenhang tussen es en esdorp een belangrijke rol.

Uitgangspunten ontwerp

Vanuit de kernkwaliteiten van de provincie, de waarden- en beleidskaart van de gemeente Hoogeveen en de ambities van de initiatiefnemer zijn de volgende uitgangspunten benoemd voor het ontwerp van het terrein en in het bijzonder de landschappelijke inpassing:

  • een nieuwe esrand maken met stevige bosrand (kan gelijktijdig deel uitmaken van de noodzakelijke boscompensatie);
  • Slagenweg als pad doortrekken (alleen benutten ten behoeve van evenementenverkeer en hulpdiensten);
  • Zichtrelatie vanuit Eursinge op es, bos of authentieke boswal c.q. haag;
  • Vasthouden aan de N375 als vrijliggend element in het landschap en ontwikkelingen dus op afstand houden van de weg.

Daarnaast zijn specifiek voor de te realiseren klimtoren uitgangspunten vastgelegd:

  • de toren moet allereerst een klimtoren zijn;
  • de toren zelf moet een beeldmerk zijn, een herkenbaar icoon: de vormgeving is nadrukkelijk het visitekaartje, niet de hoogte of de reclame;
  • tussen 21.00 uur en 7.00 uur niet verlicht;
  • geen stedelijke uitstraling.

Ontwerp terrein

Algemeen

Green Planet en het belevenissenbos liggen op de afgesneden es van Pesse en Eursinge. Alle ingrepen zijn er dan ook op gericht om de es als zodanig landschappelijk, cultuurhistorisch en aardkundig te behouden en te versterken.

Belangrijk element in het ontwerp is dan ook een nieuwe beplante esrand als herkenbare, nieuwe rand van de es en als omzoming van het belevenissenbos. Deze beplante esrand bestaat uit een brede, dichte en ontoegankelijke strook bos van bomen met onderbegroeiing.

Daarnaast wordt de Slagenweg als oude weg langs de es doorgetrokken richting het terrein van Green Planet en wordt de langs de weg liggende laanbeplanting hersteld. Door deze beplanting wordt het zelfstandige karakter van de Slagenweg benadrukt en daarmee ruimtelijk afstand gecreëerd van de N375. Met het beplanten van de Slagenweg en het aanleggen van een nieuwe bosstrook wordt de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de es vergroot.

De gebieden aan onder meer de zuid-, west- en oostzijde (donkergroen gearceerd op afbeelding 4.3), zijn bedoeld voor dichte bospercelen. De groenstructuur is een belangrijke drager van de landschappelijke kwaliteit. De aangewezen bospercelen dienen sterk verdicht te worden waarmee eenduidigheid ontstaat en de bebouwing afgeschermd ligt. Hiermee krijgt het perceel een duidelijke begrenzing en is het afgesloten van het omringende landschap. Bij de randen van het plangebied met het buitengebied dienen de doorzichten naar het buitengebied via de groenzones te worden behouden.

Met de hierboven beschreven uitgangspunten voor het ontwerp wordt bijgedragen aan het behoud en versterken van de kernkwaliteiten landschap, cultuurhistorie en aardkundige waarden van het esdorpenlandschap ter plaatse van het plangebied.

De geplande ontwikkelingen op het terrein rond het markante tankstation van Green Planet zijn wat betreft de beeldkwaliteit in hoofdlijnen op te delen in twee categorieën: die ontwikkelingen die direct gerelateerd zijn aan de dôme, het tankstation, en zichtbaar zijn vanaf de A28 of N375 (categorie I), en die ontwikkelingen die achter de dôme gepland zijn en door de afschermende landschapselementen niet gerelateerd zijn aan de directe omgeving (categorie II).

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0008.png"

Afbeelding 4.4 Categorieën ontwikkelingen plangebied(B+O Architecten)

Onder de eerste categorie vallen het tankstation, de aanverwante bebouwingen, het educatiecentrum en de klimtoren. Tot de tweede categorie behoren de horeca- en logiesgebouwen, de verblijfsunits, de bunker en het klimpad.

In het beeldkwaliteitsplan hebben de gebouwen in de eerste categorie een sterke onderlinge samenhang in materialen en kleuren, met als uitgangspunt die van het gerealiseerde tankstation. De reden hiervoor is dat versnippering van het beeld niet gewenst is. De dôme vormt stedenbouwkundig het hart van de ontwikkeling en dat moet in beeld bevestigd worden.

De gebouwen in de tweede categorie staan per cluster op zichzelf, het is voor deze categorie alleen van belang dat de beoogde beeldkwaliteit per cluster consequent uitgewerkt wordt. Er wordt in beeld geen samenhang gezocht met het tankstation en andere gebouwen in categorie I. De gebouwen in categorie II hebben andere functies, voornamelijk gerelateerd aan recreatie en verblijf. Het algemeen nagestreefde sfeerbeeld in deze categorie is landelijk en landschappelijk. Een voorbeeld van het laatste is de bunker, die in een kunstmatige heuvel opgenomen wordt.

Terrein rond het tankstation

De bestaande koepel van Green Planet vormt het ordenende principe voor dit deel van het terrein. De koepel heeft een zodanig krachtige vorm en is dermate beeldbepalend voor het terrein dat het een leidend principe is voor de inrichting en opzet van het terrein. Het bestaande ronde wegverloop blijft gehandhaafd. Op afstand van de koepel wordt nieuwe bebouwing toegevoegd (waaronder het LNG-tankstation en 'truckershuisje'), op de hartlijnen van de koepel. Hiermee blijft de koepel met het tankstation de blikvanger.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0009.png"

Afbeelding 4.5 Nieuwe bebouwing op hartlijnen van de koepel (B+O Architecten)

De nieuwe gebouwen zijn in functie en vorm ondergeschikt aan en staan ten dienste van de koepel met tankstation.

Het bestaande bos vormt het decor voor de koepel en is ook de scheiding tussen het tankstation met bijbehorende functies en het achterliggende belevenissenbos. Aan de oostzijde van de koepel wordt dit bos uitgedund om voldoende ruimte te maken voor de vrachtwagenparkeerplaatsen. Een nieuw aan te planten bosstrook zorgt echter ook aan die zijde voor een duidelijke ruimtelijke en visuele afscherming van de koepel.

Aan de flanken van het bos aan de westzijde is het informatiecentrum gepland. Het op termijn te realiseren informatiecentrum ligt op de overgang van het belevenissenbos en het tankstation. Het informatiecentrum dient daarmee beide werelden. Het informatiecentrum is een solitair hoofdgebouw dat meebuigt met de naastliggende N375. Voorkeur heeft een gebouw met twee verdiepingen, waarvan de onderste bouwlaag deels verzonken is in de grond. Ten behoeve van daglicht van de onderste laag kunnen vides en atriums worden toegepast. De naar de weg gerichte gevel dient transparant te zijn. De materialisatie van het gebouw dient gelieerd te zijn aan de lokale bouwstijl, eventueel een moderne interpretatie ervan. Het gebouw is vormgegeven als een éénlaags gebouw met zadel- of lessenaarsdak.

Belevenissenbos

Het belevenissenbos is geheel gericht op het realiseren van een 'beleving midden in de natuur'. Om die ervaring te kunnen neerzetten is het van belang dat het gebied wordt ervaren als 'een open plek in het bos' waar ruimte is voor activiteiten voor jong en oud. Rondom het terrein wordt het bestaande bos dan ook verder versterkt en aangevuld zodat er een eigen belevingswereld ontstaat. Tegelijkertijd vormt het bos de landschappelijke inpassing van de nieuw toe te voegen bebouwing op het terrein.

De entree van het belevenissenbos ligt op één van de hartlijnen van de koepel. Een paviljoen markeert de toegang tot het belevenissenbos en is ook een toeristisch-recreatief informatiepunt. Het paviljoen ligt aan de fietsroute over het terrein. Het paviljoen dient als informatiepunt voor zijn omgeving en biedt daarnaast een verzamelplaats aan groepen. Het geheel bestaat uit een overkapping en is voor de helft omgeven door een gevel opgebouwd uit geometrische elementen. Het gebouw ontleent zijn vorm aan zijn landschappelijke inpassing, waarbij het als verbindend element fungeert tussen de verschillende delen van het plangebied.

Het achterliggende belevenissenbos is georganiseerd rond een centrale open plek. Aan weerszijden liggen de gebouwen en activiteiten. Hierdoor blijft de koepel van Green Planet blikvanger door de natuurlijke achtergrond.

Het westelijk deel omvat de horeca, groepsaccommodatie en verblijfunits. Deze horeca en groepsaccommodatie zitten op een prominente locatie, zijdelings van de open plek. Dat maakt dat ze goed zichtbaar en vindbaar zijn voor de bezoekers. Afgeschermd van de dagjesmensen liggen achter het grote hoofdgebouw verspreid enkele kleine bijgebouwen die als verblijfsunit dienst doen.

De gebouwen van de horeca en groepsaccommodatie dienen een historische en landelijke uitstraling te hebben, waarbij moderne elementen toegevoegd kunnen worden om de vooruitstrevendheid van het geheel te benadrukken. De ruimtelijke samenhang dient vooral beschouwd te worden in relatie tot de overige bouwwerken op het perceel.

De verblijfunits dienen een passende uitstraling te hebben in relatie tot hun omgeving. De ruimtelijke samenhang dient vooral beschouwd te worden in schaal en relatie van de onderlinge verblijfseenheden. De afmetingen dienen gering te zijn, waardoor voldoende ruimte gelaten wordt voor landschappelijke kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0010.png"

Afbeelding 4.6 Impressie horeca en groepsaccommodatie (bron: B+O Architecten)

In het oostelijk deel van het belevenissenbos ligt een grotendeels ondergrondse bunker, waar indooractiviteiten kunnen plaatsvinden. Deze bunker ligt in een kunstmatige heuvel en wordt door een gras- en sedumdak opgenomen in de landschappelijke inrichting van het terrein. De bunker is dan ook grotendeels aan het zicht onttrokken. De ruimtelijke impact van het gebouw is hierdoor voornamelijk van invloed op de landschappelijke kwaliteiten. Deze combinatie gebouw en landschap wordt mogelijk gemaakt door heldere architectonische details toe te passen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0011.png"

Afbeelding 4.7 Impressie bunker (bron: B+O Architecten)

Vanaf de kunstmatige heuvel start ook de toegang tot het boomkroonpad. Dit pad komt uit bij een uitkijkplatform op 19 meter op een toren van in totaal 30 meter hoog. Deze toren markeert Green Planet als trekpleister aan de A28. Op de hoofdvorm, maat, schaal, materialen, kleurgebruik en inpassing van deze toren wordt ingegaan in het beeldkwaliteitsplan.

