direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Harlingen - Verplaatsing Aldi
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Westerzeedijk 1 te Harlingen bevindt zich momenteel de Aldi supermarkt. De Aldi supermarkt is voornemens te verplaatsen naar het perceel aan de Oude Trekweg 34b te Harlingen. Op de locatie Westerzeedijk wordt de supermarkt bestemming wegbestemd en wordt de locatie na de verplaatsing ingericht als openbaar parkeerterrein. De huidige locatie van de supermarkt maakt deel uit van de gebiedsontwikkeling van de Westerzeedijk. Ten aanzien van deze specifieke locatie is het doel om die te ontwikkelen naar een commercieel-maatschappelijke functie. Voorafgaand aan de toekomstige ontwikkeling wordt het terrein eerst ingericht als openbaar parkeerterrein. Op de nieuwe locatie staat een gebouw waarin thans diverse bedrijven zijn gesitueerd waaronder een fietsenhandel en een zeilmakerij. Dit gebouw wordt gesloopt ten behoeve van de te realiseren Aldi - supermarkt.

Deze ontwikkeling is op basis van het geldende bestemmingsplan niet mogelijk. De gemeente Harlingen heeft de intentie medewerking te verlenen aan het initiatief. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken, is het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de vestiging van een Aldi-supermarkt op het perceel aan de Oude Trekweg 34b in Harlingen en in de herbestemming van het perceel Westerzeedijk 1, waar de huidige Aldi-supermarkt is gevestigd.

1.2 Begrenzing plangebieden

De locatie van de huidige Aldi en het in de toekomst te realiseren parkeerterrein is net buiten de binnenstad gelegen in de hoek van de Westerzeedijk en de spoorlijn Leeuwarden - Harlingen. Het plangebied betreft de kadastrale percelen met de nummers 9098, 9683 en 10521. De ligging is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0001.jpg"

Figuur 1. Ligging huidige Aldi en toekomstig parkeerterrein (bron: Ruimtelijke Plannen)

De locatie Oude Trekweg 34b ligt aan de rand (westzijde) van de Koningsbuurt en wordt aan de zuidzijde begrensd door de spoorlijn Harlingen - Leeuwarden, aan de westzijde door de nieuw aangelegde rotonde. Aan de noordzijde zijn woningen gesitueerd en aan de oostzijde bedrijven. De locatie is gelegen nabij de opgewaardeerde en verdiepte N31. Zie figuur 2 en 3 voor de ligging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0002.jpg"

Figuur 2. Ligging plangebied toekomstige Aldi (bron: Ruimtelijke Plannen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0003.jpg"

Figuur 3. Globale begrenzing van het plangebied (bron: Ruimtelijke Plannen)

In figuur 4 is de ligging van beide planlocaties ten opzichte van elkaar weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0004.jpg"

Figuur 4. Ligging plangebieden ten opzichte van elkaar (bron: Ruimtelijke Plannen)

1.3 Juridisch planologisch kader

De locatie van de huidige Aldi en het in de toekomst te realiseren parkeerterrein is opgenomen in de beheersverordening 'Westerzeedijk'. Op de illustratie behorende bij de beheersverordening hebben de gronden de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'supermarkt'. Op basis van de regels in de beheersverordening zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden bestemd voor de bestaande supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0005.png"

Figuur 5. Uitsnede illustratie beheersverordening (bron: Ruimtelijke Plannen)

Het plangebied van de toekomstige Aldi is opgenomen in het bestemmingsplan 'Koningsbuurt'. Op basis van dit bestemmingsplan is het plangebied bestemd als 'Bedrijventerrein' met de functieaanduiding 'Bedrijf tot en met categorie 2. Binnen deze bestemming zijn bedrijven onder de categorieën 1 en 2 toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0006.png"

Figuur 6. Fragment verbeelding bestemmingsplan 'Koningsbuurt' (bron: Ruimtelijkep Plannen)

Het gebruik van de huidige supermarktlocatie voor parkeren en het gebruik van de toekomstige locatie ten behoeve van een supermarkt is op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan. Zodoende is er voor gekozen om een nieuw bestemmingsplan op te stellen.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

De locatie van de huidige Aldi en het te realiseren parkeerterrein is net buiten de binnenstad gelegen in de hoek van de Westerzeedijk en de spoorlijn Leeuwarden - Harlingen. Op het terrein staat een supermarkt met een verkoopvloeroppervlakte van 1.000 m2. Voor het overige is het terrein ingericht voor parkeren en laden en lossen. De ontsluiting van het parkeerterrein vindt plaats via twee in- en uitritten op de Westerzeedijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0007.png"

Figuur 7. Huidige situaite met de huidige supermarkt aan de Westerzeedijk (bron: Google Streetview)

Aan de Oude Trekweg 34b zijn in de huidige situatie bedrijfsgebouwen aanwezig met een totale oppervlakte van circa 4.500 m2. In de panden zijn diverse bedrijven gehuisvest waaronder een fietsenzaak en een zeilmakerij. Tot 2014 was in dit kassencomplex het tuincentrum Siersema gevestigd. De locatie ontsluit aan de westzijde via de rotonde op de Oude Trekweg/Domela Nieuwenhuisstraat en via de noordzijde op de Oude Trekweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0008.png"

Figuur 8. Huidige situatie Oude Trekweg 34b vanaf rotonde westzijde (bron: Google Streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0009.png"

Figuur 9. Huidige situatie Oude Trekweg 34b vanaf Oude Trekweg noordzijde (bron: Google Streetview)

2.2 Planbeschrijving

Het planvoornemen voor de Oude Trekweg 34b voorziet in de sloop van de bestaande bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van circa 4.500 m2 en het realiseren van een nieuwe gemoderniseerde supermarkt met een verkoopvloeroppervlakte van 1.266 m2. Het bvo van de nieuw te realiseren supermarkt bedraagt 1.900 m2 exclusief luifel. Om de kwaliteit van het supermarktaanbod te versterken in een gemoderniseerde supermarkt die voldoet aan de eisen van deze tijd (comfortabel en ruimer opgezette winkel) neemt de verkoopvloeroppervlakte toe met 266 m2. Op het terrein worden 110 parkeerplaatsen gerealiseerd. Het autoverkeer en het bevoorradingsverkeer ontsluit via de westzijde rechtstreeks op de rotonde op Domela Nieuwenhuisstraat. Het laden en lossen vindt plaats aan de oostzijde van het gebouw. Aan de noordoostzijde van het plangebied wordt het gebied ontsloten via een fietspad op de Oude Trekweg.

De locatie wordt aan de west-, zuid- en oostzijde landschappelijk ingepast. Daarnaast wordt er tussen het plangebied en de woningen aan de noordzijde een geluidwerende schutting gesitueerd in verband met het aanwezige parkeerterrein. Onderstaand is het planvoornemen weergegeven. Het planvoornemen is ook als Bijlage 1 bijgevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0010.png"

Figuur 7. Planvoornemen nieuwe supermarkt op locatie Oude Trekweg 34b

Het voornemen is om op de locatie van de huidige supermarkt aan de Westerzeedijk het bestaande gebouw te slopen en het volledige terrein in te richten als openbaar parkeerterrein. Deze locatie maakt deel uit van de gebiedsontwikkeling van de Westerzeedijk. Ten aanzien van deze specifieke locatie is het doel om die te ontwikkelen naar een commercieel-maatschappelijke functie. Voorafgaand aan de toekomstige ontwikkeling wordt het terrein eerst ingericht als openbaar parkeerterrein. De nadere planuitwerking voor deze locatie moet nog plaatsvinden.

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de juiste bestemming voor beide locaties.

2.3 Stedenbouwkundige toelichting

Bij de totstandkoming van de plannen voor de Oude Trekweg 34b zijn meerdere modellen onderzocht waar de positie van de supermarkt en de bijbehorende parkeerplaatsen variëren. Het gekozen en in paragraaf 2.2 beschreven model heeft de meeste ruimtelijke kwaliteit. Dat komt met name omdat de supermarkt in dit model relatief dicht bij de entree aan de Domela Nieuwenhuisstraat ligt. Ook is de afstand tussen supermarkt en de bestaande woningen aan de Oude Trekweg in dit model het grootste. Om de parkeerplaatsen minder dominant te laten zijn wordt aan de westzijde -ter plekke van de entree van het terrein- een talud gerealiseerd met een beperkte hoogte. Dit talud wordt onderdeel van de groenstructuur.

2.4 Welstandscriteria

De beide ontwikkelingen zijn te realiseren binnen de kaders die de welstandsnota Harlingen biedt. Het is dan ook niet nodig om een beeldkwaliteitsplan met welstandscriteria op te stellen.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)

De kaders van het rijksbeleid op het gebied van de fysieke leefomgeving zijn opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De NOVI is op 11 september 2020 vastgesteld en is vanaf 12 februari 2021 bindend voor het Rijk als geldende visie onder Wet ruimtelijke ordening. De NOVI vervangt daarmee de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012).

Met NOVI geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Nederland staat immers voor een aantal urgente opgaven, die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen. Het zijn grote en complexe opgaven op het gebied van klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Deze opgaven zullen Nederland flink veranderen.

De toenemende druk op de fysieke leefomgeving vraagt daarbij om een actiever Rijksoverheid. De NOVI stelt een integrale aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisatie, en met meer regie vanuit het Rijk. Regie vanuit het Rijk betekent echter niet het centraliseren van taken en verantwoordelijkheden; wel het geven van richting op grote opgaven en regie op goed samenspel, zowel publiek als publiek/privaat.

In de NOVI zijn de genoemde opgaven samengevat in vier prioriteiten:

  • ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • een duurzaam en economisch groeipotentieel;
  • sterke en gezonde steden en regio's;
  • toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Om dit te bereiken worden 21 nationale belangen benoemt in de NOVI waarop de nationale overheid zich richt. Deze hebben onder andere betrekking op het zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften, het waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem, het beperken van klimaatverandering, het waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen, het behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang en het verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit. Deze 21 nationale belangen hebben ook een relatie met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), zie ook navolgende paragraaf 3.1.2.

De beoogde ontwikkeling heeft geen raakvlakken met het beleid zoals benoemd in de NOVI.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid zoals dat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vastgelegd. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. Voor het bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van het Waddengebied van belang:

Maximale bouwhoogte Waddengebied (Artikel 2.5.12)

  • 1. Onverminderd hetgeen elders in dit besluit is bepaald ter zake van bebouwing, stelt een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het waddengebied, dat het oprichten van nieuwe bebouwing mogelijk maakt:
    • a. in het stedelijk gebied: regels die ertoe strekken dat de maximaal toelaatbare bouwhoogten aansluiten bij de hoogte van de bestaande bebouwing, en
    • b. buiten het stedelijk gebied: regels die ertoe strekken dat de maximaal toelaatbare bouwhoogten alsmede de aard of de functie van nieuwe bebouwing passen bij de aard van het omringende landschap.

Alle locaties zijn gelegen in het stedelijk gebied en de nieuw te realiseren supermarkt sluit aan bij de hoogte van de bestaande bebouwing. De ontwikkelingen hebben geen gevolgen op het silhouet van het beschermde stadsgezicht en de herkenbaarheid van Harlingen.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Nationaal belang 13 van de SVIR vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet met behulp van de zogeheten Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: de Ladder) worden onderbouwd. Deze verplichte toetsing is vastgelegd in het Barro, dat weer verwijst naar het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Artikel 3.1.6, lid 2 Bro schrijft voor dat de onderbouwing van een ruimtelijke plan, waar een nieuwe stedelijking ontwikkeling mee mogelijk wordt gemaakt, aan de Ladder moet voldoen. Het beleid luidt als volgt:

'De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied'.

Als nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt genoemd: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' De eerste afweging in de toetsing aan de Ladder is het beantwoorden van de vraag of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hiervoor kan gekeken worden naar jurisprudentie. Uit jurisprudentie blijkt dat niet iedere ruimtelijke ontwikkeling als stedelijke ontwikkeling valt te kwalificeren.

