direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen - 1
Plan: Steenvoorde
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpsteenvoorde-OH01

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • b. beroepsuitoefening aan huis (zie lid 15.4);
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeren, groenvoorzieningen en water;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel op de begane grondlaag alsmede:
      • horeca van ten hoogste categorie 1a (lichte horeca) zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen 'Staat van Horeca-activiteiten' tot maximaal het bestaande bedrijfsvloeroppervlak waarbij tevens het bestaande aantal vestigingen niet mag worden vergroot en geen nieuwvestiging aan de Prinses Irenelaan is toegestaan;
      • horeca van ten hoogste categorie 1 b en c zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen 'Staat van Horeca-activiteiten' ter plaatse van een bestaande vestiging waarbij het bestaande bedrijfsvloeroppervlak niet mag worden vergroot;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens dienstverlening op de begane grondlaag;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend de stalling van motorvoertuigen en ondergeschikt medegebruik als huishoudelijke bergruimte;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens maatschappelijke voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -1' tevens dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-2' tevens kantoor en opslag.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. als hoofdgebouw uitsluitend ten minste twee aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • c. het hoofdgebouw (de woning) in de voorgevelbouwgrens dient te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • e. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • f. voor zover binnen een bouwvlak geen hoogte is bepaald, de goothoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan 7 m en de bouwhoogte niet meer dan 11 m;
  • g. de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen (inclusief garages) per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 40 m2, tot een maximum van 50% van het achtererf;
  • h. aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen uitsluitend zijn toegestaan op het achtererf;
  • i. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel niet meer dan 3 m bedraagt;
  • j. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan:
    • 1. van een aanbouw: de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 m;
    • 2. van een vrijstaand bijgebouw: bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 3 m;
  • k. in afwijking van het hiervoor bepaalde, ter plaatse van de figuur 'gevellijn' een entreeportaal mag worden gebouwd, waarbij de situering niet mag worden gewijzigd en de diepte, de bouwhoogte en goothoogte maximaal de bestaande maatvoering mag bedragen;
  • l. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 1 m op gronden, gelegen tussen 1 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) en de openbare weg aan de voorzijde;
    • 2. 2 m op de overige delen van het erf;
  • m. de bouwhoogte van kunstobjecten, licht-, zend- en vlaggenmasten niet meer dan 7 m mag bedragen;
  • n. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 2 m mag bedragen.

15.2.2 Garage

In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.1 mogen in de bouwvlakken, ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend huishoudelijke bergruimten en/of stallingen voor motorvoertuigen worden gerealiseerd met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 4,50 m.

15.2.3 Specifieke bouwaanduiding - berging

In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.1 onder h mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - berging' uitsluitend bergingen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

15.2.4 Specifieke bouwaanduiding - carport

In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.1 onder h mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport' uitsluitend overkappingen ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2 voor:

  • a. op een aan-, uitbouw of bijgebouw is een kap toegestaan, mits de hellingshoek van die kap gelijk is aan de hellingshoek van de kap van het hoofdgebouw; indien het hoofdgebouw geen kap heeft, mag de bouwhoogte van de kap op aan-, uitbouw of het bijgebouw maximaal 2 m hoger zijn dan de goothoogte van de betreffende aan-, uitbouw of bijgebouw;
  • b. het bepaalde in lid 15.2.1 onder h voor de bouw van een uitbouw bij hoekwoningen met dien verstande, dat:
    • 1. de afstand tot het openbaar gebied tenminste 1 m bedraagt;
    • 2. de afstand tot de (verlengde) voorgevel tenminste 1 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van eerste bouwlaag bedraagt tot een maximum van 3 m;
  • c. voor de bouw van een berging voor (het verlengde van) de voorgevel uitsluitend indien deze noodzakelijk is voor de berging van een scootmobiel, met dien verstande, dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 m bedraagt;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 4 m2 bedraagt;
    • 3. de afstand tot het openbaar gebied tenminste 0,25 m bedraagt.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Beroep aan huis

Het bepaalde in lid 15.1 ten aanzien van het gebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte voor beroep aan huis is toegestaan mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 40% van de woning met een maximum van 40 m²;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
  • c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
  • e. de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • f. detailhandel (al dan niet via internet) uitsluitend is toegestaan;
    • 1. in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt of bewerkt, en mits dit een onderschikt deel van de bedrijfsvoering is;
    • 2. mits er geen sprake is van winkel- of uitstallingsruimte van goederen ten behoeve van de beroepsactiviteit.

15.4.2 Dakterrassen

Onverminderd het bepaalde in lid 15.1 is het verboden om een plat dak te gebruiken als dakterras, met uitzondering van bestaande dakterrassen.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4 voor het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijf aan huis tot en met ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 40% van de woning met een maximum van 40 m²;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
  • c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
  • d. de bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die op het perceel woonachtig is;
  • e. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de bedrijfsmatige activiteiten, geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • f. er geen vergunningplichtige inrichtingen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mogen worden opgericht;
  • g. geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten en/of handel in en verkoop van goederen en diensten via internet.