direct naar inhoud van 5.10 Externe veiligheid
Plan: Kommen gemeente Tholen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01

5.10 Externe veiligheid

5.10.1 Beleid en normstelling

5.10.1 Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschreden wordt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR. Wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

De provincie heeft beleid opgesteld voor het omgaan met het groepsrisico voor gevallen waarbij het invloedsgebied bij weertype F1.5 (zeer stabiel, zeer licht winderig 1,5m/s) groter is dan 1500 m. Afgesproken is om dan uit te gaan van het invloedsgebied bij weerklasse D5 (overdag, het meest voorkomende weertype met wind, 5m/s).

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Weg en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

5.10.2 Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

In (de omgeving van) het plangebied zijn verschillende risicorelevante inrichtingen aanwezig. Op deze inrichtingen wordt hierna ingegaan.

Binnen de Kern Tholen is de risicovolle Bevi-inrichting Autobedrijf H.Y. Eskes gelegen aan de Ohmstraat 2. Dit is een Bevi-inrichting met LPG-vulpunt (vergunde jaardoorzet 499 m3). De PR 10-6 risicocontour ligt rondom het vulpunt en bedraagt 45 m. Het invloedsgebied van het groepsrisico is 150 m. In 2009 is in het kader van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Noord te Tholen een kwantitatieve risicoberekening voor dit bedrijf gemaakt (QRA ontwikkeling Noord, d.d. april 2009). Hieruit blijkt dat binnen de PR 10-6 risicocontour geen kwetsbare objecten zijn gelegen. Wel bevindt zich hier een beperkt kwetsbaar object (Quaak, Ampèrestraat S1). Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR-contour echter als richtafstand waar beargumenteerd van afgeweken mag worden. Omdat het om bestaande bebouwing gaat, wordt de situatie aanvaardbaar geacht. Binnen het invloedsgebied van het groepsrisico is één kwetsbaar object gelegen, namelijk de supermarkt aan de Wattstraat 1. Uit de QRA blijkt dat het groepsrisico maximaal 0,41 is. Er vindt dus geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico plaats. Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard en zal daardoor niet van invloed zijn op de hoogte van het groepsrisico. Wel is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

Binnen de kern Sint-Maartensdijk is de risicovolle Bevi-inrichting Dacomex BV gelegen aan de Provinciale weg 46. Bij deze inrichting vindt opslag van propaan plaats. De PR 10-6 risicocontour is 30 m. Binnen de PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Daarnaast blijkt uit de risicokaart en standaardberekeningen van het RIVM1 dat er geen overschrijding van het groepsrisico plaatsvindt. Ook hier zal door het consoliderende karakter van het voorliggende bestemmingsplan de vaststelling van dit bestemmingsplan geen gevolgen hebben voor de hoogte van het groepsrisico. Wel is hiervoor een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

In de kern Sint-Annaland was de risicovolle inrichting P. Dekker en Zn. gelegen aan de Spuistraat 40. Het ging hierbij om een garagebedrijf, tot voor kort met LPG-vulpunt (vergunde jaardoorzet 499 m3). Rondom deze inrichting lagen drie PR 10-6 risicocontouren. Recent is het LPG-vulpunt bij deze inrichting gesaneerd en binnenkort wordt de vergunning voor de verkoop van LPG ingetrokken. Na sanering geldt voor het tankstation zonder LPG geen plaatsgebonden- en groepsrisicocontour meer, waardoor deze inrichting geen belemmering meer vormt voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Over het plangebied ligt het invloedsgebied van het bedrijf SABIC Innovative Plastics BV te Bergen op Zoom. Dit invloedsgebied is berekend op basis van weerklasse F1.5. Op basis van het provinciale beleid kan gekeken worden naar het invloedsgebied op basis van weerklasse D5. Vermoedelijk zal het invloedsgebied, indien gerekend wordt met weerklasse D5, niet meer over het plangebied komen. Tevens wordt nogmaals aangehaald dat er sprake is van een consoliderend bestemmingsplan waardoor het huidige risico niet vergroot zal worden.