Of sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de stedelijke ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Uit rechtspraak (ABRvS 28 juni 2017;ECLI:NL:RVS:2017:1724) blijkt dat niet iedere ontwikkeling van onder meer woningbouw als stedelijke ontwikkeling valt te kwalificeren. Zo is geoordeeld dat er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als meer dan 11 woningen worden gerealiseerd. Voor overige stedelijke functies wordt gesteld dat voor andere stedelijke ontwikkelingen in de vorm van een terrein 'in beginsel' geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als het ruimtebeslag minder dan 500 m2 bedraagt. Bestaat de nieuwe stedelijke ontwikkeling uit een gebouw, dan ligt de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van minder dan 500 m2. Zoals hiervoor al is aangegeven voorziet het planvoornemen voor beide locaties ten opzichte van het geldende bestemmingsplan niet in nieuw ruimtebeslag, maar uitsluitend in wijziging van de gebruiksmogelijkheden.

Daarnaast blijkt uit jurisprudentie dat als er enkel sprake is van een planologische functiewijziging er in beginsel geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling (tenzij het een functiewijziging van zodanige aard en omvang betreft) (ABRvS 20 april 2016; ECLI:NL:RVS:2016:1075). Voor de locatie van de huidige supermarkt betreft de wijziging van supermarkt met parkeerterrein naar een volledig openbaar parkeerterrein. Het plan voorziet in de wijzing van de functie 'Bedrijf' met aanduiding supermarkt naar 'Verkeer - Parkeerterrein'. Deze wijziging kan niet gekwalificeerd worden als een functiewijziging van zodanige aard en omvang dat er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Daarnaast neemt met de functiewijziging het ruimtebeslag niet toe. Nu het plan niet voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling, is artikel 3.1.6, tweede lid, niet van toepassing.

Op de locatie aan de Oude Trekweg 34b staat 4.500 m2 aan gebouwen waarin diverse functies zijn gesitueerd. De oppervlakte (bvo) van de te realiseren supermarkt van 1.900 m2 is minder dan het geldend bestemmingsplan aan bebouwing (4.500 m2 bvo) toe staat. Er is geen sprake van nieuw ruimtebeslag.

In paragraaf 3.3.2 is ingegaan op de 'Implementatie Dienstenrichtlijn - Voorstel regulering dynamiek detailhandel'. In de rapportage is de detailhandelsstructuur van Harlingen geanalyseerd. Onder meer is gekeken naar de marktsituatie van supermarkten. Daaruit is gebleken dat er in beginsel geen ruimte is voor een nieuwe supermarkt, maar wel voor modernisering en uitbreiding, zodat de kwaliteit van het supermarktaanbod wordt versterkt. Onderhavig verzoek heeft betrekking op het verplaatsen van een bestaande supermarkt. Op de locatie Oude Trekweg 34b wordt een nieuwe supermarkt gerealiseerd waarbij nagenoeg hetzelfde assortiment wordt aangeboden als op de oude locatie. Op de nieuwe locatie wordt een comfortabeler, ruimer opgezette winkel op een andere plek gerealiseerd. Om deze modernisering te realiseren neemt het verkoopvloeroppervlakte toe van 1.000 m2 naar ten hoogste 1.266 m2. Met betrekking tot de locaties wordt het volgende gesteld in de rapportage:

Westerzeedijk: Aldi

Voor het Westerzeedijkgebied zijn plannen in ontwikkeling voor transformatie van het gebied. De huidige Aldi-locatie maakt deel uit van dit gebied. Het was dan ook te verwachten dat de Aldi verplaatst naar een andere locatie.

Koningsbuurt

Koningsbuurt omvat enerzijds een kleinschalig woongebied en anderzijds een gemengd bedrijventerrein. De ligging van Koningsbuurt is veranderd door de nieuwe aansluiting op de N31. Daardoor is het gebied goed bereikbaar geworden vanuit de omliggende woonbuurten. Het gebied grenst ook direct aan het woongebied Het Oosterpark. De ligging is vergelijkbaar met de andere supermarktlocaties die ook in de nabijheid van woongebieden liggen en bereikbaar zijn via de lokale hoofdwegenstructuur. Koningsbuurt ligt nog beter nu er een directe aansluiting op de N31 is gerealiseerd. Vanuit het perspectief van de binnenstad, verkeer of parkeren zijn er geen dwingende redenen van algemeen belang die zich verzetten tegen het toestaan van een supermarktvestiging in dit gebied. De locatie moet wel direct vanaf de lokale hoofdwegenstructuur bereikbaar zijn.

Onderhavig plan voorziet in de verplaatsing van de Aldi aan de Westerzeedijk naar de Koningsbuurt en past hiermee binnen de gestelde kaders. Daarbij wordt de bestemming op de huidige locatie van de Aldi in het Westerzeedijkgebied gewijzigd naar parkeerterrein zodat de hervestiging van een supermarkt op deze locatie is uitgesloten. Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de eisen die gesteld worden vanuit de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Fryslân

Op 21 oktober 2020 is de omgevingsvisie Fryslân vastgesteld. In wat voor Fryslân wilt u in 2025-2030 wonen, werken, recreëren, kortom: leven? Deze vraag stond centraal bij het maken van de nieuwe Omgevingsvisie van de provincie Fryslân. In het plan komt al het provinciale beleid voor de fysieke leefruimte te staan. Het gaat om de hoofdlijnen voor de ruimtelijke inrichting van Fryslân, de provinciale waterhuishouding, infrastructuur, natuur, landschap en milieu.

Vanuit de gezamenlijke Friese Retail-aanpak ondersteund de provincie projecten en initiatieven die bijdragen aan goed functionerende, aantrekkelijke en toekomstbestendige winkelgebieden. De provincie stimuleert in dit verband regionale afstemming van gemeentelijk detailhandelsbeleid/ visies. Er worden afspraken met gemeente gemaakt om te komen tot duidelijke afbakening van de winkelgebieden met toekomstperspectief. In noordelijk verband maken we afspraken om negatieve effecten van grootschalige detailhandelsclusters op stads- en dorpscentra te voorkomen.

In het kader van de Friese Retailaanpak houdt de provincie oog voor de sterke en zwakke punten van winkelgebieden. De provincie stimuleert op diverse manieren het aantrekkelijk maken en houden van winkelgebieden, onder meer op het gebied van samenwerking, profilering en presentatie, ondernemerschap en inrichting van de openbare ruimte. Daarnaast werken wij samen met de gemeenten aan een gerichte aanpak van de (structurele) winkelleegstand. We ondersteunen lokale initiatieven en projecten die vitaliteit en leefbaarheid ten goede komen, uitgaande van de kracht en veerkracht van de gemeenschap;

In paragraaf 3.3.2is ingegaan op de 'Implementatie Dienstenrichtlijn - Voorstel regulering dynamiek detailhandel'. Uit deze paragraaf blijkt dat de verplaatsing van de supermarkt van het Westerzeedijkgebied naar de Koningsbuurt passend is binnen de kaders van de omgevingsvisie.

3.2.2 Verordening Romte Fryslân

Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening en is op 16 augustus 2014 in werking getreden en in 2018 partieel herzien. De Verordening betreft de juridische borging van de provinciale belangen. In de verordening is beschreven dat bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de 'Rijksladder' van toepassing is om zorgvuldig ruimtegebruik te borgen. Op de ladder voor duurzame verstedelijking is reeds ingegaan in paragraaf 3.1.

Nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn primair een gemeentelijke afweging. Het is immers juist ook een gemeentelijk belang dat de bestaande winkelgebieden aantrekkelijk blijven. Bij de overweging voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen moeten functionele – en ruimtelijke kwaliteit centraal staan (zie onderstaand). Primair zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van detailhandel buiten de kernwinkelgebieden.

4.4 Detailhandel

4.4.1

  • 2. Onverminderd de mogelijkheden voor ondergeschikte detailhandel op grond van de artikelen 1.2.1, 1.3.1 en 6.2.1, kan in een ruimtelijk plan detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied en het gebied direct daarop aansluitend slechts worden toegestaan indien sprake is van perifere detailhandel.
  • 3. In dat geval is in de plantoelichting gemotiveerd dat:
    • a. de detailhandel geen afbreuk doet aan de functionele en ruimtelijke kwaliteit van het bestaande kernwinkelgebied,
    • b. de detailhandel wat betreft schaal en functionele en ruimtelijke kwaliteit aansluit bij aard en schaal van de kern, en
    • c. vestiging in het kernwinkelgebied of de centrumrand redelijkerwijs niet mogelijk is, voor zover sprake is van detailhandel in fietsen, autoaccessoires en supermarkten.

4.4.2     

In afwijking van artikel 4.4.1 eerste lid kan in een ruimtelijk plan nieuwe detailhandel worden toegestaan:

  • 1. als onderdeel van een buurtwinkelcentrum mits in de plantoelichting wordt gemotiveerd dat de detailhandel geen afbreuk doet aan de functionele en ruimtelijke kwaliteit van het bestaande kernwinkelgebied, of
  • 2. als solitaire kleinschalige winkelvestiging in een woonbuurt of gemengde buurt.

Beide projectgebieden zijn volgens de verordening gelegen in bestaand stedelijk gebied. In principe wordt detailhandel niet toegestaan buiten de bestaande kernwinkelgebieden. Onderhavig plan voorziet in het verplaatsen van een bestaande supermarkt en niet in de vestiging van nieuwe detailhandel. Nieuwe detailhandelsontwikkelingen zijn primair een gemeentelijke afweging en de voorgenomen verplaatsing past binnen het gemeentelijk beleid. Zie paragraaf 3.3. De verordening Romte verzet zich niet tegen deze verplaatsing. In de verordening zijn daarnaast geen regels opgenomen in relatie tot de aanleg van parkeervoorzieningen binnen bestaand stedelijk gebied. Derhalve is het plan in overeenstemming met de Verordening Romte.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Harlingen 2025

De gemeente Harlingen heeft de toekomstvisie vastgelegd in de Structuurvisie Harlingen 2025 (vastgesteld 8 november 2012). De structuurvisie is een verdere uitwerking van de stadsvisie uit 2008. De structuurvisie geeft richting aan het ruimtelijke, economische en sociaal maatschappelijke beleid van de gemeente Harlingen. Volgens de structuurvisie worden detailhandel en winkelvoorzieningen geconcentreerd in de binnenstad van Harlingen. Perifere detailhandel daarentegen wordt geconcentreerd op de locatie Kimswerdaterrein. Met deze vormen van detailhandel wordt geen dagelijkse detailhandel in de vorm van supermarkten bedoeld aangezien deze reeds op meerdere locaties in de stad gesitueerd zijn buiten de aangegeven zones. De structuurvisie staat verplaatsing van een supermarkt dan ook niet in de weg.

3.3.2 Implementatie Dienstenrichtlijn - Voorstel regulering dynamiek detailhandel

De dynamiek in de detailhandel in Harlingen is actueel en veelzijdig. Er zijn keuzes nodig voor het toestaan van ontwikkelingsruimte voor detailhandel op de juiste locatie. In Harlingen is een diversiteit aan locaties voor detailhandelsontwikkelingen beschikbaar. In de huidige praktijk worden voor locaties verschillende ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel geboden. Soms zijn de geboden ontwikkelingsmogelijkheden dezelfde, soms zit hierin een verschil.

In Harlingen zijn diverse vraagstukken actueel waarbij het belangrijk is te bekijken of en waarom een verschil wordt gemaakt in het wel of niet toestaan van bepaalde detailhandelsontwikkelingen. Een van de vraagstukken heeft betrekking op supermarkten. Voor supermarkten in Harlingen geldt dat op de supermarktlocaties van Albert Heijn, Jumbo en Aldi alleen supermarkten zijn toegestaan. In enkele winkelgebieden zijn volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan ook andere branches toegestaan, zoals op Kimswerda en in Oosterpark (Poiesz). Het gaat hier om het opnemen van beperkingen voor de ontwikkeling van detailhandel.