De uitkijktoren wordt voorzien van verlichte reclame. Deze reclame-uiting moet goed waarneembaar zijn en voldoen aan de uitgangspunten voor verkeersveiligheid. Voor de uitwerking van de lichtreclame worden de Nota Ruimtelijke Kwaliteit en de 'Beoordeling van Objecten langs Auto(snel)wegen (RWS, 12 juni 2019) als uitgangspunt genomen.

De uitkijktoren en het boomkroonpad worden verder zodanig vormgegeven dat van hieruit geen direct zicht ontstaat op de tuinen van woningen in het dorp Pesse. Een deel van de toren zal worden afgeschermd. Dit om de privacy van de inwoners te waarborgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0012.png"

Afbeelding 4.8 Impressie uitkijktoren (B+O Architecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0013.jpg"

Afbeelding 4.9 Impressie boomkroonpad met afscherming (B+O Architecten)

Hoofdstuk 5 Milieuaspecten

Op grond van dit bestemmingsplan wordt het duurzame energiestation Green Planet uitgebreid met een overdekt tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel, een vrachtwagenparkeerplaats ten behoeve van e-laden en een 'belevenissenbos' met onder meer een uitkijktoren en evenemententerrein. Er is daarbij sprake van één inrichting in de zin van artikel 1.1 lid 4, Wet milieubeheer. Dit op grond van de technische, functionele, organisatorische en ruimtelijke samenhang tussen de bestaande en nieuwe bedrijfsonderdelen.

In dit hoofdstuk wordt het planvoornemen getoetst aan diverse milieuaspecten. Hieraan liggen diverse onderzoeken ten grondslag. Deze zijn als bijlage bij deze toelichting opgenomen.

5.1 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

De uitbreiding van Green Planet met het tankeiland, de vrachtwagenparkeerplaats en het belevenissenbos valt onder de activiteiten D.10 (verblijfsrecreatie; themaparken), D.11 (stedelijk ontwikkelingsproject) en D.25 (installaties voor de opslag van brandstoffen). In de tabel hieronder is de uitbreiding van Green Planet getoetst aan de drempelwaarden van deze activiteiten.

Activiteit   Drempelwaarden   Toetsing
 
D.10: verblijfsrecreatie; themaparken   250.000 bezoekers of meer per jaar   bezoekers max. 82.500 per jaar  
  een oppervlakte van 25 hectare of meer   oppervlakte uitbreiding < 10 ha  
  100 ligplaatsen of meer of   n.v.t.  
  een oppervlakte van 10 hectare in gevoelig gebied   n.v.t.  
D.11: stedelijk ontwikkelingsproject (incl. parkeerterrein)   een oppervlakte van 100 hectare of meer   oppervlakte uitbreiding < 10 ha  
  een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen   n.v.t.  
  een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer   parkeerterrein < 5.000 m2  
D.25: installaties voor opslag van brandstoffen   opslag van bovengrondse opslag van aardgas met een capaciteit van 100.000 m3 of meer   opslag aan biobrandstoffen, waterstof en LNG bedraagt niet meer dan 370 m3 (bestaande opslag aan brandstoffen bedraagt circa 274 m3).  
  ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffen met een capaciteit van 100.000 m3 of meer   idem  

Aangezien de uitbreiding van Green Planet ruim beneden de drempelwaarden van activiteiten D.10, D.11 en D.25 blijft, is er geen sprake van een m.e.r.-(beoordelings)plicht. Er geldt wel een zogenaamde vergewisplicht, waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden doorlopen. Het geheel van de onderzoeksconclusies in dit hoofdstuk kan worden beschouwd als vormvrije m.e.r.-beoordeling. In deze onderzoeken is beoordeeld in hoeverre de uitbreiding van Green Planet milieuhygiënisch inpaspaar is. Daarbij gaat het onder meer om wegverkeerslawaai, geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit. De onderzoeken maken duidelijk dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt sprake is van beperkte effecten voor natuur en milieu (incl. woon- en leefomgeving) en dus van een aanvaardbaar project. In de navolgende paragrafen wordt ingegaan op de onderzoeksconclusies. De bijbehorende rapporten zijn opgenomen als bijlage.

5.2 Bodem

Vanaf 2005 zijn er diverse bodemonderzoeken binnen het plangebied uitgevoerd. In afbeelding 5.1 is aangegeven op welke gebieden deze onderzoeken betrekking hebben. In 2017 is door Lievense CSO een gedeeltelijke update uitgevoerd, waarbij ook de nog niet onderzochte percelen binnen het plangebied zijn meegenomen (zuidwestelijk deel belevenissenbos en de vrachtwagenparkeerplaats). De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Verkennend milieukundig bodemonderzoek nabij de locatie aan de Bultinge 2 te Pesse' (6 februari 2018; Bijlage 2). Lievense CSO concludeert dat:

  • "zintuiglijk zijn geen afwijkingen waargenomen die kunnen duiden op het voorkomen van een bodemverontreiniging;
  • in de boven- en ondergrond zijn de onderzochte parameters niet aangetoond in gehalten die de achtergrondwaarde overschrijden;
  • in het grondwater nabij de wasplaats voor honden en fietsen [rond boorpunt 28] zijn licht verhoogde concentraties barium, zink, benzeen, xylenen en tetrachloormethaan gemeten. In het grondwater uit de overige twee peilbuizen zijn licht verhoogde concentraties barium, cadmium, zink en/of xylenen aangetoond."

Dit betekent dat er geen sprake is van (substantiële) bodemverontreiniging. De onderzoeksresultaten geven dan ook geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek en/of sanerende maatregelen en vormen geen beletsel voor de bestemming van het terrein ten behoeve van bedrijvigheid, recreatie en horeca.

Op basis van de beschikbare gegevens zijn er geen belemmeringen voor de beoogde bestemmingen in dit deel van het plangebied. Voor wat betreft de realisatie van de verblijfsruimten (o.a. blokhutten) is definitieve toetsing bij de aanvraag van de omgevingsvergunning activiteit bouwen noodzakelijk.

Het oostelijk deel van het belevenissenbos is onderzocht door EcoReest. In het rapport 'Verkennend Bodemonderzoek ter plaatse van: Bultinge 2 te Pesse' (10 augustus 2015; Bijlage 3) wordt geconcludeerd:

"Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in het grondwater overschrijdingen van de streefwaarden uit de Wet bodembescherming zijn aangetoond. Deze gehalten zijn waarschijnlijk een gevolg van (fluctuerende) van nature verhoogde achtergrondconcentraties, die vaker voorkomen in de regio. De onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie, is hiermee derhalve bevestigd. Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de bestemming (belevenisbos) van het terrein, concluderen wij dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu op basis van de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de toekomstige bestemming van het terrein."

Op de plek waar het nieuwe tankeiland is geprojecteerd, is onderzoek verricht door Lievense CSO. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Verkennend milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van de Bultinge 2 te Pesse' (Lievense CSO, 29 september 2016; Bijlage 4). Hiervoor gelden de volgende conclusies:

Pompeiland, vulpunten en ontluchters

  • "zintuiglijk zijn sterk puinhoudende lagen tot volledige puinlagen aangetroffen in de bovengrond van het onderzoeksgebied. Doordat de locatie recent is aangelegd zal het hier om een gekeurde puinfundering gaan;
  • in de grond, onder de puinlaag, ter hoogte van het toekomstige pompeiland, vulpunten en ontluchters zijn geen verhoogde gehalten aan minerale olie en/of vluchtige aromaten gemeten;
  • in het grondwater uit peilbuis 1 is voor geen enkele van de onderzochte parameters een overschrijding van de streefwaarde gemeten."

Nieuwe tanks

  • zintuiglijk zijn sterk puinhoudende lagen tot volledige puinlagen aangetroffen in de bovengrond van het onderzoeksgebied. Doordat de locatie recent is aangelegd zal het hier om een gekeurde puinfundering gaan;
  • in de ondergrond ter hoogte van de nieuw te plaatsen tanks zijn geen verhoogde gehalten aan minerale olie en/of vluchtige aromaten gemeten;
  • in het grondwater uit de peilbuizen 4 en 6 is voor geen enkele van de onderzochte parameters een overschrijding van de streefwaarde gemeten.

Grondwater

De milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater is middels dit onderzoek vastgesteld. De hypothese dat de onderzoekslocatie onverdacht is, kan worden aangenomen. Er zijn in grond en grondwater geen overschrijdingen van de achtergrond- of streefwaarden geconstateerd. De nulsituatie ter plaatse van het toekomstige pompeiland, vulpunten en ontluchters en de nieuw te plaatsen tanks is hiermee vastgesteld.

De resultaten van dit onderzoek vormen geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de toekomstige bestemming van het terrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0014.png"

Afbeelding 5.1 Bodemonderzoeken vanaf 2005

Algemeen - melden

Indien bij eventuele graafwerkzaamheden binnen het plangebied afwijkingen worden geconstateerd of het vermoeden van een bodemverontreiniging bestaat, dan zal contact worden opgenomen met de gemeente Hoogeveen. Indien sprake is vrijkomende grond en deze kan niet binnen het plangebied worden verwerkt zal zo mogelijk gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Hoogeveen. Indien dit niet mogelijk is dan zal in dat geval de hergebruiksmogelijkheid, ten behoeve van toepassing elders, vastgesteld te worden. Vanaf 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht waarbij alle toepassingen van grond en baggerspecie voorafgaand aan de toepassing zullen worden gemeld (hierop zijn enkele uitzonderingen) via het landelijk meldpunt.

5.3 Archeologie en cultuurhistorie

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast moet ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, moet op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

Op de cultuurhistorische waarden van het gebied is ingegaan in paragraaf 4.2. Archeologische waarden dienen op grond van de Erfgoedwet te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen.

