direct naar inhoud van 3.4 Bedrijf en Bedrijventerrein
Plan: Kommen gemeente Tholen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01

3.4 Bedrijf en Bedrijventerrein

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 4 Bedrijf en Artikel 5 Bedrijventerrein en kunnen rechten worden ontleend.  

3.4.1 Voor welke gebieden en percelen zijn de bestemmingen opgenomen?

Zie paragraaf 2.3:

  • bestemming Bedrijf: voor de verspreid in de kern gevestigde bedrijven, niet zijnde agrarische bedrijven, detailhandels- en horecabedrijven en kantoren;
  • bestemming Bedrijventerrein voor alle overige bedrijventerreinen.

Het onderscheid tussen beide bestemmingen volgt uit de wettelijke RO-standaarden.

3.4.2 Welke functies zijn toegestaan?
  • De aanwezige bedrijven kunnen in ieder geval hun bedrijfsactiviteiten voortzetten.
  • Op de genoemde bestemmingen worden nagenoeg alle soorten (lokale) bedrijven toegestaan, met uitzondering van nieuwe:
    • 1. detailhandelsbedrijven die thuishoren in de centrumgebieden;
    • 2. zelfstandige kantoren;
    • 3. groothandels-, transport- en distributiebedrijven;
    • 4. geluidshinderlijke bedrijven en risicovolle inrichtingen.
  • Voor de toelaatbaarheid van bedrijven wordt gebruik gemaakt van twee lijsten waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen en, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Het betreft de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' en de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. In paragraaf 5.8 wordt nader ingegaan op deze staten en de toegepaste milieuzonering/toelaatbare milieucategorieën.
  • Mocht een bedrijf worden beëindigd, dan zijn eenzelfde bedrijfstype of bedrijven die passen in de omgeving toegestaan.
  • De bedrijven uit een hogere milieucategorie dan algemeen toelaatbaar en bedrijven die niet voorkomen in de staten, worden specifiek geregeld. In sommige gevallen is een koppeling aan de staten niet gewenst. Het gaat dan vooral om gebouwen in de bebouwde kom waar nu niets anders plaatsvindt dan opslag en om bijzonder gelegen bedrijfspercelen buiten woon- of centrumbuurten of bedrijventerreinen. Hier is alleen het huidige gebruik geregeld.
  • Via afwijkingsbevoegdheden (artikel 4 lid 4.4.1 en artikel 5 lid 5.6.1) kunnen bedrijven worden toegestaan uit een hogere categorie of bedrijven die niet in de staten worden vermeld. Voorwaarde is dat deze bedrijven naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met algemeen toelaatbare bedrijven.
  • Los van de milieuzonering en de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' is op elk bedrijventerrein een wegensteunpunt met de daarbij behorende opslag van wegenzout, gladheidsbestrijdingsmiddelen en opslag van materieel voor wegonderhoud mogelijk gemaakt.
  • Hiervoor is aangegeven dat detailhandel op bedrijventerreinen niet is toegestaan. Op sommige bedrijventerreinen is echter detailhandel aanwezig. Het betreft in alle gevallen grootschalige detailhandel. Deze functie is met een aanduiding 'grootschalige detailhandel' bij de bestemming Bedrijventerrein bevestigd (Poortvliet, Sint Maartensdijk, Sint-Annaland en Stavenisse).
  • De meubelboulevard bij Poortvliet kan niet meer als een normaal bedrijventerrein worden beschouwd. Daarom is dit gebied bestemd voor Detailhandel met de aanduiding 'grootschalige detailhandel' (zie paragraaf 3.6).
  • Uit ruimtelijk-kwalitatief oogpunt en uit oogpunt van veiligheid worden regels gesteld aan de opslag van goederen in de open lucht. Dit mag uitsluitend plaatsvinden op zij- en achtererven van bedrijfsgebouwen en de hoogte bedraagt maximaal 4 meter.
  • Er zijn geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan. Hiermee wordt bereikt dat de bedrijfspercelen optimaal worden benut voor bedrijfsgebouwen. Naburige bedrijven hebben ook niet te maken met beperkingen in de bedrijfsvoering en milieuregelgeving in verband met nieuwe woningen. De bestaande bedrijfswoningen zijn als zodanig aangeduid en zijn daarmee positief bestemd.
  • Op enkele bedrijfslocaties (in de kernen en op de bedrijventerrein) zijn verkooppunten voor motorbrandstoffen gevestigd. Deze bijzondere bedrijfsfuncties zijn specifiek bestemd. Slechts bij één van deze verkooppunten wordt LPG (Liquefied Petroleum Gas, ook wel liquid propane gas) verkocht (Ohmstraat in de kern Tholen). Dit is in het bestemmingsplan bevestigd en rondom het vulpunt van de LPG-installatie is een risicocontour opgenomen waarbinnen geen kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn. Deze zijn niet aanwezig (zie paragraaf 5.10.2).
  • Bij de verkooppunten voor motorbrandstoffen is een tankshop met een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 125 m² toegestaan.
  • Binnen de bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein zijn nutsvoorzieningen rechtstreeks toelaatbaar. Er gelden geen beperkingen daarvoor. In zowel Tholen Noord als in Scherpenisse is een bijzondere nutsvoorziening aanwezig, namelijk een gasdrukregel- en meetstation. Overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan is deze functie specifiek bestemd.
  • Voorts komen op sommige bedrijventerreinen bijzondere functies voor die niet passen binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijven. Deze functies zijn in verband met de locatie en het karakter specifiek aangeduid. De gronden mogen ook voor de algemeen toelaatbare bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. De bijzondere functies zijn:
    • 1. zend- en ontvangstmasten voor telecommunicatiedoeleinden;
    • 2. een fitnesscentrum annex sportschool (Sint-Maartensdijk, Nijverheidsweg 19);
    • 3. een schietbaan (in Sint Maartensdijk, Sint-Annaland en Stavenisse).