De gangbare praktijk tot 2018

Het was voor beleidsmakers en in de bestemmingsplanpraktijk heel gebruikelijk dat aan detailhandel beperkingen werden gesteld. Dat vloeide voort uit algemene beginselen voor het behouden en versterken van de detailhandelsstructuur, met name in het belang van een binnenstad of centrumgebied. Dergelijke beperkingen waren meer dan eens onderwerp van gerechtelijke procedures. De meeste beperkingen bleven gewoon in stand.

Een nieuwe praktijk vanaf 2018: arrest en uitspraak Visser Vastgoed-Appingedam

Sinds 2018 is duidelijk dat voor het opnemen van beperkingen een specifieke onderbouwing nodig is. En die onderbouwing moet voldoen aan de Dienstenrichtlijn van de Europese Unie. Dat is de consequentie als gevolg van een rechtszaak over de bestemmingsregeling voor het Woonplein in Appingedam, waar de gemeente geen Bristolwinkel wilde toestaan. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de uitspraak van Appingedam van 24 juli 2019 aangegeven op welke wijze de Afdeling de onderbouwing voor een beperking aan de Dienstenrichtlijn toetst, dus aan welke vereisten een onderbouwing moet voldoen. In de uitspraak is door de Afdeling geconstateerd dat de aangevulde onderbouwing voor het bestemmingsplan Stad Appingedam de toets der kritiek van de Dienstenrichtlijn volledig kon doorstaan. Deze uitspraak is bij het opstellen van dit plan betrokken. Voorts zijn ook andere uitspraken betrokken bij de beoordeling van de vestigingsbeperkingen die in de gemeente Harlingen zijn gesteld.

In opdracht van de gemeente Harlingen heeft Rho Adviseurs voor leefruimte de rapportage 'Implementatie Dienstenrichtlijn, Voorstel regulering dynamiek detailhandel' opgesteld. Voor het reguleren van de dynamiek in de detailhandel in Harlingen, dus de opgenomen beperkingen voor detailhandelsontwikkelingen, is onderzocht of en op welke wijze aan de voorwaarden van de Dienstenrichtlijn wordt voldaan. Op 20 januari 2021 heeft de gemeenteraad van Harlingen deze rapportage vastgesteld.

Voorwaarden Dienstenrichtlijn aan beperkingen voor detailhandel

Wanneer een gemeente beperkingen verbindt aan een locatie waar detailhandel is toegestaan, dan moeten deze beperkingen worden getoetst aan de criteria die zijn opgenomen in de Dienstenrichtlijn. Dit houdt in dat deze beperking moet voldoen aan drie voorwaarden. Op basis van jurisprudentie is inmiddels duidelijk geworden hoe de toetsing door de Afdeling moet worden uitgevoerd.

  • a. 'Non-discriminatoir': er mag geen onderscheid gemaakt worden in de vestiging van een bedrijf op basis van het land van herkomst. Dit speelt in de ruimtelijke ordening doorgaans geen rol van betekenis.
  • b. 'Noodzakelijkheid': de noodzakelijkheid van een vestigingsbeperking moet worden aangetoond in het kader van een 'dwingende reden van algemeen belang'. Een voorbeeld hiervan is het bevorderen van de aantrekkelijkheid van het centrum om de leefbaarheid te behouden en zo leegstand in het centrum te voorkomen. Dit doen gemeenten vaak ter bescherming van het stedelijk milieu in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Deze noodzakelijkheid zal in veel kernen en gemeenten in Nederland aan de orde zijn.
  • c. 'Evenredigheid': de motivering aan het 'evenredigheidscriterium' moet voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de maatregel moet geschikt zijn om het beoogde doel te bereiken;
    • 2. de maatregel wordt op coherente en systematische wijze uitgevoerd (hypocrisietest);
    • 3. de maatregel gaat niet verder dan nodig is; er moet worden beoordeeld of het beoogde doel niet ook met andere en/of minder beperkende middelen (flankerende maatregelen) kan worden bereikt.

In het beleid en de geldende bestemmingsregelingen in Harlingen is geen bepaling opgenomen die betrekking heeft op het land van herkomst of een vergelijkbare bepaling. Dat betekent dat de regelingen voldoen aan het discriminatieverbod. De regelingen en het beleid worden dan ook getoetst aan de voorwaarden 'noodzakelijkheid' en 'evenredigheid'.

In de rapportage is de detailhandelsstructuur van Harlingen geanalyseerd. Onder meer is gekeken naar de marktsituatie van supermarkten. Daaruit is gebleken dat er in beginsel geen ruimte is voor een nieuwe supermarkt, maar wel voor modernisering en uitbreiding, zodat de kwaliteit van het supermarktaanbod wordt versterkt. Onderhavig verzoek heeft betrekking op het verplaatsen van een bestaande supermarkt. Op de locatie Oude Trekweg 34b wordt een nieuwe supermarkt gerealiseerd waarbij ongeveer hetzelfde assortiment wordt aangeboden als op de oude locatie. Op de nieuwe locatie wordt een comfortabeler, ruimer opgezette winkel op een andere plek gerealiseerd. Om deze modernisering te realiseren neemt het verkoopvloeroppervlakte toe van 1.000 m2 naar ten hoogste 1.266 m2.

Toetsing aan de voorwaarde 'noodzakelijkheid'

De regulering van supermarkten wordt getoetst aan het noodzakelijkheidsvereiste waar het gaat om het wel of niet toestaan van een supermarkt. Op enkele bestaande supermarktlocaties is alleen een supermarkt toegestaan en worden geen andere branches toegestaan. Op zichzelf voldoet de brancheringsregel aan de voorwaarde van noodzakelijkheid. Of die regel te beperkend is, wordt getoetst aan het criterium van evenredigheid (zie onderstaand).

Supermarkten kunnen worden toegestaan buiten de binnenstad. Dat is niet bezwaarlijk, mede gezien de bestaande situatie. De huidige situatie kent een diversiteit: vier verspreid gelegen supermarkten en twee supermarkten op Kimswerda.

Westerzeedijk: Aldi

Voor het Westerzeedijkgebied zijn plannen in ontwikkeling voor transformatie van het gebied. De huidige Aldi-locatie maakt deel uit van dit gebied. Het was dan ook te verwachten dat de Aldi verplaatst naar een andere locatie.

Koningsbuurt

Koningsbuurt omvat enerzijds een kleinschalig woongebied en anderzijds een gemengd bedrijventerrein. De ligging van Koningsbuurt is veranderd door de nieuwe aansluiting op de N31. Daardoor is het gebied goed bereikbaar geworden vanuit de omliggende woonbuurten. Het gebied grenst ook direct aan het woongebied Het Oosterpark. De ligging is vergelijkbaar met de andere supermarktlocaties die ook in de nabijheid van woongebieden liggen en bereikbaar zijn via de lokale hoofdwegenstructuur. Koningsbuurt ligt nog beter nu er een directe aansluiting op de N31 is gerealiseerd. Vanuit het perspectief van de binnenstad, verkeer of parkeren zijn er geen dwingende redenen van algemeen belang die zich verzetten tegen het toestaan van een supermarktvestiging in dit gebied. De locatie moet wel direct vanaf de lokale hoofdwegenstructuur bereikbaar zijn.

Onderhavig plan voorziet in de verplaatsing van de Aldi aan de Westerzeedijk naar de Koningsbuurt en past hiermee binnen de gestelde kaders.

Toetsing aan de voorwaarde 'evenredigheid'

De motivering voor het al dan niet toestaan van supermarkten aan het 'evenredigheidscriterium' moet voldoen aan de volgende criteria:

  • de maatregel moet geschikt zijn om het beoogde doel te bereiken;
  • de maatregel wordt op coherente en systematische wijze uitgevoerd (hypocrisietest);
  • de maatregel gaat niet verder dan nodig is; er moet worden beoordeeld of het beoogde doel niet ook met andere en/of minder beperkende middelen (flankerende maatregelen) kan worden bereikt.

De regels voor de supermarkt zoals die in het bestemmingsplannen worden opgenomen, zijn aan deze criteria getoetst.

Geschiktheid

De maatregel moet geschikt zijn om het beoogde doel te bereiken. In de situaties die zich in Harlingen voordoen, is hiervan sprake. Enerzijds is het selectief toestaan van supermarktvestigingen nodig om ervoor te zorgen dat de supermarkten op de juiste locaties worden gevestigd gelet op de detailhandelsstructuur, bereikbaarheid, ontsluiting en parkeren. Anderzijds is het uitsluitend toestaan van supermarkten en niet van reguliere detailhandel, geschikt ter voorkoming van verplaatsing van reguliere detailhandel naar supermarktlocaties. Dat kan ten koste gaan van de aantrekkelijkheid van de binnenstad en toename van leegstand in de binnenstad tot gevolg hebben. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat is verricht voor de Detailhandelsstructuurvisie en de analyse in paragraaf 3.2 van de rapportage. In dat opzicht zijn specifieke gegevens voor het opnemen van de beperking tot supermarktvestiging op de solitaire supermarktlocaties beschikbaar.

Op de locatie Oude Trekweg 34B wordt één supermarkt toegestaan zonder de mogelijkheid van andere vormen van detailhandel. Uit de toetsing aan de voorwaarde 'noodzakelijkheid' is er sprake van een goede ligging in de nabijheid van woongebieden en goed bereikbaar via de lokale hoofdwegenstructuur. Daarnaast is de locatie gelegen nabij een directe aansluiting op de N31

Coherent en systematisch

De maatregel moet op coherente en systematische wijze worden uitgevoerd (hypocrisietest). Bij de toetsing aan de 'noodzakelijkheid' is reeds ingegaan op het verschillende karakter en ligging van de supermarktlocaties, ondersteund door de analyse die hierna is opgenomen. Gelet op die verschillen is het coherent en systematisch uit te gaan van de volgende toelaatbaarheid van supermarkten.

  • Albert Heijn-locatie (Op deze locatie wordt uitsluitend een supermarkt toegestaan, geen andere branches);
  • Kimswerda (Supermarkten zijn toegestaan);
  • Verspreide supermarktlocaties (Ter plaats is een supermarkt toegestaan);
  • Harlingen Wonen (Oostpoort. Geen supermarkt toegestaan).

Door het verschil in locaties is de differentiatie in de toelaatbaarheid van supermarktvestigingen verklaarbaar en daarmee coherent en systematisch.

Niet verder dan nodig, andere en/of minder beperkende middelen (flankerende maatregelen)

De maatregel mag niet verdergaan dan nodig is. In dat opzicht moet worden beoordeeld of het beoogde doel niet ook met andere en/of minder beperkende middelen (flankerende maatregelen) kan worden bereikt.

Niet verder dan nodig

Op enkele locaties zijn alleen supermarkten toegestaan (Albert Heijn, Jumbo en Aldi), op andere locaties reguliere detailhandel (Het Oostpark) of volumineuze detailhandel (Kimswerda). Daarbij wordt het volgende overwogen.

Havenkwartier en Westerzeedijk: Jumbo en Aldi

De locaties van Aldi en Jumbo zijn op zodanige afstand van de binnenstad gelegen, dat bij beëindiging van de supermarkt, andere branches ter vervanging kunnen worden toegestaan. Dat kan geen reguliere detailhandel zijn in verband met de binnenstad, uitsluitend volumineuze detailhandel (zie hoofdstuk 1).

Koningsbuurt en Oostpoort

In Koningsbuurt en Oostpoort zijn geen supermarkten aanwezig of toegestaan. De regeling voorziet reeds in het toestaan van volumineuze detailhandel. Supermarkten zijn niet op het oostelijk deel van Koningsbuurt aanvaardbaar, gezien de ligging ten opzichte van woonbuurten en afstand tot de lokale hoofdwegenstructuur.