De gronden aan de A28 van Rijkswaterstaat, ten zuiden van het tankstation, hebben op grond van de beheersverordening Buitengebied Noord Hoogeveen, 2017 geen archeologische dubbelbestemming. Op grond van het gemeentelijke archeologiebeleid geldt voor deze gronden een vrijstelling voor ingrepen kleiner dan 100 m2 en dieper dan 0,3 m beneden maaiveld. Op dit perceel vindt boscompensatie plaats. De verstoring als gevolg van deze compensatie blijft ruimschoots onder de vrijstellingsgrenzen. Op de verbeelding en in de regels wordt een dubbelbestemming (Waarde - Archeologie 2) opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden van dit gebied.

Vanaf 2005 zijn er binnen het plangebied ter hoogte van het tankstation diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd. Het gaat om:

  • Plangebied tankstation Doorten nabij Pesse; Gemeente Hoogeveen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (Raap, september 2005).
  • Plangebied tankstation Doorten; Gemeente Hoogeveen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (vervolg) (Raap, december 2005).
  • Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven ten behoeve van Green Planet te Pesse, gemeente Hoogeveen (Oranjewoud, september 2007).
  • Historisch onderzoek perceel grond langs rijksweg A28 nabij Pesse (Tauw, december 2012).
  • Aangepaste evaluatie inventariserend proefsleuvenonderzoek 2017 Shell Green Planet te Pesse (Antea Group, 31 juli 2017).
  • Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven uitbreiding Green Planet te Pesse (Antea Group, 5 juni 2019).

De laatste vier rapportages zijn opgenomen als Bijlage 5, 6, 7 en 8 bij dit bestemmingsplan. Hieruit blijkt dat binnen het terrein een vindplaats aanwezig is (nederzettingsterrein midden-Romeinse tijd). De vindplaats bestaat uit een sporenvlak waar onderdelen van voormalige (ingegraven) structuren zijn aan te treffen. Naar aanleiding van de archeologische onderzoeken heeft nadere afstemming plaatsgevonden met de provincie en is er afsprakendocument opgesteld over het archeologisch onderzoek (5 oktober 2021; Bijlage 21). Naar aanleiding hiervan is op de verbeelding en in de regels een dubbelbestemming (Waarde - Archeologie 1) opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden.

5.4 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin dient te worden ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de effecten van het plan op de waterhuishoudkundige situatie. Het is een schriftelijke weerslag van de zogenaamde 'watertoets': het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.

HUIDIGE SITUATIE

Het plan ligt in het stroomgebied van de Wold Aa. Het peilgebied heeft een maximumpeil van NAP +8,6 m. Lokaal kunnen (grote) verschillen waterstanden optreden. De hoogte van het maaiveld ligt gemiddeld op ongeveer NAP +12,7 m. De bodem (deklaag) van het westelijke deel bestaat deels uit zand en keileem. De rest bestaat uit zand. De maximale grondwaterstand ligt tussen 40 - 140 cm onder het maaiveld. Er kunnen, door de aanwezigheid van slecht doorlatende lagen, schijngrondwaterstanden tot dicht onder het maaiveld voorkomen.

NIEUWE ONTWIKKELINGEN

Dit bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel, een vrachtwagenparkeerplaats voor e-laden en een belevenissenbos. Het tankeiland wordt aangelegd op een terrein dat reeds verhard is. Voor de vrachtwagenparkeerplaats worden enkele bosschages gerooid. Het belevenissenbos is gesitueerd in een bos en agrarisch gebied en blijft grotendeels 'groen'.

In de regels van de bestemming Recreatie - Dagrecreatie is aangegeven dat maximaal 1.000 m2 aan bebouwing is toegestaan. In de regels van de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie is aangegeven dat maximaal 3.200 m2 aan bebouwing is toegestaan. Dit komt neer op een maximum 'bebouwd' oppervlak van 4.200 m2. Uitgaande van de norm dat ten minste 10% van de toename in oppervlakteverharding wordt gecompenseerd door waterberging, is in de regels van de bestemming Recreatie - Dagrecreatie opgenomen dat ten minste 500 m2 zal worden ingericht en in stand gehouden ten behoeve van de opvang van water. Binnen deze waterbergende gebieden is een peilstijging van maximaal 30 cm toegestaan. De aanleg van de waterberging gebeurt binnen redelijke termijn na aanleg van verhardingen of de bouw van gebouwen en in goed overleg met het waterschap. In het ontwerp voor het belevenissenbos zijn drie plekken aangewezen waar de waterberging gerealiseerd zou kunnen worden.

Binnen het gehele plangebied wordt kruipruimteloos gebouwd. Zo nodig zal het plangebied plaatselijk worden opgehoogd. Pas in laatste instantie zal drainage worden toepast (bijvoorbeeld rond de 'bunker'). Het watersysteem wordt zo ontworpen dat het geen risico’s voor de volksgezondheid creëert en voldoende schoon is voor mensen, planten en dieren. De volgende maatregelen worden toegepast:

  • Schoon hemelwater wordt direct afgevoerd naar het oppervlaktewater. Licht vervuild hemelwater - bijvoorbeeld van de vrachtwagenparkeerplaats - wordt via een bodempassage geloosd op het oppervlaktewater.
  • Geïsoleerde vijverpartijen of watergangen worden vermeden. Het watersysteem wordt ontworpen met aandacht voor doorstroming.
  • Er worden geen materialen gebruikt die een verontreiniging van het oppervlaktewater met zich meebrengen. Metalen, zoals lood, koper of zink, worden niet gebruikt.

Uitgangspunt voor het plangebied is dat het afstromend hemelwater wordt afgevoerd op één of meer aan te leggen vijvers/wadi's/sloten. Infiltratie gaat voor lozing op oppervlaktewater. Het vuilwater wordt rechtstreeks op de riolering geloosd. Hierbij worden de richtlijnen van het Activiteitenbesluit in acht genomen.

WATERADVIES

Het concept van dit bestemmingsplan is aan waterschap Drents Overijsselse Delta ter beoordeling voorgelegd. Op grond daarvan is een wateradvies afgegeven waaruit blijkt dat de 'normale procedure' van toepassing is. Onderdeel van het wateradvies is een uitgangspuntennotitie (zie Bijlage 15). Deze notitie is vertaald in deze waterparagraaf en in de regels. Daarmee mag er vanuit worden gegaan dat de waterbelangen voldoende geborgd zijn en dat het waterschap kan instemmen met dit bestemmingsplan.

5.5 Natuur en ecologie

Er zijn vanaf 2005 diverse onderzoeken binnen het plangebied uitgevoerd. Eind 2017 zijn deze onderzoeken geactualiseerd en samengevat in het rapport 'Actualisatie Ecologisch onderzoek Green Planet Pesse (gem. Hoogeveen)' (BügelHajema, 27 oktober 2017; Bijlage 12). Voor het plan is daarnaast een berekening stikstofdepositie uitgevoerd (Bijlage 13). In de rapporten is het volgende geconcludeerd:

  • Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van de ontwikkeling een voldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan.
  • Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat geen nesten of vaste verblijfplaatsen van jaarrond beschermde vogels, of beschermde soorten van andere soortengroepen voorkomen. Enkele algemeen voorkomende beschermde zoogdieren en amfibieën vallen onder de provinciale vrijstellingsregeling. Tevens is er geen sprake van een essentieel verlies van foerageergebied voor beschermde soorten. Nader onderzoek in het kader van de soortenbescherming (Wnb) is niet noodzakelijk. Bij de planning van de werkzaamheden moet wel rekening worden gehouden met het broedseizoen van vogels.
  • Nader onderzoek in het kader van de gebiedenbescherming (Wnb) en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid) is niet noodzakelijk. Het aanvragen van een vergunning van de Wnb voor de beoogde activiteiten is niet nodig. Het plan is daarnaast op het punt van het NNN niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening.
  • Uit de stikstofberekeningen blijkt dat de projectbijdrage op het meest nabijgelegen verzuringsgevoelige Natura 2000-gebied, Dwingelderveld, zowel tijdens de aanlegfase als de gebruiksfase 0,00 mol/ha/jaar bedraagt.

Met inachtneming van het broedseizoen van vogels is een ontheffing van de Wnb voor soorten of een vergunning op grond van de Wnb voor gebieden op voorhand niet nodig voor de beoogde activiteiten. De ontwikkeling is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe.

Voor de ontwikkeling van Green Planet en het belevenissenbos zullen enkele bospercelen heringericht worden. Het bos dat verloren gaat zal gecompenseerd worden op grond van de Wet natuurbescherming (voorheen geregeld in de Boswet) en de Omgevingsverordening Drenthe. Op dit punt wordt naar de Bostoets die als bijlage bij het ecologisch onderzoek is opgenomen (zie ook paragraaf 4.1).

De slotconclusie van de onderzoeken is dat de natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat.

5.6 Geluid

5.6.1 Wegverkeerslawaai

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidzones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. De breedte van deze zone wordt bepaald door het aantal rijstroken en de ligging in stedelijk of buitenstedelijk gebied. Als een ruimtelijk plan voorziet in geluidgevoelige bebouwing binnen de zone, is akoestisch onderzoek noodzakelijk.

Het plangebied ligt (deels) binnen de geluidzones van de A28 en de N375. Dit bestemmingsplan voorziet echter niet in de oprichting van geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wet geluidhinder. Akoestisch onderzoek kan in dit opzicht achterwege blijven.

5.6.2 Industrielawaai

Er is wel akoestisch onderzoek gedaan naar de geluiduitstraling van Green Planet (inclusief uitbreiding) op de woonomgeving. Zie hiervoor bijgevoegd rapport 'Akoestisch onderzoek voor de inrichting Green Planet te Pesse' (G&O-consult, 2 maart 2022; Bijlage 16). In dit rapport wordt het volgende geconcludeerd:

  • Met de representatieve bedrijfssituatie vindt geen overschrijding plaats van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 45 dB(A) etmaalwaarde.
  • Met de incidentele bedrijfssituatie vindt geen overschrijding plaats van de etmaalwaarde op geluidsgevoelige objecten.
  • De indirecte hinder voldoet aan de etmaalwaarde van 50 dB(A).

