direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Oss - 2019
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.BPbuitengeboss2019-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-gebonden activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.2 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld over het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtergevel:

de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.

1.6 afhankelijke woonruimte:

een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.7 agrarisch bedrijf:

inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een paardenhouderij, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.

1.8 agrarisch medegebruik:

een binnen de bestemming 'Natuur' toegestaan agarisch medegebruik in de vorm van extensief beheerd grasland en/of het extensief begrazen van het gebied, waarbij de instandhouding en versterking van omliggende en ter plaatse aanwezige natuur- en landschapswaarden voorop staat.

1.9 agrarisch verwant bedrijf:

een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruikt gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.10 agrarisch-technisch hulpbedrijf:

een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking en bedrijven die uitsluitend administratieve werkzaamheden verrichten en/of administratieve dienstverlening aanbieden.

1.11 ark:

een vaar- of drijftuig dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze over waterwegen voortbewogen te worden, maar dat in het algemeen op één vaste locatie afgemeerd is, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.12 bakenbomen:

de langs de Maas staande bomen die vanouds in de scheepvaart als baken werden gebruikt.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken die geen gebouw zijn.

1.14 bed and breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende aan- of uitbouw en/of aangebouwd bijgebouw, en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.

1.15 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning.

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.17 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 bedrijvenlijst:

de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten die als bijlage 4 onderdeel uitmaakt van de regels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden.

1.19 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.

1.20 bestaand:
  • a. voor bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  • b. voor gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat legaal aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.21 bestaande ammoniakemissie:

het bestaand aantal dierplaatsen voor de bestaande diersoorten, vermenigvuldigd met de emissiefactoren van het bestaande stalsysteem, waarbij geldt:

  • a. bestaand stalsysteem: het stalsysteem ten tijde van de vaststelling van het plan;
  • b. bestaande aantal dierplaatsen: het aantal legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan;
  • c. bestaande diersoorten: de diersoorten waarvoor de legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan zijn gebouwd.
1.22 bestaand dierenverblijf:

een feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu, ex artikel 2.1, eerste lid onder e Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of omgevingsvergunning beperkte milieutoets, ex artikel 2, eerste lid, onder i Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of melding, ex artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer, op 17 maart 2017 en de daaraan voorafgaande drie jaar onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren.

1.23 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0828.BPbuitengeboss2019-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.25 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.

1.26 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.27 bouwen:

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.28 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.29 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolders.

1.30 bouwmassa:

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.

1.31 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, zijn toegelaten. Geometrisch bepaalde bouwvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' gelden als één bouwvlak.

1.34 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.35 bouwwerk voor recreatief nachtverblijf:

een bouwwerk dat dient als tijdelijk verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben, inclusief aan- en uitbouwen.

1.36 centrale recreatieve voorzieningen:

voorzieningen voor een recreatieterrein als geheel, zoals een kampeerwinkel, een kantine, opslag, sanitaire voorzieningen of een ontvangstkantoor.

1.37 cultuur en ontspanning (c.q. voorzieningen op het gebied van):

het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen: atelier, bioscoop, bowlingbaan, casino, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, fitnesscentrum, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, sportschool, theater, wellnesscentrum.

1.38 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.39 daghoreca:

horecavoorziening die gericht is op het verstrekken van eenvoudige maaltijden, etenswaren als broodjes, hapjes, snacks en dranken gedurende de dagperiode tot uiterlijk 19 uur en die daarmee een bijdrage levert aan de exploitatie van de voorziening waarvan zij onderdeel uitmaakt en hier wat betreft openingstijden op aansluit.

1.40 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.41 dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken en autorijscholen.

1.42 dierenverblijf:

een gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.

1.43 dove gevel:

een gevel die voldoet aan de voorwaarden uit artikel 1b vierde lid van de Wet geluidhinder.

1.44 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.45 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.46 extensieve dagrecreatie:

recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.47 functie:

activiteiten waarvoor gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.48 galerie:

ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstobjecten.

1.49 garagebedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen zonder de verkoop van motorbrandstoffen.

1.50 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.51 gebruiksoppervlakte:

de bruikbare vloeroppervlakte, geschikt voor het beoogde gebruik, bepaald volgens NEN2580.

1.52 gevellijn:

de aanduiding van de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg of ander openbaar gebied en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.53 glastuinbouw:

een agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen.

1.54 groepsmatige activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend in de vorm van het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan drie of meer personen tegelijk, kinderopvang daaronder mede begrepen.

1.55 grondgebonden veehouderij:

een veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie. Of hiervan sprake is wordt getoetst op grond van de criteria die zijn opgenomen in nadere regels die hieromtrent op basis van de Verordening ruimte Noord-Brabant door Gedeputeerde Staten zijn gesteld.

1.56 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.57 GVE (groot vee-eenheid):

eenheid waarmee de fosfaatproductie van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de fosfaatproductie van één melkkoe.

1.58 hobbymatig agrarisch grondgebruik:

het gebruik van grond voor agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd, met uitzondering van volkstuinen.

1.59 hokdierhouderij:

veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.

1.60 hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.61 horeca van categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodatie, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension.

1.62 horeca van categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.

1.63 horeca van categorie 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon.

1.64 horeca van categorie 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.

1.65 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse of elders te nuttigen;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • d. het bieden van gelegenheid tot dansen.
1.66 huishouden:

de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:

  • a. het inwonen of het bewonen van kamers door ten hoogste twee verwanten of andere personen in het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, al dan niet bij wijze van mantelzorg en al dan niet met eigen voorzieningen;
  • b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. een woongroep van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of aandoening met inbegrip van begeleiding en toezicht gericht op zelfstandige bewoning;
    • 2. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 niet verwante personen, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
1.67 individuele praktijk c.q. eenmansbedrijf:

een praktijk of bedrijf, uitgeoefend door één beroepsuitoefenaar, al dan niet administratief of anderszins ondersteund door ten hoogste één andere persoon.

1.68 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of toercaravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.69 kampeerterrein:

een terrein, speciaal ingericht om in een kampeermiddel te overnachten.

1.70 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.

1.71 kas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter.

1.72 kavelpad:

een pad zonder doorgaande functie dat dient ter ontsluiting van een individueel agrarisch perceel of enkele individuele agrarische percelen.

1.73 kelder:

een geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil, ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.

1.74 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.

1.75 landschappelijke waarde/landschapswaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht.

1.76 lawaaisport:

voorziening voor sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, de motorsport, waterskiën en de modelvliegsport.

1.77 lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten:

de lijst, behorend bij deze regels (bijlage 6), waarin is aangegeven welke beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn in woningen.

1.78 maatschappelijk c.q. maatschappelijke voorzieningen:

maatschappelijke voorzieningen op het gebied en/of in de vorm van: asielzoekerscentrum, bibliotheek, drugsopvang, gezondheidszorg (inclusief apotheek), jeugdopvang, kinder- en naschoolse opvang, onderwijs, openbaar bestuur en openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie en levensbeschouwing, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.

1.79 manege:

een bedrijf dat is gericht op het geven van paardensportinstructie en/of het geven van gelegenheid aan derden tot het recreatief dan wel sportief paardrijden, al dan niet in combinatie met een paardenpension.

1.80 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.81 mestbewerking:

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.

1.82 ondergeschikte detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten die als hoofdfunctie worden uitgeoefend.

1.83 overig agrarisch bedrijf:

agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegronds)teeltbedrijf, paardenhouderij of glastuinbouwbedrijf valt.

1.84 paardenbak:

een al dan niet door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere aangebrachte ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het laten loslopen van paarden en/of pony's dan wel het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.85 paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken, opfokken, beleren en/of trainen van paarden.

1.86 peil:
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld.
1.87 permanente bewoning:

bewoning van een verblijf als hoofdverblijf.

1.88 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied Oss - 2019' van de gemeente Oss.

1.89 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.90 risicovolle inrichting:

een inrichting waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.91 ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.

1.92 schuilgelegenheid:

een niet voor bewoning bestemd agrarisch bedrijfsgebouw dat dient voor beschutting van vee tegen weersinvloeden.

1.93 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.94 slaapplaats:

een ruimte of plek waarop een ledikant, een slaapplek of iets dergelijks staat, dan wel waarop een matras, slaapmatje, luchtbed of iets dergeljks ligt, en waarop men slapen kan of pleegt te slapen, alsmede een plek of ruimte waarop een voorwerp staat dat geschikt is om op betrekkelijk eenvoudige en snelle wijze te worden omgebouwd tot een plaats waarop men slapen kan.

1.95 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.

1.96 statische opslag:

opslag van goederen die naar hun aard weinig verplaatsing nodig hebben, zoals caravans, campers, boten en (klassieke) auto's.

1.97 SVC:

standaard verdiencapaciteit. De SVC van een bedrijf wordt berekend door de Standaardopbrengst van vastgestelde SO-groepen te vermenigvuldigen met de Verdiencoëfficiënt van die SO-groep, een en ander met gebruikmaking van de rekenmodule van Wagingen ur/LEI en de normen zoals die gelden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.98 teeltbedrijf/vollegrondsteeltbedrijf:

een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.

1.99 teeltondersteunende voorziening:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:

  • a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

Knalapparatuur wordt niet aangemerkt als teeltondersteunende voorziening.

1.100 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorziening die zo lang de teelt het vereist aanwezig is, met een maximum van acht maanden per jaar.

1.101 toercaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen dat mede, gelet op de afmetingen, bestemd en/of geschikt is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.

1.102 tuincentrum

detailhandelsbedrijf met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waar artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen te koop worden aangeboden, alsmede - in voorkomend geval en als daaraan ondergeschikte activiteit - dieren, dierbenodigdheden en aan landelijk of lokaal erkende feestdagen gerelateerde (feest)artikelen.

1.103 tuincentrum met beperkt assortiment:

detailhandelsbedrijf met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waar uitsluitend de volgende artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen te koop worden aangeboden:

  • a. tuinhuisjes
  • b. carports
  • c. blokhutten
  • d. dierenverblijven
  • e. speeltoestellen
  • f. schuttingen
  • g. pergola's
  • h. grensafscheidigen
  • i. trampolines
  • j. tuin- en/of straatmeubilair
  • k. zwembaden
  • l. sauna's
  • m. whirlpools
  • n. barbecues
  • o. potten en bloembakken
  • p. tuinverlichting
  • q. lantaarns
  • r. brievenbussen
  • s. bestratingsmaterialen
  • t. alle soorten tuingrond, zand, grind en verpakte meststoffen en tuinturf, tuinhout
  • u. waterelementen, vijvers en watervallen
  • v. onderhoudsmiddelen voor houten artikelen als bedoeld onder a tot en met u (watergedragen beits)
1.104 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.105 vee:

runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.

1.106 veehouderij:

een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.

1.107 verdieping:

elke bouwlaag boven de eerste bouwlaag op de begane grond.

1.108 voorgevellijn:

de lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.109 vuurwerkbedrijf:

een inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.110 werk:

een constructie die geen bouwwerk is.

1.111 wonen:

het bewonen van een woning.

1.112 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.113 woonhuis:

een gebouw dat één grondgebonden woning omvat.

1.114 woonschip:

een vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.

1.115 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.116 zonneboom:

constructie met zonnepanelen in de vorm van een boom.

1.117 zorgvuldige veehouderij:

een veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het betreffende bouwwerk op een bouwperceel.

2.2 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.

2.3 het bebouwingspercentage:

de oppervlakte, die met gebouwen (carports en overkappingen inbegrepen) is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; de oppervlakte wordt altijd in gehele getallen bepaald.

2.4 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de breedte van een bouwperceel:

tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten over ten minste 3/4 van de lengte van het bouwperceel, in welke lengte in ieder geval het bouwvlak aanwezig is of de toegestane situering van het hoofdgebouw indien geen bouwvlak is aangegeven.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

het gedeelte van een bouwwerk dat gelegen is boven peil, tussen de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk dat geen gebouw is met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.12 de hoogte van een woonschip, woon-/werkark en drijvend gebouw:

vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van het woonschip, de woon-/werkark respectievelijk het drijvende gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.13 de bovenkant spoorstaaf:

de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van het agrarisch bedrijf, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • b. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • c. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • d. een bed and breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 slaapkamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.14 is bed and breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden;
  • g. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • h. natuurontwikkeling in de vorm van een natuurvriendelijke oever binnen 10 meter van de bestemmingen 'Water' en 'Water - Vaarweg';
  • i. verkeer, uitsluitend in de vorm van
    • 1. bestaande uitwegen en kunstwerken
    • 2. onverharde wegen en onverharde paden
    • 3. bestaande halfverharde wegen en bestaande halfverharde paden
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - wachthaven': voorzieningen voor een wachthaven in de vorm van een verhard pad, een parkeerplaats, aanlegsteigers, een gebouw voor sanitaire voorzieningen, en een radarmast.
  • k. bestaande nutsvoorzieningen, waaronder antennemasten;
  • l. (voorzieningen voor) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van watergangen, sloten en greppels, alsmede voor andere wateren met een kleinere oppervlakte dan 200 m²;
  • m. erf- en randbeplantingen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend erf- en randbeplantingen;
  • o. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beeldentuin': een beeldentuin;
  • q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan': een tennisbaan voor particulier gebruik;
  • r. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - stiltecentrum': een stiltecentrum;
  • s. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2': de gezamenlijke huisvesting van een groep van 6 niet verwante personen, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning;
  • t. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal arbeidsmigranten': de huisvesting van arbeidsmigranten tot het in die aanduiding genoemde aantal;
  • u. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuin': een bezoekerstuin;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - valkstraat 1': uitsluitend de instandhouding en vervanging van de bestaande verharding, alsmede de instandhouding en vervanging van de bestaande bebouwing tot maximaal de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte, een en ander uitsluitend voor akkerbouw;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad': uitsluitend een fietspad;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'pad': uitsluitend een halfverhard of een onverhard pad met een maximale breedte van 1 m;
  • y. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning': het bewonen van een bedrijfswoning met aan-, uit- en bijgebouwen en bijbehorend erf anders dan als bedrijfswoning;
  • z. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - verhard pad': een verhard pad;
  • aa. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': één voetbalveld;
  • ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal': uitsluitend een grondwal;

met bijbehorende voorzieningen.

3.1.2 Detaillering

In het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf':

  • a. is binnen elk bouwvlak niet meer dan één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat bouwvlakken die zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' tezamen worden aangemerkt als één bouwvlak;
  • b. zijn niet-natuurlijke waterretentie, opslag (onder andere van mest en voer), sleufsilo's, kuilvoerplaten, tuinen, paardenbakken, vis(kweek)vijvers en andere permanente voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mede begrepen;
  • c. zijn, in afwijking van het bepaalde onder b, paardenbakken buiten het bouwvlak uitsluitend toegestaan
    • 1. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak 1', 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak 2' en 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak 3'
    • 2. ter plaatse van bestaande paardenbakken;
  • d. is een voorziening voor het bewerken van mest mede begrepen, maar alleen als deze afkomstig is van de eigen locatie;
  • e. is de uitoefening van een veehouderij en een paardenhouderij uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' met dien verstande dat:
  • f. is buiten de zone 'overige zone - beperking veehouderij' de uitoefening van een veehouderij uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' met dien verstande dat:
    • 1. binnen gebouwen dieren alleen op de begane grond gehouden mogen worden, met uitzondering van volière- en scharrelstallen, waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden voor legkippen;
    • 2. een toename van de oppervlakte van dierenverblijven niet is toegestaan;
    • 3. het houden van pluimvee met een niet-overdekte buitenuitloop niet is toegestaan behalve in bestaande situaties;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 voorzieningen voor dierenwelzijn op alle bouwlagen aanwezig mogen zijn;
  • g. is binnen de zone 'overige zone - beperking veehouderij' de uitoefening van een veehouderij uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' met dien verstande dat:
    • 1. voor een niet-grondgebonden veehouderij de oppervlakte van de gebouwen, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), ten hoogste de omvang heeft van de gebouwen die:
      • op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
      • gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning;
    • 2. voor een niet-grondgebonden veehouderij de oppervlakte van de bouwwerken die geen gebouw zijn ten hoogste de omvang heeft van de bouwwerken die geen gebouw zijn die:
      • op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
      • gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning;
    • 3. voor een grondgebonden veehouderij een toename van de oppervlakte van dierenverblijven niet is toegestaan;
    • 4. binnen gebouwen dieren alleen op de begane grond gehouden mogen worden, met uitzondering van volière- en scharrelstallen, waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden voor legkippen;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 voorzieningen voor dierenwelzijn op alle bouwlagen aanwezig mogen zijn;
    • 6. het houden van pluimvee met een niet-overdekte buitenuitloop niet is toegestaan behalve in bestaande situaties;
  • h. is de uitoefening van glastuinbouwbedrijven uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  • i. is de uitoefening van overige agrarische bedrijven uitsluitend mede begrepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch bedrijf';
  • j. is per agrarisch bedrijf maximaal de bestaande stikstofdepositie (mol/ha/jaar) begrepen/toegestaan. Er is sprake van een toename van stikstofdepositie wanneer de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) als gevolg van de stikstofemissie van een agrarisch bedrijf op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied meer bedraagt dan de hoogste depositie ingevolge:
    • 1. de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) ten gevolge van de legale bestaande ammoniakemissie ten tijde van de vaststelling van het plan; dan wel
    • 2. de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) die in overeenstemming is met:
      • een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming respectievelijk artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998, zoals die opgenomen is in Bijlage 9 Tabel 'Stikstofrechten' dan wel
      • een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 6.10a van het Besluit omgevingsrecht respectievelijk hoofdstuk IX, titel 2 van de Natuurbeschermingswet 1998, zoals die opgenomen is in Bijlage 9 Tabel 'Stikstofrechten' dan wel
      • een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan geregistreerde melding als bedoeld in artikel 8 van de Regeling programmatische aanpak stikstof, zoals die opgenomen is in Bijlage 9 Tabel 'Stikstofrechten'.
  • k. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ruwvoer' uitsluitend de opslag van ruwvoer toegestaan;
  • l. is de verkoop aan huis van op het agrarisch bedrijf geproduceerde goederen mede begrepen, tot een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 35 m²;
  • m. zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend mede begrepen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. het gebruik voor de nevenactiviteit vindt plaats binnen het bouwvlak;
    • 2. de vorm, omvang en locatie van de nevenactiviteit zijn beperkt tot de vorm, omvang en locatie van bedrijvigheid zoals die zijn vermeld in Bijlage 3 Bestaande kleinschalige activiteiten;
    • 3. er vindt geen buitenopslag voor de nevenactiviteiten plaats;
    • 4. het parkeren vindt op eigen terrein, binnen het bouwvlak, plaats;
  • n. zijn buiten het bouwvlak per buiten dat bouwvlak gelegen legale schuilgelegenheid voor vee een verharding en opslag hierop toegestaan mits de oppervlakte niet groter is dan 30 m², de verharding aansluitend aan het gebouw ligt en de grootte van de opslag van voer maximaal 1 m3 is;
  • o. zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - lutterweg 13' de volgende activiteiten mede begrepen:
    • 1. een zorgboerderij in de vorm van permanente huisvesting van zorgbehoevenden, tijdelijke logievoorziening voor familie van ter plaatse wonende zorgbehoevenden en gemeenschappelijke ruimten hiervoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
    • 2. recreatieve en dag- en avondbestedingsactiviteiten als onderdeel van de onder 1 bedoelde zorgboerderij;
    • 3. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 2 gastenkamers en stalling van bijbehorende paarden in relatie tot het ruiterroutenetwerk;
    • 4. aan een paardenhouderij gerelateerde recreatieve activiteiten waaronder in ieder geval worden begrepen excursies, paardrijden, pensionstalling, huifbedrijden en verenigingsactiviteiten van een pony- en voltigeclub;
    • 5. horeca die aan deze functies ondergeschikt is en deze ondersteunt;
  • p. zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weisestraat 17' mede begrepen een agrarisch loonbedrijf met een maximale oppervlakte van 400 m² en een constructiewerkplaats en ijzerhandel met een maximale oppervlakte van 1.632 m²;
  • q. zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hertog janstraat 53' de volgende activiteiten, met een maximale oppervlakte van gebouwen van 6.000 m², mede begrepen:
    • 1. een agrarisch loonbedrijf;
    • 2. handel in akkerbouwproducten;
    • 3. mestbewerking met een maximale oppervlakte van 1.711 m²;
    • 4. menging van agrarische bijproducten;
  • r. is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van agrarisch - meester van coothstraat 54' naast een paardenhouderij een pensionstalling mede begrepen;
  • s. is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - daalderstraatje 4' een paardenpension met daarbij recreatief gebruik van de binnen het agrarisch bouwvlak gelegen paardenbak mede begrepen;
  • t. is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kesselse dijk 16' een loonwerkbedrijf mede begrepen;
  • u. is recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen toegestaan, uitsluitend binnen bouwvlakken en uitsluitend indien één of meer bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • v. zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - oijenseweg 284' de volgende activiteiten mede begrepen:
    • 1. een kaasmakerij met opslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kaasmakerij';
    • 2. op de begane grond detailhandel in boerderij- en streekprodukten in combinatie met educatie, opslag, een educatieve productieruimte en een kookstudio met daaraan verbonden horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landwinkel';
    • 3. opslag voor de in de onderdelen 1, 2, 4 en 5 genoemde functies, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
    • 4. op de eerste verdieping kinderopvang, educatie, het bieden van vergaderfaciliteit en lezingen en een kookstudio met daaraan verbonden horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - multifunctionele ruimte', met dien verstande dat het aantal personen dat tegelijkertijd maximaal aanwezig mag zijn voor de functies vergaderfaciliteit en lezingen gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 50;
    • 5. daghoreca, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - landwinkel' en 'horeca';
    • 6. recreatie in de vorm van voorbeeldvijvers.

In het doel 'verkeer' is mede begrepen de verbreding van wegen voor de aanleg van al dan niet vrijliggende fiets- en voetpaden, voorzover deze zijn gelegen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 3.1.