De nieuwe supermarkt wordt aan de westzijde van de Koningsbuurt gesitueerd en zoals hiervoor al is aangeven is er sprake van een goede ligging in de nabijheid van woongebieden en goed bereikbaar via de lokale hoofdwegenstructuur. Daarnaast is de locatie gelegen nabij een directe aansluiting op de N31.

Flankerende maatregelen

Met het toestaan van supermarkten op diverse locaties worden ontwikkelingsmogelijkheden geboden die een hogere marktwaarde vertegenwoordigen dan andere branches. Daardoor is het toestaan van (uitsluitend) supermarkten geen beperking. Het toelaatbaar stellen van reguliere detailhandel zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat zich winkels vestigen die concurreren met of verplaatst worden vanuit de binnenstad. Flankerende maatregelen kunnen dit niet ondervangen of tegengaan. Daarom is de brancheringsregeling, die reguliere detailhandel uitsluit, evenredig.

Conclusie

Het plan voorziet in het toestaan van één supermarkt op de locatie Oude Trekweg 34B zonder de mogelijkheid van andere vormen van detailhandel. Deze vestigingsbeperking voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden uit de Dienstenrichtlijn. De verplaatsing van de supermarkt van de Westerzeedijk naar de Oude Trekweg 34b voldoet daarnaast ook aan de hiervoor gestelde voorwaarden/criteria voor verplaatsing naar de westzijde van de Koningsbuurt. De verplaatsing is niet in strijd met het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Erfgoed

De belangrijkste wettelijke basis voor het behoud van erfgoed is per 1 juli 2016 de Erfgoedwet. De kern van deze wet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan vanwege de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) een analyse van cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient vanwege voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

Voor het onderzoek naar erfgoed wordt uitgegaan van de Cultuurhistorische Kaart 2 (CHK2) van de Provinsje Fryslân, waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uit maakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden.

4.1.1 Archeologie

De Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) van de Provinsje Fryslân biedt voor de gehele provincie per locatie informatie over de bekende als wel de te verwachten archeologische waarden. Daarbij worden twee verschillende onderzoeksperioden onderscheiden, te weten steentijd-bronstijd en ijzertijd-middeleeuwen.

Locatie Westerzeedijk

Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen is voor een deel van het plangebied aan de Westerzeedijk geen onderzoek noodzakelijk. Voor het oostelijk deel van de gronden (zie figuur 8) is het advies streven naar behoud gegeven. Van deze terreinen is bekend dat zij waardevolle archeologische resten uit de periode bronstijd en later bevatten. De voorziene ontwikkeling op dit gedeelte van het terrein is dat na sloop van de supermarkt, de gronden worden ingericht als parkeerterrein. Voor die aanleg wordt de bodem maar in zeer beperkte mate geroerd, zodat het onderdeel archeologie hiervoor geen belemmering vormt.

Wel zal dit deel van de gronden, waarvoor 'streven naar behoud' geldt, worden voorzien van een archeologische dubbel-bestemming. Dit betekent dat voorafgaande aan bodemingrepen groter dan 50 m2 én dieper dan 0,3 m een archeologisch onderzoek moet worden overlegd. In de regels van het bestemmingsplan is hiervoor een aanlegvergunningstelstel opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0011.jpg"

Figuur 8. Uitsnede FAMKE periode ijzertijd-middeleeuwen locatie Westerzeedijk

Locatie Oude Trekweg 34b

Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen is voor het grootste deel van het plangebied aan de Oude Trekweg 34b het advies karterend onderzoek 1 (middeleeuwen) gegeven. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² een karterend archeologisch onderzoek uit te laten voeren.

Voor het noordelijk deel van de gronden is het advies streven naar behoud gegeven. Van deze terreinen is bekend dat zij waardevolle archeologische resten uit de periode bronstijd en later bevatten. In veel gevallen betreft het AMK-terreinen, maar het kunnen ook terreinen zijn die bij gemeente of provincie bekend staan als archeologisch waardevol.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0012.jpg"

Figuur 9. Uitsnede FAMKE periode ijzertijd-middeleeuwen locatie Oude Trekweg 34b

Voor het plangebied is een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (Bijlage 2). Op grond van de onderzoeksresultaten kunnen de volgende uitspraken worden gedaan.

Omdat hier bodemingrepen worden voorgesteld in verband met de nieuwbouw, is een archeologisch onderzoek noodzakelijk. De exacte diepte van de bodemingrepen waren bij aanvang van het onderzoek nog niet bekend. De nieuwbouw is gepland in de footprint van het huidige bedrijfspand. Het plangebied ligt op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) in een zone waarvoor: “Karterend onderzoek 1” (middeleeuwen) geldt. Van deze terreinen is bekend dat zij archeologische waarden uit de periode ijzertijd – middeleeuwen (kunnen) bevatten. Conform het beleid van de gemeente Harlingen is een archeologisch onderzoek noodzakelijk omdat de oppervlakte van de bodemingrepen groter zullen zijn dan 500 m2. Een zone in het noorden en een strook aan de oostzijde van het plangebied vallen in een zone waarvoor geldt: “Streven naar behoud”. Dit deel valt buiten het nieuwe bouwvlak, in een geplande groene zone. De ingrepen betekenen mogelijk een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van deze archeologische waarden.

Met het bureauonderzoek is vastgesteld dat in het plangebied met name vanaf de nieuwe tijd archeologische resten kunnen worden verwacht vanaf het maaiveld. Op basis van het bureauonderzoek geldt een middelhoge archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied. Er kunnen resten worden verwacht van de baksteen- en aardewerkindustrie uit de nieuwe tijd. Vanaf het begin van de 19e eeuw zijn nabij het plangebied huisplaatsen met erven aanwezig, en ook kalkovens, een kalkhuis en een steenfabriek met erf. Het bedrijf met de steenoven lag ten oosten van het plangebied. Uit het kaartbeeld blijkt dat een smalle strook van het erf van de steenoven voor een deel tot in het plangebied doorloopt.

In het plangebied is een ophogingslaag aangetroffen uit de nieuwe tijd. In dit pakket bevinden zich veel archeologische indicatoren zoals fragmenten puin, fragmenten rode en gele baksteen (Friese geeltjes), houtskoolspikkels, fragmenten aardewerk en fragmenten mortel. In Boring 1, 2, 3 en 4 zijn scherven aardewerk gevonden uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd. Geadviseerd wordt om de dertien vondsten te selecteren om te deponeren.

Advies

Op basis van het bureauonderzoek konden in het gebied resten worden verwacht van de baksteen- en aardewerkindustrie uit de nieuwe tijd. Vanaf het begin van de 19e eeuw zijn nabij het plangebied huisplaatsen met erven aanwezig, en ook kalkovens, een kalkhuis en een steenfabriek met erf. Tijdens het veldonderzoek is een ophogingslaag aangetroffen met archeologische indicatoren uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd.

Op basis van het archeologisch onderzoek wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden in plangebied Oude Trekweg 34b als middelhoog geacht. Door de bouw van het huidige bedrijfspand is de bodem waarschijnlijk tot tenminste 50 centimeter beneden maaiveld verstoord/vergraven. Onder dit niveau (op circa 0,2 m beneden NAP) is een ophogingspakket aanwezig met archeologische indicatoren uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd.

De archeologisch adviseur heeft geadviseerd om in het plangebied geen bodemingrepen dieper dan 25 centimeter beneden maaiveld te verrichten. Indien dit niet mogelijk is, wordt aanbevolen het plangebied eerst nader te onderzoeken met een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven. Bij voorkeur dient tenminste 10 % van de totale oppervlakte van het bouwvlak (2178 m2) nader te worden onderzocht met één proefsleuf. Als tijdens het proefsleuvenonderzoek behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen, kan in overleg met de bevoegde overheid, worden overwogen om het gehele bouwvlak op te graven middels een definitieve opgraving. Voor het uitvoeren van een waarderend proefsleuvenonderzoek met een mogelijke doorstart naar een opgraving van het gehele bouwvlak dient door een senior KNA-archeoloog eerst een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld dat door de bevoegde overheid moet worden goedgekeurd. In dit PvE worden de wetenschappelijke en praktische uitgangspunten waaraan het onderzoek moet voldoen, vastgelegd.

Selectiebesluit gemeente Harlingen

Op basis van het Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O; verkennende en karterende fase) is voor plangebied Harlingen, Oude Trekweg een archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. De gemeente Harlingen wijkt met haar selectiebesluit af van dit selectieadvies. Het rapport Harlingen, Oude Trekweg 34b. Een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) Verkennende en Karterende Fase Definitief Steekproefrapport 2021-01/03 stelt de archeologische waarde in het toekomstige bouwvlak in onvoldoende mate vast. Het westelijk deel van het bouwvlak kon ten tijde van dit onderzoek onvoldoende worden onderzocht. Daarom moet na verwijdering van de betonvloer met vloerverwarming, in het westelijk deel van het bouwvlak een aanvullende boring worden zetten (karterend). De resultaten van dit onderzoek worden bijgevoegd in dit rapport, waarna duidelijk is of (een gedeelte van) het plangebied vrijgegeven kan worden of dat er aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk is in de vorm van een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven met een mogelijke doorstart naar een opgraving van het gehele bouwvlak. Indien planaanpassing dan niet mogelijk is, zal eventueel benodigd archeologisch vervolgonderzoek uitgevoerd moeten worden.

4.1.2 Cultuurhistorie

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van een bestemmingsplan worden beschreven op welke manier rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Ten aanzien van de cultuurhistorische waarden is de cultuurhistorische kaart van de provincie Fryslân geraadpleegd.

Locatie Westerzeedijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0013.jpg"

Figuur 10. Uitsnede Cultuurhistorische kaart Fryslân

Uit de Cultuurhistorische kaart Fryslân blijkt dat een deel van de vroegere vestingwerken over het gebied heeft gelopen. Deze vestingwerken wordt volgens de CHK als volgt omschreven:

Versterkte vesting/nederzetting: plaats voorzien van een verschansing, bv. een weermuur (meestal aangeduid als stadsmuur, in Fryslân oorspronkelijk alleen Sneek) met rondelen en, na de introductie van kanonnen voorzien van of volledig vervangen door aardwerken (vestingwallen) met bastions. Door de ontgraving van het voorterrein van de opgeworpen versterking ontstonden de grachten rond de stadsomwalling. De vestingwerk is niet meer zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0014.jpg"

Figuur 11. Uitsnede kadastrale kaart uit 1832 (HISGIS)

Uit de kadastrale kaart uit 1832 (HISGIS) blijkt dat een deel van de gronden gelegen waren binnen de versterkte vesting/nederzetting en dat een deel van de gronden was gelegen in de destijds aanwezige gracht.

Locatie Oude Trekweg 34b

Uit de Cultuurhistorische kaart Fryslân blijkt dat er geen cultuurhistorische waarden in het gebied aanwezig zijn. Uit de kadastrale kaart uit 1832 (HISGIS) blijkt dat het perceel destijds onbebouwd was en dat ten oosten van het plangebied een watergang aanwezig was. Het noordelijk deel van het terrein is op de FAMKE als Streven naar behoud aangeduid vanwege de Kalkovens die op de kadastrale kaart uit 1832 (HISGIS) via CHK2 Fryslan te zien zijn. En direct ten noorden van het plangebied was de Oude trekweg (vaarweg) aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0015.png"

Figuur 12. Uitsnede kadastrale kaart uit 1832 (HISGIS)

Het planvoornemen heeft geen gevolgen voor de aanwezige waarden in of nabij het gebied. In beide plangebieden of in de directe nabijheid bevinden zich geen cultuurhistorische objecten waar rekening mee gehouden moet worden. Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het planvoornemen. Voor het aspect archeologie geldt dat bij de bij de aanvraag van de omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat er geen archeologische waarden aangetast worden. Wel zijn voor de delen van de gronden, waarvoor 'streven naar behoud' geldt, voorzien van een archeologische dubbel-bestemming. Dit betekent dat voorafgaande aan bodemingrepen groter dan 50 m2 én dieper dan 0,3 m een archeologisch onderzoek moet worden overlegd. In de regels van het bestemmingsplan is hiervoor een aanlegvergunningstelstel opgenomen.