De bijdrage van de vrije val op het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ligt meer dan 20 dB onder de streefwaarde en is daarmee als verwaarloosbaar te beschouwen. Het maximale geluidniveau wordt ook niet overschreden. Uit het akoestisch rapport blijkt dat het referentieniveau niet wordt overschreden. Er wordt reeds aan de streefwaarden van LAr,LT +10 dB voldaan. Er daarom geen reden om aan te nemen dat deze activiteiten niet inpasbaar zijn in de omgeving zeer nabij een rijksweg. De aangevraagde situatie wordt hiermee vergunbaar geacht.

Binnen de milieuwetgeving en akoestiek worden er afwegingen verlangd voor wat betreft het toepassen van maatregelen en best beschikbare technieken (BBT). Feitelijke bronmaatregelen aan bezoekers (personenauto’s en vrachtwagens en diens koelmotoren) kunnen redelijkerwijs niet worden verlangd. Wel kan middels instructie het (rij)gedrag van de bezoekers worden geattendeerd. Dit zal gebeuren middels signalering van de maximum rijsnelheid.

Het tankstation wordt in goede staat onderhouden in verband met de continuïteit van de bedrijfsvoering. Verondersteld mag worden dat de huidige bedrijfsvoering en de aanwezige outillage daarmee voldoet aan de huidige stand van techniek.

5.7 Milieuzonering en bedrijven

Voor de voorzieningen en functies die met dit bestemmingsplan aan het plangebied worden toegevoegd, gelden richtafstanden tot hindergevoelige bebouwing. Het gaat dan om mogelijke geur-, stof- of geluidhinder (zie voor het aspect 'gevaar' paragraaf 5.9). Zie onderstaande tabel voor de betreffende afstanden, welke zijn overgenomen uit de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering (2009). Binnen deze richtafstanden bevinden zich geen woningen of andere hindergevoelige objecten. Ook omgekeerd legt het bestemmingsplan geen beperkingen op aan bedrijvigheid buiten het plangebied. Het dichtstbijzijnde bedrijf ligt aan de Eursinge 7. Het gaat hier om een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarvoor een richtafstand van 30 m geldt. De bestemming Recreatie ligt op een afstand van circa 60 m. Overigens worden er binnen het plangebied geen hindergevoelige objecten toegevoegd. Voor wat betreft 'milieuzonering' is er dan ook geen sprake van een milieuhygiënisch conflict.

Voorzieningen   Geur   Stof   Geluid  
LNG-tankeiland   30 m   n.v.t.   30 m  
Vrachtwagenparkeerplaats*   10 m   n.v.t.   100 m  
Belevenissenbos**   30 m   10 m   30 m  

* Stalling van vrachtwagens met koelinstallaties
**Een gemene deler van voorzieningen op het gebied van cultuur, sport en recreatie

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is nog wel onderzocht of het tankeiland, de vrachtwagenparkeerplaats en het 'belevenissenbos' (incl. evenementen) passen binnen de geluidsnormen van de gemeente Hoogeveen. Op dit punt wordt verwezen naar de bijgevoegde rapportage van G&O-consult waaruit blijkt dat de uitbreiding voldoet aan deze geluidsnormen. Daarmee leidt dit bestemmingsplan niet tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de dichtstbijzijnde woningen.

5.8 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben'.

NSL/NIBM

Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

De ministerraad heeft op voorstel van de minister van Infrastructuur en Waterstaat ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.

In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

BESTEMMINGSPLAN

Dit bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van een tankeiland voor LNG, waterstof en (bio)diesel, een vrachtwagenparkeerplaats en een 'belevenissenbos'. Aan de hand van de volgende tabel is de verkeersgeneratie van deze functies bepaald.

Functie   Omvang   Ritten  
Tankeiland   11834 m3   15  
Vrachtwagenparkeerplaats   6 plaatsen   10  
Belevenissenbos   82.500 bezoekers*   150  
Totaal     175  

*Betreft een maximumvariant (zie Bijlage 14)

De verwachting is dat het plan leidt tot een toename van het aantal gemotoriseerde verkeersbewegingen met 175 ritten per etmaal.

NIBM-TOOL

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in samenwerking met InfoMil de nibm-tool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0015.png"

Afbeelding 5.3 NIBM-berekening

Uit de berekeningen met de nibm-tool (versie 2019) blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project.

5.9 Externe veiligheid

ONDERZOEK EN ADVIEZEN

Voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan is onderzoek verricht door AVIV. De resultaten van dit onderzoek zijn samengevat in het bijgevoegde rapport 'Risicoanalyse Green Planet Pesse' (AVIV, 6 mei 2019; Bijlage 9). Daarnaast heeft de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) een advies uitgebracht: 'Onderzoek Externe Veiligheid, Energiestation Green Planet, Hoogeveen' (14 maart 2018). Ook dit advies is bijgevoegd (Bijlage 10). Daarnaast zijn door de Veiligheidsregio Drenthe twee adviezen uitgebracht. Het gaat om 'advies voor bestemmingsplan Belevenissenbos Green Planet' (10 augustus 2015) en 'Green Planet Pesse' (9 maart 2018). Beide adviezen zijn opgenomen als Bijlage 11. In deze paragraaf wordt ingegaan op het verrichte onderzoek. Daarbij wordt vooral aangesloten bij de structuur en inhoud van het advies van de RUD.

BELEID

Om de externe veiligheidsrisico's te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen die buiten het bedrijfsterrein van de risicobron verblijven. Het Bevi verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten bij het verlenen van omgevingsvergunningen (milieu) en bij het vaststellen van een bestemmingsplan nabij een Bevi-inrichting.
Voor het transport van gevaarlijke stoffen via het water, de weg en het spoor zijn de normen voor externe veiligheid (vanaf 1 april 2015) in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vastgelegd. Voor het aantal transporten dat via een bepaalde route plaatsvindt, moeten de Basisnettabellen van de Regeling Basisnet worden aangehouden. Het Bevt stelt verder verplicht om bij onder andere het vaststellen van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten.

Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen. Het Bevb stelt verplicht om bij onder andere het vaststellen van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten.

Binnen een terrein van Defensie kunnen explosieve stoffen worden opgeslagen. De effecten die bij een calamiteit met ontplofbare stoffen kunnen optreden, zijn overdruk (blast), scherven, brokstukken en hittestraling. Voor explosieve stoffen wordt een effectbenadering gehanteerd die wordt weergegeven in de zogenaamde A-, B- en C-zones. Binnen deze zones gelden per zone verschillende beperkingen die zijn vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Naast de risicobronnen zoals deze in de hoofdstukken hiervoor zijn geïnventariseerd en waarvan de risicoanalyse is uitgevoerd, zijn er nog enkele risicobronnen aanwezig die voor het plangebied van belang zijn. Het gaat hier om de uitbreiding van het tankstation met een LNG- en waterstofinstallatie. Deze risicobronnen vallen juridisch gezien niet onder het Bevi, maar deze worden wel als zodanig behandeld (vooruitlopend op het Besluit kwaliteitseisen leefomgeving).

De gemeente Hoogeveen heeft in 2010 beleid vastgesteld voor het beleidsveld externe veiligheid. Ook hier zal rekening mee moeten worden gehouden.

5.9.1 Inrichtingen

PLAATSGEBONDEN RISICO

AVIV heeft een QRA opgesteld waarin de risico’s van het energiestration op de omgeving zijn berekend. In dit rapport wordt geconcludeerd dat binnen de PR-contour van de installaties voor LPG, LNG en waterstof geen objecten van derden aanwezig dan wel geprojecteerd zijn. Het plan voldoet aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar. Ook de verblijfsobjecten binnen het belevenissenbos liggen buiten de PR-contour van het tankstation. In afbeelding 5.4 is de PR-contour weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0016.png"

Afbeelding 5.4 Bevi-inrichtingen met bijbehorende risico-afstanden (rode contour geeft plaatsgebonden risico aan)

GROEPSRISICO

AVIV en de RUD hebben ook het groepsrisico in kaart gebracht. Het groepsrisico is berekend inclusief de populatie die binnen het plangebied kan verblijven. In feite behoort de populatie binnen het recreatieve deel van het plangebied tot de inrichting van Green Planet. Echter, omdat het recreatieve deel een afwijkende functie is ten opzichte van het tankstation is er voor gekozen deze populatie in de groepsrisico verantwoording mee te nemen. Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Dit is geïllustreerd in afbeelding 5.5. De groepsrisicoberekening is tevens uitgevoerd inclusief de evenementen die maximaal 5 keer per jaar op het terrein van Green Planet kunnen plaatsvinden. Ook hier wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden, maar het aantal slachtoffers neemt wel toe.

Ten opzichte van de momenteel vergunde bedrijfssituatie van het LPG-tankstation neemt het groepsrisico toe vanwege de uitbreiding met LNG en waterstof. Tevens levert de populatie binnen het plangebied een belangrijke bijdrage aan de hoogte van het groepsrisico. Dit betekent dat het groepsrisico verantwoord moet worden (zie paragraaf 5.9.5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0017.png"

Afbeelding 5.5 Groepsrisicocurve (Bron: RUD)

5.9.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt voor ongeveer de helft binnen 200 meter vanaf de rijksweg A28, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het aspect externe veiligheid moet worden beoordeeld wanneer een ruimtelijke ontwikkeling binnen 200 meter vanaf een transportroute met gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

PLAATSGEBONDEN RISICO

Bij het vaststellen van besluiten die ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken langs de rijkswegen die deel uitmaken van het Basisnet Weg kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Voor het plaatsgebonden risico gelden namelijk de generieke PR-gegevens van het Basisnet Weg. Voor de Rijksweg A28 bedraagt de afstand van de veiligheidszone (PR 10-6 per jaar) maximaal 0 meter. De uitbreiding van het energiestation voldoet daarmee aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico.

PLASBRANDAANDACHTSGEBIED

Op basis van het Bevt geldt voor de A28 een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter, gemeten vanaf de rand van de buitenste rijbaan. Binnen dit gebied wordt geadviseerd om geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten te realiseren. De ruimtelijke ontwikkeling van het energiestation Green Planet ligt buiten het PAG van de A28 en is voor de bouwkundige aspecten niet relevant.

GROEPSRISICO

Het plangebied ligt vrijwel geheel binnen het invloedsgebied voor het transport van brandbare gassen over de A28. Deze bedraagt 355 m. De RUD heeft daarom het groepsrisico berekend. Uit deze berekening is gebleken dat het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde ligt. Door de toename van het aantal personen in het plangebied/invloedsgebied neemt het groepsrisico met 0,3% ten opzichte van de huidige situatie toe. Het groepsrisico langs de gehele transportroute bedraagt minder dan 10% van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Dit betekent dat volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico (zie paragraaf 5.9.5).