3.2.2 Algemene bouwregels voor het agrarisch bedrijf
  • a. Bouwwerken mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a
    • 1. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 10' één schuilgelegenheid toegestaan met een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 5 m;
    • 2. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 20' één garage/paardenstal toegestaan met een maximale goothoogte van 2,70 m en een maximale bouwhoogte van 5,50 m;
    • 3. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 22' één paardenstal toegestaan met een maximale oppervlakte van 33 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 m;
    • 4. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' maximaal 2 gebouwen toegestaan met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 40 m2, een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 4 m;
    • 5. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bijenstand' een bijenstand toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m² en een maximale bouwhoogte van 2,5 m;
    • 6. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak 1' voor een paardenbak een afrastering met een maximale hoogte van 1,6 m toegestaan;
    • 7. is ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van agrarisch - paardenbak 2' voor een paardenbak een afrastering met een maximale hoogte van 1,6 m toegestaan;
    • 8. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van agrarisch - paardenbak 3' voor een paardenbak 3 lichtmasten toegestaan met een maximale hoogte van 4 m, alsmede 1 spiegel met een maximale breedte van 7,5 m en een maximale hoogte van 2,8 m, alsmede een afrastering met een maximale hoogte van 1,6 m;
    • 9. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stapmolen' een stapmolen toegestaan met een maximale hoogte van 4 m;
    • 10. zijn ook buiten bouwvlakken erf- en terreinafscheidingen toegestaan.
  • c. Het bouwvlak mag, met inachtneming van de overige regels van dit plan, volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' gebouwen niet zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ruwvoer' uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn voor de opslag van ruwvoer zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bendelaar 1' de maximale oppervlake gebouwen van de paardenfokkerij en hondenfokkerij en -pension niet meer mag bedragen dan 1.000 m2.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 18' is een bijgebouw toegestaan, maar alleen zolang dit wordt bewoond in het kader van mantelzorg door de heer H.W.A.M. van Schaijk en mevrouw D.A.J. van Schaijk-Reijs.
3.2.3 Specifieke bouwregels voor agrarische bedrijfswoningen, daaronder begrepen woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor de woonfunctie
  • a. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bouwvlak maximaal één, maar ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' zijn geen bedrijfswoningen toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - platerstraat 2-4' en 'specifieke vorm van agrarisch - oijense benedendijk 52-54' een tweede agrarische bedrijfswoning toegestaan, onder de volgende beperkingen:
    • 1. de tweede agrarische bedrijfswoning maakt onderdeel uit van de eerste bedrijfswoning en de daarin begrepen bedrijfsruimte dan wel van een vrijstaande bedrijfsruimte
    • 2. de inhoud van de tweede agrarische bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 200 m3 dan wel de vloeroppervlakte van de tweede agrarische bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 75 m².
  • c. Voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • d. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie mag maximaal 750 m3 bedragen; in afwijking hiervan mag de maximale inhoud van een woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
  • e. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie mogen niet meer bedragen dan:
  • f. De goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mogen niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 m.
  • g. De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij de woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • h. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevel worden gebouwd.
3.2.4 Specifieke bouwregels voor agrarische bedrijfsgebouwen
  • a. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, indien aanwezig, worden gebouwd. Als er meer dan één bedrijfswoning aanwezig is, geldt als achtergevel uitsluitend die achtergevel die het dichtst bij de weg is gelegen.
  • b. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen niet meer bedragen dan:
  • c. Kassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'. In afwijking van het bepaalde onder b mag de goothoogte van kassen niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b mag de goothoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van agrarisch - weteringstraat 1-3' niet meer bedragen dan 3,60 m;
    • 2. 'specifieke vorm van agrarisch - parallelstraat 2' niet meer bedragen dan 4 m;
    • 3. 'maximum goothoogte (m)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
3.2.5 Specifieke bouwregels voor bouwwerken die geen gebouw zijn voor het agrarisch bedrijf
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag
    • 1. binnen bouwvlakken voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is niet meer bedragen dan 1,2 m
    • 2. binnen bouwvlakken voor het overige niet meer bedragen dan 2 m
    • 3. buiten bouwvlakken niet meer bedragen dan 1,2 m
  • b. De bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • c. De bouwhoogte van voersilo's en windwokkels mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van lichtmasten en windturbines mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. De bouwhoogte van stapmolens mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • f. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • g. Bouwwerken die geen gebouw zijn, moeten, met uitzondering van erfafscheidingen met een maximale hoogte van 1,2 m, achter de voorgevellijn worden gebouwd.
3.2.6 Algemene bouwregels voor overige doeleinden
  • a. Voor de bebouwing ten dienste van nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. uitsluitend voor nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m²;
    • 2. voor het overige mogen uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden opgericht mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de hoogte van erfafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. Voor het doel 'verkeer' mogen bouwwerken die geen gebouw zijn worden opgericht, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    • 2. de bouwhoogte van overige kunstwerken en kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m;
    • 3. de bouwhoote van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4m.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan' mogen bouwwerken die geen gebouw zijn worden opgericht voor de uitoefening van de tennissport, mits:
    • 1. de hoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 10 m;
    • 2. de hoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  • d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - stiltecentrum' mag één gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.
  • e. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - wachthaven' is één radarmast toegestaan met een maximale bouwhoogte van 12 m, en is één gebouw voor sanitaire voorzieningen toegestaan met een maximale oppervlakte van 15 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.
  • f. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' mogen bouwwerken die geen gebouw zijn worden opgericht met een maximale hoogte van 6 m, met dien verstande dat lichtmasten niet zijn toegestaan.
  • g. Voor het overige mag niet worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van de bebouwing;
  • b. de nokrichting van daken;
  • c. de oriëntatierichting van de bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Basisregel   Voorwaarden  
Het overschrijden van de goothoogte van bedrijfswoningen   artikel 3.2.3 onder e   - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.  
Het uitbreiden van de oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij




 
artikel 3.1.2 onder f2 en g3   - maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij, een en ander conform de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vastgestelde regels van de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij zoals die gelden ten tijde van de aanvraag om omgevingsvergunning
- de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving inpasbaar in de omgeving. Het betreft hier onder andere verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid
- er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -als blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, die ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert
- er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3
- er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling
- als sprake is van een hokdierhouderij: Gedeputeerde Staten hebben bewijs overlegd dat:
* binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd;
* de oppervlakte van de sanering onder a. tenminste 110% bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen;
* deze sanering plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten of ingebruiknemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling
- het uibreiden van de oppervlakte dierenverblijf van een geitenhouderij is niet toegestaan
- bij ligging in de zone 'overige zone - beperking veehouderij' moet sprake zijn van een grondgebonden veehouderij  
Het situeren van bedrijfsgebouwen vóór de achtergevel van de bedrijfswoning, dan wel situering van de bedrijfswoning dusdanig dat bestaande bedrijfsgebouwen niet achter de achtergevel van de bedrijfswoning zijn gebouwd   artikel 3.2.4 onder a   - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond  
Het overschrijden van de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen

 
artikel 3.2.4 onder b   - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 12 m  
Het bouwen van kassen buiten de aanduiding 'glastuinbouw'   artikel 3.2.4 onder c   -de kassen worden gebouwd binnen een bouwvlak
-de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 2.500 m²
- de landschappelijke inpassing dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden aan de hand van een gedetailleerd uitgewerkt en door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan
- deze afwijking mag niet worden toegepast bij bedrijven waarvan het bouwvlak geheel of gedeeltelijk ligt binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'  
Het bouwen van gebouwen, zoals schuilgelegenheden voor vee, buiten het bouwvlak


 
artikel 3.2.2 onder a   - de bouwhoogte mag niet meer mag bedragen dan 3,5 m
- de goothoogte mag niet meer mag bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte van het bijbehorende kadastrale terrein moet ten minste 0,5 ha bedragen
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m² bij een bijbehorend kadastraal terrein tot 1 ha, niet meer dan 25 m² bij een bijbehorend kadastraal terrein tussen 1 en 2 ha, en niet meer dan 30 m² bij een bijbehorend kadastraal terrein dat groter is dan 2 ha
- het aantal gebouwen mag niet meer bedragen dan één per bijbehorend kadastraal terrein
- het gebouw ligt op een afstand van minimaal 20 m ten opzichte van woningen van derden
- er moet voorzien zijn in een goede landschappelijke inpassing
- deze afwijkingsmogelijkheid geldt alleen binnen de zones 'overige zone - oeverwal', 'overige zone - dekzandrand' en 'overige zone - dekzandrug'  
Het bouwen van zonnepanelen buiten het bouwvlak of buiten het bestemmingsvlak 'Wonen'   artikel 3.2.2 onder a   - de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m² per bijbehorend agrarisch bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak 'Wonen'
- de hoogte mag niet meer bedragen dan 1 m
- de zonnepanelen zijn gesitueerd aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak dan wel het bijbehorende bestemmingsvlak 'Wonen'
- er is binnen het bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak 'Wonen' geen mogelijkheid om de zonnepanelen te situeren
- de met de zonnepanelen opgewekte electriciteit is voor eigen gebruik  
Het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - binnen de zone 'overige zone - komgebied' gelegen gronden is afwijking uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 0,5 m; binnen de overige gebieden is afwijking uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 4,5 m  
Het bouwen van een windmolen voor regulering van de waterstand buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m  
Het bouwen van windturbines met een grotere bouwhoogte dan 6 m binnen het bouwvlak   artikel 3.2.5 onder d   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 25 m
- de windturbine mag grootschalige opwekking van wind- en zonne-energie niet schaden  
Het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn voor paardenbakken buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 1,6 m
 
Het bouwen van ooievaarsnesten buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m  
Het bouwen van bijenstallen buiten het bouwvlak   artikel 3.2.2 onder a   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m²  
Het bouwen van een grotere oppervlakte   artikel 3.2.2 onder d   - de oppervlakte mag niet meer dan 500 m² groter zijn dan wat volgens artikel 3.2.2 onder d is toegestaan
- de bebouwing is nodig in verband met een kleinschalige activiteit als bedoeld in de tabel in artikel 3.5, en dus niet voor de primaire agrarische functie  
Het overschrijden van de maximale inhoudsmaat van een woning   artikel 3.2.3 onder d   - er is sprake van één bestaande hoofdbouwmassa die bestaat uit woning en (voormalig) stalgedeelte
- het ruimtelijke beeld wijzigt niet door het toevoegen van het (voormalige) stalgedeelte aan de woning
- artikel 35 is niet van toepassing  
Het overschrijden van de maximale inhoudsmaat van een woning   artikel 3.2.3 onder d   - de inhoud mag maximaal 1.000 m3 zijn
- de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving
- artikel 35 is van toepassing  
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een maatschappelijk belang, bijvoorbeeld reclassering
- op het perceel dient al een bedrijfswoning aanwezig te zijn
- de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor bewoning te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 40 m²
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning  
Kleinschalige activiteiten   - de activiteit wordt uitgeoefend als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf
- het gebruik voor de kleinschalige activiteit vindt plaats binnen het agrarisch bouwvlak
- de afwijking mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de waterhuishouding en -kwaliteit ter plaatse
- er dient voldaan te worden aan het bepaalde in bijlage 2 Mogelijkheden kleinschalige activiteiten bij agrarische bedrijven, met dien verstande dat als een bouwvlak binnen meerdere zones ligt, per kleinschalige activiteit het ruimste regime geldt
- buitenopslag is niet toegestaan
- er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekking
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte binnen het bouwvlak
- lawaaisporten zijn niet toegestaan
- de maximale oppervlakte voor opslag bedraagt 1.000 m², verminderd met de oppervlakte die in gebruik is voor andere kleinschalige activiteiten dan opslag;
- de oppervlakte van andere kleinschalige activiteiten dan opslag bedraagt 500 m², met dien verstande dat de maximale oppervlakte voor verkoopactiviteiten niet meer dan 200 m² bedraagt
- verkoop van streekproducten mag alleen plaatsvinden in combinatie met verkoop van agrarische dan wel ambachtelijke producten van het eigen agrarische dan wel ambachtelijke bedrijf  
Minicamping   - deze afwijkingsmogelijkheid is niet toepasbaar binnen de als 'overige zone - primair agrarisch gebied' aangeduide gronden
- het aantal plaatsen bedraagt maximaal 25
- de minicamping is gesitueerd binnen of direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak
- de landschappelijke inpassing dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden aan de hand van een gedetailleerd uitgewerkt en door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan
- parkeren dient op eigen terrein binnen het bouwvlak plaats te vinden
- alleen kampeermiddelen zijn toegestaan; stacaravans en andere recreatieve bouwwerken zijn niet toegestaan
- het gebruik is uitsluitend toegestaan in de periode van 31 maart tot 1 oktober  
Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten   - het betreft uitsluitend voorzieningen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten die benodigd zijn voor en werkzaam zijn bij het betreffende bedrijf gedurende het plant- en oogstseizoen, met een maximum van zes maanden per jaar
- de voorzieningen dienen gerealiseerd te worden binnen de bedrijfsgebouwen tot een maximale oppervlakte van 200 m²  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in Bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten

 
- de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
Het toestaan van paardenbakken voor hobbymatig gebruik   - de paardenbak is gesitueerd direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak dan wel het bijbehorende bestemmingsvlak 'Wonen'
- de totale oppervlakte bedraagt niet méér dan 825 m² per bijbehorend agrarisch bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak 'Wonen'
- de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van de as van de weg
- de paardenbak is voorzien van een goede landschappelijke inpassing
- de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van woningen van derden  
Het bewonen van een bedrijfswoning met aan-, uit- en bijgebouwen en bijbehorend erf anders dan als bedrijfswoning (de plattelandswoning)   - binnen het bouwvlak is een agrarisch bedrijf actief
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren; als milieuhygiënisch bezwaar worden in ieder geval niet beschouwd milieuhygiënische bezwaren als gevolg van de aanwezigheid van een agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast  
Het halfverharden van onverharde wegen en paden, en het aanleggen van verharde kavelpaden   n.v.t.  
Toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar) op Natura 2000 gebied    De natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden mogen niet worden aangetast. Deze kenmerken worden niet aangetast als op grond van de Wet natuurbescherming vergunning is verleend of als de uitbreiding meldingsplichtig is of onder de ondergrens hiervoor zit.  
Het uitbreiden van de oppervlakte bebouwing die in gebruik is als dierenverblijf voor een veehouderij   - maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij, een en ander conform de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vastgestelde regels van de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij zoals die gelden ten tijde van de aanvraag om omgevingsvergunning
- de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving inpasbaar in de omgeving. Het betreft hier onder andere verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid
- er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -als blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, die ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert
- er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3
- er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling
- als sprake is van een hokdierhouderij: Gedeputeerde Staten hebben bewijs overlegd dat:
* binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd;
* de oppervlakte van de sanering onder a. tenminste 110% bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen;
* deze sanering plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten of ingebruiknemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling
- het uibreiden van de oppervlakte dierenverblijf van een geitenhouderij is niet toegestaan
- bij ligging in de zone 'overige zone - beperking veehouderij' moet sprake zijn van een grondgebonden veehouderij  
Het houden van een ander veetype dan wel een toename van het aantal stuks vee dan op basis van artikel 3.1.2 is toegestaan   - er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling
- het omschakelen naar een nertsenhouderij is niet toegestaan
- er mag geen sprake zijn van een diersoort of bedrijfsvorm die eerder is beëindigd in het kader van de beëindigingsregelingen RBV, VIV of BIV
- er mag geen sprake zijn van een gemengd bedrijf met varkens en pluimvee
- als sprake is van geiten, het moratorium met betrekking tot de geitenhouderij in de Verordening ruimte Noord-Brabant is opgeheven waardoor het niet meer verboden is om het aantal vierkante meter stalruimte voor geiten uit te breiden  
De huisvesting van meer dan één huishouden in een vrijstaande bedrijfswoning met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'   -er worden niet meer dan 8 personen in één plattelandswoning gehuisvest
-er is maximaal één slaapplaats per persoon aanwezig
-de grootte van de woning is geschikt. Dit is het geval als er ten minste 12 m² gebruiksoppervlakte per persoon aanwezig is
-er kan worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernormen
-de privacy van aangrenzende percelen mag niet onevenredig worden aangetast  
Mestvergisting afkomstig van samenwerkende rundveebedrijven   - de capaciteit bedraagt ten hoogste 25.000 ton per jaar
- de locatie is goed ontsloten
- de op- en overslag en verwerking van producten vinden niet in de openlucht plaats
- in het geval dat de mest na vergisting ter plaatse verder wordt bewerkt, ten minste 50 % van het volume van de mest wordt omgezet in loosbaar water;
- de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving inpasbaar in de omgeving. Het betreft hier onder andere verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid  
Mestbewerking of een toename van de gebruiksoppervlakte van bebouwing voor mestbewerking van mest die niet afkomstig is van het bouwvlak waarop de mest bewerkt wordt   - de mest wordt met pijpleidingen aangevoerd vanaf de locatie waar de mest wordt geproduceerd
- ten minste 50 % van het volume van de mest wordt omgezet in loosbaar water
- de op- en overslag en de verwerking van producten vinden niet in de open lucht plaats
- de mestbewerking is vanuit het oogpunt van een goede leefomgeving en gelet op artikel 3.1, derde lid van de Verordening ruimte Noord-Brabant, inpasbaar in de omgeving
- de locatie ligt buiten de aanduiding 'Gebied beperkingen veehouderij'
- de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste15 % van de omvang van het bouwperceel
- er wordt aangetoond dat een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de planontwikkeling  
3.6 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap en natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat in dit doel niet-natuurlijke waterretentie, opslag (onder andere van mest en voer), sleufsilo's, kuilvoerplaten, tuinen, paardenbakken en andere permanente voorzieningen niet mede zijn begrepen;
  • b. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • c. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • d. een bed and breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 slaapkamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en natuurwaarden, waaronder bakenbomen;
  • g. ontwikkeling, behoud en herstel van kleine natuur- en landschapselementen;
  • h. rundveeopvang alsmede recreatieve activiteiten in de vorm van kleinschalige horeca, excursiestartpunt en dergelijke alsmede kleinschalige verkoop van eigen producten tot een omvang van 75 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veeopvang';
  • i. natuurontwikkeling in de vorm van een natuurvriendelijke oever binnen 10 meter van de bestemming 'Water' of in de vorm van natuurstroken op of bij perceelsranden;
  • j. verkeer, uitsluitend in de vorm van
    • 1. bestaande uitwegen en kunstwerken
    • 2. onverharde wegen en paden
    • 3. bestaande halfverharde wegen en paden
  • k. bestaande nutsvoorzieningen, waaronder antennemasten;
  • l. (voorzieningen voor) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van watergangen, sloten en greppels, alsmede voor andere wateren met een kleinere oppervlakte dan 200 m²;
  • m. erf- en randbeplantingen;
  • n. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping': de uitoefening van een minicamping;
  • q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': parkeren voor een vissershaven;

met bijbehorende voorzieningen.

4.1.2 Detaillering

In het doel 'verkeer' is mede begrepen de verbreding van wegen voor de aanleg van al dan niet vrijliggende fiets- en voetpaden, voorzover deze zijn gelegen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg.

Het doel 'parkeren voor een vissershaven' is beperkt tot het parkeren op een onverhard of halfverhard parkeerterrein.

In het doel 'minicamping' is uitsluitend begrepen: maximaal 20 tentplaatsen, met dien verstande dat dit maximum geldt in samenhang met de aangrenzende bestemming 'Wonen' waarop de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' ligt.

4.2 Bouwregels
  • a. Er mag geen bebouwing worden opgericht.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veeopvang' bouwwerken worden opgericht voor veeopvang met maximaal 1 bedrijfswoning en met uitzondering van kassen, met inachtneming van de regels als genoemd in onderstaande tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m²   Maximale inhoud in m³  
Bedrijfsgebouwen   3,5   10   1.000   -  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   10   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Silo's   -   12   -   -  
Windwokkels   -   12   -    
Erfafscheidingen   -   voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
voor het overige: 2  
-   -  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  

  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken worden opgericht voor nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. Uitsluitend voor nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m².
    • 2. Voor het overige mogen uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden opgericht mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken die geen gebouw zijn worden opgericht voor het doel 'verkeer', met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    • 2. de bouwhoogte van overige kunstwerken en kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m;
    • 3. de bouwhoote van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4m.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a mogen erafscheidingen worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1,2 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Basisregel   Voorwaarden  
Het bouwen van een windmolen ter regulering van de waterstand   artikel 4.2 onder b   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m  
Het bouwen van ooievaarsnesten   artikel 4.2 onder b   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m  
Het bouwen van bijenstallen   artikel 4.2 onder b   - de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m²  
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn;
- de ontheffing wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden;
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²;
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het halfverharden van onverharde wegen en paden, en het aanleggen van verharde kavelpaden   -  
4.5 Veeopvang

Voor zover ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veeopvang' activiteiten in de vorm van een veehouderij plaatsvinden, zijn de volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing:

  • a. artikel 3.1.2 onder g
  • b. artikel 3.4 voor zover dit gaat over het uitbreiden van de oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij
  • c. artikel 3.5 voor zover dit gaat over het uitbreiden van de oppervlakte bebouwing die in gebruik is als dierenverblijf voor een veehouderij
4.6 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat uitsluitend is toegestaan de bedrijvigheid als omschreven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing, onverminderd het bepaalde onder b;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf': andere agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven dan die die ingevolge het bepaalde onder a zijn toegestaan, mits de milieucategorie zoals aangegeven in bijlage 4 Bedrijvenlijst, gelijk is aan dan wel lager is dan die van laatstgenoemde bedrijfsvorm, met dien verstande dat bedrijven met een milieucategorie 4 of hoger niet zijn toegestaan, een en ander met uitzondering van detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen, voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning, inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – niet-agrarisch-technisch hulpbedrijf en niet-agrarisch verwant bedrijf': andere niet-agrarisch-technische hulpbedrijven en niet-agrarisch verwante bedrijven dan die die ingevolge het bepaalde onder a zijn toegestaan, mits de milieucategorie zoals aangegeven in bijlage 4 Bedrijvenlijst, gelijk is aan dan wel lager is dan die van laatstgenoemde bedrijfsvorm, met dien verstande dat bedrijven met een milieucategorie 4 of hoger niet zijn toegestaan, een en ander met uitzondering van detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen, voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning, inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • d. buitenopslag, uitsluitend voor de toegestane bedrijfsvoering;
  • e. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • f. activiteiten, genoemd in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • g. een bed and breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 slaapkamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.14 is bed and breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • h. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag voor de overige toegestane functies van het betreffende perceel;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend erf- en randbeplantingen;
  • k. beeldentuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beeldentuin';
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal': uitsluitend een geluidwal met erf- en randbeplantingen, al dan niet in combinatie met een keerwand, met een hoogte van maximaal 3 meter ten opzichte van het peil;
  • m. uitsluitend ter plaats ven de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonneboom': een zonneboom;
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': een vulpunt voor lpg;
  • o. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inrit': uitsluitend een inrit;
  • r. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