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in (de omgeving van) de overige kernen (Sint-Philipsland, Sluis, Anna Jacobapolder en Stavenisse) geen risicovolle inrichtingen zijn gelegen. Deze worden hier ook niet mogelijk gemaakt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen in leidingen

In de omgeving van de kernen Scherpenisse, Poortvliet en Tholen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door de aardgasleiding Z-525 (uitwendige diameter: 6 inch, maximale werkdruk: 40 bar). In opdracht van de provincie Zeeland heeft de Regionale Milieudienst West-Brabant op 1 april 2012 de risico's van de buisleidingen in de Zeeuwse gemeenten in kaart gebracht. Deze berekening is opgenomen als bijlage 9 in de toelichting. Dit door middel van CAROLA berekeningen. Uit deze berekeningen is geconcludeerd dat binnen de gemeente Tholen geen hogedruk aardgasleiding gelegen is met een risicocontour van 10-6. Het groepsrisico ten gevolge van leidingen is in de gemeente Tholen niet vastgesteld omdat de populatiedichtheid zeer beperkt is. De kans op incidenten is dan ook nihil. Doordat het voorliggende bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het groepsrisico niet toenemen. De aanwezigheid van de leiding staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0016.jpg"

Figuur 5.5 Tracé aardgasleiding Z-525 (3 lijnstukken met verschillende diameters)

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water

In de omgeving van het plangebied vindt vervoer plaats van gevaarlijke stoffen over de Schelde-rijnverbinding en de route tussen het Kanaal van Zuid-Beveland en de Krammersluizen plaats. Beide routes zijn opgenomen in het in ontwerp zijnde basisnet als zijnde “zwarte vaarwegen”. Voor zwarte vaarwegen geldt dat de PR-contour niet buiten de waterlijn komt. Dit betekent geen nieuwe kwetsbare objecten op/in het water. Gezien het feit dat dit bestemmingsplan consoliderend van aard is, voorziet dit niet in nieuwe ontwikkelingen op het water. Een zwarte vaarweg beschikt tevens over een Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Conform het Basisnet Water blijkt het Plasbrandaandachtsgebied 25 m landwaarts te zijn vanaf de waterlijn en in uiterwaarden van vrijstromende rivieren. Ook hier geldt dat het bestemmingsplan consoliderend is en het bestemmingsplan niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen binnen het plasbrandaandachtsgebied.

Conform de circulaire risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen geldt dat het groepsrisico alleen betrokken moet worden bij de besluitvorming indien dit toeneemt of de oriëntatiewaarde overschreden wordt. Uit het basisnet blijkt dat indien de bevolkingsdichtheid onder de 1.500 personen/hectare blijft ter weerszijden van de vaarroute of 2.250 personen/hectare aan enkele zijde het groepsrisico onder de 0,1 * oriëntatiewaarde blijft. Om deze reden en omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is hoeft het groepsrisico niet betrokken te worden bij de besluitvorming.

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

De gemeente Tholen heeft voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg een route gevaarlijke stoffen aangewezen. De route zoals hieronder weergegeven op de kaart met de rode lijn, ligt in enkele gevallen nabij de in het bestemmingsplan benoemde kernen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01_0017.png"

Deze route loopt langs de kernen Tholen, Poortvliet, Sint-Annaland en Sint-Philipsland.

Hoewel over deze weg gevaarlijke stoffen vervoerd worden is deze niet opgenomen in het Basisnet Weg of de risicokaart. Uitgangspunt is dat de vervoersaantallen dusdanig laag zijn, dat een PR-contour niet te verwachten is. Daarnaast maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, ook niet op korte afstand van de aangewezen route.

Conform de circulaire vervoer gevaarlijke stoffen dient het groepsrisico verantwoord te worden indien het groepsrisico de oriëntatiewaarde overschrijdt of indien het bestemmingsplan het groepsrisico verhoogt. Gezien het feit dat de weg niet opgenomen is in het Basisnet Weg en niet op de risicokaart staat is een overschrijding van de oriëntatiewaarde niet aan de orde. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Een verhoging van het groepsrisico is niet aan de orde. Derhalve is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.

Verantwoording groepsrisico

Voor het voorliggende bestemmingsplan is nog een verantwoording van het groepsrisico nodig. Bij deze verantwoording zal aandacht moeten worden besteed aan de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied. De verantwoording is toegegevoegd in bijlage 10.

5.10.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.