5.9.3 Aardgastransportleidingen

Binnen het plangebied zijn geen aardgastransportleidingen, op basis van het Bevt, gelegen. Het plangebied ligt ook niet binnen de effectafstand van leidingen uit de omgeving.

5.9.4 Risicoanalyse defensieterrein

Ten zuidwesten van het plangebied is een terrein van Defensie aanwezig waar explosieve stoffen opgeslagen (kunnen) worden. Voor explosieve stoffen wordt een effectbenadering gehanteerd die wordt weergegeven in de zogenaamde A-, B- en C-zones. Binnen deze zones gelden per zone verschillende beperkingen die zijn vastgelegd in het Barro. Het plangebied ligt circa 100 meter binnen de C-zone. In afbeelding 5.6 is de ligging van deze zone weergegeven.

Op grond van het Barro moet in het bestemmingsplan worden opgenomen dat het oprichten van "bouwwerken met vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt" niet zijn toegestaan. Op de verbeelding is de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - munitie' opgenomen waarbinnen het voorgaande expliciet is uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2019BP9006003-VG01_0018.png"

Afbeelding 5.6 Veiligheidszone defensieterrein (Bron: RUD)

5.9.5 Verantwoording groepsrisico

ZELFREDZAAMHEID

De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het plangebied in staat zijn zich op eigen kracht in veiligheid te brengen.

In het kader van de zelfredzaamheid adviseert de Veiligheidsregio Drenthe (VRD) om de ondergrondse bunker zo te positioneren dat de ingang niet richting Green Planet gericht is. Op deze wijze kan de bunker als schuilplaats bij calamiteiten dienen.

De initiatiefnemer zal de bunker zodanig inrichten dat deze dienst kan doen als schuilplaats. In het ontwerp voor de bunker is geen ruimte om de naar Green Planet gerichte in-/uitgang te verplaatsen. Wel is het mogelijk om deze bij calamiteiten af te sluiten dan wel zorg te dragen voor afdoende afscherming (bijv. middels een buffer tussen Green Planet en de bunker). Een en ander zal worden afgestemd met de VRD.

BESTRIJDBAARHEID

Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval, als om het beperken van de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken.

De VRD adviseert de verharde paden dusdanig vorm te geven dat hulpverleningsvoertuigen hier gebruik van kunnen maken. Daarnaast is het advies om aan de westzijde van het belevenissenbos een tweede onafhankelijke aanrijroute voor hulpdiensten te realiseren. Hierdoor kunnen hulpdiensten ook bij een westenwind de recreatieverblijven bovenwinds benaderen.

Ook dit advies wordt overgenomen door de initiatiefnemer. Het 'Slagenweggetje' wordt doorgetrokken tot aan Green Planet zodat de hulpdiensten vanaf de westzijde het plangebied kunnen benaderen. De verharde paden worden geschikt gemaakt voor hulpverleningsvoertuigen. De handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid vormt hiervoor het uitgangspunt. Dit betekent ook dat er sprake is van voldoende bluswatervoorzieningen.

OVERIGE MAATREGELEN

Naast de bovengenoemde maatregelen wordt het veiligheidsrisico ingeperkt door de blokhutten en groepsaccommodaties zo ver mogelijk van de installaties voor LPG, LNG en waterstof en van de A28 te positioneren. Zie hiervoor de landschappelijke inpassing in paragraaf 4.2, waaruit blijk dat deze voorzieningen aan de zuidwestzijde gesitueerd worden. Verder is van belang dat in deze bouwwerken rookmelders worden geplaatst en dat er maatregelen worden genomen om brandoverslag te voorkomen. Daarnaast geldt dat in de (nieuwe) omgevingsvergunning voor Green Planet de doorzet van LPG, LNG en waterstof gelimiteerd wordt. Tenslotte zijn de volgende veiligheidsvoorschriften van toepassing: De veiligheidsmaatregelen die voor LNG zullen worden getroffen zijn gebaseerd op de PGS33-1. Voor LPG dient te worden voldaan aan hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit met bijbehorende Activiteitenregeling waarin is vastgelegd dat voldaan moet worden aan de PGS16. De waterstofinstallatie zal moeten voldoen aan de PGS35. De stikstofinstallatie zal moeten voldoen aan de PGS9. De CNG-installatie dient te voldoen aan de PGS25. Deze PGS richtlijnen worden aangemerkt als BBT documenten die in de omgevingsvergunning zullen worden vastgelegd of op basis van het Activiteitenbesluit zijn voorgeschreven, waarmee een basis veiligheidsniveau wordt geborgd.

VERANTWOORDING GEMEENTE

De gemeente Hoogeveen is zich bewust van de veiligheidsrisico's en acht de situatie, met inachtneming van de voorgestelde maatregelen door de VRD, acceptabel.

5.10 Duurzaamheid

BELEID

Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling in haar gemeente. De gemeente heeft haar ambities op het gebied van duurzaamheid verwoord in de Milieuvisie. Een van de speerpunten is energieneutraal bouwen. Er moet een stap worden gezet naar een duurzame leefomgeving. Belangrijk hierbij is het vergroten van de bewustwording.

Duurzaam bouwen is niet alleen het ontwikkelen van een woning die zo lang mogelijk kan voldoen aan onze woonbehoefte. Het is vooral ook een bouwwijze die goed is voor mens en milieu. Het betekent verantwoord omgaan met water, energie, grondstoffen en ook de open ruimte. Duurzaam bouwen vraagt met andere woorden om een integrale aanpak waarbij je bewust vooraf keuzes maakt.

MILIEUKWALITEIT

Met betrekking tot milieukwaliteit (en daaraan de gezondheidskwaliteit gekoppeld) van woningen, gebouwen en andere bouwwerken kunnen drie belangrijke thema's worden onderscheiden:

  • energiebesparing en toepassing van opties van hernieuwbare energie met als doel de terugdringing van de CO2-emissie door de gebouwde omgeving;
  • toepassing van verantwoord materiaalgebruik ten einde de condities voor het milieu te verbeteren;
  • maatregelen gericht op verbetering van het binnenklimaat met het oog op de gezondheid van bewoners en gebouwgebruikers.

GREEN PLANET EN BELEVENISSENBOS

Duurzaamheid speelt een leidende rol bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan. Green Planet draagt bij aan de energietransitie en vermindering van CO2-uitstoot door duurzame(re) brandstoffen aan te bieden, zoals LNG, waterstof en (bio)diesel. Ook het elektrisch rijden vermindert de milieubelasting en verkleint de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

Bij de inrichting van Green Planet en het belevenissenbos is duurzaamheid eveneens van groot belang. Zo wordt een deel van de benodigde energie opgewerkt door windturbines en - op termijn - door zonnepanelen. Verder wordt bij de inrichting van het belevenissenbos gestreefd naar behoud en herstel van oude landschapskarakteristieken (zie paragraaf 4.2). Verder geldt voor de waterhuishouding dat hemelwater ter plaatse geborgen en waar mogelijk herbenut wordt. Andere voorbeelden van duurzaamheid:

  • Blokhutten: Stoken gebeurt op hout. Voor het douchen en toilet wordt hemelwater gebruikt. Stroom wordt opgewekt met zonnecollectoren.
  • Educatiecentrum en groepsaccommodatie: deze zullen qua energie zoveel mogelijk zelfvoorzienend worden door zonnecollectoren te plaatsen. Het gebruik van gas wordt tot een minimum beperkt. Zo nodig wordt energie van de windturbines of zonnepanelen elders binnen het plangebied betrokken.
  • Bunker: De bunker is grotendeels onverwarmd. Vanwege de goede isolatie van de aardenwal, is hier gedurende het jaar sprake van een vrijwel constante temperatuur. Aanvullend wordt de temperatuur verhoogd door het stoken van hout c.q. houtpallets.

Hoofdstuk 6 Planbeschrijving

6.1 Juridisch systeem

Het bestemmingsplan is overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening vervat in:

  • a. een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen;
  • b. een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven.

Het bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen:

  • Bedrijventerrein;
  • Bos;
  • Maatschappelijk - Educatiecentrum;
  • Recreatie - Dagrecreatie;
  • Recreatie - Verblijfsrecreatie;
  • Verkeer;
  • Verkeer - Wegverkeer;
  • Waarde - Archeologie 1;
  • Waarde - Archeologie 2.

Daarnaast zijn verschillende gebieds-, functie- en bouwaanduidingen opgenomen.

6.2 Verklaring van de bestemmingen

In het navolgende wordt ingegaan op de belangrijkste bestemmingen en aanduidingen. Voor de toelichting op de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - munitie' wordt verwezen naar paragraaf 5.9. Deze gebiedsaanduiding valt binnen de bestemmingen Bos, Horeca - Educatiecentrum en Recreatie - Dagrecreatie.

Bedrijventerrein

Onder deze bestemming is begrepen het duurzaam energiestation met de bijbehorende bedrijfsruimten en aanverwante voorzieningen, waaronder het slowfood-restaurant, prijs- en reclamezuilen en het truckershuisje. Detailhandel is uitsluitend toegestaan als deze gerelateerd is aan het duurzaam energiestation. Het netto verkoopvloeroppervlakte is gelimiteerd op 375 m².

Vulpunten, afleverpunten en tanks ten behoeve van LPG, LNG en Waterstof zijn toegestaan ter plaatse van de punten die in Bijlage 1 van de regels zijn opgenomen. Verplaatsing is mogelijk, mits uit onderzoek blijkt dat daarbij de plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr niet wordt vergroot.

De hoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 11 m, terwijl deze hoogte mag worden overschreden door vlaggenmasten tot een hoogte van 17 m en windturbines tot een ashoogte van 18 m. Buiten het bouwvlak mogen gebouwen met een bouwhoogte van maximaal 6 m worden opgericht. Op grond hiervan zal het truckershuisje gerealiseerd worden.

De initiatiefnemer wil ter plaatse van de dôme een verticale waterstoftank met een maximale hoogte van 12 m realiseren. Dit is een 'bouwwerk, geen gebouw zijnde' waarvoor een maximale bouwhoogte van 13 m geldt.