5.1.2 Detaillering
  • a. Binnen elk bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijven' het aantal bedrijven niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
    • 2. bestemmingsvlakken 'Bedrijf' die zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' tezamen worden aangemerkt als één bestemmingsvlak.
  • b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dorpenweg 39' is in het doel 'bedrijven' een akkerbouwbedrijf mede begrepen.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonsestraat 15' is in het doel 'bedrijven' tevens een rundveehouderij mede begrepen.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' zijn de gronden tevens bestemd voor verkeer en verblijf met dien verstande dat daarin de doelen zijn begrepen als bedoeld in artikel 17.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' zijn de gronden tevens bestemd voor agrarische bedrijvigheid met dien verstande dat daarin de doelen zijn begrepen als bedoeld in artikel 4.
  • f. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nieuwe hescheweg 286-288' is in het doel 'bedrijven' opslag uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'opslag', met dien verstande dat opslag van puin slechts is toegestaan tot een omvang van 500 m3.
  • g. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lithoijense dijk 46' zijn in het doel 'bedrijven' de volgende functies mede begrepen:
    • 1. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
    • 2. aanlegsteigers;
    • 3. winterstalling van vaartuigen;
    • 4. verhuur van vaartuigen;
    • 5. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
    • 6. parkeren;
    • 7. horeca met een oppervlakte van maximaal 340 m²;
    • 8. detailhandel in watersportgerelateerde artikelen met een oppervlakte van maximaal 300 m².
  • h. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beatrixweg 9' is in het doel 'bedrijven' mestbewerking mede begrepen.
  • i. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - lithoijense dijk 16a' is in het doel 'detailhandel' uitsluitend detailhandel in watersportgerelateerde artikelen alsmede in normaal bij een tankstation te verkrijgen artikelen tot een oppervlakte van 200 m² mede begrepen.
  • j. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - batterijstraat 25' is in het doel 'bedrijven' verblijfsrecreatie mede begrepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal gebouwen'.
  • k. Recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen is toegestaan, uitsluitend indien één of meer bedrijfswoningen zijn toegestaan.
  • l. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - batterijstraat 23a' zijn in het doel 'bedrijven' maximaal 15 kampeermiddelen mede begrepen, uitsluitend voor verblijf van kunstenaars die een binding hebben met het bedrijf en uitsluitend voor zover de kampeermiddelen per keer niet langer dan 6 weken geplaatst blijven.
5.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 5.1.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nieuwe hescheweg 286-288' mogen de bedrijfswoning en kantoren uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is geen bebouwing toegestaan.
  • d. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen en silo's als bedoeld in onderstaande tabellen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • e. Als een functieaanduiding 'bedrijfswoning' is aangegeven, mag de bedrijfswoning uitsluitend binnen deze functieaanduiding worden gebouwd.
  • f. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bestemmingsvlak maximaal één, maar ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' zijn geen bedrijfswoningen toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder f zijn bedrijfswoningen niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'nutsvoorziening', 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie', 'waterzuiveringsinstallatie', 'specifieke vorm van bedrijf - voorziening rijkswaterstaat', 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'gemaal';
  • h. Voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • i. Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevel van de bedriijfswoning worden gebouwd.
  • j. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, als deze aanwezig is, worden gebouwd. Als er meer dan één bedrijfswoning aanwezig is, geldt als achtergevel alleen die achtergevel die het dichtst bij de weg is gelegen.
  • k. Het bepaalde onder j geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 13'.
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal gebouwen' mag het aantal gebouwen niet meer bedragen dan wat in die aanduiding is genoemd.
  • m. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   5   10   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   4,5   11   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Keerwanden voor geluidswallen   -   3   -   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3 (met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 24' mestsilo's een maximale hoogte mogen hebben van 6 meter)  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   3   8   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Keerwanden voor geluidswallen   -   3   -   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel va van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3 (met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - niet-agrarisch-technisch hulpbedrijf en niet-agrarisch verwant bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - lithoijense dijk 46' 1 botenlift een maximale hoogte mag hebben van 10 meter)  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   3,5   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Gebouwen voor recreatief nachtverblijf   2,5   4   50 m2 per gebouw, met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 360 m2    
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Keerwanden voor geluidswallen   -   3   -   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie': 10
-overige: 3  
-   -  

  • p. In afwijking van het bepaalde onder m, n en o bedragen de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie' 5 respectievelijk 10 m, met dien verstande dat voor vergistingstanks ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' een maximale hoogte geldt van 16 m;
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf - betonfabriek' 3 respectievelijk 10 m, met dien verstande dat voor silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' een maximale hoogte geldt van 20 m;
    • 3. 'waterzuiveringsinstallatie' 10 respectievelijk 10 meter, met dien verstande dat voor een maximale oppervlakte van 500 m2 een maximale goot- en bouwhoogte geldt van 20 respectievelijk 20 m;
    • 4. 'specifieke bouwaanduiding - 7' 8 respectievelijk 8 m;
    • 5. 'specifieke bouwaanduiding - 9' 16 repectievelijk 16 m;
    • 6. 'specifieke bouwaanduiding - 19' 135 respectievelijk 135 m;
    • 7. mogen de maximale goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
    • 8. mag de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • q. In afwijking van het bepaalde onder m, n en o bedragen de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 14' 6 respectievelijk 10 m;
  • r. in afwijking van het bepaalde onder m, n en o bedragen de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 3,5 respectievelijk 9 m;
  • s. In afwijking van het bepaalde onder m, n en o is ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - zonneboom' een bouwwerk dat geen gebouw is in de vorm van een zonneboom toegestaan, met een maximale hoogte van 10 m.
  • t. In afwijking van het bepaalde onder m, n en o bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation'
    • 1. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 3,5 m;
    • 2. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn 6 m
  • u. In afwijking van het bepaalde onder m, n en o bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 25'
    • 1. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 3,5 m;
    • 2. de maximale bouwhoogte van gebouwen 15 m;
    • 3. de maximale bouwhoogte van dakopbouwen en schoorstenen op gebouwen 4 m;
    • 4. de maximale bouwhoogte van overige schoorstenen 24 m;
    • 5. de maximale bouwhoogte van kleppen en andere toebehoren op schoorstenen 3 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van

  • a. het bepaalde in artikel 5.2 onder n en o voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 5 respectievelijk 10 m;
  • b. van het bepaalde in artikel 5.2 onder m, n en o voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits:
    • 1. per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan, vermeerderd met 25% voor bedrijven die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' dan wel met 15% voor de overige bedrijven, met dien verstande dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hoogveldsestraat 11' en de oppervlakte voor een biomassavergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - molenstraat 56-58' niet mogen worden vermeerderd; en
    • 2. de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen als vermeld in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan niet meer bedraagt dan 5.000 m² voor bedrijven die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' dan wel 1.000 m² voor de overige bedrijven, en door uitbreiding de oppervlakte bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 5.000 m² voor bedrijven die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf – agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' dan wel 1.000 m² voor de overige bedrijven;
    • 3. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - loonsestraat 15' en 'specifieke vorm van bedrijf - hoessenboslaan 39a-d' de oppervlakte van bedrijfsgebouwen per bedrijfstak niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte zoals per adres en per bedrijfstak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan; daarbij geldt dat de oppervlakte van de niet-agrarische bedrijfstak vermeerderd mag worden met 25% voor agrarisch-technische en/of agrarisch gerelateerde bedrijfstakken en met 15% voor niet-agrarisch-technische en niet-agrarisch gerelateerde bedrijfstakken, een en ander met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen voor de bedrijfstak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch-technisch en/of agrarisch gerelateerd bedrijf' ten hoogste 5.000 m2 mag bedragen en voor de bedrijfstak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - niet-agrarisch-technisch en niet-agrarisch gerelateerd bedrijf' ten hoogste 1.000 m2, onverminderd het bepaalde in artikel 36.1.
  • c. het bepaalde in artikel 5.2 onder m, n en o voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 respectievelijk 10 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nieuwe hescheweg 286-288', voor zover betrekking hebbend op gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', geldt dat de goot- en nokhoogte niet meer mogen bedragen dan 9 m en de afwijking wordt verleend voor een plaatselijke verhoging die niet meer bedraagt dan 50% van het dakvlak, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
  • d. het bepaalde in artikel 5.2 onder m, n en o voor een grotere inhoud van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing.
5.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 5.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn;
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het omschakelen van een niet-agrarisch-technisch hulpbedrijf en niet-agrarisch verwant bedrijf naar een agrarisch-technisch hulpbedrijf en/of agrarisch verwant bedrijf   - omschakeling dient voor wat betreft de ruimtelijke uitstraling aanvaardbaar te zijn
- binnen de zone 'overige zone - uiterwaarden' mag het ruimtebeslag voor de nieuwe bedrijfsvorm niet meer bedragen dan 5.000 m²
- de nieuwe bedrijfsvorm is qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder dan de oude bedrijfsvorm, met dien verstande dat de milieucategorie niet hoger is dan 3  
Het vestigen van een agrarisch-technisch hulpbedrijf en/of agrarisch verwant bedrijf in milieucategorie 2   - vestiging is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf'  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
5.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. verhardingen anders dan voor de functies genoemd onder b, c, d en e tot een oppervlakte van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
  • g. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • h. waterstaatkundige voorzieningen in de vorm van een sluizen- en stuwencomplex, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis', inclusief parkeervoorzieningen voor het sluizen- en stuwencomplex;

met bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 6.1.

6.2.2 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.2.3 Gebouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.2 mogen op deze gronden:

  • a. gebouwen voor nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 15 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' gebouwen worden gebouwd waarbij:
    • 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goothoogte;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    • 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte.
6.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca in de categorieën horeca 1, horeca 2, horeca 3 en horeca 4 en horeca in de vorm van zaalaccommodatie;
  • b. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • c. activiteiten, genoemd in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • d. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zendmast;
  • f. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;

een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie),

met bijbehorende voorzieningen.

7.1.2 Detaillering
  • a. Binnen elk bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan.
  • b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lithse ham 3' zijn in het doel 'horeca' centrale voorzieningen voor het recreatiegebied de Lithse Ham mede begrepen.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - berghemseweg 13' is in het doel 'horeca' een slijterij mede begrepen.
  • d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sint sebastianusstraat 2' is in het doel 'horeca' een recreatieruimte van maximaal 160 m² mede begrepen.
  • e. Recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen is toegestaan, uitsluitend indien één of meer bedrijfswoningen zijn toegestaan.
7.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 7.1.
  • b. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • c. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bestemmingsvlak maximaal één, maar ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' zijn geen bedrijfswoningen toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • d. Voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • e. Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd.
  • f. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   5   10   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   4,5   11   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   3   8   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   3,5   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  
  • i. In afwijking van het bepaalde onder h mogen ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' de goot- en bouwhoogte van zendmasten niet meer bedragen dan 40 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 7.2 onder g en h voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 5 respectievelijk 10 m;
  • b. het bepaalde in artikel 7.2 onder f, g en h voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan, vermeerderd met 15% met dien verstande dat de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • c. het bepaalde in artikel 7.2 onder f, g en h voor een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m;
  • d. het bepaalde in artikel 7.2 onder f, g en h voor een grotere inhoud van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing.
7.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 7.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
7.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op het gebied en/of in de vorm van gezondheidszorg (inclusief apotheek), kinder- en naschoolse opvang, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - activiteitenboerderij': een activiteitenboerderij inclusief ondergeschikte en ondersteunende detailhandel, ondersteunende horeca en zorgwonen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie': kerken en kapelletjes;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang': een jeugdopvang;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijenteeltmuseum': uitsluitend een bijenmuseum;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen': uitsluitend een molen;
  • g. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • h. activiteiten, genoemd in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • i. een bed and breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 slaapkamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.14 is bed and breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • j. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • k. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  • m. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;

met bijbehorende voorzieningen.

8.1.2 Detaillering

Recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen is toegestaan, uitsluitend indien één of meer bedrijfswoningen zijn toegestaan.

8.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 8.1.
  • b. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • c. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat er plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.
  • d. Voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • e. Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevel van de bedriijfswoning worden gebouwd.
  • f. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   5   10   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   4,5   11   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   3   8   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen   3,5   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 6
-overige: 3  
-   -  
  • i. In afwijking van het bepaalde onder b en h zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - activiteitenboerderij' buiten het bouwvlak maximaal 5 stalletjes en schuilgelegenheden toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m2 en een maximale bouwhoogte van 3,5 m;
  • j. In afwijking van het bepaalde onder f, g en h mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. van het bepaalde in artikel 8.2 onder f, g, en h voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan, vermeerderd met 15%, met dien verstande dat de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • b. het bepaalde in artikel 8.2 onder g en h voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 5 respectievelijk 10 m;
  • c. het bepaalde in artikel 8.2 onder f, g en h voor een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m;
  • d. het bepaalde in artikel 8.2 onder f, g en h voor een grotere inhoud van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing.
8.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 8.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de ontheffing wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
8.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaats;
  • b. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  • c. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';

met bijbehorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 9.1.

9.2.2 Gebouwen

Per bestemmingsvlak mag één gebouw worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.

9.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn mag niet meer bedragen dan 4 m.
9.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van aardkundige, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, waaronder bakenbomen;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van kleinschalige natuur- en landschapselementen;
  • c. behoud, herstel, ontwikkeling en beleving van bos en natuur;
  • d. instandhouding van watergangen, sloten en andere waterpartijen, waaronder hun oevers en taluds;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'theater': een theater met daaraan ondergeschikte horeca die de theaterfunctie ondersteunt, alsmede daghoreca met een maximale oppervlakte van 150 m²;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - biodiversiteitstuin': een biodiversiteitstuin;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige vuilstort': het beheer van een voormalige vuilstort;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonneboom': een zonneboom;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zendmast;
  • k. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi': het behoud van cultuurhistorische en natuur- en landschappelijke waarden in de vorm van eendenkooien en kooirelicten;
  • m. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drinkwatervoorziening': (voorzieningen voor) grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'bos': uitsluitend bos;
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie': een gedenkput;
  • q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'pad': een verhard of onverhard ontsluitingspad;
  • r. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis': een toegangsweg voor een sluis;
  • s. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vijver': een visvijver;
  • t. uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren 1' en 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren 2': een uitkijktoren;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - houtsingel': uitsluitend een houtsingel met hoogopgaande beplanting;
  • v. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras': een terras voor passanten, uitsluitend van 1 april tot 1 oktober, alsmede een speelweide;
  • w. bosbouw;
  • x. wandel- en fietspaden en bestaande wegen;
  • y. (voorzieningen voor) waterkering, waterhuishouding en watergebonden functies alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • z. extensieve dagrecreatie;
  • aa. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • ab. voorzieningen die toegang verschaffen tot de functies die zijn toegestaan binnen de bestemming 'Water';
  • ac. steunpunt voor een natuurorganisatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - steunpunt natuurorganisatie';
  • ad. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': extensief gebruik voor buitenactiviteiten van scouting en gilde met instandhouding van de aanwezige natuurwaarden;
  • ae. schietbomen en schietmasten voor een gilde, uitsluitend ter plaaste van de aanduding 'specifieke bouwaanduiding - 23'

met daaraan ondergeschikt agrarisch medegebruik,

met bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 10.1.

10.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen per afzonderlijk aanduidingsvlak als bedoeld in:
    • 1. artikel 10.1.1 onder e, f en g de oppervlakte van gebouwen niet meer bedragen dan de oppervlakte zoals per adres is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing;
    • 2. artikel 10.1.1 onder l gebouwen worden gebouwd met per aanduidingsvlak een totale maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale bouwhoogte van 4 m;
    • 3. artikel 10.1.1 onder m gebouwen worden gebouwd met per aanduidingsvlak een totale maximale oppervlakte die niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte, en een maximale goot- en bouwhoogte die niet meer bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a, is er per 100 ha aansluitend terrein, bestemd voor de in artikel 10.1.1 genoemde doelen één gebouw toegestaan voor onderhoud en beheer, met een goot- en bouwhoogte van 3,5 respectievelijk 5 meter en met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2. Bij de berekening van de oppervlakte van het aansluitende terrein worden de oppervlaktes van de onder b bedoelde aanduidingsvlakken niet meegeteld.
  • d. De bebouwing in de aanduidingsvlakken als bedoeld in artikel 10.1.1 onder e, f en g moet voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximaal bouwhoogte in m  
Recreatiewoningen   3   4  
Overige gebouwen   4   8  
10.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn
  • a. Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn, zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a en i, is er ter plaatse van de aanduiding 'religie' een bouwwerk dat geen gebouw is met een dakconstructie toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m2 en een maximale hoogte van 4 m;
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonneboom' is een bouwwerk dat geen gebouw is in de vorm van een zonneboom toegestaan, met een maximale hoogte van 10 m.
  • d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' is een zendmast toegestaan, met een maximale hoogte van 40 m.
  • e. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren 1' is een uitkijktoren toegestaan met een maximale hoogte van 15 m;
  • f. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren 2' is een uitkijktoren toegestaan met een maximale hoogte van 10 m;
  • g. Erfafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan binnen een aanduidingsvlak als bedoeld in artikel 10.1.1 onder e, f, g en m met een maximale hoogte van 2 m.
  • h. De hoogte van schietbomen en schietmasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 23' mag niet meer bedragen dan 17 m.
  • i. De hoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn mag per aanduidingsvlak als bedoeld in artikel 10.1.1 onder l niet meer bedragen dan 3 m, en voor het overige niet meer dan 2 m.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn, of van werkzaamheden
10.3.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het bebossen of anderszins beplanten met bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden;
  • b. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • f. het aanleggen, vergraven, verleggen, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • h. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
10.3.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 10.3.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer van de gronden betreffen.
10.3.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 10.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige, cultuurhistorische en natuur- en landschappelijke waarden van de gronden.

10.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': uitsluitend een speeltuin;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vijver': één of meerdere vijvers met (sport)vissen en horeca in de categorie 3;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'strand': strand;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf': een watersportgerelateerd bedrijf;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskampeerterrein': een kampeerterrein met seizoensgebonden standplaatsen (Pasen tot 1 oktober) voor verblijfsrecreatie in de vorm van het kamperen met groepen;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainingsveld': een hondentrainingsveld;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan': een golfbaan met horeca die deze functie ondersteunt en daaraan ondergeschikt is;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - bierbrouwerij': een bierbrouwerij als hoofdfunctie met ondergeschikte horecafunctie;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'terras': uitsluitend een terras met een maximale oppervlakte van 140 m2;
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': maximaal 10 recreatiechalets;
  • n. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeer- en groenvoorzieningen;
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca': zelfstandige horeca in de categorieën horeca 1, horeca 2, horeca 3 en horeca 4 en horeca in de vorm van zaalaccommodatie;
  • q. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • r. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - langestraat 14': verblijfsrecreatie in gebouwen alsmede horeca die ondergeschikt en ondersteunend is aan de recreatieve functie;
  • s. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - spitsbergerweg 23': indoor- en outdoor sport- en spelactiviteiten alsmede vergader-, workshop- en cursusruimte;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' aan de Oijense Bovendijk 61 in Oijen: uitsluitend een bedrijfswoning;
  • u. activiteiten, genoemd in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • v. een bed and breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 slaapkamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • w. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • x. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

11.1.2 detaillering

Binnen elk bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan.

In het doel 'jachthaven' is in ieder geval begrepen:

  • a. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
  • b. aanlegsteigers;
  • c. winterstalling van vaartuigen;
  • d. verhuur van vaartuigen;
  • e. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
  • f. parkeren.

In het doel 'watersportgerelateerd bedrijf' is uitsluitend begrepen:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. een toegangssteiger;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen voor het watersportgerelateerde bedrijf.

In het doel 'bierbrouwerij' is uitsluitend begrepen:

  • a. het brouwen van bier;
  • b. het geven van rondleidingen;
  • c. het houden van proeverijen;
  • d. het geven van biercursussen;
  • e. horeca, al dan niet voor passanten, met een oppervlakte van maximaal 113 m² die onlosmakelijk en als niet-zelfstandig onderdeel verbonden is met de bierbrouwerij.
  • f. het verzorgen van wandel-, fiets-, nordic walking- en huifkartochten.

Recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen is toegestaan, uitsluitend indien één of meer bedrijfswoningen zijn toegestaan.

11.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 11.1.
  • b. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • c. Het bepaalde onder b is niet van toepassing binnen de aanduiding 'horeca'.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b zijn ter plaatse van de aanduiding 'vijver' maximaal 10 schuilhutten voor vissers toegestaan met een maximale oppervlakte per schuilhut van 2 m².
  • e. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.
  • f. Voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • g. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd.
  • h. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, indien aanwezig, worden gebouwd.
  • i. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels als genoemd in de volgende tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   5   10   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen, anders dan voor volkstuinen   4,5, maar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainingsveld': 4   11, maar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainingsveld': 4   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Volkstuinberging   -   3   5   -  
Centrale voorziening volkstuinencomplex   -   4   25   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevelbedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30
 
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -palen: 6
-overige: 3  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen, anders dan voor volkstuinen   3   8, maar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainingsveld': 4   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Volkstuinberging   -   3   5   -  
Centrale voorziening volkstuinencomplex   -   4   25   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': 12
-palen: 6
-overige: 3 (met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - lithse ham' 1 botenlift een maximale hoogte mag hebben van 10 meter)  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Bedrijfsgebouwen, anders dan voor volkstuinen   3,5   10, maar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainingsveld': 4   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Volkstuinberging   -   3   5   -  
Centrale voorziening volkstuinencomplex   -   4   40   -  
Windwokkels   -   12   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de bedrijfswoning: 0
-achter de voorgevel van de bedrijfswoning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -palen: 6
-overige:3  
-   -  

  • l. In afwijking van het bepaalde onder i, j, en k mogen de goot- en bouwhoogte van schuilhutten voor vissers als bedoeld in artikel 11.2 onder d niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • m. In afwijking van het bepaalde onder i, j, en k mogen de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskampeerterrein' niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 4,5 m.
  • n. In afwijking van het bepaalde onder i, j, en k zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf' toegestaan:
    • 1. één gebouw met een maximale goot- en bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 15 m2:
    • 2. aanmeerpalen met een maximale hoogte van 9 m.
  • o. In afwijking van het bepaalde onder i, j, en k is voor het doel volkstuin per individueel volkstuintje ten hoogste één berging toegestaan.
  • p. In afwijking van het bepaalde onder i, j, en k is per aanduiding 'volkstuin', bij wijze van centrale voorziening, ten hoogste één gebouw toegestaan.
  • q. In afwijking van het bepaalde onder i, j, en k zijn uitsluitend binnen de aanduiding 'recreatiewoning' maximaal 10 recreatiechalets toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale gezamenlijke oppervlakte bedraagt 250 m²;
    • 2. de maximale oppervlakte per recretiechalet bedraagt maximaal 50 m² buitenwerks gemeten;
    • 3. de goot- en nokhoogte van een recreatiechalet bedraagt maximaal 3 m respectievelijk 4,5 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 11.2 onder i, j, en k voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan, vermeerderd met 15%;
  • b. het bepaalde in artikel 11.2 onder i, j, en k voor een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m;
  • c. het bepaalde in artikel 11.2 onder j en k voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 5 respectievelijk 10 m;
  • d. het bepaalde in artikel 11.2 voor een grotere inhoud van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing;
  • e. het bepaalde in artikel 11.2 onder i, j en k voor lichtmasten tot een hoogte van 12 m, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainingsveld'.
11.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 11.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn;
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²
- het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
11.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerterrein;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': verblijfsrecreatie in de vorm van een recreatiewoning;
  • d. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • e. uitsluitend opslag en werkplaats voor een groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. detailhandel en horeca die aan de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt zijn en deze ondersteunen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hoefstraat 11' horeca is toegestaan tot 100 m2;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - meerstraat 1' zijn binnen de ingevolge artikel 12.2 toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen tevens sauna- en wellnessactiviteiten toegestaan tot een omvang van 100 m2;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - poelstraat 3' is in het doel 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' het plaatsen van 25 kampeermiddelen mede begrepen.
  • i. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • j. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • k. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

12.1.2 Detaillering

Recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen is toegestaan, uitsluitend indien één of meer bedrijfswoningen zijn toegestaan.