NOTA BENE
De archeologische meldingsplicht blijft van kracht. Dit betekent dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag, zijnde de gemeente Harlingen.

4.2 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.

4.2.1 Natuurtoets

Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden uitgevoerd voor de beide locaties uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of aanvullend onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is.

Oude Trekweg 34b

Naast het raadplegen van bronnen is het plangebied ten behoeve van de inventarisatie op 22 april 2020 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.

Op basis van de uitgevoerde beknopte natuurtoets (Bijlage 3) is gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van de ontwikkelingen een voldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan. Een ontheffing voor de Wnb met betrekking tot beschermde soorten is niet nodig. Wel dient tijdens de werkzaamheden rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels.

Westerzeedijk

Voor dit plan is op 8 december 2021 een veldbezoek gedaan en daarnaast zijn verspreidingsgegevens van beschermde soorten in en om het plangebied uit de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) geraadpleegd. Op basis van het veldbezoek en de verspreidingsgegevens is een voldoende beeld van de natuurwaarden in het gebied verkregen om de toetsing aan de Wet natuurbescherming op te baseren. Uit deze toetsing (Bijlage 4) komt naar voren dat het plan niet zal leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten, mits bij de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels.

Een nadere analyse in het kader van de gebiedsbescherming van de Wet natuurbescherming of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid is niet noodzakelijk. Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van natuurlijke habitats en soorten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening.

4.2.2 Stikstofdepositie

Een AERIUS-berekening van de stikstofuitstoot van het planvoornemen moet uitwijzen of er negatieve effecten in het kader van de Wnb beschermde gebieden zullen optreden. Op basis daarvan kan worden bepaald of vervolgstappen nodig zijn, zoals het aanvragen van een vergunning van de Wnb.

Op 1 juli 2021 is de Wet en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Stikstofwet) in werking getreden. Belangrijk onderdeel van het Besluit is de bouwvrijstelling. Deze vrijstelling houdt in dat de aanlegfase van ontwikkelingen vrijgesteld is van de vergunningplicht Wet natuurbescherming en dat voor deze fase geen stikstofberekening meer nodig is. Alleen de stikstofdepositie van de gebruiksfase dient berekend te worden.

Toetsing Oude Trekweg 34B

Op 27 november 2020 is de berekening stikstofdepositie voor het onderhavige project uitgevoerd (Bijlage 5). Uit beide berekeningen (aanlegfase en gebruiksfase) blijkt dat er geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan 0,00 mol N/ha/jr op Natura 2000-gebied. Er is geen sprake van vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming. Omdat in onderhavige situatie de berekening als was uitgevoerd voor de vrijstelling is zowel de aanleg- als gebruiksfase berekend.

Toetsing Westerzeedijk 1

Uit paragraaf 4.9 blijkt dat er door de functiewijziging in de gebruiksfase sprake is van een significante afname van de verkeersgeneratie als gevolg van dit planvoornemen op de Westerzeedijk. Onderzoek in de vorm van een Aeriusberekening is dan ook niet noodzakelijk.

Een nadere analyse van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid is niet noodzakelijk. De ontwikkeling is op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Verordening Romte Fryslân.

Conclusie

Wat betreft de soorten- en de gebiedsbescherming en stikstofdepositie is er geen sprake van beperkingen. Voorliggend bestemmingsplan is wat betreft het aspect ecologie uitvoerbaar.

4.3 Geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) is erop gericht om de geluidhinder vanwege spoorweglawaai, industrielawaai en wegverkeerslawaai in nieuwe situaties te voorkomen en te beperken. De Wgh bepaalt dat de 'geluidsbelasting' op gevels van woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan een in de wet bepaalde norm die als voorkeursgrenswaarde wordt aangeduid. Voor het wegverkeerslawaai is deze norm 48 dB; voor spoorweglawaai bedraagt deze 55 dB en voor industrielawaai is de norm 50 dB(A). Het planvoornemen voorziet niet in de realisatie van een geluidsgevoelige bestemmingen zoals bedoeld in de Wgh. Een akoestisch onderzoek op grond van de Wgh is dan ook niet noodzakelijk.

Conclusie

Geluidhinder staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

4.4 Bodemkwaliteit

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet zijn aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing, waarin is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen er sprake is van een saneringsgeval.

Locatie Oude Trekweg 34b

Door WMR Rinsumageest bv is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5725 (Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek) en NEN 5740 (Bodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygienische kwaliteit van bodem en grond).

In het onderzoek zijn licht verhoogde gehalten kwik en lood in de bovengrond en licht verhoogde concentraties barium, nikkel en naftaleen in het grondwater aangetroffen. Hiermee is de onderzoekshypothese, een verdachte locatie volgens VED-HE, formeel gezien bewezen.

Op basis van voorliggende onderzoeksgegevens, kan echter geconcludeerd worden dat er geen aanleiding is voor aanvullend onderzoek en dat er geen milieuhygienische belemmering bestaat voor het toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie. Het bodemonderzoek is als Bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd.

Verkennend bodemonderzoek t.p.v. het perceel aan de Oude Trekweg 34b Harlingen (transactie perceel). WMR, rapportnummer 190288/RV, d.d. 8 mei 2019.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in de bovengrond op het westelijk deel van de onderzoekslocatie licht verhoogde gehalten aan kwik en lood gemeten. In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten gemeten. In het grondwater zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan barium, nikkel en naftaleen gemeten.

NAZCA

Voor zover bekend zijn in het verleden, naast het hiervoor genoemde verkennend bodemonderzoek uit 2019, geen bodemonderzoeken op de locatie aan de Oude Trekweg 34b te Harlingen uitgevoerd. Op basis van de gegevens in NAZCA blijkt dat op het perceel aan de Oude Trekweg 34b een aantal slootdempingen gesitueerd zijn.

Op het perceel aan de Oude Trekweg 44 te Harlingen zijn in het verleden een aantal bodemonderzoeken en een sanering uitgevoerd. Tijdens het VO in 2003 zijn in de bovengrond licht verhoogde gehalten aan lood, kwik, koper en PAK aangetoond. In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten aangetoond. In het grondwater is een licht verhoogd gehalte aan arseen aangetoond. In voorgaand onderzoek (1997) zijn verhoogde gehalten aan minerale olie en vluchtige aromaten ter plaatse van de brandstofpompen aangetoond. Op basis van de opgenomen gegevens in NAZCA over de saneringsevaluatie blijkt dat de ondergrondse tank, de afleverzuilen en toebehoren verwijderd zijn. In putbodem en -wanden zijn hooguit licht verhoogde gehalten aan minerale olie aangetoond.

Bodemkwaliteitskaart 

Op basis van de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de locatie aan de Oude Trekweg 34B te Harlingen bodemfunctieklasse 'industrie' heeft. De bovengrond voldoet aan bodemkwaliteitsklasse 'industrie' en de ondergrond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse 'wonen'.

Op basis van de bekende gegevens vormt het aspect bodem geen belemmering voor de voorgenomen vestiging van de Aldi supermarkt aan de Oude Trekweg 34b te Harlingen.

Locatie Westerzeedijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0016.jpg"

Figuur 10. Uitsnede bodemloket locatie Westerzeedijk.

Uit het bodemloket blijkt dat er op onderhavige locatie sprake is van een saneringsopgave. Er wordt een leeflaag aangebracht. In 2021 is door de FUMO ingestemd met de uitgevoerde sanering en uitgevoerde nazorg. De sanering wordt uitgevoerd. Na sanering is de grond geschikt voor de beoogde functie en is het plan uitvoerbaar.

Conclusie

Het aspect bodem staat uitvoering van de plannen niet in de weg.

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de woon- en leefomgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, aardgas of LPG. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen (bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn als het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid is erop gericht te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Dit is verankerd in diverse wet- en regelgeving, zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).

Voor de inventarisatie van de aanwezige risicobronnen met de daarbij behorende veiligheidszones is de risicokaart geraadpleegd. Gebleken is dat ten westen van het plangebied, op circa 225 meter de Waadseewei N31 ligt. Over de N31 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0017.jpg"

Figuur 11. Fragment risicokaart.

Bevi

Uit de risicokaart blijkt dat ten noord en noordwesten van de locatie Oude Trekweg 34b twee tankstations met LPG zijn gesitueerd. Het plangebied (rood omkaderd) ligt buiten de invloedsgebieden/effectzones van de LPG tankstations (doorgetrokken/gestippelde blauwe lijnen). Deze inrichtingen zijn op dusdanige afstand (circa 100 en 200 meter) van het plangebied gelegen en daarom hoeft er geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Ondanks dat het invloedsgebied niet over het plangebied is gelegen, kunnen hierbuiten wel effecten als hittestraling optreden. Aanwezigen buiten kunnen te maken krijgen met deze hittestralingseffecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0018.png"

Figuur 12. Contouren LPG tankstations

Bevb

Ten zuiden van het plangebied aan de Westerzeedijk is een aardgasleiding N-579-01 gelegen. De leiding N-579-01 (8,62 inch; 40 bar) heeft een invloedsgebied van 95 meter. Het plangebied ligt op circa 145 meter van de voorgenoemde leiding. De aardgastransportleiding beschikt over een diameter van 9 inch en een maximale werkdruk van 40 bar. Het invloedsgebied van deze buisleiding is niet gelegen over het plangebied en is niet van invloed op de externe veiligheid binnen het plangebied. Ondanks dat het invloedsgebied niet over het plangebied is gelegen, kunnen hierbuiten wel effecten als hittestraling optreden. Aanwezigen buiten kunnen te maken krijgen met deze hittestralingseffecten.

Bevt

Ten westen van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg A31/N31. Voor ruimtelijke ordening in relatie tot de transportroutes is het Bevt opgesteld. In artikel 8 van het Bevt is geregeld dat indien een bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen 200 meter van een transportroute, het GR (uitgebreid) dient te worden verantwoord. Het plangebied (rood omkaderd) ligt buiten de 200 meter zone basisnet weg (doorgetrokken blauwe lijn). Dit betekent dat het GR daarom niet hoeft te worden verantwoord. Ondanks dat het invloedsgebied niet over het plangebied is gelegen, kunnen hierbuiten wel effecten als hittestraling optreden. Aanwezigen buiten kunnen te maken krijgen met deze hittestralingseffecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0019.png"

Figuur 13. 200 meter zone basisnet weg

Plaatsgebonden Risico (PR)

De A31/N31 maakt onderdeel uit van het basisnet. In het Bevt is vastgelegd dat voor het PR een Basisnetafstand geldt. Deze is opgenomen in de bijlagen van de Rbn. Voor de Rijksweg A31/N31:knp. Zurich -afrit 22 (Marsum) is de basisnetafstand in bijlage 1 van de Rbn vastgelegd op 0 meter. Langs deze route gelden daarom geen beperkingen. Geconcludeerd kan worden dat het PR geen knelpunten vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.

Plasbrandaandachtsgebied (PAG-zone)

De A31/N31 heeft ter plaatse van de ontwikkellocatie geen PAG-zone waarmee rekening moet worden gehouden.

Verder is in artikel 7 van het Bevt opgenomen dat wanneer een bouwplan binnen het invloedsgebied ligt van een weg, spoorweg of binnenwater waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, in elk geval ingegaan moet worden op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Over de N31 worden stoffen van stofcategorie LF1, LF2 en GF3 vervoerd. Conform de HART geldt voor deze stofcategorieën een maximaal invloedsgebied van 355 meter. Het plangebied ligt binnen deze afstand.

