direct naar inhoud van 3.5 Centrumbestemmingen
Plan: Kommen gemeente Tholen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01

3.5 Centrumbestemmingen

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 6 Centrum - 1 en Artikel 7 Centrum - 2 kunnen rechten worden ontleend.  

3.5.1 Voor welke gebieden en percelen zijn de bestemmingen opgenomen?
  • Zie paragraaf 2.1.1: Centrum - 1 voor de centrumgebieden van alle kernen. Alleen voor de binnenstad van Tholen is daarnaast de bestemming Centrum - 2 opgenomen.

3.5.2 Welke functies zijn toegestaan?
  • De centrumbestemmingen bieden gebruiksmogelijkheden voor de functies wonen, dienstverlening, kantoor, bepaalde vormen van bedrijvigheid, maatschappelijke voorzieningen en andere vormen van cultuur en ontspanning. In Centrum - 1 is daarnaast ook detailhandel rechtstreeks toegestaan. Een uitwisseling van functies is daarmee mogelijk zonder dat daarvoor een planologische procedure nodig is.
  • In de centrumgebieden is grootschalige detailhandel, zoals supermarkten en warenhuizen, in beginsel niet gewenst. Daar waar deze nu wel aanwezig zijn, is de aanduiding 'supermarkt' opgenomen.
  • In de centrumgebieden geldt voor de winkels een maximale verkoopvloeroppervlakte per bouwperceel van 250 m2 (zie paragraaf 2.1.1). Hiermee wordt voorkomen dat twee of meer aangrenzende detailhandelsvestigingen kunnen worden samengevoegd. Binnen de bestemming Centrum - 2 waar detailhandel in beginsel in het geheel niet gewenst is, mag het oppervlak niet meer bedragen dan 100 m2. Eventuele vestigingen die nu reeds groter zijn, vallen onder de werking van artikel 46.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten. Dat betekent dat de bestaande maten als maximaal toelaatbaar kunnen worden aangehouden.
  • Wonen, met name op de verdieping, is belangrijk in het centrumgebied. Dit zorgt voor leefbaarheid, ook 's avonds. Woningen zijn toegelaten op de begane grond en op verdiepingen.
  • In woningen mogen bepaalde activiteiten worden uitgeoefend. Welke dat zijn en welke voorwaarden er gelden, wordt uitgelegd in de paragrafen 2.2.6 en 3.18.
  • De begane grond kan worden beschouwd als het 'stedelijk plint'. Publiektrekkende functies zijn vooral gewenst in dit plint. Een aantal centrumfuncties is daarom alleen toegestaan op de begane grond. In de regels (de leden 6.4.2 en 7.4.2) is de mogelijkheid opgenomen om hiervan met een omgevingsvergunning af te wijken.
  • Binnen detailhandel is geen onderscheid gemaakt in dagelijkse en niet-dagelijkse detailhandel (food/non-food), omdat uit jurisprudentie blijkt dat bepalingen die de toelaatbaarheid van detailhandelsvestigingen afhankelijk stellen van een branche, planologisch moeilijk (niet) zijn te onderbouwen.
  • Lichte vormen van bedrijvigheid zijn toegestaan. Omdat er al sprake is van een gebied met gemengde functies, kunnen dit bedrijven zijn uit ten hoogste categorie B1 van de staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging.
  • De toelaatbaarheid van horecabedrijven is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. De aanwezige horecafuncties uit deze categorieën kunnen zonder meer worden gecontinueerd. Deze zijn bevestigd met een specifieke aanduiding ((h=1), (h<2). Voor het reguleren van hinder van deze horecabedrijven beschikken de gemeente en de politie over de algemene plaatselijke verordening. Om de deur voor nieuwe horecavestigingen niet helemaal op slot te zetten, is binnen de bestemmingen voor horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Verder kunnen ter plaatse van bestaande horecavestigingen uit categorie 1 ook horecabedrijven uit categorie 2 worden toegestaan. Hiervoor is in de leden 6.4.1 en 7.4.1 een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Voor horecapanden die lange tijd niet meer als zodanig worden gebruikt, kan eveneens met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid (leden 6.5.3 en 7.5.2) de horeca-aanduiding worden verwijderd. Voor een nadere toelichting op het instrument Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar paragraaf 5.9. en bijlage 8 van de toelichting.

3.5.3 Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
  • Voor de centrumbestemmingen zijn bouwvlakken opgenomen waar hoofdgebouwen mogen worden gebouwd en aanduidingsvlakken 'bijgebouwen' waarbinnen alleen erfbebouwing is toegestaan. De bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd. Om te voorkomen dat de achtererven in het centrumgebied dichtslibben, gelden hier wel beperkingen. De oppervlakteregeling sluit aan bij die van de woonbestemmingen, waar de bebouwingsmogelijkheden afhankelijk zijn gesteld van de oppervlakte van de achtererven. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor de centrumfuncties en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker.
  • De maximum goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen sluit aan op het bouwregime uit de te vervangen bestemmingsplannen en bieden voldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.

3.5.4 Welke veranderingen worden verwacht?
  • Gedurende de planperiode van tien jaar zullen zich wisselingen in het gebruik van de gebouwen voordoen. Zoals nieuwe winkels op percelen die nu nog als woonperceel in gebruik zijn of beëindiging van een winkel. Er zal sprake zijn van dynamiek in centrumgebieden. Ook uitwisseling met andere functies is denkbaar en past in dit gebied. Tevens is wonen toelaatbaar.
  • In de kern Sint Philipsland is de wijzigingsbevoegdheid voor het perceel Kerkring 1 overgenomen uit het geldende bestemmingsplan. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt een uitbreiding van de bijeenkomstruimte van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland in het voormalig gemeentehuis van Sint Philipsland mogelijk.

3.5.5 Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
  • Om de wijzigingsbevoegdheid voor functieveranderingen op verdiepingen te kunnen toepassen, is de voorwaarde opgenomen dat 50% van het verkoop- of brutovloeroppervlak zich op de begane grond moet bevinden.
  • In de voorheen geldende bestemmingsplannen is het totale verkoopvloeroppervlak voor detailhandel niet zijnde een supermarkt, en het totale vloeroppervlak voor kantoren gemaximeerd op ten hoogste 250 m2. In het zuidelijk deel van het centrumgebied voor Tholen bedraagt deze oppervlakte 100 m2. De oppervlakten gelden nu ook voor alle andere niet-woonfuncties (dus ook voor bijvoorbeeld dienstverlening en maatschappelijke functies).
  • In Tholen stad is de vestiging van een supermarkt aan de Eendrachtsweg niet meer mogelijk gemaakt. De betreffende supermarkt is verhuisd naar het nieuwe winkelcentrum VesteTuin aan de noordzijde van de stadskern. Ook voor het perceel van de voormalige supermarkt aan de Kerkstraat te Scherpenisse is de mogelijkheid van een supermarktvestiging ingetrokken. Detailhandel blijft toegestaan, maar geen supermarkt.
  • Enkele functies die voorheen onder maatschappelijke doeleinden vielen, behoren volgens wettelijke RO-ordeningsstandaarden tot de categorie 'cultuur en ontspanning'. In de nieuwe centrumbestemmingen wordt deze categorie daarom expliciet genoemd. Wat onder de functie 'maatschappelijk' valt, is in verband met de hiervoor genoemde standaarden eveneens expliciet uitgeschreven.