Bos

In dit bestemmingsplan wordt een deel van de boscompensatie geregeld die in het vigerend bestemmingsplan is aangekondigd (zie ook paragraaf 4.1 en 5.5). Het betreft hier een 25 m brede bosrand langs de es en de N375. Aan deze strook is de bestemming Bos toegekend. Binnen het bos langs de A28 kan een boomkroonpad met uitkijkplatform (19 m) op een zendmast 30 m) gerealiseerd worden. Voor deze toren/zendmast zijn de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - toren' en de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute' is een calamiteitenroute voor nooddiensten. In verschillende voorwaardelijke verplichtingen is geregeld dat de toren aan bepaalde eisen dient te voldoen (privacy) en gebruik van de recreatieve bestemmingen alleen is toegestaan als aan de eisen voor boscompensatie is of binnen bepaalde termijnen wordt voldaan.

Maatschappelijk - Educatiecentrum

Deze bestemming is overgenomen uit het vigerend bestemmingsplan en heeft betrekking op het educatiecentrum. Dit centrum zal zich toeleggen op seminars, tentoonstellingen en vergaderingen, samenhangend met de duurzaamheidsdoelstellingen van Green Planet. Horeca is uitsluitend toegestaan in relatie tot en ondergeschikt aan het educatiecentrum. Verder is bepaald dat gebouwen alleen binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd en dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 7 m.

Recreatie - Dagrecreatie en Recreatie - Verblijfsrecreatie

De bestemming Recreatie - Dagrecreatie en Recreatie - Verblijfsreatie zijn bedoeld voor educatie, dagrecreatie, horeca en verblijfsrecreatie gericht op natuur- en landschapsbeleving. Binnen deze bestemmingen zal het belevenissenbos worden aangelegd. In het bos komen diverse recreatiefuncties en voorzieningen, waaronder klim- en speeltoestellen (maximale hoogte van 19 m), een 'schaapskooi' met groepsruimtes, klimpark en een indoorvoorziening in de vorm van een 'bunker'. De open terreinen binnen deze bestemmingen worden geschikt gemaakt voor buitensporten en (sportieve) evenementen.

De evenementen worden zoals gebruikelijk getoetst aan de APV van Hoogeveen. Daarnaast zijn voor evenementen specifieke voorwaarden in de bestemming van Recreatie - Dagrecreatie opgenomen, die in overeenstemming zijn het gemeentelijk beleid. Zo zullen er geen muziekevenementen plaatsvinden. Daarnaast zijn maximaal 5 evenementen per jaar toegestaan. Verder mag het aantal bezoekers/deelnemers dat per evenement gelijktijdig binnen het plangebied verblijft niet meer dan 420 bedragen.

Ten slotte kunnen er verspreid aan de westzijde van het belevenissenbos maximaal 10 blokhutten worden gebouwd.

Verkeer

Deze bestemming heeft betrekking op de bestaande infrastructuur rondom Green Planet i.c. de rotonde en delen van de N374 en oprit naar de A28.

Verkeer - Wegverkeer

Deze bestemming heeft betrekking op de gronden aan de A28 van Rijkswaterstaat, ten zuiden van het tankstation, waar boscompensatie plaatsvindt.

Waarde - Archeologie 1

Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden aan de zuidzijde van het plangebied.

Waarde - Archeologie 2

Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden van de gronden aan de A28 van Rijkswaterstaat, ten zuiden van het tankstation.

Hoofdstuk 7 Handhaving

7.1 Algemeen

Een bestemmingsplan is het sturend instrument voor de ruimtelijke en functionele inrichting van het plangebied. Aan de hand van de in dit plan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst. Middels het stelsel van vergunningsverlening van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning activiteiten plaatsvinden, is handhaving aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding.

Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen. Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.

7.2 Beleidskeuzen

De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 de Kadernota Toezicht en handhaving vastgesteld. Het handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het programma Veilig. De looptijd van de kadernota Integrale handhaving loopt van 2011-2014, waarmee wordt aangesloten bij andere plannen waarin op onderdelen wordt verwezen naar handhaving. Dit zijn het Drentse veiligheidsplan, Integrale veiligheidsplan Hoogeveen en de visie externe veiligheid.

De afgelopen jaren is er veel veranderd en de komende jaren gaat er nog veel veranderen. Er vindt een verschuiving plaats van vergunningplicht naar steeds meer algemene regels in het VROM-domein. Gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van de handhaving.

7.3 Inzet gemeentelijk apparaat

Op basis van de kadernota Toezicht en handhaving wordt jaarlijks een gemeentelijk werkprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van een evaluatie voor het komende jaar de prioriteiten (bij)gesteld. In dit werkprogramma worden alle taken, taakonderdelen, de wettelijke of gewenste prioriteitstelling, prestatie en capaciteitstoekenning op het gebied van handhaving opgenomen. Tevens wordt de voortgang van de projecten die op de afdeling spelen inzichtelijk gemaakt.

De werkprogramma's worden gemonitord en geëvalueerd (jaarverslagen). Voor de monitoring en evaluaties zal aansluiting worden gezocht bij de programmasturing zoals die in Hoogeveen wordt gebruikt. Aan deze programma's ligt een visie (1x10 jaar) ten grondslag die vervolgens worden uitgewerkt in beleidsnota's (1x4 jaar) en uitvoeringsprogramma's (jaarlijks). Er wordt een analyse gemaakt van de ontwikkeling van het naleefgedrag en in hoeverre de doelen zijn behaald.

Tevens wordt beoordeeld of nog de juiste prioriteiten worden gesteld en of het handhavingsbeleid en de handhaving strategieën nog doelmatig en effectief zijn. Ieder jaar rapporteert het college van B&W de evaluatie aan de gemeenteraad. Indien nodig worden op basis van de evaluatie aanpassingen gedaan in de kadernota.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan wordt voor rekening van de initiatiefnemer uitgevoerd. Er is een meerjarige exploitatie opgesteld door Mulderij & Partners Accountants en Adviseurs waaruit blijkt dat er sprake is van een economisch uitvoerbaar plan. Daarnaast is een anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer gesloten waarin onder meer het 'planschadeverhaal' en de boscompensatie zijn geregeld.

8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

8.2.1 Participatie

De initiatiefnemer heeft middels verschillende keukentafelgesprekken, dialoogavonden en ontwerpsessies omwonenden en andere belanghebbenden op de hoogte gebracht van zijn planvoornemen en de gelegenheid gegeven tot inspraak. Een overzicht van dit proces is te vinden op de website dialoogavondenpesse.sivusto.nl Deze sessies hebben geleid tot de volgende planaanpassingen:

  • Eén van de zaken die werd aangedragen is de angst voor geluidsoverlast vanwege een 'fly as a bird'-tokkelbaan tussen de klimtoren en de N375. Deze tokkelbaan was onderdeel van het klimpark. De initiatiefnemer is tegemoet gekomen aan dit bezwaar en heeft de plannen voor deze tokkelbaan laten vallen.
  • Het maximum aantal evenementen per jaar is teruggebracht van 10 naar 5.
  • De hoogte van het uitkijkplatform op de uitkijktoren is teruggebracht van 28 naar 19 m. Tevens is de maximale hoogte van de constructie in het klimbos met 6 m verlaagd naar 19 m.

De door de initiatiefnemer gedane concessies, die niet thuishoren in de regels van het bestemmingsplan, dan wel in het beeldkwaliteitsplan, zijn opgenomen in een notariële akte die wordt voorgelegd aan de omgeving.

8.2.2 Inspraak en overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Noord, deelplan duurzaam energiestation Green Planet, 2018' met bijbehorende stukken lag gedurende zes weken ter inzage. De terinzagelegging ving aan vanaf 16 juli 2018 en duurde tot en met 19 september 2018. Daarnaast is het plan ter beoordeling voorgelegd aan de 'overlegpartners' (artikel 3.1.1 Bro). Er zijn in totaal 64 inspraakreacties en vijf overlegreacties binnengekomen. In bijgevoegde Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Noord, deelplan duurzaam energiestation Green Planet, 2018' (Bijlage 18) zijn alle reacties samengevat en van commentaar voorzien. De inspraak- en overlegreacties hebben aanleiding gegeven tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

REGELS EN VERBEELDING

Begrippen (art. 1)

  • Aan de begrippen (artikel 1) is toegevoegd het begrip 'dag-, avond- en nachtperiode' (1.16):
    tijdsinterval dat relevant is voor de beoordeling van activiteiten van een inrichting. De activiteiten van een inrichting op de omgeving worden beoordeeld in drie beoordelingsperioden:
    • 1. de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur;
    • 2. de avondperiode van 19.00 tot 23.00 uur;
    • 3. de nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur;
  • Het begrip 'evenement categorie A' (een regionaal dan wel lokaal evenement met 5.000 tot 10.000 bezoekers per dag) is verwijderd uit artikel 1, omdat het bestemmingsplan dit type evenement niet mogelijk maakt.
  • De definitie van het begrip 'horecabedrijf categorie 2' (1.27) is gewijzigd, zodat de vestiging van hotels wordt uitgesloten.

Wijze van meten (art. 2)

  • Aan de wijze van meten (artikel 2) is toegevoegd het meetvoorschrift 'de ashoogte van een windturbine' (2.5):
    vanaf het middelpunt van de as van de wieken tot aan het aansluitende afgewerkte terreinpeil;

Bedrijventerrein (art. 3)

  • De bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Bedrijventerrein' (lid 3.1) is aangevuld ten aanzien van parkeren.
  • Artikel 3.2.1 onder c is gewijzigd naar:
    de hoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 11 m, met dien verstande dat deze hoogte mag worden overschreden voor:
    • 1. vlaggenmasten tot ten hoogste 17 m;
    • 2. windturbines tot een ashoogte van ten hoogste 24 m.