Advies risico's en brandweerzorg

Brandweer Fryslân heeft een advies risico's en brandweerzorg gegeven. In dit advies advies komen aspecten aan bod die van belang zijn voor de basisbrandweerzorg. Hierbij valt te denken aan onder meer bereikbaarheid, de beschikbaarheid van bluswater en de opkomsttijden. Het advies van de brandweer is als Bijlage 8 bijgevoegd.

Opkomsttijd 

Voor het plangebied geldt een opkomsttijd van circa 8 minuten. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde normtijd van 12 minuten voor een risicogebied 2 op basis van dekkingsplan 2.0 van Brandweer Fryslân. In het kader van de opkomsttijd zijn er geen knelpunten.

Bluswatervoorziening 

Voor een brand in een winkelfunctie gaat Brandweer Fryslân uit van het scenario 'brand in ruimte'. Hiervoor is een bluswatervoorziening benodigd van 1.000 liter per minuut gelegen binnen 100 meter van de opstelplaats van de tankautospuit. Aangezien er brandkranen zijn gelegen aan de oude trekweg, wordt hier aan voldaan.

Bereikbaarheid 

Het plangebied is toegankelijk via één toegangsweg, via de rotonde oostelijk gelegen. Daarnaast is er een fietspad ingetekend vanaf de oude trekweg. Zoals eerder aangegeven in een overleg tussen de brandweer en de afdeling RO van de gemeente Harlingen, adviseert Brandweer Fryslân om dit fietspad geschikt te maken voor de brandweer als calamiteitentoegang. Om deze te kunnen gebruiken als zodanig dient deze te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • een breedte van 3,5 meter en een doorgangshoogte van 4,2 meter;
  • bestand tegen een aslast van 11,5 ton en een totaalgewicht van 30 ton;
  • een minimale bochtstraal van 5,5 meter in de binnenbocht en 10 meter in de buitenbocht.

Er wordt bij de civiele inrichting van het plangebied rekening gehouden met de gestelde eisen in het kader van de bereikbaarheid en het advies wordt overgenomen. Planologisch levert dit geen problemen op in het bestemmingsplan. In de fase van de omgevingsvergunning worden hier verdere afspraken over gemaakt en zal de brandweer worden betrokken bij de concrete uitwerking.

Zelfredzaamheid

De fysieke eigenschappen van bewoners, bezoekers, gebouwen en omgeving zijn van invloed op de vraag of zelfredding optimaal kan plaatsvinden. Bij de inrichting van het plangebied is het van belang zorg te dragen voor goede ontvluchtingmogelijkheden. Vluchtroutes dienen zoveel mogelijk personen direct van de calamiteit weg te leiden. Tevens moet de brandweer het gebied makkelijk kunnen bereiken, zonder dat belemmeringen optreden als gevolg van vluchtende mensen in auto's. Het plangebied voorziet in vestiging van een supermarkt. De hier aanwezige personen zijn goed zelfredzaam om van de bron af te kunnen vluchten.

Conclusie

Ondanks maatregelen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico's nooit voor 100% worden weggenomen. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. Met het vaststellen van het bestemmingsplan verantwoord de gemeenteraad dat de daaruit voortvloeiende consequenties voor de zelfredzaamheid en hulpverlening, maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.6 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken. Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn diverse projecten vrijgesteld van toetsing. Het onderhavige project valt niet in één van de categorieën en dient daarom nader onderzocht te worden.

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met Kenniscentrum InfoMil de nibm-tool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald.

Oude Trekweg 34b.

De verkeersintensiteiten wijzigen als gevolg van het plan. Er wordt van uitgegaan dat het snelheidstype van deze wegen niet verandert. Daardoor kunnen deze wijzigingen in het verkeer met behulp van de NIBM-tool worden omgerekend naar de maximale toename van de concentraties voor NO2 en PM10 langs de betrokken wegen.

Op de huidige locatie zijn drie bedrijven gevestigd. Het betreft hier een fietsenzaak, een motorrevisie/reparatiebedrijf en een zeilmakerij. Aan de hand van CROW publicatie is de verkeersgeneratie van deze bedrijven bepaald in de feitelijke situatie. In theorie zou je uit moeten gaan van de maximale planologische mogelijkheden (in dit geval bedrijven tot en met categorie 2) en zal op basis van de maximale planologische de verkeersgeneratie hoger zijn dan in de nu feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0020.png"

Figuur 12. Verkeersgeneratie bestaande functies

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0021.png"

Figuur 13. Verkeersgeneratie supermarkt.

Door de realisatie van de supermarkt is er ten op zichte van de nu feitelijke situatie sprake van een toename van 829 ritten en 4 ritten met vrachtauto's. Deze aantallen zijn ingevoerd in de NIBM-tool.

afbeelding "i_NL.IMRO.0072.VerplaatsingAldi-VA01_0022.png"

Figuur 14. Uitkomsten NIBM tool.

Uit de berekening blijkt dat als gevolg van de verkeersaantrekkende werking de toename van de concentratie NO2 en PM10 langs de ontsluitende wegen onder de 1,2 µg/m³ blijft. Hieruit volgt dat als gevolg van het plan de luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ verslechtert. Op basis hiervan hoeft een verdere toetsing niet plaats te vinden. Op het gebied van luchtkwaliteit is er geen belemmering om het plan in procedure te brengen

Ter plaatse van het plangebied geldt volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland in de periode van 2020 tot 2030 (10 jaar na het beoogde vaststellingsjaar van het bestemmingsplan) in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde PM10-concentratie van minder dan 18 µg/m3. De gemiddelde NO2-concentratie bedraagt minder dan 10 µg/m3. De waarden liggen verreweg onder de grenswaarden en zijn veel lager dan het Nederlands gemiddelde. De luchtkwaliteit in Harlingen ter plaatse van het plangebied is dan ook goed te noemen.

Westerzeedijk

De verkeersintensiteiten wijzigen als gevolg van het plan. Zoals uit paragraaf 4.9 blijkt is er sprake van een significante afname van de verkeersgeneratie als gevolg van dit planvoornemen op de Westerzeedijk. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is voor de Westerzeedijk daarom niet noodzakelijk.

Notabene

Ter plaatse van het plangebied geldt volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland in de periode van 2020 tot 2030 (10 jaar na het beoogde vaststellingsjaar van het bestemmingsplan) in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde PM10-concentratie van minder dan 18 µg/m3. De gemiddelde NO2-concentratie bedraagt minder dan 10 µg/m3. De waarden liggen verreweg onder de grenswaarden en zijn veel lager dan het Nederlands gemiddelde. De luchtkwaliteit in Harlingen ter plaatse van het plangebied is dan ook goed te noemen.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit staat uitvoering van het plan niet in de weg.

4.7 Waterparagraaf

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte watertoets. De watertoets kan vooral worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Op 18 november 2020 is voor beide locaties de watertoets doorlopen (Bijlage 9). Omdat er sprake is van een functiewijziging en er geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die resulteren in een toename aan verharding, is er geen waterschapsbelang.

Conclusie

Water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.8 Bedrijven- en milieuzonering

Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, als uitgangspunt van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is het waarborgen van voldoende afstand tussen hinderveroorzakende functies zoals bedrijven en voorzieningen, en hindergevoelige functies zoals woningen, noodzakelijk. Bij de ruimtelijk-functionele afstemming hiervan kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten (betreffende geluid, geur, stof en gevaar) redelijkerwijs kan worden uitgesloten in gebieden met functiescheiding (omgevingstype 1: rustige woonwijk dan wel rustig buitengebied). De grootst aangegeven afstand is bepalend.

Als aan de gestelde richtafstanden wordt voldaan, is op die punten sprake van een goede ruimtelijke ordening. De genoemde maten zijn evenwel richtinggevend en met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken. De richtafstanden zijn overigens niet alleen gekoppeld aan de milieucategorie van een te beoordelen bedrijf/voorziening maar ook aan de karakterisering van de omgeving. Zo kan in geval van een gemengd gebied (omgevingstype 2), waar sprake is van functiemenging in plaats van functiescheiding, bijvoorbeeld worden gewerkt met een verkleinde richt-afstand. Hiertoe kan de minimale richtafstand met één afstandsstap worden verkleind.

Het geldend bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader van functies, bebouwing en werkzaamheden die in de verschillende op de verbeelding aangegeven bestemmingen zijn toegelaten. Een studie hiernaar vormt een goede toetsing van het aspect bedrijven- en milieuhinder.

Toetsing Westerzeedijk 1

Op basis van de VNG-publicatie geldt voor autoparkeerterreinen (SBI-code 5221) in geval van functiescheiding een minimale richtafstand van 30 meter (milieucategorie 2) tot aan hindergevoelige objecten. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich in de huidige situatie op ongeveer 30 meter. In de huidige situatie is er sprake van een supermarkt met parkeerterrein. Bij de supermarkt is sprake van laden en lossen en het gebruik van winkelwagentjes. Voor de supermarkt vinden veelal korte parkeeractiveiten plaats voor bezoekers van de supermarkt. In de nieuwe situatie is er enkel sprake van een autoparkeerterrein voor langparkeren. Geconcludeerd kan worden dat het parkeren ten behoeve van een autoparkeerterrein niet tot een grotere geluiduitstraling leidt dan de huidige aanwezige supermarkt op deze locatie. Geconcludeerd mag worden dat het parkeerterrein zodanig is gesitueerd dat deze op voldoende afstand van omringende woningen is gelegen.

Toetsing Oude Trekweg 34B

In de directe omgeving van de locatie zijn diverse functies gesitueerd. Gelet op de locatie, de ligging en de diverse functies rondom de locatie kan gesteld worden dat er geen sprake is van een rustig woongebied maar van functiemenging en dat er gewerkt kan worden met een verkleinde richtafstand. Hiertoe kan de minimale richtafstand met één afstandsstap worden verkleind. Een richtafstand van 100 meter wordt 50 meter, 30 meter wordt 10 meter en 10 meter wordt 0 meter. Aangenomen wordt namelijk dat een dergelijke omgeving al een hogere milieubelasting kent.

Gelet hierop wordt de grootste richtafstand voor de supermarkt verkleind naar 0 meter en de grootste richtafstand voor parkeren verkleind naar 10 meter. Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 10) voor de melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer en daarnaast is, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, beoordeeld in hoeverre bij de omliggende woningen met de activiteiten binnen de inrichting sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het doel van het onderzoek is het bepalen van de geluiduitstraling van de supermarkt naar de omgeving. De geluidbelasting vanwege de supermarkt is vastgesteld door de afzonderlijke geluidsbronnen te inventariseren en daarvan de geluidsoverdracht naar de omgeving te berekenen. Uit het akoestisch onderzoek kunnen de hierna weergegeven conclusies worden getrokken:

Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau

Bij de omliggende woningen op het bedrijventerrein bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de representatieve bedrijfssituatie van de Aldi ten hoogste 50 dB(A). Bij de woningen gelegen buiten het bedrijventerrein bedragen deze ten hoogste 49 dB(A). Hiermee wordt in beide gevallen voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit.

Maximale geluidsniveaus

De maximale geluidsniveaus bij de omliggende woningen op het bedrijventerrein bedragen ten hoogste 70 dB(A) in de dag-, 58 dB(A) in de avond- en 43 dB(A) in de nachtperiode. Bij de woningen buiten het bedrijventerrein bedragen deze ten hoogste 67 dB(A) in de dag-, 57 dB(A) in de avond- en 32 dB(A) in de nachtperiode. Hiermee wordt bij de woningen op en buiten het bedrijventerrein, zelfs inclusief het laden en lossen in de dagperiode, voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit.

Aangezien ten aanzien van zowel het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau als de maximale geluidsniveaus voldaan kan worden aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit, zal bij de omliggende woningen sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en is sprake van een goede ruimtelijke ordening.