12.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 12.1.
  • b. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan één, dan wel het op de verbeelding aangegeven aantal, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
  • c. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • d. Voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • e. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in de volgende tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3   Bijzondere bepalingen  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   5   10   -   750   -  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -   -  
Doel recreatiewoning: recreatiewoningen   4   6   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebou wing   -   -per aanduiding 'recreatiewoning' is maximaal één recreatiewoning toegestaan;
-de oppervlakte van een kelder mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van een recreatiewoning bedragen.  
Doel recreatiewoning: vrijstaande berging   2,5   2,5   6   -   -  
Doel kampeerterrein: stacaravans   2,5   3   70 per stacaravan   -   -de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4 m bedragen;
-bij de oppervlakte van een stacaravan is de oppervlakte van een aangebouwde berging inbegrepen.  
Doel kampeerterrein: vrijstaande berging bij stacaravans   2,5   2,5   6   -   -de onderlinge afstand tussen vrijstaande bergingen mag niet minder dan 1 m bedragen.  
Doel kampeerterrein: trekkershutten   -   3,5   25 per trekkershut   -   -bij een trekkershut zijn bergingen of bouwwerken die geen gebouw zijn niet toegestaan.  
Overige bedrijfsgebouwen, waaronder groepsaccommodaties   6   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebou wing   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -   -  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   3   -   -   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3   Bijzondere bepalingen  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750   -  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -   -  
Doel recreatiewoning: recreatiewoningen   4   6   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebou wing   -   -per aanduiding 'recreatiewoning' is maximaal één recreatiewoning toegestaan;
-de oppervlakte van een kelder mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van een recreatiewoning bedragen.  
Doel recreatiewoning: vrijstaande berging   2,5   2,5   6   -   -  
Doel kampeerterrein: stacaravans   2,5   3   70 per stacaravan   -   -de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4 m bedragen;
-bij de oppervlakte van een stacaravan is de oppervlakte van een aangebouwde berging inbegrepen.  
Doel kampeerterrein: vrijstaande berging bij stacaravans   2,5   2,5   6   -   -de onderlinge afstand tussen vrijstaande bergingen mag niet minder dan 1 m bedragen.  
Doel kampeerterrein: trekkershutten   -   3,5   25 per trekkershut   -   -bij een trekkershut zijn bergingen of bouwwerken die geen gebouw zijn niet toegestaan.  
Overige bedrijfsgebouwen, waaronder groepsaccommodaties   6   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebou wing   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -   -  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   3   -   -   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3   Bijzondere bepalingen  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750   -  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -   -  
Doel recreatiewoning: recreatiewoningen   4   6   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebou wing   -   -per aanduiding 'recreatiewoning' is maximaal één recreatiewoning toegestaan;
-de oppervlakte van een kelder mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van een recreatiewoning bedragen.  
Doel recreatiewoning: vrijstaande berging   2,5   2,5   6   -   -  
Doel kampeerterrein: stacaravans   2,5   3   70 per stacaravan   -   -de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4 m bedragen;
-bij de oppervlakte van een stacaravan is de oppervlakte van een aangebouwde berging inbegrepen.  
Doel kampeerterrein: vrijstaande berging bij stacaravans   2,5   2,5   6   -   -de onderlinge afstand tussen vrijstaande bergingen mag niet minder dan 1 m bedragen.  
Doel kampeerterrein: trekkershutten   -   3,5   25 per trekkershut   -   -bij een trekkershut zijn bergingen of bouwwerken die geen gebouw zijn niet toegestaan.  
Overige bedrijfsgebouwen, waaronder groepsaccommodaties   3,5   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebou wing   -   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -   -  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   3   -   -   -  

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in artikel 12.2 onder e, f en g voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan, vermeerderd met 15%, met dien verstande dat de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • b. het bepaalde in artikel 12.2 onder f en g voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 5 respectievelijk 10 m;
  • c. van het bepaalde in artikel 12.2 onder e, f en g voor een grotere inhoud van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing.
12.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 12.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen bij de bedrijfswoning of bedrijfsgebouwen (en derhalve niet bij recreatiewoningen) voor bewoning.   -het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
-op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
-de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
-er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
-de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m2
-het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimtere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw.  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
12.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in bouwwerken voor recreatief nachtverblijf;
  • b. centrale recreatieve voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeren;
  • d. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen, bijvoorbeeld in de vorm van speelvoorzieningen, sportvoorzieningen, een strand, een zonneweide, onbebouwde terreinen en andere dagrecreatieve voorzieningen die de verblijfsrecreatieve functie ondersteunen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 13.1.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
  • c. Kelders zijn bij gebouwen voor recreatief nachtverblijf niet toegestaan.
13.2.2 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf gelden de volgende regels:
    • 1. Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
    • 2. Het aantal bouwwerken voor recreatief nachtverblijf bedraagt per maatvoeringsvlak niet meer dan het aangegeven aantal, aangeduid met 'maximum aantal gebouwen'.
    • 3. De totale oppervlakte nieuwe, nog niet bestaande bouwwerken voor recreatief nachtverblijf mag samen, gerekend vanaf 20 juni 2013, niet meer bedragen dan 2.114 m².
    • 4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
    • 5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
    • 6. De oppervlakte van een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf mag niet meer bedragen dan 70 m2.
    • 7. In afwijking van het bepaalde onder 6 mag de oppervlakte van een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, mits de bestaande oppervlakte als aangegeven in bijlage 10 (Inventarisatie De Lithse Ham) groter is dan 70 m².
  • b. Per bouwwerk voor recreatief nachtverblijf mag maximaal één vrijstaande berging in de nabijheid van het bouwwerk voor recreatief nachtverblijf worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. De berging moet binnen een bouwvlak worden gebouwd.
    • 2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
    • 3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
    • 4. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m².
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder a en b mogen gebouwen worden gebouwd voor centrale recreatieve voorzieningen, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
    • 2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
    • 3. De oppervlakte van gebouwen mag per bestemmingsvlak in totaal niet meer bedragen dan 300 m2.
13.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn
  • a. De hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is niet meer bedragen dan 1,2 m en voor het overige niet meer dan 2 m.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn, zijn niet toegestaan.
13.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, uitsluitend in de vorm als omschreven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing;
  • b. het wonen, uitsluitend in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie;
  • c. aan sportvoorzieningen ondergeschikte horeca die de sportfunctie ondersteunen;
  • d. aan sportvoorzieningen ondergeschikte dienstverlening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen, in de vorm van verenigingsleven en kinder- en jeugdopvang en aan deze maatschappelijke voorzieningen ondergeschikte horeca die deze maatschappelijke voorzieningen ondersteunen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - emissiepunt': het emissiepunt van een stal en mestopslag;
  • j. ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;

met bijbehorende voorzieningen.

14.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 14.1.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.
  • c. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn gebouwen niet toegestaan.
  • e. Voor de voorgevel van de woning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • f. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in onderstaande tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   5   10   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Overige gebouwen   4,5   11   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Erf- en terreinafscheidingen   -   Voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
voor het overige 2  
-   -  
Bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 15
-stapmolens: 2,5
-ballenvangers: 6
-overige: 2  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Overige gebouwen   3   8   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Erf- en terreinafscheidingen   -   Voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
voor het overige 2  
-   -  
Bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 15
-stapmolens: 2,5
-ballenvangers: 6
-overige: 2  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie   3   8   -   750  
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   100   -  
Overige gebouwen   3,5   10   de oppervlakte die staat in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing; indien niet genoemd in deze bijlage: 0   -  
Erf- en terreinafscheidingen   -   Voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
voor het overige 2  
-   -  
Bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten: 15
-stapmolens: 2,5
-ballenvangers: 6
-overige: 2  
-   -  

  • i. In afwijking van het bepaalde onder f, g, en h mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van sport - gildeterrein' de hoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn niet meer bedragen dan 20 m;
    • 2. 'specifieke vorm van sport - duikvereniging' de maximale goot- en bouwhoogte van overige gebouwen 3 m respectievelijk 6 m bedragen;
    • 3. 'sportveld' de maximale goot- en bouwhoogte van overige gebouwen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
    • 4. 'specifieke vorm van sport - rijvereniging' de maximale goot- en bouwhoogte van overige gebouwen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 3 m;
    • 5. 'specifieke vorm van sport - gildeterrein' de maximale goot- en bouwhoogte van overige gebouwen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
    • 6. 'specifieke vorm van sport - zeilvereniging' de maximale goot- en bouwhoogte van overige gebouwen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
    • 7. 'zend-/ontvangstinstallatie' de goot- en bouwhoogte van zendmasten niet meer bedragen dan 40 m;
    • 8. 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in artikel 14.2 onder f, g, en h voor een afwijkende oppervlakte bedrijfsbebouwing, mits per afzonderlijk bestemmingsvlak de oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals per bestemmingsvlak is aangegeven in bijlage 5 Aard bedrijvigheid en oppervlakte bedrijfsbebouwing dan wel de oppervlakte die op basis van artikel 36.1 is toegestaan, vermeerderd met 15% met dien verstande dat de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • b. het bepaalde in artikel 14.2 onder g en h voor een grotere goot- respectievelijk bouwhoogte van bedrijfswoningen tot 5 respectievelijk 10 m;
  • c. het bepaalde in artikel 14.2 onder f, g, en h voor een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot 5 m en een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot 10 m;
  • d. het bepaalde in artikel 14.2 onder f, g, en h voor een grotere inhoud van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing.
14.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 14.3.1 is uitsluitend toegestaan mits de noodzaak hiervan is aangetoond en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie.
14.4 Afwijking van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   -het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
-op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
-de afwijkingwordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
-er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
-de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m2
-het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimtere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw.  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
14.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden die mede gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • f. terreinen voor markten, standplaatsen en evenementen;
  • g. voorzieningen voor afvalinzameling, openbaar vervoer en zend- en ontvangstinstallaties;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, inclusief de doelen als bedoeld in artikel 18.1;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug en de daaronder gelegen vaarweg;
  • j. grondwaterbescherming en het beschermen van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';

met bijbehorende voorzieningen en met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van een figuur 'dwarsprofiel' de inrichting van deze gronden moet voldoen aan het betreffende dwarsprofiel;
  • 2. in het doel 'vaarweg' de doelen zijn begrepen als bedoeld in artikel 19.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 15.1.

15.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op deze gronden gebouwen voor nutsvoorzieningen en openbaar vervoer worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
    • 2. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van zend- en ontvangstinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van bruggen niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
  • d. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder e mag ter plaatse van de weg N329 de bouwhoogte van bouwwerken voor energieopwekking niet meer bedragen dan 30 m en de bouwhoogte van bouwwerken voor het afvangen van fijnstof niet meer dan 6 m.
15.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 16 Verkeer - Railverkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. railverkeer, met dien verstande dat het aantal spoorbanen niet mag worden vergroot;
  • b. spoorwegovergangen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug en de daaronder gelegen vaarweg;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, inclusief de doelen als bedoeld in artikel 18.1;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. horecavoorzieningen in de categorie horeca 3;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';

met bijbehorende voorzieningen en met dien verstande dat in het doel 'vaarweg' de doelen zijn begrepen als bedoeld in artikel 19.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 16.1.

16.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • b. De goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
  • c. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
16.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens en andere railverkeersvoorzieningen mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 15 m.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken voor elektrotechnische systemen mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 7 m.
  • d. De bouwhoogte van geluidschermen mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 4 m.
  • e. De bouwhoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
  • f. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 4 m.
16.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 17 Verkeer - Verblijf

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en woonstraten met niet meer dan twee rijstroken;
  • b. erven, pleinen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • g. terrein voor markten, standplaatsen en evenementen;
  • h. voorzieningen voor afvalinzameling, openbaar vervoer en zend- en ontvangstinstallaties;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie': een kapelletje;

met bijbehorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 17.1.

17.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op deze gronden gebouwen voor nutsvoorzieningen en openbaar vervoer worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
    • 2. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'religie' één gebouwtje worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 4,5 meter en een maximale oppervlakte van 12 m2.
17.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van zend- en ontvangstinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn mag niet meer bedragen dan 4 m.
17.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, oevers en taluds;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen;
  • e. extensief recreatief gebruik in, op en aan het water;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats: een laad- en losplaats;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': ten hoogste één woonschip;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - vissershaven': een vissershaven;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': aanlegsteigers;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf': een watersportgerelateerd bedrijf;
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een drijvend tankstation zonder lpg;
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenverhuur': een botenverhuurbedrijf;
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': vaartuigen voor verenigingsactiviteiten inclusief overnachtingsmogelijkheden;
  • o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterrecreatie': pleziervaart en waterrecreatie, met uitzondering van lawaaisport;
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - watersport': pleziervaart en waterrecreatie, inclusief lawaaisport in de vorm van waterskiën;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'aquaduct': een aquaduct;
  • r. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';

met bijbehorende voorzieningen.

18.1.2 Detaillering

In het doel 'jachthaven' is begrepen:

  • a. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
  • b. aanlegsteigers;
  • c. winterstalling van vaartuigen;
  • d. verhuur van vaartuigen;
  • e. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
  • f. ligplaatsfaciliteit voor vaartuigen, waartoe in ieder geval geen arken worden gerekend;
  • g. recreatief nachtverblijf in vaartuigen;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - lithoijense dijk 46':
    • 1. een drijvende zeilmakerij met een maximale oppervlakte van 130 m² en een maximale hoogte van 3,5 m;
    • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieark', in afwijking van het bepaalde onder e: drie recreatiearken voor verblijfsrecreatie, met een maximale oppervlakte van 86 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - lithse ham' en in afwijking van het bepaalde onder e: vijf recreatiearken voor verblijfsrecreatie, met een maximale oppervlakte van 65 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m.

In het doel 'watersportgerelateerd bedrijf' is begrepen:

  • a. één drijvende woon-/werkark, bestemd voor bewoning door ten hoogste één huishouden; bewoning hoeft niet gerelateerd te zijn aan de uitoefening van het watersportgerelateerde bedrijf;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die zijn gerelateerd aan boten, het onderhoud van boten en/of het ambacht van zeilmaker; het betreft uitsluitend zeilmakerij, stoffeerderij, interieurombouw en renovatie, werkzaamheden met betrekking tot electronica, en administratieve en adviserende activiteiten in de vorm van onder andere taxatie, verzekeringen, financiering, documentatie, schade-expertise, aan- en verkoopadvisering en advisering op het gebied van onderhoud en verbouwingen;
  • c. detailhandel die ondergeschikt is aan de onder b genoemde activiteiten en deze ondersteunt;
  • d. een bed and breakfast voor maximaal 4 personen in maximaal 2 slaapkamers;
  • e. vlonders, steigers en aanmeerpalen.

In het doel aangeduid met 'woonschepenligplaats' is ten hoogste één woonschip toegestaan met een maximale oppervlakte van 175 m² en een maximale hoogte van 4m.

In het doel 'drijvend tankstation' zijn ten hoogste twee vaartuigen toegestaan met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 200 m2 en een maximale hoogte van 4 m.

In het doel 'botenverhuurbedrijf' is ten hoogste één woonark toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de woonark mag uitsluitend worden bewoond door (het gezin van) de persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het botenverhuurbedrijf noodzakelijk is;
  • b. de woonark mag uitsluitend worden bewoond van 1 april tot 1 oktober.

In het doel 'waterrecreatie' is recreatief nachtverblijf begrepen mits het gaat om kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) op pleziervaartuigen (dus in ieder geval niet op arken en woonschepen).

In het doel 'verkeer' zijn de doeleinden begrepen als bedoeld in artikel 15.1. Voor zover betrekking hebbend op wegen en paden, zijn deze doelen beperkt tot de bestaande wegen, uitwegen en bruggen, met inachtneming van het bestaande aantal rijstroken.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 18.1.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, behalve in de vorm van:
    • 1. één woon-/werkark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf' en
    • 2. één woonark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenverhuur'.
18.2.2 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van:

  • a. één woon-/werkark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd bedrijf', met een maximale hoogte van 6,35 m en een maximale oppervlakte van 240 m²;
  • b. drijvende gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenverhuur', met een maximale oppervlakte van 130 m² en een maximale hoogte van 4,5 m;
  • c. een drijvend gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4', met een maximale oppervlakte van 300 m² en een maximale hoogte van 5,6 m;
  • d. een woonschip ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', met een maximale oppervlakte van 175 m² en een maximale hoogte van 4 m;
  • e. een drijvend tankstation ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', bestaande uit ten hoogste twee vaartuigen, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 200 m² en een maximale hoogte van 4 m;
  • f. een drijvende zeilmakerij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - lithoijense dijk 46', met een oppervlakte van maximaal 130 m² en een maximale hoogte van 3,5 m;
  • g. drie recreatiearken voor verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieark', met een maximale oppervlakte van 86 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m;
  • h. vijf recreatiearken voor verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - lithse ham' met een maximale oppervlakte van 65 m² per ark en een maximale bouwhoogte van 3,5 m.
18.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de volgende regels:

  • a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - lithoijense dijk 46' en 'specifieke vorm van water - lithse ham' is 1 botenlift toegestaan met een hoogte van maximaal 10 m.
  • b. De bouwhoogte van aanmeerpalen mag maximaal 10 m boven NAP bedragen;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag maximaal 3 m bedragen.
18.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 19 Water - Vaarweg

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemeen

De voor 'Water – Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beroeps- en pleziervaart;
  • b. watergangen, waterpartijen, oevers en taluds;
  • c. waterhuishouding;
  • d. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende natuur- en landschapswaarden, waaronder begrepen bakenbomen;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': ten hoogste één woonschip;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats': ligplaatsen voor vaartuigen met uitzondering van arken;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis': waterstaatkundige voorzieningen in de vorm van een sluizen- en stuwencomplex';
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': aanlegsteigers;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museumzeilschip zonder horeca met een maximale lengte van 15 m, uitsluitend van 1 april tot 1 oktober;
  • j. uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van water - meetstation': een meetstation van Rijkswaterstaat;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'aquaduct': een aquaduct;
  • l. extensief recreatief gebruik in, op en aan het water;
  • m. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';

met bijhorende voorzieningen.

19.1.2 Detaillering

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - lithse dijk 57a' is in het doel aangeduid met 'woonschepenligplaats' mede begrepen:

  • a. detailhandel in vis met een oppervlakte van maximaal 25 m²;
  • b. het aanmeren met vissersboten.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 19.1.

19.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' één woonschip toegestaan, met een maximale oppervlakte van 150 m² en een maximale hoogte van 4 m.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'sluis' gebouwen toegestaan waarbij:
    • 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goothoogte;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    • 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte.
19.2.3 Bouwwerken die geen gebouw zijn
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, mag maximaal 6 m bedragen.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'sluis' de bouwhoogte niet meer bedragen dan 15 m.
19.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - de kouwe noord 1', 'specifieke vorm van wonen - lithoijense dijk 29', 'specifieke vorm van wonen - oijense benedendijk 58' en 'specifieke vorm van wonen - lithse dijk 57a': uitsluitend tuin en erf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - waarde openheid': uitsluitend tuinen waarvan de openheid vanwege de stedenbouwkundige of cultuurhistorische waarde behouden moet blijven en die om deze reden geen deel uitmaken van het begrip 'erf' zoals bedoeld op grond van het Besluit omgevingsrecht;
  • d. activiteiten, genoemd in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • e. een bed and breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 slaapkamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk; in afwijking van het bepaalde in artikel 1.14 is bed and breakfast in de genoemde omvang ook toegestaan binnen vrijstaande cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen op percelen die met 'cultuurhistorische waarden' zijn aangeduid;
  • f. het bepaalde onder e is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast uitgesloten';
  • g. behoud en/of herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van gebouwen die zijn gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend erf- en randbeplantingen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'pad': uitsluitend een halfverhard pad met een maximale breedte van 1 m;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - berghemseweg 11': het houden van maximaal 15 paarden, 25 schapen en 10 zoogkoeien;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping': de uitoefening van een minicamping;
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeren voor de in bijlage 3 voor het betreffende adres genoemde kleinschalige activiteit;
  • m. grondwaterbescherming en de bescherming van het belang van drinkwaterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' respectievelijk de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied';
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dorpenweg ongenummerd': hetzij wonen in woningen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen hetzij 1 kantoor;
  • o. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

20.1.2 Detaillering

In het doel 'Wonen':

  • a. zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend mede begrepen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. het gebruik voor de nevenactiviteit vindt plaats binnen het bestemmingsvlak
    • 2. de vorm, omvang en locatie van de nevenactiviteit zijn beperkt tot de vorm, omvang en locatie van bedrijvigheid zoals die zijn vermeld in bijlage 3 (Bestaande kleinschalige activiteiten)
    • 3. er vindt geen buitenopslag voor de nevenactiviteiten plaats
    • 4. het parkeren vindt op eigen terrein, binnen het bestemmingsvlak, plaats
  • b. geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 1.66, de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 8 personen is toegestaan
  • c. is recreatief nachtverblijf in de vorm van kortdurend, incidenteel overnachten (maximaal 1 nacht) in een camper zonder extra voorzieningen toegestaan, uitsluitend indien één of meer woningen zijn toegestaan.