3.4.3 Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
  • De bouwmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan worden op de eerste plaats ontleend aan de geldende bestemmingsplannen. Elk bouwperceel mag tot ten hoogste 75% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij op de verbeelding anders is bepaald.
  • De gebouwen en overkappingen zijn alleen toegestaan binnen een bouwvlak.
  • Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
  • Net als bij de bestemming Agrarisch is ervoor gekozen om binnen de bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein de maximum inhoud van de bedrijfswoningen te begrenzen op 900 m3 en mag bij de bedrijfswoningen ten hoogste 100 m2 aan bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd. De maximum goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoningen is gelijk aan die voor de andere bedrijfsgebouwen.
  • De maximaal toelaatbare hoogte van zend- en ontvangstmasten voor telecommunicatiedoeleinden is in de regels vastgelegd op 58 meter. Dit is de maximale hoogte die in het plangebied voorkomt.

3.4.4 Welke veranderingen worden verwacht?
  • Op zich wordt uitgegaan van het behoud van de bedrijvigheid en mogelijk enige uitbreiding en vernieuwing van bedrijfsgebouwen. Intensivering van het gebruik van het bedrijfsperceel is wel te verwachten. Dit resulteert dan in uitbreiding van bedrijfsgebouwen.
  • Het valt te verwachten dat binnen de planperiode bedrijven worden beëindigd. Wanneer dat het geval is, dan kunnen zich ter plaatse nieuwe bedrijven vestigen. Zoals hiervoor (paragraaf 3.4.2) al is aangegeven kan dit dan uitsluitend eenzelfde bedrijfstype zijn of bedrijven die passen in de milieuzonering.
  • Planmatige en grootschalige herstructurering van bedrijventerreinen vindt plaats in Tholen Noord (ter plaatse wordt woningbouw en een winkelcentrum ontwikkeld). Deze ontwikkeling is vastgelegd in de bestemmingsplannen Tholen Noord en VesteTuin en is in voorliggend bestemmingsplan overgenomen.
  • Verder zal door het bedrijventerrein van Sint-Maartensdijk een ontsluitingsweg worden aangelegd voor een toekomstige woningbouwuitbreiding en voor het vakantiepark De Pluimpot. Omdat de besluitvorming hierover nog niet is afgerond en omdat de gemeente het voorliggende bestemmingsplan daarmee omwille van de voortgang niet wil belasten, zijn enkele percelen niet in het plangebied opgenomen. Voor die percelen blijft voorlopig het bestemmingsplan Sint-Maartensdijk gelden.
  • De entree van de kern Poortvliet wordt op dit moment gedomineerd door een cluster van bedrijven op de hoek Paasdijkweg/Lageweg. Herontwikkeling van de locatie kan een opwaardering betekenen voor deze belangrijke entree van de kern Poortvliet. Het college heeft daarom de wens uitgesproken om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om deze locatie te herontwikkelen. Omdat de besluitvorming hierover nog niet is afgerond en omdat de gemeente het voorliggende bestemmingsplan daarmee omwille van de voortgang niet wil belasten, is de bestaande situatie (bedrijfsbestemming) opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

3.4.5 Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
  • In de geldende bestemmingsplannen was een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen die was gebaseerd op een VNG-brochure van destijds. Er is nu een nieuwe Staat opgenomen, die is ontleend aan de laatste VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering uit 2009 (zie paragraaf 5.8 en bijlage 6).
  • Met de nieuwe Staat is een actueler toetsingskader beschikbaar. Enkele bedrijven zijn ten opzichte van de oorspronkelijke Staat lager ingeschaald door veranderingen in de techniek (minder hinder).
  • Voor de bedrijfspercelen die liggen in de kern is de oorspronkelijke Staat van Bedrijfsactiviteiten niet goed bruikbaar. Daar komt bij dat jurisprudentie steeds meer is gericht op het 'halen' van het afstandsvereiste.
  • Gekozen is voor het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met 'functiemenging'. Hierin zijn bedrijven opgenomen die in dit soort omgevingstype tussen woonbebouwing passend zijn. De mogelijkheden die het vorige bestemmingsplan bood, zijn op die manier in feite overgenomen. Tegelijkertijd wordt op adequate wijze rekening gehouden met de omgeving en jurisprudentie.
  • In de voorheen geldende bestemmingsplannen Kom Poortvliet en Kom Stavenisse was een bevoegdheid opgenomen voor het stellen van nadere eisen omtrent situering van de gebouwen. Deze nadere eisenregeling kan nu worden toegepast voor alle kernen.
  • De hoogteregeling voor zend-/ontvangstinstallaties voor telecommunicatie is geüniformeerd.