Bos (art. 4)

  • In de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Bos' (lid 4.1) is opgenomen dat in de bosrand aan de zuidwestzijde van het plangebied doeleinden ten behoeve van de herkenbaarheid (reclame) zijn uitgesloten. Hiervoor is in op de verbeelding en in de regels de aanduiding 'landschapswaarden' opgenomen. In lid 4.4 onder b is verder toegevoegd dat het gebruik van deze gronden anders dan ten behoeve van bos met landschappelijke waarden, waaronder begrepen (dag)recreatief (mede)gebruik, gerekend wordt tot strijdig gebruik.
  • De voorwaardelijke verplichting bouwen en gebruik uitkijktoren en klimvoorzieningen (lid 4.1) is gewijzigd naar:
    De bouw van de uitkijktoren en klimvoorzieningen en het gebruik daarvan zijn uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat het zicht vanuit deze toren en vanuit de klimvoorzieningen op de tuinen van woningen in het dorp Pesse is afgeschermd.
  • De hoogte van het uitkijkplatform (lid 4.2) is verlaagd van maximaal 25 meter naar maximaal 19 meter.
  • De gebruiksregels voor de lichtreclame (lid 4.4 onder a) zijn gewijzigd naar:
    Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - toren' is tussen 7.00-23.00 uur lichtreclame met als vorm een aardbol en in de vorm van twee schermen voor variabele lichtreclame toegestaan die voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • 1. De lichtreclame dient te voldoen aan de randvoorwaarden van Rijkswaterstaat zoals deze staan omschreven in "Beoordeling van Objecten langs Auto(snel)wegen d.d. 20 mei 2019";
    • 2. Het maximaal aantal beeldwisselingen bedraagt 1 per 10 seconden buiten de spitsperiode en 1 per 5 minuten tijdens de spitsperiode;
    • 3. Installatie wordt voorzien van volautomatische lichtdimmer;
    • 4. Witte achtergronden zijn voor zonsopgang en één uur na zonsondergang niet toegestaan;
    • 5. Witte letters en logo's mogen niet vol wit zijn (maar maximaal 60% wit bedragen);
    • 6. Alleen harde beeldovergangen in de reclame zijn toegestaan, werken met dissolve techniek (geleidelijke overgang van beelden) is niet toegestaan;
    • 7. De inhoud van de lichtreclame is op afstand aan te passen, minimaal drie locaties (t.b.v. snelle actie bij eventuele klachten);
    • 8. Het formaat van de variabele lichtreclame bedraagt maximaal 720 x 800 cm;
    • 9. Lichtarchitect ontwerpt in samenwerking met de omgeving de uitlichting van de aardbol. Tevens is instemming nodig van Rijkswaterstaat voor de uitlichting van de aardbol (zie hiervoor "Beoordeling van Objecten langs Auto(snel)wegen d.d. 20 mei 2019").

      De lichtreclame op of aan de toren te worden geplaatst onder een hoek van niet minder dan 60 graden op de wegas van de A28, waarbij rekening is gehouden met het voorkomen van lichthinder en met een uitstraling die voldoet aan de door Rijkswaterstaat voorgeschreven lichtwaarde van maximaal E2, met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders voor bepaalde perioden of bij duisternis een lagere waarde (E1) kan voorschrijven in verband met de veiligheid van het wegverkeer, als dit door Rijkswaterstaat wordt geadviseerd.

Horeca - Educatiecentrum (art. 5)

  • De bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Horeca - Educatiecentrum' (lid 5.1) is aangevuld ten aanzien van horeca (hotels uitgesloten) en parkeren.
  • Aan de bouwregels in artikel 5.2.1 is toegevoegd dat de dakhelling niet minder of meer bedraagt dan respectievelijk 10 graden en 45 graden.

Recreatie - Dagrecreatie (art. 6)

  • De bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' (lid 6.1) is aangevuld ten aanzien van horeca (hotels uitgesloten) en (dagrecreatieve) klimvoorzieningen.
  • In de bouwregels (lid 6.2.1) is een maximale oppervlakte opgenomen van 3.100 m2 voor de groepsaccommodatie. Verder is de bouwhoogte van de activiteiten-/horeca-accommodatie gewijzigd naar ten hoogste 11,5 m. Daarnaast is de bouwhoogte van een entreegebouw/paviljoen gesteld op ten hoogste 3 m. Tenslotte is voor blokhutten een maximale dakhelling opgenomen van 20 graden.
  • De gebruiksregels voor evenementen (lid 6.5) zijn gewijzigd naar:
    Binnen deze bestemming zijn uitsluitend evenementen categorie B, niet zijnde muziekconcerten en dance-evenementen of vergelijkbare evenementen waarbij versterkte muziek de overhand heeft, toegestaan, met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. het aantal evenementen bedraagt maximaal 8 per jaar, waarbij niet meer dan 500 bezoekers/deelnemers gelijktijdig in het plangebied mogen verblijven;
    • 2. de evenementen mogen plaatsvinden in de dag- en avondperiode van een dag, met dien verstande dat:
      • a. één evenement per jaar mag plaatsvinden in de dag-, avond- en nachtperiode tot uiterlijk 01:00 uur, mits dit evenement plaatsvindt op een dag vóór een vrije dag (zaterdag, zondag of een nationale feestdag);
      • b. een evenement dat op zondag plaatsvindt niet eerder mag beginnen dan 13:00 uur;
      • c. de duur van een evenement is, exclusief op- en afbouwdagen, maximaal één dag, met dien verstande dat één evenement per jaar maximaal drie dagen, exclusief op- en/of afbouwdagen, mag duren;
      • d. het aantal tussendagen, zijnde dagen zonder evenement en op- en/of afbouwdagen, bedraagt minimaal 14 dagen;
      • e. voor het op- en afbouwen zijn maximaal vier op- en/of afbouwdagen toegestaan;
      • f. op- en afbouwactiviteiten mogen uitsluitend plaatsvinden in de dagperiode;
      • g. tijdens op- en afbouwdagen mag geen sprake zijn van onversterkte of versterkte muziek;
      • h. het equivalent geluidsniveau (LAeq, 3 minuten) vanwege de tijdens het evenement geproduceerde versterkte en/of onversterkte muziek en vanwege de tijdens het evenement in gebruik zijnde installaties, mag op de gevels van woningen niet meer bedragen dan 70 dB(A) en 85 dB(C) gedurende de dag-, avond- en nachtperiode;
      • i. indien op een evenementendag voor een evenement een equivalent geluidsniveau (LAeq, 3 minuten) op de gevels van de woningen van 70 dB(A) en 85 dB(C) is toegestaan en gelijktijdig in één of meer (horeca-)inrichtingen activiteiten plaatsvinden met een langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) van meer dan 50 dB(A) op de gevels van woningen, geldt dat het cumulatieve equivalent geluidsniveau (LAeq, 3 minuten) vanwege het evenement en het geluid afkomstig van de inrichting(en) op de gevels van woningen niet meer mag bedragen dan 70 dB(A) en 85 dB(C).

Verkeer - Wegverkeer (art. 8)

  • De bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' is toegevoegd op de verbeelding en aan de regels. Deze bestemming heeft betrekking op de gronden van Rijkswaterstaat aan de A28 ten zuiden van Green Planet waar een deel van de boscompensatie wordt gerealiseerd.

Waarde - Archeologie 1 (art. 9)

  • Naar aanleiding van het archeologisch proefsleuvenonderzoek is op de verbeelding en in de regels een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden aan de oostzijde van het plangebied en ter hoogte van de waterput aan de westzijde van het plangebied.

Waarde - Archeologie 2 (art. 10)

  • De gronden van Rijkswaterstaat aan de A28 ten zuiden van Green Planet waar een deel van de boscompensatie wordt gerealiseerd zijn toegevoegd aan het plangebied. Op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid geldt hier 'Waarde - Archeologie 2'. Deze waarde is als dubbelbestemming toegevoegd op de verbeelding en aan de regels.

Algemene gebruiksregels (art. 12)

  • Aan de algemene gebruiksregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de boscompensatie (artikel 12 lid d):
    • 1. Het gebruik van de bouwwerken en terreinen voor recreatieve doeleinden is uitsluitend toegestaan indien aan de verplichtingen tot boscompensatie binnen en buiten het plangebied is voldaan en het bos in stand wordt gehouden;
    • 2. De inrichting van compensatie van bos ter grootte van 7.274 m2 binnen de bestemming Bos dient te zijn afgerond binnen 2 jaar na realisatie van de uitkijktoren;
    • 3. De inrichting van compensatie van bos ter grootte van 7.878 m2 binnen de bestemming Verkeer - Wegverkeer dient te zijn afgerond binnen 2 jaar na de realisatie van trucktankfase II (LNG-H2).

Algemene aanduidingsregels (art. 13)

  • In de algemene aanduidingsregels is een aanduiding 'veiligheidszone - munitie' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding is het oprichten van bouwwerken met vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt, niet toegestaan. In het voorontwerpbestemmingsplan was deze aanduiding per abuis niet opgenomen op de verbeelding. Dit gebeurt in het ontwerpbestemmingsplan alsnog.

Overige regels (art. 15)

  • De regels ten aanzien van parkeergelegenheid (artikel 15.2 onder 1) zijn aangevuld ten aanzien van het gemeentelijke parkeerbeleid.