In het doel 'minicamping' is uitsluitend begrepen:

  • a. maximaal 20 tentplaatsen, met dien verstande dat dit maximum geldt in samenhang met de aangrenzende bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' waarop de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' ligt
  • b. voorzieningen voor de minicamping binnen bestaande bebouwing, met een maximale oppervlakte van 50 m²
  • c. een theeterras met een beperkte omvang (twee tafels)
20.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 20.1.
  • b. Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke vorm van tuin - waarde openheid' zijn gebouwen niet toegestaan.
  • c. Het aantal woningen bedraagt per bestemmingsvlak niet meer dan één, met dien verstande dat:
    • 1. geen woning is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - de kouwe noord 1', 'specifieke vorm van wonen - lithoijense dijk 29', 'specifieke vorm van wonen - oijense benedendijk 58' en 'specifieke vorm van wonen - lithse dijk 57a';
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande woningen toegestaan.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend tussenwoningen toegestaan.
  • f. Als er een bouwvlak is aangegeven, mogen woningen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
  • g. Bestemmingsvlakken 'Wonen' die zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' worden tezamen aangemerkt als één bestemmingsvlak.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag alleen worden gebouwd als hiervoor een recht is aangekocht op grond van de regeling 'Ruimte voor ruimte' zoals vastgelegd in de provinciale 'Verordening ruimte Noord-Brabant'.
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte' mag alleen worden gebouwd indien een bouwtitel is verkregen door middel van de aankoop van een ruimtevoorruimterecht bij de provinciale Noord-Brabantse 'Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV' dan wel voldaan wordt aan het provinciaal beleid met betrekking tot de regeling 'Ruimte voor ruimte' zoals vastgelegd in de provinciale 'Verordening ruimte Noord-Brabant'.
  • j. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' mag de bestaande woning worden gesplitst als de splitsing voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de splitsing is (mede) gericht op het behoud of het herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
    • 2. de woningen hebben na splitsing elk een inhoud van ten minste 250 m3;;
    • 3. de verschijningsvorm van het gebouw wordt niet wezenlijk aangetast;
    • 4. het grondoppervlak wordt niet vergroot en de bestaande situering wordt niet gewijzigd;
    • 5. het aantal woningen na splitsing bedraagt niet meer dan 2.
  • k. Algehele herbouw van een woning mag, eventueel in afwijking van het bepaalde in artikel 36.4, uitsluitend plaatsvinden op de oorspronkelijke locatie binnen het bestemmingsvlak.
  • l. Voor de voorgevel van de woning mogen geen aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevel met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
  • m. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, met dien verstande dat bij hoekwoningen het hoofdgebouw aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens moet worden geplaatst en dat bij tussenwoningen het hoofdgebouw aan beide zijden in de zijdelingse perceelsgrens moet worden geplaatst.
  • n. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevel van de woning worden gebouwd.
  • o. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bergstraat 6b en 6c' mag alleen worden gebouwd als dit geen negatieve hydrologische gevolgen heeft voor de omliggende gronden.
  • p. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - dove gevel 1’ moet de zuidelijke gevel van gebouwen, inclusief kap, zijn uitgevoerd als een dove gevel.
  • q. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 2' moet de zuidelijke gevel van gebouwen vanaf een hoogte van 3,5 m zijn uitgevoerd als een dove gevel.
  • r. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 3' moet de noordelijke gevel van gebouwen met een woonfunctie zijn uitgevoerd als een dove gevel.
  • s. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in de volgende tabel:

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen   5   10   -   600  
Vrijstaande bijgebouwen   3   5   100   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de woning: 0
-achter de voorgevel van de woning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten voor paardenbakken: 4
-overige: 3  
-   -  

Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m2   Maximale inhoud in m3  
Woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen   3   8   -   600  
Vrijstaande bijgebouwen   3   5   100   -  
Erfafscheidingen   -   -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1,2;
-voor het overige: 2  
-   -  
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn   -   3   -voor de voorgevel van de woning: 0
-achter de voorgevel van de woning: 30  
-  
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn   -   -lichtmasten voor paardenbakken: 4
-overige: 3  
-   -  

  • u. In aanvulling op het bepaalde onder s en t:
    • 1. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 16' een paardenstal gerealiseerd worden met een maximale oppervlakte van 30 m2;
    • 2. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 17' één vrijstaand bijgebouw gerealiseerd worden met een maximale oppervlakte van 350 m2 en een maximale goot- en bouwhoogte van 5 respectievelijk 8 m.
  • v. In afwijking van het bepaalde onder s en t mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 12' de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen niet meer bedragen dan 200 m2.
  • w. In afwijking van het bepaalde onder s en t:
    • 1. mogen de maximale goothoogte en bouwhoogte van een woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
    • 2. geldt geen maximale inhoud van een woning als een bouwvlak voor die woning in het bestemmingsvlak is opgenomen;
    • 3. mag, zo nodig in afwijking van het bepaalde onder 2, de maximale inhoud van een woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
    • 4. mag de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
    • 5. mag de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - oijense bovendijk 55' niet meer bedragen dan 100 m², vermeerderd met:
      • 30 m² per stacaravan met vrijstaande badkamerunit
      • 37 m² voor een centrale keukenvoorziening voor de stacaravans
    • 6. mag het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' niet meer bedragen dan in die aanduidig is aangegeven, onverminderd het bepaalde in artikel 20.2 onder b;
    • 7. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 15' één vrijstaand(e) bijgebouw, overkapping of carport toegestaan met een maximale goot- en bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 30 m2;
    • 8. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 21' één vrijstaand bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 30 m².
  • x. In afwijking van het bepaalde onder s en t is/zijn ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - oijense benedendijk 58' gebouwen toegestaan, met een maximale totale oppervlakte van 100 m², een maximale goothoogte van 3 m en en maximale bouwhoogte van 6 m;
    • 2. 'specifieke vorm van wonen - de kouwe noord 1' één gebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 245 m², een maximale goothoogte van 4 m en een maximale bouwhoogte van 6 m;
    • 3. 'specifieke vorm van wonen - lithoijense dijk 29' één gebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 85 m², een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 6 m;
    • 4. 'specifieke vorm van wonen - lithse dijk 57a' één gebouw toegestaan mits:
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, in afwijking van het bepaalde onder n ten minste 1 m bedraagt;
      • de oppervlakte niet meer bedraagt dan 48 m²;
      • de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,80 m respectievelijk 3,40 m.
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 20.2 onder b voor het toestaan van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 11' mits:
    • 1. er geen sprake is van milieuhygiënische of verkeerskundige bezwaren;
    • 2. de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond;
  • b. het bepaalde in artikel 20.2 onder s en t voor het toestaan van een grotere inhoud van de woning, mits:
    • 1. sprake is van één bestaande hoofdbouwmassa die bestaat uit woning en (voormalig) stalgedeelte;
    • 2. het ruimtelijke beeld niet wijzigt door het toevoegen van het (voormalige) stalgedeelte aan de woning;
  • c. het bepaalde in artikel 20.2 onder s en t voor het toestaan van een grotere inhoud van de woning en/of een grotere oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij sloop van alle aanwezige gebouwen, voor zover de inhoud en/of oppervlakte hiervan de op grond van onderstaande tabel toegestane inhoud en oppervlakte te boven gaat:
    bij sloop van minimaal   toegestane inhoud van de woning respectievelijk toegestane oppervlakte vrijstaande bijgebouwen bij de woning  
    250 m²   700 m3 + 100 m²  
    500 m²   800 m3 + 100 m²  
    750 m²   900 m3 + 100 m²  
    1.500 m²   900 m3 + 150 m²  
  • d. het bepaalde in artikel 20.2 onder s en t voor een grotere inhoud van een woning, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 1.000 m3;
    • 2. de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving;
    • 3. artikel 35 is van toepassing.
  • e. het bepaalde in artikel 20.2 onder t, voor zover betrekking hebbend op de zones 'overige zone - oeverwal', 'overige zone - dekzandrand' en 'overige zone - dekzandrug' voor een afwijkende goothoogte van de woning tot 5 m en een afwijkende bouwhoogte van de woning tot 10 m;
  • f. het bepaalde in artikel 20.2 onder k, voor het algeheel herbouwen van een woning op een andere locatie, mits:
    • 1. de herbouw plaatsvindt binnen hetzelfde bestemmingsvlak;
    • 2. de herbouw vanuit landschappelijk, stedenbouwkundig en/of milieukundig oogpunt een verbeterde situering tot gevolg heeft;
    • 3. de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. het bepaalde in artikel 20.2 onder m, voor een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, als de belangen van derden hierdoor niet onevenredig worden aangetast;
  • h. het bepaalde in artikel 20.2 onder s en t voor het bouwen van mobiele vakantiewagens waarvoor op grond van artikel 20.4 wordt of is afgeweken van de gebruiksregels;
  • i. het bepaalde in artikel 20.2 onder s en t voor het bouwen van windmolens tot een maximale hoogte (inclusief wieken) van 12 m;
  • j. het bepaalde in artikel 20.2 onder s en t voor het bouwen van ooievaarsnesten met een hoogte van maximaal 8 m;
20.3.2 Toelaatbaarheid

Afwijking ingevolge artikel 20.3.1 is uitsluitend toegestaan mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de ruimtelijke kwaliteit;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 3. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
    • 4. de landschappelijke en natuurwaarden;
    • 5. de verkeersveiligheid;
    • 6. de woonsituatie.
  • b. de noodzaak hiervan is aangetoond voorzover het gaat om de afwijkingen ingevolge artikel 20.3.1 onder d, e, g en h.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²
- het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw  
Bedrijfsmatige opslag   - uitsluitend statische opslag/opslag van caravans is toegestaan
- afwijking wordt uitsluitend verleend voor gebouwen voor opslagdoeleinden tot een maximum van 500 m²
- alle gebouwen dienen te worden gesloopt, met uitzondering van de woning met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, 100 m² vrijstaande bijgebouwen, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en maximaal 500 m² bebouwing voor de opslagfunctie
- de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld
- de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk
- bedrijfsmatige activiteiten verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan
- buitenopslag is niet toegestaan
- het gebouw waar de opslag plaatsvindt, dient landschappelijk te worden ingepast
- er zijn geen milieuhygiënische bezwaren  
Kleinschalige recreatieve nevenactiviteiten   - het betreft uitsluitend kleinschalige activiteiten die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals het bieden van overnachtingsaccommodatie voor kortdurend toeristisch verblijf voor maximaal 10 personen in maximaal 5 slaapkamers, een theeterras, een minicamping tot maximaal 5 plaatsen, overnachten in een mobiele vakantiewagen ('Pipowagen') en een recreatiewoning voor maximaal 10 personen
- buitenopslag is niet toegestaan
- er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekkende werking
- het parkeren dient op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' plaats te vinden
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren
- de nevenactiviteit wordt landschappelijk ingepast
- het betreft uitsluitend gronden die niet zijn aangeduid als 'overige zone - primair agrarisch gebied'
- het betreft geen activiteiten die vergunningsplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van 4 Bedrijvenlijst
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
De huisvesting van meer dan één huishouden in een vrijstaande woning   -er worden niet meer dan 8 personen in één woning gehuisvest
-er is maximaal één slaapplaats per persoon aanwezig
-de grootte van de woning is geschikt. Dit is het geval als er ten minste 12 m² gebruiksoppervlakte per persoon aanwezig is
-er kan worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernormen
-de privacy van aangrenzende percelen mag niet onevenredig worden aangetast  
20.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 21 Wonen - Woonwagenstandplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het innemen van een standplaats met een woonwagen;
  • b. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen;

met bijbehorende voorzieningen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 21.1.

21.2.2 Standplaatsen

Voor het bouwen van standplaatsen gelden de volgende regels:

  • a. Het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.
  • b. De standplaatsen mogen zich niet bevinden buiten het bouwvlak.
  • c. De oppervlakte van een woonwagen mag per standplaats niet meer bedragen dan 180 m2;
  • d. De bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. De afstand van een woonwagen tot de zijdelingse perceelgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m.
  • f. Kelders zijn niet toegestaan.
21.2.3 Bijgebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de volgende regels:

  • a. Een bijgebouw mag niet worden gebouwd buiten het bouwvlak.
  • b. De goothoogte respectievelijk de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 5 m.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 250 m2.
  • d. De hoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande, dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m.
  • e. Kelders zijn niet toegestaan.
  • f. In aanvulling op het bepaalde onder c zijn per bestemmingsvlak maximaal 2 schuilgelegenheden voor vee toegestaan waarvan de oppervlakte per schuilgelegenheid niet meer mag bedragen dan 15 m2 en waarvan de goothoogte en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan 3 respectievelijk 4 m.
21.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse leiding voor het transport van gas ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' met de daarbij behorende belemmeringenstrook, met bijbehorende voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Zonodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen, behoudens het bepaalde onder b, op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden opgericht voor de in artikel 22.1 genoemde doelen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, als het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
22.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen of verbreden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in ieder geval worden gerekend afgraven, woelen, mengen, ploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen;
  • g. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
22.4.2 Uitzondering

Het verbod in artikel 22.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
22.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 22.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

22.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding onevenredig worden geschaad, en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

22.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen, met bijbehorende voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden mogen op of in deze bestemming uitsluitend hoogspanningsmasten en andere bouwwerken die geen gebouw zijn ten dienste van bovengrondse hoogspanningsleidingen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 65 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 23.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
23.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m;
  • c. het opslaan van materialen of stoffen die gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
23.4.2 Uitzondering

Het verbod in artikel 23.4.1 geldt niet voor de werken en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de gronden en de leiding betreffen;
  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
23.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 23.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

23.4.4 Advies

Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 23.4.1 wint het bevoegd gezag het advies invan de beheerder van de leiding.

23.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse riooltransportleidingen, met bijbehorende voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m voor ondergrondse riooltransportleidingen.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 24.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
24.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
24.4.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 24.4.1 geldt niet voor de werken en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
24.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 24.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door de betreffende werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of afvalwaterzuivering ontstaat of kan ontstaan.

24.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding.

24.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 25 Leiding - Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse watertransportleidingen, met bijbehorende voorzieningen.

25.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m voor ondergrondse watertransportleidingen.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 25.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
25.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
25.4.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 25.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
25.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 25.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of drinkwatervoorziening ontstaat of kan ontstaan.

25.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding.

25.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 26 Waarde - Archeologie Monument

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Monument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aangetroffen en aanwezige archeologische waarden.

26.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
26.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen voor de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
26.2.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 26.2.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
26.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 26.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als:
    • 1. door de betreffende werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
26.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 27 Waarde - Archeologie historische kern

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie historische kern' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

27.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
27.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 50 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen voor de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
27.2.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 27.2.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
27.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 27.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als:
    • 1. door de betreffende werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
27.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 28 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

28.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
28.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 100 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen voor de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
28.2.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 28.2.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
28.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 28.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als:
    • 1. door de betreffende werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
28.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 29 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

29.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
29.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 1.000 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen voor de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
29.2.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 29.2.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
29.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. De in artikel 29.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als:
    • 1. door de betreffende werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
29.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 30 Waarde - Landschap

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van terpen.

30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
30.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. andere werken en werkzaamheden die een verhoging of verlaging van het maaiveld tot gevolg hebben.
30.2.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 30.2.1 geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
30.2.3 Toelaatbaarheid
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.2.1 kan slechts worden verleend als door de betreffende werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • b. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.2.1 voor werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden op grond van artikel 26, 27, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
30.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 31 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.

31.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van berging, afvoer en doorstroming van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
31.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden;
  • c. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
31.4.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 31.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden.
31.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 31.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de berging, afvoer en doorstroming van water.

31.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de water- of rivierbeheerder.

31.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 32 Waterstaat - Waterbergend rivierbed

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging van water, met bijbehorende voorzieningen.

32.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging van water, met bijbehorende voorzieningen.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 32.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van berging van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
32.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden;
  • c. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
32.4.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 32.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan al legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden.
32.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 32.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de berging van water.

32.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de water- of rivierbeheerder.

32.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 33 Waterstaat - Waterkering

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  • b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van waterkeringen;
  • c. bestaande verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen,

met bijbehorende voorzieningen.

33.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerk die geen gebouw zijn, worden opgericht voor het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

33.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 33.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
33.4.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. diepploegen (dieper dan 0,3 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • h. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
33.4.2 Uitzonderingen

Het verbod in artikel 33.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd.
33.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 33.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.

33.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 33.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

33.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 34 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 35 Landschappelijke tegenprestatie

35.1 Tegenprestatieplicht
  • a. De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 35.2 die worden gerealiseerd op basis van dit bestemmingsplan met toepassing van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan dan wel met toepassing van een wijzigingsregeling moeten gepaard gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuur.
  • b. Deze fysieke verbetering dient duurzaam in stand te worden gehouden.
  • c. Als de vereiste fysieke verbetering niet kan worden gerealiseerd, dient deze te worden uitgevoerd als een financiële storting in een gemeentelijk fonds voor financiering van landschappelijke projecten.
  • d. De omvang van de tegenprestatie is afhankelijk van de omvang van de ruimtelijke ontwikkeling en moet in een redelijke verhouding hiertoe staan.
35.2 Tegenprestatieplichtige ontwikkelingen

De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 35.1 onder a zijn:

  • a. het vergroten van een agrarisch bouwvlak tot een omvang van meer dan 1,5 ha
  • b. het omschakelen met toepassing van de artikelen 40.7 en 40.8
  • c. het vergroten van de oppervlakte bedrijfsgebouwen met toepassing van de artikelen 5.3.1 onder b, 7.3.1 onder b, 8.3.1 onder a, 11.3.1 onder a, 12.3.1 onder a en 14.3.1 onder a
  • d. het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen bij woningen met toepassing van artikel 20.3.1 onder c
  • e. het vergroten van de inhoud van woningen tot een inhoud van 1.000 m3 met toepassing van artikel 3.4, artikel 5.3.1 onder d, artikel 7.3.1 onder d, artikel 8.3.1 onder c, artikel 11.3.1 onder d, artikel 12.3.1 onder c, artikel 14.3.1 onder d of artikel 20.3.1 onder d
  • f. de ontwikkelingen als bedoeld in de artikelen 38.124, 38.125, 38.127, 38.128, 38.129, 38.130 en 38.131
  • g. het realiseren van telecommunicatiemasten met toepassing van artikel 40.10

Artikel 36 Algemene bouwregels

36.1 Afwijkende bebouwing

Als de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen elders in deze regels is toegestaan, dienen in afwijking van die regels, de bestaande afwijkingen voor wat betreft:

  • a. goothoogte
  • b. bouwhoogte
  • c. oppervlakte
  • d. inhoud
  • e. afstand tot de as van de weg
  • f. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
  • g. situering ten opzichte van andere bebouwing

ter plaatse van de afwijking als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.

36.2 Parkeervoorzieningen
36.2.1 Bouwregels voor parkeervoorzieningen

In aanvulling op wat er geregeld is voor de voorkomende bestemmingen gelden de volgende regels:

  • a. Als de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht dat voor het parkeren of stallen van auto's voldoende ruimte aanwezig is in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het bouwperceel.
  • b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's en op de situatie ter plaatse. De afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een auto van een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - moet minstens 3,50 bij 5,00 m bedragen.
  • c. Als de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen moet het gebouw zodanig worden geplaatst of ingericht dat in deze behoefte in voldoende mate kan worden voorzien aan, in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het betreffende bouwperceel.
  • d. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en c, mits op andere wijze in de nodige parkeerruimte respectievelijk ruimte voor het laden en lossen van goederen wordt voorzien.
36.2.2 Beleidsregels voor toepassing normen voldoende parkeervoorzieningen

Van voldoende ruimte voor parkeren of stallen van auto's als bedoeld in artikel 36.2.1 onder a is sprake als wordt voldaan aan de door burgemeester en wethouders op 13 december 2016 vastgestelde 'Parkeernormen 2017 gemeente Oss'. Hierbij geldt dat als deze beleidsregels worden gewijzigd of vervangen, rekening wordt gehouden met deze wijziging of vervanging.

36.3 Ondergronds bouwen
36.3.1 Ondergrondse bouwwerken
  • a. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden geen beperkingen behalve voor zover in deze regels anders is bepaald. Ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
  • b. Voor het bouwen en gebruiken van ondergrondse gebouwen gelden, behalve voor zover in deze regels anders is bepaald, de volgende regels:
    • 1. ondergrondse gebouwen die deels zichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
    • 2. ondergrondse gebouwen die onzichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld, zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
    • 3. in afwijking van wat er onder b1 en b2 staat, zijn ondergrondse gebouwen onder en bij woonhuizen uitsluitend toegestaan als kelder onder het woonhuis en onder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
    • 4. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
    • 5. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt meegerekend bij het berekenen van de toegestane bedrijfsvloeroppervlakte en de toegestane verkoopoppervlakte;
    • 6. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt uitsluitend meegerekend bij het toegestane bebouwingspercentage voor zover die gebouwen zichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld;
    • 7. de inhoud van ondergrondse gebouwen voor zover gelegen onder het maaiveld wordt niet meegerekend bij de toegestane inhoud van een woning;
    • 8. ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
36.3.2 Afwijken van ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 36.3.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties of met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden;
  • c. dit niet strijdig is met de belangen verbonden aan de bestemming van de betreffende gronden, en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
36.4 Afstand van bouwwerken tot de weg

De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen. In aanvulling hierop bedraagt geldt voor rijksweg A50 een afstand van 30 m uit de rand van de weg voor (beperkt) kwetsbare objecten. Het hiervóór bepaalde geldt niet voor bouwwerken die worden opgericht binnen bouwvlakken binnen de bestemming 'Wonen'.

