direct naar inhoud van Artikel 31 Algemene afwijkingsregels
Plan: Steenvoorde
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpsteenvoorde-OH01

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels

31.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:

  • a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de oppervlakte ten hoogste 25 m2 en de goothoogte ten hoogste 4 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
  • b. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
  • c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten;
  • d. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 20%;
  • e. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op het combineren van deze voorzieningen, op een koppeling van voorzieningen met bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied.
  • f. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een vlaggenmast, een kunstobject, antennes en dergelijke tot een bouwhoogte van 15 m.
31.2 Dakterrassen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 15.4.2, 16.4.2 en 17.4.2 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen bij woningen als dakterras onder de voorwaarden, dat:

  • aan en uitbouwen, gemeten vanuit de achtergevel ten hoogste 4 m diep mogen zijn;
  • de bouwhoogte van aan- en uitbouwen maximaal de bouwhoogte van de onderste laag van het hoofdgebouw mag bedragen en dat daarboven ten behoeve van de dakterrassen een borstwering met een maximale bouwhoogte van 1,20 m mag worden gerealiseerd;
  • de bouwhoogte van de tussen de terrassen aan te brengen privacyschermen niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • het woon en leefklimaat niet onevenredig wordt geschaad;

in verband met privacy van de aangrenzende percelen kunnen door burgemeester en wethouders eisen in het kader van de vergunningverlening worden gesteld aan de situering van de terrashekwerken/omheining.