TOELICHTING

  • Aan paragraaf 1.2, 2.2 en 3.4 is toegevoegd dat ook de gronden van Rijkswaterstaat aan de A28 ten zuiden van het tankstation, waar boscompensatie plaatsvindt, bij het plangebied horen.
  • De actuele formulering van de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in paragraaf 3.2 (Rijksbeleid).
  • Het actuele omgevingsbeleid van de provincie Drenthe is opgenomen in paragraaf 3.3 (Provinciaal beleid).
  • Paragraaf 3.4 (Gemeentelijk beleid) is geactualiseerd en aangevuld met de relevante beleidsstukken.
  • De beschrijving van de gewenste situatie is aangevuld en geactualiseerd in paragraaf 4.1 (Uitbreiding Green Planet). Met name de aspecten boscompensatie en verkeer & parkeren zijn nader onderbouwd. De aangepaste memo parkeren is opgenomen als bijlage 17.
  • Paragraaf 4.2 van de toelichting (Landschappelijke inpassing) is aangevuld op het gebied van de landschappelijke kwaliteiten (o.a. cultuurhistorie), zodat duidelijk wordt op welke manier deze kwaliteiten ter inspiratie zijn meegenomen in het ontwerp en de aanleg van gebouwen, de bunker-heuvel en de uitkijktoren.
  • Paragraaf 5.3 (Archeologie) is aangevuld naar aanleiding van het archeologisch proefsleuvenonderzoek en de uitbreiding van het plangebied met de gronden van Rijkswaterstaat aan de A28. Het onderzoek is opgenomen als bijlage 8.
  • Paragraaf 5.5 (Natuur en ecologie) is aangevuld met de conclusie van de berekening stikstofdepositie. De berekening is opgenomen als bijlage 13.
  • Het akoestisch onderzoek is aangepast vanwege enkele veranderingen aan opslag en installaties (bijlage 16).
  • Paragraaf 5.9 (Externe veiligheid) is aangevuld naar aanleiding van de geactualiseerde risico-analyse. De risicoanalyse is opgenomen als bijlage 9. Het advies van de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe is opgenomen als bijlage 10.
  • Paragraaf 6.2 (Verklaring van de bestemmingen) is aangepast en aangevuld naar aanleiding van de wijzigingen in de regels.
  • Het Ondernemersplan is uit de bijlagen verwijderd.
  • Het beeldkwaliteitsplan (qua maatvoering, oppervlaktes e.d.) (bijlage 1) is afgestemd op het bestemmingsplan, zodat alle stukken inhoudelijk overeenstemmen.
8.2.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen voor zienswijzen van 12 december 2019 tot en met 22 januari 2020. Er zijn in totaal 155 zienswijzen binnengekomen. In de Reactienota zienswijzen (Bijlage 20) zijn alle reacties samengevat en van commentaar voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

TOELICHTING

  • De laddertoets is verwerkt in paragraaf 3.2 van de toelichting en opgenomen als bijlage 19 bij het bestemmingsplan.
  • De actuele versie van het beeldkwaliteitsplan is verwerkt in hoofdstuk 4 van de toelichting en opgenomen als bijlage 1 bij de toelichting.
  • De meest recente versie van de Berekening stikstofdepositie is verwerkt in paragraaf 5.5 van de toelichting en opgenomen als bijlage 13 bij de toelichting
  • De meest recente versie van het akoestisch onderzoek is verwerkt in paragraaf 5.6 van de toelichting en opgenomen als bijlage 16 bij de toelichting.

REGELS

  • Begrip “1.21 evenementen” is gewijzigd in: activiteiten in de openlucht of in al dan niet tijdelijke onderkomens zoals tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, toeristisch-recreatieve, commerciële, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
  • In de bestemming Bedrijventerrein (artikel 3) is als specifieke gebruiksregel opgenomen dat het aantal vrachtwagenparkeerplaatsen maximaal zes bedraagt en het gebruik van dieselgeneratoren van vrachtwagens op de vrachtwagenparkeerplaatsen niet is toegestaan.
  • In de bestemmingsomschrijving van artikel 4 (Bos) is het volgende sublid toegevoegd:
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute' een calamiteitenroute voor nooddiensten.
  • Artikel 4.3 is gewijzigd naar: Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing en de bouwhoogte, dakvorm en afmetingen van de gebouwen, geen gebouwen zijnde ten behoeve van …
  • In artikel 4.4 is de verwijzing naar de 'Beoordeling van Objecten langs Auto(snel)wegen' gewijzigd naar de meest recente verzie van 12 juni 2019.
  • Artikel 6.4 onder a sub 1 is gewijzigd in: het aantal evenementen bedraagt maximaal 5 per jaar, waarbij niet meer dan 420 bezoekers/deelnemers gelijktijdig in het plangebied mogen verblijven.
  • Artikel 6.4 onder a sub 2 is de 1e bullet aangepast in: de maximale eindtijd van een evenement is 23:00 uur.
  • In artikel 6.4 onder a sub 2 is de 8e bullet aangepast van 85 dB(C) naar 75 dB(C).
  • In artikel 6.4 onder a sub 2 is de 9e bullet verwijderd.
  • Artikel 6.5 (afwijking tot 1.000 bezoekers/deelnemers) is verwijderd.
  • De regels voor de archeologische dubbelbestemmingen zijn aangepast aan de afspraken uit het afsprakendocument (d.d. 5 oktober 2021) met de provincie.
  • In hoofdstuk 3 is een nieuw artikel met algemene bouwregels opgenomen:
  • Alle gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen te voldoen aan de 'voorwaarden voor bebouwing' zoals die zijn opgenomen per deelgebied in Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan.
  • Het beeldkwaliteitsplan is opgenomen als Bijlage 2 bij de regels.

VERBEELDING

  • De aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute' is toegevoegd op de verbeelding.
  • De archeologische dubbelbestemmingen zijn aangepast aan de afspraken uit het afsprakendocument (d.d. 5 oktober 2021) met de provincie.
8.2.4 Amendement

Door de gemeenteraad is op 10 maart 2022 bij de vaststelling van het bestemmingsplan een amendement aangenomen (Bijlage 22) om de reactienota aan te passen door in de reactie op te nemen dat led-reclame niet passend is, dat voor de toren een maximale bouwhoogte van 30 meter aanvaardbaar is en de windturbines de bestaande bouwhoogte mogen behouden.

Daarnaast is in het amendement opgenomen dat de bouw en het gebruik van de uitkijktoren met reclame uitsluitend is toegestaan onder de voorwaarde dat dagrecreatieve voorzieningen en verblijfsrecreatieve voorzieningen tegelijkertijd in gebruik worden genomen.

In de reacties op de zienswijzen moet daarom voor de bouwhoogte van de toren worden gelezen: 30 meter in plaats van 37 meter. Voor de bouwhoogte van de windturbines moet worden gelezen: 18 meter in plaats van 24 meter. Voor de led-reclame moet worden gelezen dat deze niet aanvaardbaar is. Twee reclamevlakken voor variabele lichtreclame, niet zijnde led-schermen zijn wel toegestaan.

De gemeenteraad heeft hiertoe overwogen dat het pand van Green Planet, met haar groene dak, enigszins opgaat in de omgeving waardoor de cultuurhistorische omgevingswaarde behouden blijft. Een toren met lichtreclame in de vorm van twee led-schermen en verhoging van de windturbines zal het landelijke karakter van de omgeving sterk aantasten en dreigt daarmee haar cultuurhistorische waarde te verliezen. Het betreft namelijk een solitair gevestigd duurzaam energiestation in een verder landelijke (woon)omgeving in de nabijheid van beschermde natuurgebieden.

Verder zorgt een toren met lichtreclame die het ontwerpplan mogelijk maakte voor onaanvaardbare horizonvervuiling, lichthinder en afname van verkeersveiligheid. Zo heeft een toren met led-reclame ook een grote en negatieve invloed op de woon- en leefomgeving van zowel mens als dier. De toename van lichtuitstoot door de led-reclame heeft een zeer nadelig effect op het ecologische systeem rondom het plangebied. Ten aanzien van de windturbines kan worden aangesloten bij de bestaande situatie, een verdere verruiming tast het landelijke karakter van de omgeving aan en is daarmee ongewenst.

Om de herkenbaarheid van het duurzame energiestation te vergroten en de invloed van de klimtoren op de landelijke (woon)omgeving te beperken wordt een maximale bouwhoogte van 30 meter aanvaardbaar geacht waarbij de aardbol en de twee reclamevlakken van binnenuit mag worden verlicht met energiezuinige (led) verlichting. Led-schermen/ led-reclame is niet toegestaan. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van de initiatiefnemer om de herkenbaarheid van het duurzame energiestation te vergroten en blijft sprake van een aantrekkelijke woon- en leefomgeving door terughoudend om te gaan met verlichting en de maximale bouwhoogte.

Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting voor het realiseren van de uitkijktoren met reclame aan de regels toegevoegd. De toevoeging is bedoeld om ervoor te zorgen dat alle voorzieningen (uitkijktoren met reclame, klimvoorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen en verblijfsrecreatieve voorzieningen) gelijktijdig in gebruik worden genomen, inclusief het zichtbaar maken en in gebruik nemen van de reclame-uitingen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de zienswijzen dat een (uitkijk)toren met reclame wordt gerealiseerd zonder dat er ooit enige aanvullende bebouwing tot stand zal komen.

Het amendement heeft geleid tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

Toelichting

  • Paragraaf 3.4 is passage over LED-verlichting verwijderd bij het onderdeel NOTA RUIMTELIJKE KWALITEIT.
  • Paragraaf 4.1 is hoogte uitkijktoren en windturbines en tijdstip verlichting aangepast.
  • Paragraaf 5.6.2 is aangevuld naar aanleiding van het aangevulde akoestische onderzoek.
  • Paragraaf 6.2 is hoogte uitkijktoren en windturbines aangepast.

Regels

  • Artikel 3.2.1 onder c sub 2 is aangepast zodat de bouwhoogte van windturbines tot een ashoogte van ten hoogste 18 m zijn toegestaan.
  • Artikel 4.1 sub b is aangepast zodat een uitkijktoren met reclame in de vorm van een aardbol met bedrijfslogo, twee reclamevlakken en (dagrecreatieve) klimvoorzieningen zijn toegestaan.
  • Artikel 4.1 Voorwaardelijke verplichting bouwen en gebruik uitkijktoren en klimvoorzieningen is aangevuld zodat de bouw en het gebruik van de uitkijktoren met reclame met als vorm een aardbol met bedrijfslogo, de reclamevlakken en klimvoorzieningen uitsluitend zijn toegestaan onder de voorwaarde dat dagrecreatieve voorzieningen en verblijfsrecreatieve voorzieningen tegelijkertijd in gebruik worden genomen.
  • Artikel 4.2 onder a sub 1 is aangepast, de uitkijktoren met reclame met als vorm een aardbol met bedrijfslogo, twee reclamevlakken en klimvoorzieningen mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 30 m.
  • In artikel 4.4 is aangepast zodat verlichte reclame tussen 7:00 en 21:00 uur is toegestaan, verlichting van binnenuit komt en alleen het bedrijfslogo en de letters op de twee reclamevlakken verlicht, het formaat van de aardbol een diameter heeft van maximaal 5 meter, het formaat van de twee reclamevlakken maximaal 600 x 800 cm per vlak bedraagt en dat de reclame een directe relatie heeft met het achterliggende bedrijf, gebouw, gebruik of functie.

Beeldkwaliteitsplan

  • Paragraaf over beeldkwaliteit gebied G is de maximale hoogte aangepast.
  • Paragraaf over verlichtingsplan is de zin over een lage wisselfrequentie geschrapt.