Artikel 37 Algemene gebruiksregels

37.1 Verboden gebruik
  • a. Onder het gebruiken van gronden, bouwwerken of onderkomens in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken:
    • 1. als stort- en/of opslagplaats
    • 2. voor buitenopslag
    • 3. voor (detail)handel
    • 4. voor bedrijfsdoeleinden
    • 5. voor een kleinschalig kampeerterrein, groepskampeerterrein en/of natuurkampeerterrein
    • 6. voor motor-, water- en modelvliegtuigsport en andere vormen van lawaaisport
    • 7. voor een seksinrichting en/of escortbedrijf
    • 8. voor bewoning
    • 9. als ligplaats voor woonschepen of woonarken
    • 10. voor het aanleggen en vergroten van oppervlakteverhardingen (inclusief het verharden en halfverharden van wegen en paden) en het aanleggen van teeltondersteunende voorzieningen binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' en 'Natuur'
    • 11. als vis- of viskweekvijver binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur'
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing als de bestemmingsomschrijving (inclusief detaillering) in de overige planregels het betreffende gebruik expliciet toestaat.
37.2 Afwijken van inrichtingsplannen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 38.1 tot en met 38.101 voor het anders uitvoeren van een inrichtingsplan mits die andere uitvoering vanuit het oogpunt van landschappelijke inpassing en/of compensatie en/of ruimtelijke kwaliteit minimaal gelijkwaardig is aan het oorspronkelijke inrichtingsplan, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

Artikel 38 Algemene aanduidingsregels

38.1 overige zone - inrichtingsplan 1

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 1' (Weisestraat 35 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 11, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 11 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 11 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.2 overige zone - inrichtingsplan 2

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 2' (Beatrixweg 9-11 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 12, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 12 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.3 overige zone - inrichtingsplan 3

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 3' (Hoogveldsestraat 11 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 13, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 13, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 13 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.4 overige zone - inrichtingsplan 4

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 4' (Hoefstraat 1 in Teeffelen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 14, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 14, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 14 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.5 overige zone - inrichtingsplan 5

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 5' (Kesselse Dijk 16 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 15, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 15, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 15 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.6 overige zone - inrichtingsplan 6

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 6' (Kesselse Dijk 15 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 16, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 16 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.7 overige zone - inrichtingsplan 7

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 7' (Deelenweg 1 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 17, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 17, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 17 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.8 overige zone - inrichtingsplan 8

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 8' (Paalderweg 5 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 18, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 18, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 18 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.9 overige zone - inrichtingsplan 9

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 9' (Grotestraat 8 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 19, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 19 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.10 overige zone - inrichtingsplan 10

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 10' (Hertog Janstraat 53 in Lith) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 20, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 20, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 20 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.11 overige zone - inrichtingsplan 11

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 11' (Kesselseweg 9a-11 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 21, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 21, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 21 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.12 overige zone - inrichtingsplan 12

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 12' (Parallelstraat 2 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 22, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 22, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 22 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.13 overige zone - inrichtingsplan 13

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 13' (Oijense Bovendijk 55 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 23, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 23, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 23 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.14 overige zone - inrichtingsplan 14

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 14' (Pastoor Feletstraat 40 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 24, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 24, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 24 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.15 overige zone - inrichtingsplan 15

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 15' (Peperstraat ong. in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 25, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 25, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 25 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.16 overige zone - inrichtingsplan 16

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 16' (Lutterweg 11 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 26, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 26, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 26 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.17 overige zone - inrichtingsplan 17

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 17' (Batterijstraat 25 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 27, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 27, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 27 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.18 overige zone - inrichtingsplan 18

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 18' (Molenstraat 56 in Lith) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 28, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 28, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 28 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.19 overige zone - inrichtingsplan 19

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 19' (Bernhardweg 31b in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 29, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 29 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.20 overige zone - inrichtingsplan 20

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 20' (Tiendweg 5 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 30, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 30 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.21 overige zone - inrichtingsplan 21

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 21' (Batterijstraat 23a in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 31, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 31, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 31 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.22 overige zone - inrichtingsplan 22

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 22' (Meester van Coothstraat 46 in Lith) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 32, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 32, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 32 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.23 overige zone - inrichtingsplan 23

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 23' (Kesselseweg 16 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 33, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 33, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 33 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.24 overige zone - inrichtingsplan 24

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 24' (Kesselseweg 12 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 34, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 34, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 34 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.25 overige zone - inrichtingsplan 25

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 25' (Beatrixweg 2 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 35, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 35, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 35 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.26 overige zone - inrichtingsplan 26

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 26' (Meester van Coothstraat 54 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 36, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 36 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.27 overige zone - inrichtingsplan 27

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 27' (Kesselseweg 7 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 37, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 37, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 37 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.28 overige zone - inrichtingsplan 28

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 28' (Gewandeweg 2-4 in Lith) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 38, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 38, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 38 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting.
38.29 overige zone - inrichtingsplan 29

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 29' (Oijenseweg 284-286 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 39, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 39, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 39 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.30 overige zone - inrichtingsplan 30

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 30' (Broekstraat 7 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 40, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 40, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 40 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.31 overige zone - inrichtingsplan 31

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 31' (Deursenseweg 1 in Berghem) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 41, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 41, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 41 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.32 overige zone - inrichtingsplan 32

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 32' (Erfdijk 6 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 42, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 42, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 42 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.33 overige zone - inrichtingsplan 33

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 33' (Heuvelstraat 7 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 43, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 43, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 43 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.34 overige zone - inrichtingsplan 34

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 34' (Hamelspoelweg 12 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 44, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 44, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 44 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.35 overige zone - inrichtingsplan 35

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 35' (Weisestraat 33 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 45, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 45, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 45 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.36 overige zone - inrichtingsplan 36

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 36' (De Rand ong. in Deursen-Dennenburg) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 46 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 46 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 46 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.37 overige zone - inrichtingsplan 37

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 37' (Rijnstraat 14-18 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 47, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 47, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 47 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.38 overige zone - inrichtingsplan 38

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 38' (Ossestraat 6 in Macharen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 48, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 48, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 48 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.39 overige zone - inrichtingsplan 39

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 39' (Vlierstraat 2b in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 49, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 49, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 49 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.40 overige zone - inrichtingsplan 40

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 40' (Erfdijk 1 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 50, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 50, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 50 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.41 overige zone - inrichtingsplan 41

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 41' (Ossestraat 11 in Macharen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 51, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 51, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 51 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.42 overige zone - inrichtingsplan 42

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 42' (Broekstraat 11 in Berghem) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 52, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 52, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 52 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.43 overige zone - inrichtingsplan 43

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 43' (Nieuwe Hescheweg 286-290 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 53, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 53, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 53 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.44 overige zone - inrichtingsplan 44

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 44' (Beemdenweg 2 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 54, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 54, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 54 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.45 overige zone - inrichtingsplan 45

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 45' (Hoolbeemdweg 52 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 55, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 55, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 55 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.46 overige zone - inrichtingsplan 46

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 46' (Broekstraat 12 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 56, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 56, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 56 onderdeel uitmaakt van deze regels.
38.47 overige zone - inrichtingsplan 47

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 47' (Kruiskampweg 26 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 57, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 57, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 57 onderdeel uitmaakt van deze regel, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.48 overige zone - inrichtingsplan 48

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 48' (Kruizenbeemdweg 8 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 58, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 58, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 58 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.49 overige zone - inrichtingsplan 49

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 49' (Oijense Bovendijk 61 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 59, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 59 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 59 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.50 overige zone - inrichtingsplan 50

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 50' (Hoefstraat 15 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 60, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 60 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.51 overige zone - inrichtingsplan 51

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 51' (Oude Molenweg 7 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 61, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 61 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van de herziening van het bestemmingsplan.
38.52 overige zone - inrichtingsplan 52

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 52' (Vorstweg 1 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 62, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 62 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 62 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.53 overige zone - inrichtingsplan 53

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 53' (Sassenstraat 28 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 63, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 63 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 63 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van de herziening van het bestemmingsplan.
38.54 overige zone - inrichtingsplan 54

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 54' (Bendelaar 1 in Deursen-Dennenburg) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 64.
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 64.
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 64 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.55 overige zone - inrichtingsplan 55

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 55' (Koningsweg 2 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 65, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 65 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 59 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.56 overige zone - inrichtingsplan 56

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 56' (Elleboogstraat 1 in Deursen-Dennenburg) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 66;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 66;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 66 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.57 overige zone - inrichtingsplan 57

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 57' (Spitsbergerweg 3 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 67, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 67 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 67 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.58 overige zone - inrichtingsplan 58

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 58' (Lutterweg 4a in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 68, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 68 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 68 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.59 overige zone - inrichtingsplan 59

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 59' (Mikkeldonkweg 12 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 69, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 69 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 69 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.60 overige zone - inrichtingsplan 60

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 60' (Hoolbeemdweg 51 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 70, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 70 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 70 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.61 overige zone - inrichtingsplan 61

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 61' (Berghemseweg 15 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 71, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 71 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.62 overige zone - inrichtingsplan 62

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 62' (Spitsbergerweg 23 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 72, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 72 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.63 overige zone - inrichtingsplan 63

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding ' overige zone - inrichtingsplan 63' (Oude Molenweg 31 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 73, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 73 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.64 overige zone - inrichtingsplan 64

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 64' (Lutterstraat 6 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 74, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 74 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 74 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.65 overige zone - inrichtingsplan 65

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 65' (Koolwijksestraat 18 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 75, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 75 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.66 overige zone - inrichtingsplan 66

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 66' (Bergstraat 2 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 76;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 76;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 76 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.67 overige zone - inrichtingsplan 67

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 67' (Valkseweg 27 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 77;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 77;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 77 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.68 overige zone - inrichtingsplan 68

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 68' (Oude Baan 10 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 78, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 78 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de bebouwing, zoals weergegeven in bijlage 78, aangegeven als 'sanering woningen, open plekken in het bos', op de tekening 'inrichtingsplan' op pagina 7, wordt gesloopt;
  • d. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 78 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.69 overige zone - inrichtingsplan 69
38.69.1 Vlierstraat 17 in Oijen

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 69' (Vlierstraat 17 in Oijen en Lutterstraat 2 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 79 voor zover deze betrekking heeft op de locatie Vlierstraat 17 in Oijen, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 79 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.69.2 Lutterstraat 2 in Lithoijen

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 69' (Vlierstraat 17 in Oijen en Lutterstraat 2 in Lithoijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 79 voor zover deze betrekking heeft op de locatie Lutterstraat 2 Lithoijen, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 79 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b geldt voor het saneren van de mantelzorgwoning, het saneren van de inrit en de aanplant van de ondergroei (fase 2 uit het in dat onderdeel genoemde inrichtingsplan) een termijn van 1 jaar na het aflopen van het persoonsgebonden overgangsrecht als bedoeld in onderdeel a15 van artikel 42.3.
38.70 overige zone - inrichtingsplan 70

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 70' (Berghemseweg 18 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 80, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 80 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 80 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.71 overige zone - inrichtingsplan 71

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 71' (Luistenstraat 6 in Haren) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 81, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 81 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 81 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.72 overige zone - inrichtingsplan 72

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 72' (Langendonkweg 11-15 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 82, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 82 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 82 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.73 overige zone - inrichtingsplan 73

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 73' (Ossestraat 13-15 in Macharen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 83, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 83 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 83 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.74 overige zone - inrichtingsplan 74

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 74' (Oude Molenweg 5 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 84;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 84;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 84 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.75 overige zone - inrichtingsplan 75

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 75' (Kraaijeven 2a in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 85, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 85 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 85 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden en met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.76 overige zone - inrichtingsplan 76

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 76' (Rulstraat 5 in Megen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 86, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 86 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 86 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden en met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.77 overige zone - inrichtingsplan 77

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 77' (Dorpenweg 2 in Macharen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 87, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 87 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 87 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden en met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.78 overige zone - inrichtingsplan 78

n aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 78' (Brandstraat 28 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 88, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 88 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden en met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.79 overige zone - inrichtingsplan 79

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 79' (Mergental 1 in Herpen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 89, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 89 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 89 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.80 overige zone - inrichtingsplan 80

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 80' (Herstraat 5 in Megen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 90, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 90 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.81 overige zone - inrichtingsplan 81

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 81' (Heistraat 10 in Berghem) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 91, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken met uitzondering van lichtmasten geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 91 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken met uitzondering van lichtmasten geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 91 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken met uitzondering van lichtmasten geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.82 overige zone - inrichtingsplan 82

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 82' (Waatselaarstraat 3 in Berghem) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 92, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 92 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 92 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.83 overige zone - inrichtingsplan 83

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 83' (Parallelstraat 1 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 93;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 93;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 93 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.84 overige zone - inrichtingsplan 84

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 84' (Eindstraat 18 in Haren) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 94, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 94 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.85 overige zone - inrichtingsplan 85

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 85' (Langestraat 14 in Dieden) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 95, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 95 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 95 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod voor de parkeerplaatsen uitsluitend geldt vanaf 4 maanden, en voor het overige 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.86 overige zone - inrichtingsplan 86

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 86' (Maasdijk 11 in Neerloon) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 96, met dien verstande dat er uitsluitend sprake mag zijn van een ruimtelijk-functionele eenheid in de vorm een landgoed;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 96;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 96 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.87 overige zone - inrichtingsplan 87

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 87' (Platerstraat 5 in Lith) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 97, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 97 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.88 overige zone - inrichtingsplan 88

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 88' (Dorpenweg ongenummerd in Deursen-Dennenburg) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 98, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 98 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.89 overige zone - inrichtingsplan 89

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 89' (Sassendreef 12a in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 99, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 99 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 99 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.90 overige zone - inrichtingsplan 90

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 90' (Hoogveldsestraat 5 in Oijen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 100, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 100 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 100 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.91 overige zone - inrichtingsplan 91

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 91' (Kesselsegraaf 12 in Lith) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 101, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 101 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 101 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.92 overige zone - inrichtingsplan 92

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 92' (Kesselse Dijk 7 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 102, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 102 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
38.93 overige zone - inrichtingsplan 93

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 93' (Kesselse Dijk 28 in Maren-Kessel) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 103, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 103 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.94 overige zone - inrichtingsplan 94

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 94' (Houtweg 1 in Macharen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 104, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 104 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.95 overige zone - inrichtingsplan 95

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 95' (Runselstraat 5 in Berghem) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 105, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 105 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.96 overige zone - inrichtingsplan 96

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 96' (Elst 12 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 106, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 106 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 106 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.97 overige zone - inrichtingsplan 97

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 97' (Waterstraat 3 in Berghem) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 107, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 107 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.98 overige zone - inrichtingsplan 98

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 98' (Oude Baan 8 en 8a in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 108, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 108 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 108 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
38.99 overige zone - inrichtingsplan 99

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 99' (Noordstraat 1 in Oss) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 109, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 109 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 109 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.100 overige zone - inrichtingsplan 100

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 100' (Vreestraat 12 in Geffen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 110, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 110 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting;
  • c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 110 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.101 overige zone - inrichtingsplan 101

In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - inrichtingsplan 101' (Rulstraat 3 in Megen) het volgende:

  • a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 111, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
  • b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 111 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
38.102 overige zone - kooicirkel

Binnen deze zone zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en het herstel van de cultuurhistorische waarde van een eendenkooicirkel.

38.103 overige zone - uiterwaarden
38.103.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht uiterwaarden

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'overige zone - uiterwaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van gronden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.

b Uitzonderingen uiterwaarden

Het verbod onder a geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid uiterwaarden
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 26, 27, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.104 overige zone - oeverwal
38.104.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht oeverwal

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'overige zone - oeverwal' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van gronden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.

b Uitzonderingen oeverwal

Het verbod onder a geldt niet voor die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid oeverwal
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.105 overige zone - komgebied
38.105.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht komgebied

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'overige zone - komgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van gronden;
  • 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 6. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.

b Uitzonderingen komgebied

Het verbod onder a geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid komgebied
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.106 overige zone - dekzandrand
38.106.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht dekzandrand

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'overige zone - dekzandrand' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van gronden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.

b Uitzonderingen dekzandrand

Het verbod onder a geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid dekzandrand
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.107 overige zone - dekzandrug
38.107.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht dekzandrug

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'overige zone - dekzandrug' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van gronden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.

b Uitzonderingen dekzandrug

Het verbod onder a geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid dekzandrug
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.108 overige zone - bebouwingsconcentratie

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.109 overige zone - gemengd landelijk gebied

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.110 overige zone - overig agrarisch gebied

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.111 overige zone - primair agrarisch gebied

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.112 overige zone - stads- en dorpsranden

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.113 overige zone - beperking veehouderij

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.114 overige zone - groenblauwe mantel

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

38.115 geluidzone - industrie

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn mede bestemd voor geluidszone vanwege het geluidsgezoneerde industrieterrein Vorstengrafdonk. Deze zone is de aanwijzing volgens de Wet geluidhinder van het gebied rond dat terrein, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen, zo nodig in afwijking van de overige regels, geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige objecten worden opgericht of geluidsgevoelige terreinen worden aangelegd of ingericht als bedoeld in de Wet geluidhinder, tenzij aangetoond is dat de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrielawaai ingevolge de Wet geluidhinder niet wordt overschreden dan wel op grond van die wet een hogere waarde vanwege industrielawaai is vastgesteld, en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.

38.116 geluidzone - motorcrossterrein

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - motorcrossterrein' zijn mede bestemd voor geluidszone vanwege het geluidsgezoneerde motorcrossterrein Nieuw-Zevenbergen. Deze zone is de aanwijzing volgens de Wet geluidhinder van het gebied rond dat terrein, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - motorcrossterrein' mogen, zo nodig in afwijking van de overige regels, geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige objecten worden opgericht of geluidsgevoelige terreinen worden aangelegd of ingericht als bedoeld in de Wet geluidhinder, tenzij aangetoond is dat de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrielawaai ingevolge de Wet geluidhinder niet wordt overschreden dan wel op grond van die wet een hogere waarde vanwege industrielawaai is vastgesteld, en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.

38.117 vrijwaringszone - buisleidingenstraat
38.117.1 Omschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - buisleidingenstraat' zijn de gronden, naast het bepaalde in de overige artikelen, gereserveerd voor de eventuele aanleg van een buisleiding van nationaal belang. Op deze gronden zijn geen nieuwe activiteiten toegestaan die een belemmering kunnen vormen voor de aanleg van een buisleiding van nationaal belang als bedoeld in artikel 2.9.4 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Hierbij geldt dat als de betreffende regels in dit Besluit worden gewijzigd of vervangen, rekening wordt gehouden met deze wijziging of vervanging.

38.118 vrijwaringszone - dijk
38.118.1 Omschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden mede bestemd voor het onderhoud, de instandhouding en de versterking van de aangrenzende primaire waterkering.

38.118.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden opgericht voor het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

38.118.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 38.118.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

38.118.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht dijk

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. diepploegen (dieper dan 0,3 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • h. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
b Uitzonderingen dijk

Het verbod in artikel 38.118.4 onder a geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,3 m onder maaiveld wordt geroerd
  • c. waarvan de beheerder van de waterkering heeft meegedeeld dat ze geen onevenredige afbreuk doen aan de functie van de waterkering.
c Toelaatbaarheid dijk

De in artikel 38.118.4 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.

d Advies dijk

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 38.118.4 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

38.119 vrijwaringszone - molenbiotoop
38.119.1 Bebouwing
  • a. Op de gronden die zijn aangeduid als 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mogen, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, binnen de in de onderstaande tabellen genoemde afstanden geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte die in meters ten opzichte van NAP meer bedraagt dan de hoogte die in de tabellen bij de desbetreffende afstand wordt genoemd:

Molen Lith, Molenstraat 44 in Lith

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-100 m   9,4 m  
101-110 m   10,9 m  
111-120 m   11,1 m  
121-130 m   11,3 m  
131-140 m   11,5 m  
141-150 m   11,7 m  
151-160 m   11,9 m  
161-170 m   12,1 m  
171-180 m   12,3 m  
181-190 m   12,5 m  
191-200 m   12,7 m  
201-210 m   12,9 m  
211-220 m   13,1 m  
221-230 m   13,3 m  
231-240 m   13,5 m  
241-250 m   13,7 m  
251-260 m   13,9 m  
261-270 m   14,1 m  
271-280 m   14,3 m  
281-290 m   14,5 m  
291-300 m   14,7 m  
301-310 m   14,9 m  
311-320 m   15,1 m  
321-330 m   15,3 m  
331-340 m   15,5 m  
341-350 m   15,7 m  
351-360 m   15,9 m  
361-370 m   16,1 m  
371-380 m   16,3 m  
381-390 m   16,5 m  
391-400 m   16,7 m  
401-410 m   16,9 m  
411-20 m   17,1 m  
421-430 m   17,3 m  
431-440 m   17,5 m  
441-450 m   17,7 m  
451-460 m   17,9 m  
461-470 m   18,1 m  
471-480 m   18,3 m  
481-490 m   18,5 m  
491-500 m   18,7 m  

Molen Dieden, Maasdijk 76 in Dieden

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-380   15,4 NAP  
381-390   15,5 NAP  
391-400   15,7 NAP  
401-410   15,8 NAP  
411-420   15,9 NAP  
421-430   16,1 NAP  
431-440   16,2 NAP  
441-450   16,3 NAP  
451-460   16,5 NAP  
461-470   16,6 NAP  
471-480   16,7 NAP  
481-490   16,9 NAP  
491-500   17,0 NAP  

Molen Megen, Molenstraat 2 in Megen

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-180   13,7 NAP  
181-190   13,9 NAP  
191-200   14,1 NAP  
201-210   14,3 NAP  
211-220   14,5 NAP  
221-230   14,7 NAP  
231-240   14,9 NAP  
241-250   15,1 NAP  
251-260   15,3 NAP  
261-270   15,5 NAP  
271-280   15,7 NAP  
281-290   15,9 NAP  
291-300   16,1 NAP  
301-310   16,3 NAP  
311-320   16,5 NAP  
321-330   16,7 NAP  
331-340   16,9 NAP  
341-350   17,1 NAP  
351-360   17,3 NAP  
361-370   17,5 NAP  
371-380   17,7 NAP  
381-390   17,9 NAP  
391-400   18,1 NAP  
401-410   18,3 NAP  
411-420   18,5 NAP  
421-430   18,7 NAP  
431-440   18,9 NAP  
441-450   19,1 NAP  
451-460   19,3 NAP  
461-470   19,5 NAP  
471-480   19,7 NAP  
481-490   19,9 NAP  
491-500   20,1 NAP  

Molen Ravenstein, Molensingel 6 in Ravenstein

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-490   25,0 NAP  
491-500   25,2 NAP  

Molen Geffen, Elzendreef 5A in Geffen

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-100 m   5,0 m  
101-110 m   9,0 m  
111-120 m   9,1 m  
121-130 m   9,2 m  
131-140 m   9,4 m  
141-150 m   9,5 m  
151-160 m   9,6 m  
161-170 m   9,8 m  
171-180 m   9,9 m  
181-190 m   10,0 m  
191-200 m   10,2 m  
201-210 m   10,3 m  
211-220 m   10,4 m  
221-230 m   10,6 m  
231-240 m   10,7 m  
241-250 m   10,8 m  
251-260 m   11,0 m  
261-270 m   11,1 m  
271-280 m   11,2 m  
281-290 m   11,4 m  
291-300 m   11,5 m  
301-310 m   11,6 m  
311-320 m   11,8 m  
321-330 m   11,9 m  
331-340 m   12,0 m  
341-350 m   12,2 m  
351-360 m   12,3 m  
361-370 m   12,4 m  
371-380 m   12,6 m  
381-390 m   12,7 m  
391-400 m   12,8 m  
401-410 m   13,0 m  
411-20 m   13,1 m  
421-430 m   13,2 m  
431-440 m   13,4 m  
441-450 m   13,5 m  
451-460 m   13,6 m  
461-470 m   13,8 m  
471-480 m   13,9 m  
481-490 m   14,0 m  
491-500 m   14,2 m  

Molen Geffen, Groenstraat 20 in Geffen

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-100 m   6,0 m  
101-110 m   10,0 m  
111-120 m   10,1 m  
121-130 m   10,2 m  
131-140 m   10,4 m  
141-150 m   10,5 m  
151-160 m   10,6 m  
161-170 m   10,8 m  
171-180 m   10,9 m  
181-190 m   11,0 m  
191-200 m   11,2 m  
201-210 m   11,3 m  
211-220 m   11,4 m  
221-230 m   11,6 m  
231-240 m   11,7 m  
241-250 m   11,8 m  
251-260 m   12,0 m  
261-270 m   12,1 m  
271-280 m   12,2 m  
281-290 m   12,4 m  
291-300 m   12,5 m  
301-310 m   12,6 m  
311-320 m   12,8 m  
321-330 m   12,9 m  
331-340 m   13,0 m  
341-350 m   13,2 m  
351-360 m   13,3 m  
361-370 m   13,4 m  
371-380 m   13,6 m  
381-390 m   13,7 m  
391-400 m   13,8 m  
401-410 m   14,0 m  
411-20 m   14,1 m  
421-430 m   14,2 m  
431-440 m   14,3 m  
441-450 m   14,5 m  
451-460 m   14,6 m  
461-470 m   14,8 m  
471-480 m   14,9 m  
481-490 m   15,0 m  
491-500 m   15,2 m  

  • b. Als de toegestane bouwhoogte ingevolge het bepaalde onder a groter is dan de op grond van de op deze gronden voorkomende bestemmingen toegestane bouwhoogte, dan geldt de laatstgenoemde, lagere bouwhoogte.
38.119.2 Afwijken van de aanduidingsregels

Met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in artikel 38.119.1 mits:

  • a. de vrije windvang en/of het zicht op de molen al is beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en/of het zicht op de molen niet onevenredig verder wordt beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en/of
  • b. toepassing van het bepaalde in artikel 38.119.1 de belangen van nieuw op te richten bebouwing onevenredig zou schaden.
38.119.3 Advies

Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag advies in bij de molenbeheerder.