Indirecte hinder

Ten gevolge van de indirecte hinder van het verkeer op de openbare wegen wordt een geluidsniveau van ten hoogste 44 dB(A) berekend. Gezien de gebruikelijke grenswaarden voor indirecte hinder is een dergelijk geluidsniveau aanvaardbaar.

Toetsing goede ruimtelijke ordening

Een supermarkt is op basis van de VNG publicatie een categorie 1 bedrijf met de grootste afstand voor geluid van 10 meter en in beginsel is een ruimtelijke toetsing dan ook niet nodig. De FUMO concludeert dat de parkeerplaatsen (behorend bij de supermarkt) het onderdeel is dat hinder kan veroorzaken. Een parkeerplaats is categorie 2, met een richtafstand van 30 meter.

Infomil geeft aan dat moet worden bekeken in hoeverre er wordt voldaan aan het inrichtingsbegrip. De eerste vraag hierbij is of er sprake is van bedrijfsmatig handelen. Wanneer bijvoorbeeld gratis kan worden geparkeerd zou hieruit afgeleid kunnen worden dat dit niet zo is. Daarnaast wordt gesteld dat "Een openbare parkeerruimte, waarop behalve markering en eventueel een parkeermeter geen voorzieningen aanwezig zijn, niet valt niet onder een categorie van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Daarmee zou geconcludeerd kunnen woren dat er geen sprake is van een inrichting.

Omdat het parkeerterrein bij de supermarkt niet exclusief voor de supermarkt is (wordt niet afgesloten), is deze in het kader van een goed woon- en leefklimaat en daarmee een goede ruimtelijke ordening separaat beoordeeld.

In de huidige situatie is er sprake van een bedrijfsbestemming waarbinnen bedrijven tot en met categorie 2 zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is detailhandel en daarmee een een supermarkt niet toegestaan al was er in de huidige situatie wel sprake van detailhandel. Een parkeerterrein is op basis van de bedrijvenlijst (bijlage 1 van de regels van het vigerende bestemmingsplan) in de huidige situatie wel toegestaan. In het verleden is dus al beoordeeld dat een categorie 2 bedrijf waaronder een parkeerterrein bedrijf passend is op deze locatie. Met betrekking tot de maximale toegestane milieucategorie treedt er geen wijziging op ten opzichte van de bestaande planologische situatie. Zoals hiervoor al aangeven kan, omdat er sprake is van een gemengd gebied, voor het parkeerterrein een grootste afstand worden aangehouden van 10 meter. Deze afstand moet worden gemeten vanaf de grens van de bestemming (detailhandel - supermarkt) tot de gevel van de woning. De afstand van het parkeerterrein tot de dichtstbijzijnde gevel van een woning bedraagt minimaal 15 meter en voldoet daarmee aan de richtwaarden. Daarnaast zijn de aanwezige parkeerplaatsen in de huidige situatie dichter bij de woningen gesitueerd dan in de nieuwe situatie het geval zal zijn.

Waar in de huidige situatie sprake is van twee ontsluitingen van het plangebied zowel via de Oude Trekweg, waar de woningen aan zijn gesitueerd, als rechtstreeks op de rotonde zal er in de nieuwe situatie enkel sprake zijn van een rechtstreekse ontsluiting op de rotonde. De verkeersbewegingen van en naar de locatie voor de aanwezige woningen langs komen daarmee te vervallen. Bij supermarktbezoek is het daarnaast zo dat mensen zo dicht mogelijk bij de ingang willen parkeren (feitelijke gedragingen). In de praktijk betekent dit dat bezoekers van de supermarkt in eerste instantie de auto zo veel mogelijk op de parkeerplaatsen aan de westzijde van het plangebied parkeren. Deze zijn niet achter de aanwezige woningen gesitueerd. Op het moment dat deze plekken allemaal bezet zijn gaan ze verder kijken en komen ze terecht op het terrein achter de bestaande woningen.

Gezien de stedelijke aard van dit gebied, de voorgaande planologische mogelijkheden en er voldaan kan worden aan de richtwaarden is er sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en daarmee een goede ruimtelijke ordening. Voor de maximale geluidsniveaus kan ook worden voldaan aan de richtwaarden. Op basis hiervan is het voorgenomen plan inpasbaar.

Conclusie

Bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.9 Verkeer en parkeren

Voor iedere ruimtelijke ontwikkeling geldt dat de verkeerseffecten die optreden als gevolg van een planvoornemen in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden onderbouwd. De nadruk ligt daarbij op de effecten van de ontwikkeling op de verkeersafwikkeling en het parkeren (bereikbaarheid), de verkeersveiligheid en de verkeershinder (leefbaarheid). Hier speelt bovendien de vraag of de verkeersinfrastructuur de extra verkeersdruk aan kan zonder dat dit tot hinderlijke of zelfs verkeersonveilige situaties leidt. In deze paragraaf gaan we in op de verkeerseffecten op de rotonde Almenumerweg/ Domela Nieuwenhuisstraat/Grensweg, de effecten van het verkeer van en naar de nieuwe supermarkt en het verkeer van en naar het toekomstige parkeerterrein op de oude locatie van de supermarkt.

Capaciteit rotonde

Verkeer van en naar de supermarkt zal gebruik maken van de rotonde Almenumerweg/ Domela Nieuwenhuisstraat/Grensweg. Deze rotonde kende in het verleden drie poten, maar is inmiddels voorzien van een extra aansluiting, zodat de supermarkt rechtstreeks wordt ontsloten via de rotonde. De vraag is of de rotonde het extra verkeer als gevolg van de komst van de supermarkt aan kan. Om hierover duidelijkheid te krijgen is nagegaan wat het effect van de supermarkt is op de verkeersstroom op de rotonde.

Verkeer van en naar de rotonde als gevolg van de supermarkt

Op basis van de CROW-publicatie 381 is een berekening gemaakt van de verkeersgeneratie van de nieuwe supermarkt. Daarbij is uitgegaan van een “matige stedelijkheidsgraad”, zoals die uit de CBS-gegevens voor Harlingen blijkt. In de notitie 'Afwikkeling parkeren en ontsluiting Aldi Harlingen, gemeente Harlingen' (Bijlage 11) is de verkeersgeneratie berekend van het plan. Uit de notitie blijkt dat de totale verkeersgeneratie van de supermarkt 2.150 ritten per etmaal bedraagt .

Ander (bestaand) verkeer van en naar de rotonde

Uit door de gemeente aangeleverde tellingen blijkt dat op de Domela Nieuwenhuisstraat/Grensweg gemiddeld 6.729 mvt/etmaal rijden op werkdagen (jaar 2018). De verwachting is dat dit in 2032 gestegen zal zijn tot ongeveer 7.735 mvt/etmaal (uitgaande van een verkeerstoename van 1% per jaar). De Domela Nieuwenhuisstraat is vormgegeven als een enkelbaans tweestrooksweg, uitgerust met aan weerszijden een voetpad en ter hoogte van de rotonde opvangfietspaden. De straat kent een snelheidsbeperking van 50 km/uur.

Toedelings- en capaciteitsberekening rotonde

Gebruikmakend van de aangeleverde tellingen en de berekende verkeersgeneratie van de supermarkt is een toedelingsberekening met Kalibrero en een capaciteitsberekening met de meerstrooksrotondeverkenner gemaakt. Deze berekening toont aan dat toepassing van een standaard enkelstrooksrotonde voldoende capaciteit biedt indien de supermarkt op deze rotonde ontsloten wordt. De verzadigingsgraad blijkt minder te zijn dan 60% in de spits. Een verzadigingsgraad van meer dan 80% kan afwikkelingsproblemen geven.

Bij de berekening met de meerstrooksrotondeverkenner is uitgegaan van het volgende.

- verkeersprognose 2032;

- een verdeling van het verkeer op basis van een berekening met Kalibrero;

- een spits van 10% van de etmaalintensiteit (worst case).

Extra ontwikkeling bij de rotonde

Vlakbij de rotonde speelt ook de mogelijke ontwikkeling van een verkooppunt van motorbrandstoffen, wasstraat en horeca. Deze zorgen voor 269 personenauto's per etmaal, die tijdens het drukste uur op de dag ook gebruik maken van de rotonde om te “keren”. De rotondeverkenner biedt echter niet de mogelijkheid om deze verkeersbeweging in te voeren. Echter gelet op het feit dat de capaciteitsberekening van de rotonde een berekening is voor de spits op werkdagen, dat de verzadigingsgraad op dat moment minder dan 60% is en het feit dat het drukst bezochte uur van het verkooppunt van motorbrandstoffen, wasstraat en horeca in het weekend plaats vindt, mag gesteld worden dat de komst van het verkooppunt van motorbrandstoffen, wasstraat en horeca er niet voor zorgt dat de capaciteit van deze rotonde overschreden wordt.

Optimalisatie verkeersontsluiting

In een aangepaste terreintekening (zie Bijlage 1) is de westelijke verkeersontsluiting geoptimaliseerd. Er is daarin geen sprake meer van een inritconstructie (bestaande situatie) maar een volwaardige ontsluiting conform de overige aansluitingen op de rotonde, waarbij de in- en uitrijbaan van elkaar zijn gescheiden. Daarbij is het voetpad losgekoppeld van het fietspad, hetgeen het verkeersoverzicht bevorderd. Met deze aangepaste terreintekening wordt tegemoet gekomen aan de verkeersveiligheid. Zie ook de impressies zoals opgenomen in Bijlage 12. Deze optimalisatie is door middel van een voorwaardelijke verplichting geborgd in de regels

Parkeren Oude Trekweg 34b

Om inzicht in de noodzakelijke parkeercapaciteit te krijgen bij de nieuwe supermarkt is de notitie 'Afwikkeling parkeren en ontsluiting Aldi Harlingen, gemeente Harlingen' opgesteld (Bijlage 11). Uit de notitie blijkt dat de parkeerbehoefte 99 parkeerplaatsen bedraagt. Het aanbod van 107 parkeerplaatsen is daarmee voldoende.

Conclusies

Uit de notitie 'Afwikkeling parkeren en ontsluiting Aldi Harlingen, gemeente Harlingen' blijken de volgende conclusies:

  • Het ontwerp biedt met 107 parkeerplaatsen voldoende capaciteit voor de bezoekers;
  • Uit de berekening met de rotondeverkenner blijkt dat er geen capaciteitsproblemen te verwachten zijn want de verzadigingsgraad blijft met maximaal 54% ruim onder de 80%.

Westerzeedijk

Op de locatie Westerzeedijk is er sprake van een supermarkt met 77 parkeerplaatsen. In de nieuwe situatie zal er sprake zijn van een openbaar parkeerterrein. Om te bepalen wat de verkeersgeneratie is wordt gewerkt met een turnover factor. Turnover is het aantal auto's dat per dag van een parkeerplaats gebruik maakt. Parkeerplaatsen bij een supermarkt worden op een dag vaker gebruikt dan parkeerplaatsen op een openbaar parkeerterrein bedoeld voor langparkeren.

Voor een goed bezochte supermarkt kan een turnover van 10 worden gehanteerd. In de huidige situatie met 77 parkeerplaatsen resulteert dat in 1540 verkeersbewegingen per etmaal. Het huidige wegennet is prima in staat deze verkeersbewegingen te verwerken.

Omdat de plannen voor de nieuwe situatie nog niet bekend zijn gaan wij uit van de aanname dat, gelet op de oppervlakte van het terrein en het nu aanwezige gebouw, het aantal parkeerplaatsen in de nieuwe situatie wordt verdubbeld. Afgerond naar boven komt dit neer op 150 parkeerplaatsen. De turnover voor dergelijke parkeerplaatsen bedraagt gemiddeld 2 tot 3. Uitgaande van een turnover van 3 resulteert dit in een verkeersgeneratie van maximaal 900 verkeersbewegingen per etmaal.