38.120 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
38.120.1 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen, in voorkomend geval in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, geen gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd.

38.120.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 38.120.1 voor bebouwing als toegestaan ingevolge de voor deze gronden geldende bestemmingen, als door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de grondwaterbescherming.

38.120.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht grondwaterbeschermingsgebied

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • 1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 3. diepploegen, zijnde het extra diep (dat wil zeggen: 0,5 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • 4. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
b Uitzonderingen grondwaterbeschermingsgebied

Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • 1. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • 2. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd;waarvan de beheerder van de waterkering heeft meegedeeld dat ze geen onevenredige afbreuk doen aan de functie van de waterkering.
c Toelaatbaarheid grondwaterbeschermingsgebied
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.120.4 Advies

Alvorens over de omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 38.120.2 en 38.120.3 te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

38.121 milieuzone - waterwingebied
38.121.1 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' mogen, in voorkomend geval in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, geen gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd.

38.121.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 38.121.1 voor bebouwing als toegestaan ingevolge de voor deze gronden geldende bestemmingen, als door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de grondwaterwinning.

38.121.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht waterwingebied

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in gronden met de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • 1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poelen en wielen;
  • 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 3. diepploegen, zijnde het extra diep (dat wil zeggen: 0,5 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • 4. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
b Uitzonderingen waterwingebied

Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • 1. die op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • 2. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
c Toelaatbaarheid waterwingebied
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.121.4 Advies

Alvorens over de omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 38.121.2 en 38.121.3 te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

38.122 wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', mits sprake is van vrijwilligheid van de grondeigenaren en agrarische belangen niet onevenredig worden geschaad.

38.123 wetgevingzone - wijzigingsgebied 2
38.123.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht wijzigingsgebied 2

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' oppervlakteverhardingen voor wegen en paden met een oppervlakte van meer dan 100 m² aan te brengen dan wel te doen of te laten aanbrengen.

b Uitzonderingen wijzigingsgebied 2

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken die geen bouwwerk zijn en werkzaamheden:

c Toelaatbaarheid wijzigingsgebied 2
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend als door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • 2. Bij de afweging als bedoeld als onder a wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming en/of zone.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a voor werken en/of werkzaamheden op en/of in gronden die tevens bestemd zijn tot 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' kan alleen worden verleend als tevens, voor zover vereist, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden op grond van de artikelen 27, 26, 28 respectievelijk 29 wordt verleend.
38.123.2 wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' voor de realisering van een ecologische verbindingszone, mits sprake is van vrijwilligheid van de grondeigenaren en agrarische belangen niet onevenredig worden geschaad.

38.124 wetgevingzone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' dan wel binnen de bestemming 'Wonen' een (andere) aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op te nemen dan wel een bestemmingsvlak 'Wonen' te splitsen in meerdere bestemmingsvlakken 'Wonen' voor de realisering van nieuwe woningen met erf en tuin, anders dan als omzetting van een bedrijfswoning in een burgerwoning, mits:

  • a. de wijziging betrekking heeft op gronden binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Wonen' of 'Bedrijf';
  • b. de eventueel voorkomende agrarische of andere (bedrijfs)activiteiten blijvend worden gestaakt;
  • c. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • d. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • e. het aantal te realiseren woningen en/of de economische opbrengst van de woningbouw in een redelijke verhouding staat tot de waarde van het te saneren (agrarische) bedrijf en/of een eventuele landschappelijke en/of cultuurhistorische tegenprestatie, daaronder begrepen natuurontwikkeling; hierbij geldt dat de hoogte van deze tegenprestatie per woning minimaal gelijk moet zijn aan de waarde van een ruimte-voor-ruimterecht;
  • f. er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant;
  • g. het bestemmingsvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • h. de inhoud van de woningen niet meer bedraagt dan 750 m3;
  • i. voor het overige voor de bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de daarvoor opgenomen afwijkingen rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen;
  • j. de toename van het aantal woningen in overeenstemming is met het gemeentelijke woonbeleid;
  • k. de stedenbouwkundige/architectonische inpasbaarheid is aangetoond en er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een inrichtingsplan.
38.125 wetgevingzone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor de realisering van maximaal twee woningen met erf en tuin, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • b. er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant;
  • c. het aantal te realiseren woningen en/of de economische opbrengst van de woningbouw staat in een redelijke verhouding tot de waarde van een landschappelijke en/of cultuurhistorische tegenprestatie, daaronder begrepen natuurontwikkeling; hierbij geldt dat de hoogte van deze tegenprestatie per woning minimaal gelijk moet zijn aan de waarde van een ruimte-voor-ruimterecht;
  • d. de stedenbouwkundige inpasbaarheid van de woningen is aangetoond;
  • e. de goothoogte en de bouwhoogte van de nieuwe woning(en) bedragen niet meer dan 3 m respectievelijk 10 m;
  • f. voor het overige wordt voor de bouw- en gebruiksregels aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat toegestane afwijkingen van de bouwregels rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen.
38.126 wetgevingzone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 5' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' en de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' voor de realisering van natuur of agrarisch gebruik, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van de bestemming 'Natuur' vermindert door toepassing van de wijziging niet;
  • b. de feitelijke aanleg en instandhouding op langere termijn van de nieuwe natuur dient voldoende gewaarborgd te zijn;
  • c. er is sprake van vrijwilligheid van de grondeigenaren.
38.127 wetgevingzone - wijzigingsgebied 6

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 6' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' voor de realisering van maximaal zes recreatiechalets zonder centrale recreatieve voorzieningen dan wel één groepsaccommodatie zonder centrale recreatieve voorzieningen alsmede voor de omzetting van de bestaande burgerwoning in een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • b. de stedenbouwkundige en landschappelijke inpasbaarheid van de recreatiechalets dan wel groepsaccommodatie is aangetoond;
  • c. de totale oppervlakte van de recreatiechalets bedraagt niet meer dan 270 m²;
  • d. de goothoogte van de recreatiechalets bedraagt niet meer dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte van de recreatiechalets bedraagt niet meer dan 4,5 m;
  • f. de totale oppervlakte van de groepsaccommodatie bedraagt niet meer dan 300 m²;
  • g. de goothoogte van de groepsaccommodatie bedraagt niet meer dan 3 m;
  • h. de bouwhoogte van de groepsaccommodatie bedraagt niet meer dan 8 m;
  • i. de bouwregels voor de bedrijfswoning sluiten aan bij de bestaande situatie;
  • j. uitsluitend voor bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de bouwregels ingevolge de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1';
  • k. er dient sprake te zijn van een bedrijfsmatig en centraal beheer van de recreatiewoningen.
38.128 wetgevingzone - wijzigingsgebied 7

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 7' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor de bouw van woningen met erf en tuin, onder de volgende voorwaarden:

  • a. per wijzigingsgebied mag maximaal 1 woning worden gebouwd;
  • b. de woning moet een grondgebonden woning zijn;
  • c. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • d. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • e. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1.500 m3; 
  • f. de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • g. er mag geen geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
  • h. de toename van het aantal woningen is in overeenstemming met het gemeentelijke woonbeleid;
  • i. de te realiseren woning en/of de economische opbrengst van de woningbouw staat in een redelijke verhouding staat tot de waarde van een landschappelijke en/of cultuurhistorische tegenprestatie, daaronder begrepen natuurontwikkeling; hierbij geldt dat de hoogte van deze tegenprestatie minimaal gelijk moet zijn aan de waarde van een ruimte-voor-ruimterecht;
  • j. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een inrichtingsplan;
  • k. de wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, dan wel is een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds verzekerd.
38.129 wetgevingzone - wijzigingsgebied 8

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 8' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' en in de bestemming 'Wonen' voor het toevoegen van één woning met tuin en erf en een ontsluiting, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen maximaal voor 1/3 voor de bestemming 'Wonen' en minimaal 1/3 voor de bestemming 'Natuur' worden aangewezen, waarbij 1/3 van de gronden de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' dient te behouden; hierbij geldt dat de hoogte van deze tegenprestatie minimaal gelijk moet zijn aan de waarde van een ruimte-voor-ruimterecht;
  • b. de woning heeft een maximale inhoud van 1.500 m3;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • f. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast, in welk kader in elk geval een natuuronderzoek dient te worden uitgevoerd waaruit blijkt dat kan worden voldaan aan het bepaalde in de Wet natuurbescherming;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. er wordt voorzien in maximaal één ontsluiting op de bestaande wegenstructuur.
38.130 wetgevingzone - wijzigingsgebied 9

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 9' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1', uitsluitend voor het uitbreiden van de bestaande naastgelegen groepsaccommodatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en dat er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • b. aangetoond is dat de landschappelijke inpassing op zorgvuldige wijze plaatsvindt.
38.131 wetgevingzone - wijzigingsgebied 10

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 10' te wijzigen in de bestemming 'Horeca' voor horeca van categorie 1, 2, 3 of 4 onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bestaande woonboerderij mag worden hergebruikt voor kleinschalige horeca;
  • b. de oppervlakte van de bebouwing mag niet worden vergroot;
  • c. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een inrichtingsplan;
  • e. de wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
38.132 wetgevingzone - wijzigingsgebied 11

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 11' te wijzigen in die zin dat de aanduidingen 'milieuzone – waterwingebied' en 'milieuzone – waterbeschermingsgebied' worden verwijderd, en ook de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – drinkwatervoorziening' voor zover deze gelegen is binnen de bestemming 'Natuur', mits de functie van drinkwatervoorziening ter plaatse is verwijderd en provinciaal beleid dit toestaat.

Artikel 39 Afwijken van de bouwregels algemeen

39.1 Afwijkingen

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden
  • e. de verkeersveiligheid
  • f. de woonsituatie

kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de bouwhoogte op gronden die zijn aangeduid als 'vrijwaringszone - molenbiotoop,' tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de inhoud van een woning na deze afwijking niet meer mag bedragen dan 1.000 m3;
  • b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, wordt vergroot:
    • 1. voor kunstwerken die geen gebouw zijn tot niet meer dan 15 m;
    • 2. voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
    • 3. voor overige bouwwerken die geen gebouw zijn tot niet meer dan 10 m;
  • f. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van erfafscheidingen en toestaan dat erfafscheidingen worden gebouwd tot maximaal 2 m, mits de ruimtelijke kwaliteit en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor een overschrijding van de toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
  • h. de regels voor de minimale afstand van gebouwen tot de weg, mits het bepaalde in de Wet geluidhinder in acht wordt genomen.
39.2 Uitzonderingen

Het bevoegd gezag kan niet afwijken als bedoeld in artikel 39.1 voor:

  • a. bouwwerken in de bestemming 'Natuur'
  • b. recreatiewoningen
  • c. verkooppunten voor motorbrandstoffen

Artikel 40 Wijzigingsregels

40.1 Wijziging actualisering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen voor de actualisering van de in het plan opgenomen verwijzing naar wetten, verordeningen, circulaires, publicaties, instanties en dergelijke, als het handhaven van de in de regels opgenomen redactie tot onduidelijkheden en/of onjuistheden met het oog op de verwijzing leidt en als de actualisering geen inhoudelijke beleidswijziging betreft.

40.2 Wijziging vormverandering agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' van vorm te veranderen mits:

  • d. de oppervlakte van het te wijzigen bouwvlak niet wijzigt;
  • e. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • f. het bouwvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • g. een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt.
40.3 Wijziging vergroting agrarisch bouwvlak
40.3.1 Vergroting agrarisch bouwvlak tot 1,5 ha

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak van een agrarisch bedrijf binnen de bestemming ' Agrarisch met waarden - Landschap' te vergroten tot een maximale oppervlakte van 1,5 ha mits:

  • a. de noodzaak ervan is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • b. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • c. het bouwvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • d. een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • e. de uitbreiding een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; deze voorwaarde geldt uitsluitend indien het uit te breiden bouwvlak en/of de uitbreiding geheel of gedeeltelijk ligt binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel';
  • f. voor zover er sprake is van veehouderij:
    • 1. er geborgd is dat ter plaatse alleen een zorgvuldige veehouderij is toegestaan;
    • 2. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving. Het betreft hier onder andere bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden, verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid;
    • 3. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -als blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, die ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
    • 4. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3;
    • 5. de landschappelijke inpassing ten minste 10% van de omvang van het bouwperceel omvat;
    • 6. de toelichting een verantwoording bevat dat een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling;
    • 7. binnen de zone 'overige zone - beperking veehouderij' sprake is van een grondgebonden veehouderij.
40.3.2 Vergroting agrarisch bouwvlak tot 2 ha

Burgemeester en wethouders zijn onder de in artikel 40.3.1 genoemde voorwaarden bevoegd om een bouwvlak van een agrarisch bedrijf binnen de bestemming ' Agrarisch met waarden - Landschap' te vergroten tot een maximale oppervlakte van 2 ha onder de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een veehouderij binnen de zone 'overige zone - komgebied' of het betreft een bedrijf met een bouwvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vergroting bouwvlak tot 2 ha';
  • b. het betreft een veehouderij die vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer;
  • c. het bestemmingsplan borgt dat voor zover het bouwvlak door en na wijziging groter is dan 1,5 ha, de grotere oppervlakte uitsluitend gebruikt wordt voor voorzieningen voor de opslag voor ruwvoer die geen gebouw zijn;
  • d. binnen het bestaande bouwvlak is geen ruimte aanwezig voor de benodigde opslag van ruwvoer.
40.3.3 Vergroting agrarisch bouwvlak tot 2,5 ha

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder de in artikel 40.3.1 genoemde voorwaarden een bouwvlak van een agrarisch bedrijf binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te vergroten tot een maximale oppervlakte van 2,5 ha onder de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a. het agrarisch bedrijf is gelegen in de zone 'overige zone - primair agrarisch gebied' en heeft geen aanduiding 'glastuinbouw' of 'specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch bedrijf';
  • b. als er sprake is van een veehouderij wordt aan één van de volgende voorwaarden voldaan:
    • 1. de veehouderij moet blijvend beschikken over voldoende grond voor een veebezetting van 2 GVE per hectare grond of minder;
    • 2. er is sprake van de sanering van een overbelaste situatie waarbij er elders feitelijk en juridisch een veehouderij wordt opgeheven en er per saldo geen groei plaatsvindt van het vergunde aantal dieren; er is sprake van een overbelaste situatie als:
      • er vanwege de cumulatieve uitstoot van milieubelastende stoffen een aanzienlijke overschrijding bestaat van de in artikel 40.3.1 onder f3 en f4 opgenomen normen waardoor geen goed woon- en leefklimaat geborgd kan worden; of
      • er vanwege de cumulatieve uitstoot van milieubelastende stoffen een aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt;
    • 3. de uitbreiding is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een zorgvuldige veehouderij vanwege een vernieuwend bedrijfsconcept, mits de noodzaak daartoe blijkt uit een advies van door Gedeputeerde Staten benoemde deskundigen en het bestemmingsplan borgt dat het vernieuwende bedrijfsconcept deel uitmaakt van de zorgvuldige veehouderij.
40.4 Wijziging omschakeling naar veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' voor de uitoefening van een veehouderij de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch bedrijf - veehouderij' toe te kennen, in combinatie met het opnemen van een veetype in de tabel in Bijlage 7 Tabel 'Diersoorten veehouderijen' mits:

  • a. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • b. een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak maximaal 1,5 ha bedraagt, waarvan minimaal 10% moet bestaan uit een goede landschappelijke inpassing met inheemse beplanting;
  • d. als sprake is van een groter bestaand bouwvlak dan 1,5 ha, het bouwvlak, inclusief de minimaal vereiste 10% landschappelijke inpassing, moet worden teruggebracht tot maximaal 1,5 ha;
  • e. is geborgd dat ter plaatse alleen een zorgvuldige veehouderij is toegestaan;
  • f. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving. Het betreft hier onder andere bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden, verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid;
  • g. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -als blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, die ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • h. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3;
  • i. de toelichting een verantwoording bevat dat een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling;
  • j. er geen sprake is van een diersoort of bedrijfsvorm die eerder is beëindigd in het kader van de beëindigingsregelingen RBV, VIV of BIV;
  • k. binnen de zone 'overige zone - beperking veehouderij' sprake is van een grondgebonden veehouderij.
40.5 Wijziging omschakeling naar paardenhouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' voor de vestiging van een paardenhouderij de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' toe te kennen, in combinatie met het opnemen van een veetype in de tabel in Bijlage 7 Tabel 'Diersoorten veehouderijen' mits:

  • a. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • b. een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak maximaal 1,5 ha bedraagt, waarvan minimaal 10% moet bestaan uit een goede landschappelijke inpassing met inheemse beplanting;
  • d. als sprake is van een groter bestaand bouwvlak dan 1,5 ha, het bouwvlak, inclusief de minimaal vereiste 10% landschappelijke inpassing, moet worden teruggebracht tot maximaal 1,5 ha;
  • e. de omschakeling bijdraagt aan een afname van de uitstoot van milieubelastende stoffen of deze omschakeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; deze voorwaarde geldt uitsluitend indien het bedrijf en/of de uitbreiding geheel of gedeeltelijk ligt binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
40.6 Wijziging omschakeling naar overig agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch bedrijf' toe te kennen, mits:

  • a. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • b. een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak maximaal 1,5 ha bedraagt, waarvan minimaal 10% moet bestaan uit een goede landschappelijke inpassing met inheemse beplanting;
  • d. als sprake is van een groter bestaand bouwvlak dan 1,5 ha, het bouwvlak, inclusief de minimaal vereiste 10% landschappelijke inpassing, moet worden teruggebracht tot maximaal 1,5 ha;
  • e. dee omschakeling bijdraagt aan een afname van de uitstoot van milieubelastende stoffen of deze omschakeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; deze voorwaarde geldt uitsluitend indien het bedrijf en/of de uitbreiding geheel of gedeeltelijk ligt binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
40.7 Wijziging omschakeling naar bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te wijzigen in de bestemmingen 'Bedrijf', 'Horeca', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1', 'Maatschappelijk' of 'Sport' voor het omschakelen naar een (andersoortige) bedrijvigheid of functie, mits:

  • a. de in voorkomend geval uitgeoefende agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt;
  • b. er wordt voldaan aan het bepaalde in bijlage 1 Mogelijkheden functieverandering agrarische bedrijven;
  • c. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • d. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf behorende tot milieucategorie 3 of hoger;
  • e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • f. bebouwingspercentage en bouwhoogte passen bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • g. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto- en nettoruimtebeslag bevordert;
  • h. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • i. geen detailhandel plaatsvindt, tenzij het betreft de verkoop van op het bedrijf geproduceerde producten en gewassen tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;
  • j. alle gebouwen voor de te wijzigen functie worden gesloopt, met uitzondering van
    • 1. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
    • 2. een eventueel aanwezige bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en maximaal 100 m² vrijstaande bijgebouwen;
    • 3. maximaal 1.000 m² aan al dan niet te herbouwen bedrijfsgebouwen dan wel, uitsluitend als het betreft een agrarisch-technisch hulpbedrijf, 5.000 m²;
  • k. het bestemmingsvlak goed en zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast met inheemse beplanting;
  • l. een goede uitstraling van het geheel in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin wordt bereikt;
  • m. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, beschikbaar blijven of komen voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied;
  • n. als sprake is van een groter bestaand bouwvlak dan 0,5 ha, het bestemmingsvlak moet worden teruggebracht tot maximaal 0,5 ha;
  • o. in afwijking van het bepaalde onder n mag het bestemmingsvlak van een agrarisch-technisch hulpbedrijf buiten de groenblauwe mantel niet groter zijn dan 1,5 ha.
40.8 Wijziging omschakeling agrarische bedrijven naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om gronden met een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor de omschakeling van agrarische bedrijvigheid naar wonen, mits:

  • a. de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt;
  • b. voor zover het agrarische bedrijven betreft die zijn gelegen binnen de zone 'overige zone - primair agrarisch gebied' is aangetoond dat voortgezet agrarisch gebruik van het agrarische bedrijf op de betreffende locatie niet reëel is;
  • c. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • d. het aantal woningen na de wijziging niet meer bedraagt dan 1, dan wel niet meer dan het aantal agrarische bedrijfswoningen dat op basis van dit bestemmingsplan is toegestaan vóór de functiewijziging;
  • e. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van
    • 1. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
    • 2. de aanwezige bedrijfswoning(en) inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en maximaal 100 m² vrijstaande bijgebouwen per bedrijfswoning;
    • 3. niet-overtollige bebouwing met een maximum van 1.000 m² aan al dan niet te herbouwen bedrijfsgebouwen;
  • f. de inhoud van de woningen niet meer bedraagt dan 750 m3;
  • g. het bestemmingsvlak dan wel de bestemmingsvlakken 'Wonen' wordt/worden teruggebracht tot een omvang die passend is voor een bestemming 'Wonen';
  • h. voor het overige voor de bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de daarvoor opgenomen afwijkingen rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen.
40.9 Wijziging realisering ruimte-voor-ruimtewoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming van gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Bedrijf' en 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' dan wel binnen de bestemming 'Wonen' een (andere) aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op te nemen dan wel een bestemmingsvlak 'Wonen' te splitsen in meerdere bestemmingsvlakken 'Wonen' voor de realisering van meer dan het oorspronkelijke aantal aanwezige woningen, mits:

  • a. het gronden betreft die zijn gelegen binnen de zone 'overige zone - bebouwingsconcentratie';
  • b. per te realiseren woning ruimtelijke kwaliteitswinst wordt gegenereerd door middel van de aankoop van een ruimtevoorruimterecht bij de provinciale Noord-Brabantse 'Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV' dan wel voldaan wordt aan het provinciaal beleid met betrekking tot de regeling 'Ruimte voor ruimte' zoals vastgelegd in de provinciale 'Verordening ruimte Noord-Brabant'. Hierbij geldt dat als deze regels worden gewijzigd of vervangen, rekening wordt gehouden met deze wijziging of vervanging;
  • c. de eventueel voorkomende agrarische of andere (bedrijfs)activiteiten blijvend worden gestaakt;
  • d. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • e. er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant;
  • f. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
  • g. de inhoud van de woningen niet meer bedraagt dan 750 m3;
  • h. voor het overige voor de bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat de daarvoor opgenomen afwijkingen rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen;
  • i. de toename van het aantal woningen in overeenstemming is met het gemeentelijke woonbeleid.
40.10 Wijzigingen overig

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen voor de in de onderstaande tabel omschreven activiteiten, zulks met inachtneming van de aangegeven voorwaarden:

Wijziging   Voorwaarden  
Toevoegen of laten vervallen van de bescherming van archeologische waarden door het laten vervallen en/of opnemen van de medebestemming 'Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde - Archeologie historische kern', 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog'   -de geconstateerde aan- of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van onderzoek en/of opgraving, geeft aanleiding tot wijziging;
-alvorens tot wijziging over te gaan, horen burgemeester en wethouders de Rijkdsdienst voor het Cultureel Erfgoed, uitsluitend als de wijziging (mede) betrekking heeft op de medebestemming 'Waarde - Archeologie Monument'.

 
Toevoegen van een nieuwe woning door splitsing van een bestaande vrijstaande woning met de bestemming 'Wonen' (en toevoeging van de aanduiding 'twee-aaneen' dan wel 'aaneengebouwd')   -de te splitsen woning heeft cultuurhistorische waarde en is gelegen op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden';
- de splitsing is (mede) gericht op het behoud of het herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- de te splitsen woning heeft een inhoud van ten minste 700 m3, en de woningen na splitsing hebben elk een inhoud van ten minste 250 m3 ;
- de verschijningsvorm van het gebouw wordt niet wezenlijk aangetast;
- het grondoppervlak wordt niet vergroot en de bestaande situering wordt niet gewijzigd;
- het aantal woningen na splitsing bedraagt niet meer dan 3;
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
- de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen bedraagt niet meer dan 100 m² per woning en de vrijstaande bijgebouwen worden voor het overige gesloopt; deze sloop is niet nodig als de betreffende vrijstaande bijgebouwen zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk monument dan wel cultuurhistorische waarde hebben en gelegen zijn op gronden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorische waarden'.  
Toevoegen of laten vervallen van de bescherming van cultuurhistorische waarden door het laten vervallen en/of opnemen van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'   -de geconstateerde aan- of afwezigheid van cultuurhistorische waarden geeft aanleiding tot wijziging;
-alvorens tot wijziging over te gaan horen burgemeester en wethouders de Monumentenkamer van de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige op het gebied van monumentenzorg.  
Toelaten van telecommunicatiemasten en daarmee vergelijkbare voorzieningen door de bestemming 'Bedrijf' op te nemen   - wijziging is alleen mogelijk van de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', 'Sport', 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf';
- de hoogte van bouwwerken mag niet meer zijn dan 50 m;
- de omvang van de wijzigingslocatie mag niet meer zijn dan 25 m2;
- uit onderzoek moet gebleken zijn, dat plaatsing ter plaatse in het belang van communicatievoorziening noodzakelijk en verantwoord is, waarbij dat onderzoek in ieder geval betrekking moet hebben op:
1. de mogelijkheden van plaatsing van deze voorzieningen op bestaande gebouwen of bouwwerken;
2. de benutting van de mogelijkheden van gemeenschappelijk gebruik door telecommunicatiebedrijven;
3. de inpassing van de mast in landschappelijk en stedenbouwkundig opzicht
- er zijn geen milieuhygiënische bezwaren.  
Wijziging van de bestemming 'Verkeer - Verblijf' in 'Natuur'   - de weg is zo nodig aan het openbaar verkeer onttrokken;
- er is sprake van vrijwilligheid van de grondeigenaren;
- wijziging is noodzakelijk in het kader van de uitvoering van een natuurontwikkelingsproject.  
Wijziging naar de bestemming 'Natuur' voor natuurontwikkeling   - wijziging vindt niet plaats op gronden binnen de zone 'overige zone - komgebied';
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
- er is sprake van vrijwilligheid van de grondeigenaren;
- er dient te zijn zekergesteld dat de inrichting van de nieuwe natuur passend is gelet op de waarden die de betreffende zone beschermt.  
Het buiten de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf' verbreden van wegen die liggen binnen de genoemde bestemmingen, alsmede het aanleggen van al dan niet vrijliggende fiets- en voetpaden, voorzover deze liggen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg   - de maatschappelijke noodzaak tot verbreding/aanleg is aangetoond;
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
- de belangen van natuur en landschap worden niet onevenredig aangetast.  
Wijziging van bijlage 4 Bedrijvenlijst voor het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie c.q. door het toevoegen dan wel laten vervallen van bedrijfsactiviteiten   - de opgenomen vermelding is niet meer juist of volledig.  
Toelaten van een eerste agrarische bedrijfswoning door het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'
 
- wijziging vindt plaats binnen bouwvlakken op gronden binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap';
- er is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf;
- de noodzaak ervan is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
- er zijn geen milieuhygiënische bezwaren.  

Artikel 41 Overige regels

41.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

41.2 Cultuurhistorische waarden
41.2.1 Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.

41.2.2 Toelaatbaarheid en horen
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 41.2.1 kan slechts worden verleend als door de sloop van het gebouw dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.
  • b. Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a hoort het bevoegd gezag hierover de Monumentenkamer van de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige op het gebied van monumentenzorg.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 42 Overgangsrecht

42.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
42.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
42.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
  • a. Onder bestaand gebruik als bedoeld in artikel 42.2 onder a wordt voor wat betreft het met dit plan strijdige gebruik van het perceel(sgedeelte)
    • 1. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht wijlseweg 11' uitsluitend verstaan het gebruik van een agrarisch bedrijfsgebouw voor bewoning door de heer H.A.M. van Oss
    • 2. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht de kouwe noord 1' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer A.W.M. van Zandvoort
    • 3. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht mugheuvelstraat 26' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer P.J. Wingens en mevrouw J.H.M. Willemse
    • 4. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht oostenakkerstraat 4e' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer W.M. van Schadewijk en mevrouw W.F. van Uuden
    • 5. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht berghemseweg 20' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer H.W.A.M. van Schaijk en mevrouw D.A.J. van Schaijk-Reijs
    • 6. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht koolwijksestraat 6a' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer M.P.M. Bens en mevrouw C.M.M. Zegers
    • 7. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht heesterseweg 55' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer L.H.M. Renders en mevrouw A.G.A. Renders-Mooren
    • 8. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht papendijk 30a' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer A.J.M. van Erp en de heer W.M. van de Kamp
    • 9. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht rijksweg 22a' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer T.W. Waijers en mevrouw J.W.G.G. Waijers-Van der Velden
    • 10. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoongebonden overgangsrecht brandstraat 21' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer J.P.J. van der Doelen, mevrouw N.F.A.W. Blommers en hun eventuele inwonende gezinsleden
    • 11. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht leiweg 11a' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door mevrouw G.W.T. Savelkouls
    • 12. met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht kapelstraat 53' uitsluitend verstaand het gebruik voor bewoning anders dan als bedrijfswoning door de heer A.M.A. van Dorst
    • 13. met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - persoonsgebonden overgangsrecht dijkstraatje 3' uitsluitend verstaan het gebruik als houtzagerij door de heer W.H.H. Geurts
    • 14. met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - persoonsgebonden overgangsrecht herstraat 5' uitsluitend verstaan het gebruik als pallethandel met een maximale oppervlakte van 805 m2 door de heer W.A.J. van de Camp
    • 15. met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - persoonsgebonden overgangsrecht lutterstraat 2' uitsluitend verstaan het gebruik van het pand voor bewoning door de heer M.T. van de Wetering en mevrouw G.M. van Uden
    • 16. met de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - persoonsgebonden overgangsrecht lithse dijk 1' uitsluitend verstaan het gebruik als moestuin door de heer J.C. Vallee en mevrouw S. Muilwijk en hun eventuele inwonende gezinsleden
  • b. Voortgezet gebruik door een rechtsopvolger, door rechtsopvolgers of overige derden wordt niet als bestaand gebruik aangemerkt.

Artikel 43 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Oss - 2019'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 3 Bestaande kleinschalige activiteiten

Binnen 'Wonen':   Aard van de activiteit   Oppervlakte (in m²) dan wel specifieke locatie dan wel nadere voorwaarden  
Amelsestraat 7 in Oss   Beeldengieterij   25  
Batterijstraat 29 in Lithoijen   Bed and breakfast in vrijstaand bijgebouw   49, alleen conform het besluit van 22 augustus 2012.  
Beatrixweg 6 in Lithoijen   Fietsterras   Onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 7 maart 2018, met kenmerk W 30207.  
Berghemseweg 8 in Herpen   Het geven van informatie over alcapa's aan groepen van maximaal 8 personen
 
Binnen het woonhuis; parkeren op eigen terrein.
N.b.: het geven van rondleidingen aan deze groepen vindt plaats binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap'.  
Dorpenweg 27 in Deursen-Dennenburg   IJkstation   102  
Eindstraat 18 in Haren   2 bed and breakfastappartementen
Biocentrisch centrum
 
120
304
Een en ander alleen conform de inrichtingstekening die behoort bij de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage is opgenomen bij de toelichting bij dit bestemmingsplan.  
Elst 12 in Geffen   Statische opslag/caravanstalling   1.000  
Frankenstraat 1 in Maren-Kessel   Houtbewerkingsbedrijf met werkplaats, zonder buitenopslag   75  
Hamstrastraat 5 in Oijen   Bed and breakfast   Onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 24 maart 2017, met kenmerk W 25918.  
Heistraat 18/18a in Berghem   Gastenverblijf   140  
Heistraat 22 in Berghem   Administratiekantoor   65  
Hoefstraat 17 in Herpen   Statische opslag/caravanstalling   750  
Hoogoordstraat 5 in Macharen   Bed and breakfast   50  
Hoogoordstraat 12 in Macharen   Bloembinderij   50  
Hoogoordstraat 12a in Macharen   Statische opslag/caravanstalling   700  
Hoogveldsestraat 9 in Oijen   Statische opslag/caravanstalling   200  
Huisdaalsestraat 2 in Macharen   Statische opslag/caravanstalling   1.235  
Kesselse Dijk 15 in Maren-Kessel   5 gastenkamers in vrijstaand bijgebouw
 
234
Een en ander alleen conform de inrichtingstekening die behoort bij de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage is opgenomen bij de toelichting bij dit bestemmingsplan.  
Kesselsegraaf 1 in Maren-Kessel   Kantoor aan huis voor administratieve werkzaamheden
Aan de woonfunctie ondergeschikte theetuin zonder verkoop van alcoholische dranken  
30
50  
Kleine Poelstraat 13 in Demen   Bezoektuin met ondersteunende horeca   50  
Koepelweg 2 in Berghem   Detailhandel   64  
Koolwijksestraat 15 in Herpen   Fietsverhuur en ondersteunende horeca   125  
Lithse Dijk 57a in Lith   Paling- en visrokerij   25, inclusief een rookvat van 2.  
Meerstraat 1 in Megen   Bed and breakfast   140  
Oijense Bovendijk 37 in Oijen   Theeschenkerij   50  
Oijense Bovendijk 55 in Oijen   Cursusruimte/atelier inclusief verkoop van eigen materiaal 35 m2 Minicamping voor uitsluitend maximaal 4 stacaravans of tenten met vrijstaande badkamerunit   Zie artikel 20.  
Osseweg 4 in Lithoijen   Kapsalon   55  
Oude Maasweg 2 in Keent   Theeterras/bed and breakfast   135  
Tiendweg 23 in Lith   Agrarisch-technisch hulpbedrijf   216  
Tilderdstraat 15 in Oss   Bed and breakfast   Onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 12 februari 2014, met kenmerk W 3350.  
Vlierbosstraat 16 in Neerloon   Statische opslag/caravanstalling   1.005  
Waterstraat 3 in Berghem   1. Theeterras



2a. Workshops en (recreatieve) bijeenkomsten tot maximaal 50 personen met daaraan ondergeschikte horeca en ondergeschikte hieraan gerelateerde detailhandel,
2b. 4 Bed and breakfastkamers voor in totaal maximaal 8 personen,
2c. Het gebruik van de buitenruimte voor de onder 2.a en 2.b genoemde activiteiten
 
1: onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 10 oktober 2014, met kenmerk W 8683.
2a: 88 m2
Een en ander alleen conform de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage is opgenomen bij de toelichting bij dit bestemmingsplan.  
Zuijdenhoutstraat 4 in Keent   Theeterras/informatiecentrum/atelier/cursuscentrum   150  
     
Binnen 'Agrarisch met waarden - Landschap':      
Achterschaijkstraat 16 in Berghem   Ontvangstgebouw annex educatie- en culinair centrum   Onder de voorwaarden va het afwijkingsbesluit van 9 september 2011, kenmerk W 1479.  
Beemdstraat 6 in Oijen   Statische opslag/caravanstalling   1.000  
Bendelaar 1 in Deursen-Dennenburg   2 recreatie-appartementen   90  
Bossepad 1 in Haren   Groepsaccommodatie   415  
Burgemeester Smitsweg 6 in Maren-Kessel   Statische opslag/caravanstalling   400  
Burgemeester Van Erpstraat 80 in Berghem   Jeu de boulesbaan   350  
Daalderstraatje 4 in Huisseling   1. Paardenpension en recreatief gebruik van de paardenbak binnen het bouwvlak
2. Recreatief verblijf voor maximaal 6 personen  
1: 335 (paardenpension) en 575 (paardenbak)
2: Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hooiberg'.  
De Beers 1 in Herpen   Kinderdagverblijf   255  
De Rijt 8 in Deursen-Dennenburg   1. Transportbedrijf
2. Statische opslag/caravanstalling  
1: 300
2: 666  
Deursenseweg 5 in Berghem   Verkoop eigen producten   115  
Ganzenweg 20 in Overlangel   Verhandelen, transporteren en exporteren van paarden   Onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 1 maart 2018, met kenmerk W 32748.  
Garststraat 2 in Haren   Statische opslag/caravanstalling   800  
Garststraat 4 in Haren   Carnavalsbouwloods   450  
Halve Morgensstraat 15 in Berghem   Smederij-, renovatie- en montagewerkzaamheden   200  
Harenseweg 44 Berghem   Statische opslag/caravanstalling   1.040  
Hertog Janstraat 53 in Lith   Pensionstalling   360  
Hoefstraat 1 in Teeffelen   1. Boerderij winkel
2. Kookstudio inclusief zitgedeelte
3.Bereidingsruimte biologische produkten
4. Kantine/verblijfsruimte zorgboerderij (alleen als dagbesteding, geen overnachting)
5. Kleinschallig theeterras
6. Minicamping voor 10 camperplaatsen  
1: 70
2: 112
3: 70
4: 216

5: 32  
Hoefstraat 14 in Herpen   Statische opslag/caravanstalling   1.000  
Hoessenboslaan 27 in Berghem   Hobbyclub   50  
Koolwijksestraat 6 in Herpen   Boerengolf met ondersteunende horeca   50  
Koolwijksestraat 18 in Herpen   Educatieve biologische boerderij met recreatieve activiteiten, kookstudio en ondersteunende horeca   150  
Liesdaalweg 8 in Maren-Kessel   Statische opslag/caravanstalling   1.000  
Loonsestraat 14 in Neerloon   Paardenpension   460  
Maasbommelsestraat 30-32 in Megen   Loonbedrijf   550  
Maasdijk 61 in Neerlangel   Bed and breakfast   Onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 7 april 2016, met kenmerk W 18392.  
Meerstraat 3 in Huisseling   Buitenschoolse opvang   124  
Meerstraat 6 in Megen   Loonbedrijf   400  
Mikkeldonkweg 4 in Oss   Statische opslag/caravanstalling   755  
Oijenseweg 284 in Oss   Boerderijwinkel   100  
Onderweg 10 in Haren   Kantoor
Statische opslag/caravanstalling  
100
1.000  
Platerstraat 5 in Lith   Opslag van bouwmaterialen en voertuigen t.b.v. eigen bouwbedrijf en opslag van materialen voor verenigingen, en en ander alleen conform de iruimtelijke onderbouwing die als bijlage is opgenomen bij de toelichting bij dit bestemmingsplan.   1.000  
Rietkampsestraat 4 in Geffen   Statische opslag/caravanstalling   250  
Sint Jansstraat 1 in Neerlangel   Ambachtelijke bierbrouwerij   75  
Sint Sebastianusstraat 3 in Herpen   Solexverhuur en ondersteunende horeca
Statische opslag/caravanstalling  
Samen 1.000, met een maximum van 444 voor solexverhuur en ondersteunende horeca.  
Steegeindstraat 2a in Lithoijen   Installatiebedrijf
Statische opslag/caravanstalling  
375
625  
Valendonkstraat 12 in Berghem   Verkoop van streekproducten   30  
Valkseweg 36 in Lithoijen   Statische opslag/carvanstalling   320  
Velmerweg 2 in Maren-Kessel   Loonbedrijf   400  
Vlierstraat 9 in Oijen   Statische opslag/caravanstalling   400  
Waatselaarstraat 3 in Berghem   Dagopvang   192, onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 21 december 2016, kenmerk W 19493.  
Weisestraat 11 in Lithoijen   Statische opslag/caravanstalling   1.000  
Weijenstraat 10 in Dieden   Statische opslag/caravanstalling   500  
Wijlseweg 11 in Maren-Kessel   Statische opslag/caravanstalling   650  
     
Binnen 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur'      
Zuijdenhoutstraat 2 in Keent   Vleesverwerkingsbedrijf   Onder de voorwaarden van het afwijkingsbesluit van 3 april 2014, kenmerk W 6671.  

Bijlage 6 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten

Als rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten worden aangemerkt de volgende beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten:

  rubriek   aan-huis-gebonden activiteiten  
1   Individuele praktijk voor medische en paramedische dienstverlening   - huisartsenij,
- psychologie,
- psychiatrie,
- fysiotherapie en bewegingsleer,
- voedingsleer en voedingsadvies,
- mondhygiëne,
- tandheelkunde,
- logopedie,
- orthopedagogie,
- verloskunde,
- alternatieve geneeswijze,
- diergeneeskunde  
2   Individuele praktijk voor zakelijke dienstverlening   - notaris,
- advocaat, deurwaarder en juridisch adviseur,
- accountant en belastingconsulent,
- assurantie- en verzekeringsbemiddeling,
- exploitatie en handel in onroerende zaken,
- hypotheekadviseur en financieel adviseur
- tolk/vertaler  
3   Vervaardiging en kunstnijverheid in de vorm van een eenmansbedrijf   - (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
- hoedenmaker
- (muziek)instrumentenmaker
- kaarsenmaker
- lijstenmaker
- vervaardiging munten
- vervaardiging sieraden
- kunstschilder (met atelier)
- fotograaf  
4   Individuele praktijk op gebied van advies, ontwerp en onderzoek   - reclame ontwerp
- grafisch ontwerp
- architectonisch ontwerp
- stedenbouwkundig ontwerp
- tuin- en landschapsontwerp
- computerservice en informatietechnologie
- maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek  
5   Kantoor- en opslagfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend   - kantoor-, stallings- en opslagfunctie voor schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, klussenbedrijf, bestratingsbedrijf, loodgieter, electriciën, metselaar, glazenwasser (een en en ander zonder bewerking of verwerking van stofffen, voorwerpen of materialen)
- kantoor,- stallings- en opslagfunctie voor een groothandelsbedrijf en voor internetverkoop (mits zonder klantcontact aan huis)  
6   Eenmans-reparatie-/
verhuurbedrijf  
- uurwerkreparatiebedrijf
- goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
- reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, radio’s/tv’s/digitale apparatuur)
- reparatie van muziekinstrumenten  
7   Overige dienstverlening in de vorm van eenmansbedrijven   - kappersbedrijf (met niet meer dan één kappersstoel)
- schoonheidsspecialist
- manicure
- pedicure
- hondentrimmer
- taxi-/koeriersbedrijf (alleen eigen rijder, ten hoogste één auto)
- begrafenisonderneming (niet zijnde een mortuarium)
- decorateur
- privé-docenten (zoals remedial teachers en individuele muziek-, spraak- en taalllessen).  
Uitsluitingen.
Tot de onder punt 1 tot en met 7 bedoelde rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten worden in ieder geval niet gerekend:  
- groepsmatige activiteiten, dat wil zeggen het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk
- buitenopslag, dat wil zeggen opslag van goederen buiten gebouwen
- opslag van brandgevaarlijke en explosiegevaarlijke stoffen
- reparatiebedrijven voor gemotoriseerde voertuigen
- detailhandel