Er is sprake van een significante afname van de verkeersgeneratie als gevolg van dit planvoornemen op de Westerzeedijk. Nu verkeersafwikkeling in de huidige situatie niet tot problemen leidt, zijn er in de nieuwe situatie ook geen problemen te verwachten. Voorliggend voornemen levert dan ook geen verkeerskundige problemen op en is wat betreft dit aspect uitvoerbaar. De realisatie van het parkeerterrein zal een positief effect hebben op de verkeers- en parkeerdruk in het centrum van Harlingen.

Conclusie 

Verkeer en parkeren vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.10 M.e.r.-verantwoording

In het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Wanneer niet voldaan wordt aan de drempelwaarden moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten nagaan of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Daarbij lettend op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planMER-plichtig (onderdeel C en D), projectMER-plichtig (onderdeel C) of m.e.r.-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. In onderdeel D van het Besluit m.e.r. (D11.2) is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. De drempelwaarden liggen op een oppervlakte van 100 hectare, een aaneengesloten gebied met 2.000 woningen of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De stedelijke ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt is van zodanige omvang en is dus niet rechtstreeks planMER-, projectMER of m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Dit betekent dat het verplicht is een vormvrije mer-beoordelingsplicht uit te voeren. De inhoudelijke vereisten voor deze beoordeling staan benoemd in bijlage III van de Europese richtlijn mer. Hierin staat dat de voorgenomen activiteiten aan de volgende drie aspecten moeten worden getoetst:

  • 1. kenmerken van het project;
  • 2. plaats van het project;
  • 3. kenmerken van het potentiële effect.

Er is een aanmeldnotitie opgesteld (Bijlage 13) waarin deze aspecten aan de orde komen. Uit de opgestelde aanmeldnotie kan worden opgemaakt dat het gezien de aard van de activiteit en de zorgvuldigheid waarmee het plan kan worden ingepast en gerealiseerd kan worden, is uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen met zich mee zal brengen voor het milieu. Omdat er geen sprake is van relevante effecten, zijn er geen redenen gezien die het doorlopen van een m.e.r.-procedure zinvol maken. Een m.e.r.- procedure wordt niet noodzakelijk geacht.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Toelichting op het juridische systeem

In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke en functionele situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bepalingen die betrekking hebben op de te onderscheiden bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding. Het bestemmingsplan geeft aan voor welke doeleinden de gronden zijn bestemd.

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) toegepast.

De regels zijn zo opgesteld dat deze gebruikt kunnen worden in een analoog alsook in een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan. Het digitale plan verschaft de burger 'online' informatie over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. De digitale plannen zijn per 01-01-2010 verplicht op grond van de Wro. Op basis van de Wro is het digitaal vastgestelde bestemmingsplan leidend. Als er een verschil bestaat tussen het analoge en digitale bestemmingsplan, is de digitale versie bepalend qua vormgeving en inhoud.

5.2 Regels

5.2.1 Algemeen

De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier hoofdstukken:

  • 1. In de Inleidende regels zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten. Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.
  • 2. In de Bestemmingsregels zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. In paragraaf 5.2.2 volgt in het kort een nadere toelichting op de bestemmingen.
  • 3. In de Algemene regels staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende algemene bouw- en gebruiksregels. De afwijkingsmogelijkheden in de verschillende bestemmingen en de algemene afwijkingsregels zorgen voor enige flexibiliteit van het plan. De algemene afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht, zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.
  • 4. Tenslotte bevat het bestemmingsplan nog Overgangs- en slotregels. Dit betreft artikelen onder het overgangsrecht met betrekking tot bouwwerken en gebruik en de slotregel.
5.2.2 Gehanteerde bestemmingen

In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze op de verbeelding en in de regels zijn opgenomen, beschreven.

Verkeer
De bestemming Verkeer is van toepassing op de te realiseren westelijke verkeersontsluiting van de supermarkt op de rotonde ter plaatse van de Grensweg, de Oude Trekweg en de F. Domela Nieuwenhuisstraat.

Verkeer - Parkeerterrein

De bestemming Verkeer - Parkeerterrein is van toepassing op het te realiseren parkeerterrein aan de Westerzeedijk. Binnen deze bestemming is het niet mogelijk gebouwen op te richten.

Detailhandel - Supermarkt

De bestemming Detailhandel - Supermarkt heeft betrekking op het nieuw te realiseren gebouw voor de supermarkt. De supermarkt moet binnen het bouwvlak worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 6 meter. Het gebruik van het gebouw voor de supermarkt is alleen toegestaan indien ten behoeve van de te realiseren functie voldoende parkeerplaatsen binnen het plangebied aanwezig zijn, het gebruik in de vorm van een supermarkt ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Parkeerterrein' definitief is beëindigd en de verkeerskundige herinrichting van de (verkeers)rotonde ter plaatse van de bestemming 'Verkeer' is gerealiseerd. Tot slot is bepaald dat de supermarkt een maximale verkoopvloeroppervlakte mag hebben van 1.266 m².

Leiding - Water

De aanwezige waterleiding heeft, met de bijbehorende beheersstroken (van 5 meter aan weerszijden van de leidingen), de dubbelbestemming “Leiding - Water”. Binnen deze bestemming mag in beginsel niet worden gebouwd, tenzij hiervoor toestemming is verkregen van de leidingbeheerder.

Waarde - Archeologie

Ter bescherming van mogelijk archeologische waarden, zijn de gronden overeenkomstig FAMKE in het plangebied bestemd als ‘Waarde - Archeologie 1 of 2’ (verwezen wordt naar paragraaf 4.1.1 van deze toelichting). Bij bodemingrepen (waaronder ook ophogingen) zijn door middel van een omgevingsvergunning bepaalde werkzaamheden verboden die de archeologische waarden kunnen aantasten, zonder dat hiervoor een vergunning van het bevoegd gezag is afgegeven. Indien de bodemingreep een groter oppervlak beslaat dan respectievelijk 50 m2 en 500 m2, is tevens archeologisch onderzoek vereist. Ook kunnen er in bepaalde gevallen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.

Gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - dijk'

Ten behoeve van de bescherming van de functie van de dijk als waterkering is hieromheen de aanduiding vrijwaringszone - dijk opgenomen die onbebouwd dient te blijven.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 Wro stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. Wat onder grondexploitatie als een bouwplan moet worden verstaan, is in artikel 6.2.1 Bro aangegeven. Hieruit blijkt dat het planvoornemen van deze ruimtelijke onderbouwing niet als bouwplan wordt aangemerkt.

Een gebouw dat met ten minste 1.000 m2 bruto vloeroppervlakte wordt uitgebreid, wordt wel als bouwplan aangemerkt. Het voorliggende planvoornemen is echter dusdanig beperkt dat derhalve niet van een bouwplan kan worden gesproken. Er hoeft daarom geen exploitatieplan in het kader van de Grondexploitatiewet als onderdeel van de Wro te worden opgesteld.

Alle kosten, inclusief eventuele toekomstige planschade, komen voor rekening van initiatiefnemer. Daartoe wordt een anterieure overeenkomst opgesteld tussen de gemeente en de initiatiefnemer.

De kosten voor het inrichten van de locatie aan de Westerzeedijk ten behoeve van een parkeerterrein worden door de gemeente gedragen. De aanlegkosten worden opgenomen in de gemeentelijke begroting, daarmee is de economische uitvoerbaarheid geregeld.

Door het vaststellen van het bestemmingsplan is er de kans dat door eigenaren van gronden in de directe omgeving van het projectgebied bij de gemeente op grond van artikel 6.1 Wro een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade wordt ingediend. Diegenen die schade lijden omdat hun onroerend goed in waarde vermindert, kunnen de schade verhalen (voor zover deze redelijkerwijs niet voor de aanvrager behoort te blijven) wanneer dit boven de 2% van de waarde van het onroerend goed uitkomt. Afspraken over de mogelijke kosten die samenhangen met deze tegemoetkoming in de planschade zijn in de tussen initiatiefnemer en gemeente overeengekomen anterieure overeenkomst opgenomen.

Voorgaande betekent dat de uitvoerbaarheid van het planvoornemen niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In deze paragraaf wordt ingegaan op het draagvlak dat in de maatschappij en bij andere (overheids-) instanties leeft voor de ontwikkeling. Het moet aannemelijk zijn dat er voldoende draagvlak is, waarbij opgemerkt wordt dat het is niet mogelijk is iedereen tevreden te stemmen. Bij het tegen elkaar afwegen van de diverse belangen kan het altijd mogelijk zijn dat één belang minder gewicht wordt toegekend dan het ander.

Het bestemmingsplan doorloopt een uitgebreide procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.

Open planproces/participatie

Met het oog op het toetsen van de aanvaardbaarheid van het plan zijn de direct aanwonenden in april 2021, door de initiatiefnemer per brief en mondeling geïnformeerd en daarna uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst op 26 mei (zie ook het korte verslag in Bijlage 14). Tijdens de informatieavond bleek dat de aanwonenden zich in het plan kunnen vinden.

Voorbereidingsfase

Het voorontwerpbestemmingsplan en bijbehorende stukken hebben vanaf 30 augustus 2021 voor iedereen zes weken ter inzage gelegen. Op 29 september 2021 heeft er een inloopbijeenkomst plaatsgevonden, waarbij een ieder vragen kon stellen aan gemeente en initiatiefnemer. De ter inzage periode heeft geleid tot twee inspraakreacties. De planstukken zijn in het kader van het wettelijk vooroverleg ook toegezonden aan de verschillende overlegpartners. Het vooroverleg heeft geleid tot twee overlegreacties.

De resultaten van deze voorbereidingsfase zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. In Bijlage 15 is dit beschreven in een reactienota en is aangegeven op wat voor punten het bestemmingsplan is aangepast.

De ingediende inspraakreacties geven aanleiding tot een aantal beperkte wijzigingen, welke worden doorgevoerd in het ontwerpbestemmingsplan:

  • In de planregels wordt artikel 12.1 lid c. verwijderd, conform hetgeen op bladzijde 13 van de reactienota is toegelicht; dat artikel maakte mogelijk dat bij een omgevingsvergunning kon worden afgeweken van de regel dat er in voldoende parkeergelegenheid zal worden voorzien;
  • De situatietekening zoals weergegeven in de planbeschrijving en in de bijlage verkeersnotitie wordt gecorrigeerd naar het te realiseren aantal parkeerplaatsen van 107 stuks en de juiste weergave van de ontsluiting op de Oude Trekweg.

De ingediende overlegreacties hebben aanleiding gegeven om de gegeven adviezen onder hoofdstuk 3. betreffende archeologie en ecologie over te nemen in de volgende fase van het ontwerpbestemmingsplan. Tot slot zal de aanmeldingsnotitie voor de vormvrije merbeoordeling worden toegevoegd aan de stukken van het ontwerpbestemmingsplan.

Zienswijzen en raadsvaststelling

Het ontwerpbestemmingsplan en bijbehorende stukken hebben vanaf 7 maart 2022 voor iedereen zes weken ter inzage gelegen. Op 7 april 2022 heeft er een inloopbijeenkomst plaatsgevonden, waarbij een ieder vragen kon stellen aan gemeente en initiatiefnemer. De ter inzage periode heeft geleid tot 2 zienswijzen. De zienswijzen zijn van een inhoudelijke reactie voorzien in de Reactienota ontwerp bestemmingsplan Harlingen - Verplaatsing Aldi, die onderdeel uitmaakt van het raadsbesluit en volledigheidshalve als Bijlage 16 is bijgevoegd. De zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassingen aan het bestemmingsplan. Wel zijn er een aantal ambtelijke wijzigingen verwerkt, die in de reactienota zijn beschreven. Het bestemmingsplan is op 21 december 2022 gewijzigd vastgesteld. Het raadsbesluit is opgenomen als Bijlage 17 bij deze toelichting.