Plan: | Willem Dreespark e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0256ZDreespark-50VA |
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:1000.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2012 opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.
Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabellen (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en plankaart.
Beleidskader | Vertaling in het bestemmingsplan |
Ruimtelijk beleid | |
In de provinciale Verordening Ruimte is het bedrijventerrein Fruitweg aangewezen als 'bedrijventerrein'. In artikel 8 lid 2 van deze Verordening is bepaald dat het bestemmingsplan geen nieuwe (bedrijfs)woningen mag mogelijk maken. | In de artikelen 3.3 en 4.4 is bepaald dat dienstwoningen niet zijn toegestaan. |
In artikel 8 lid 2 van de Verordening Ruimte is bepaald dat bestemmingsplannen op bedrijventerreinen bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk maken. I | In de bestemmingen Bedrijf en Gemengd die zijn gelegen op de gronden aan de Fruitweg, is bedrijvigheid in ten hoogste milieucategorie 2 van de Staat van bedrijven op bedrijventerreinen mogelijk die in bijlage 3 van de regels is opgenomen. Voor milieucategorie 3 dient de afstand tussen woningen en het betreffende bedrijf tenminste 50 meter te bedragen, voor milieucategorie 2 is dat 30 meter. De afstand tussen de bedrijven aan de Fruitweg en de woonschepen in het Laakkanaal is meer dan 30 meter, maar minder dan 50 meter. Met het opnemen van ten hoogste milieucategorie 2 is voldaan aan het bepaalde in lid 3 van de provinciale verordening. |
De waterkering ten zuiden en zuidoosten van het Laakkanaal is door de provincie aangewezen als regionale waterkering. In artikel 10 van de Verordening Ruimte is bepaald dat de waterkeringen als zodanig bestemd worden en regels worden opgenomen voor onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van de keringen. Zowel de beschermingszone als kernzone dienen te worden bestemd. Andere bestemmingen zijn slechts toelaatbaar voor zover er geen geen sprake is van significante belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering. |
In het bestemmingsplan zijn zowel de kern- als beschermingszone bestemd als Waterstaat - Waterkering. In artikel 11 zijn de bijbehorende regels opgenomen. Daarmee is voldaan aan het bepaalde in artikel 10 van de provinciale verordening. |
In de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse Verdichting wordt voorgesteld dat langs doorgaande wegen en groen een bouwhoogte van minimaal vijf lagen mogelijk zou moeten zijn. |
De doorgaande weg in het plangebied waar van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen wordt uitgegaan, zijn de Fruitweg en Troelstrakade. Langs de Troelstrakade is uitsluitend een tankstation gelegen. Bebouwing in vijf lagen is daarom langs deze weg niet aan de orde. Langs de Fruitweg mag de bebouwing tot vijf lagen worden verhoogd, voorzover deze nog niet zo hoog is. |
Cultuurhistorie en archeologie | |
De Monumentenwet 1988 / Monumentenverordening Den Haag verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht. | Het plangebied is niet aangewezen als rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht. |
De Wet op de Archeologische Monumentenzorg legt de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden | Het hele plangebied heeft een lage archeologische verwachting. Om die reden is in het bestemmingsplan geen dubbelbestemming Waarde-Archeologie opgenomen. |
In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. |
Binnen het plangebied is onderzoek verricht naar de cultuur historische waarden. De cultuurhistorische waarden zijn beschreven in paragraaf 2.3.2. Het scholencomplex Willem Dreespark 306-307 (het vooroorlogse deel) heeft een hoge cultuurhistorische waarde. Het water van het Laakkanaal is als waardevol aangemerkt. Beiden zijn conserverend bestemd. |
Verkeer | |
De Haagse Nota Mobiliteit hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan en waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie | De rangorde die in het beleid is verwoord is bij de aanwijzing van de bestemmingen gehanteerd. De Troelstrakade heeft binnen het plangebied een buurtontsluitende functie en heeft de bestemming Verkeer - Straat. De overige straten hebbend de bestemming Verkeer - Verblijfsstraat. |
Het beleid streeft naar een hoofdroutenetwerk voor de fiets en voldoende stallingsplaatsen bij bestemmingen. |
Binnen de bestemmingen Groen, Verkeer - Straat en Verkeer - Verblijfsstraat zijn fietsvoorzieningen zoals fietspaden mogelijk gemaakt. Het fietspad langs de Troelstrakade is onderdeel van het hoofdroutenetwerk voor de fiets. |
De nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” gaat mede in op het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte | In het plangebied wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein met een parkeerbehoefte volgens de in bijlage 4 opgenomen Nota Parkeernorm Den Haag, inlegvel parkeernormen. |
Wonen | |
De kern van de Woonvisie 2009-2020 is dat, wanneer Den Haag zich meer op de kaart wil zetten als woonstad, de stad zich moet versterken door meer differentiatie in woonmilieus en woonsferen te creëren en de woonkwaliteit verhogen | Het plangebied is in de Woonvisie aangewezen voor een binnenstedelijke transformatie naar een centrumstedelijk woonmilieu met een gevarieerd stedelijk woon- werk- en leefmilieu aan het water. Dit beleid is onder andere vertaald in het Masterplan Knoop Moerwijk (zie paragraaf 3.2.4.3). Het college heeft er in het IpSO 2011 (het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) onder meer voor gekozen om voor Knoop Moerwijk de komende vier jaar geen ontwikkelingen op te starten. Om die reden zijn de ontwikkelingen uit het Masterplan ook niet opgenomen in onderhavig bestemmingsplan. De bestaande woningen zijn als zondaig bestemd. Op korte termijn wordt ingezet op verbetering en vernieuwing van de bestaande voorraad en openbare ruimte. De bestemming Wonen staat dit niet in de weg. |
We woonschepen in het Laakkanaal zijn conform het Kadebeleid Woon- en bedrijfsboten (2000) aangewezen als één van de 17 Haagse locaties voor woonschepen |
Op de plankaart is binnen de bestemming Water een aanduiding 'woonschepenligplaats' opgenomen. Per aanduidingszone is aangegeven hoeveel woonschepenligplaatsen binnen de betreffende zone aanwezig mogen zijn. Aanvullend zijn op woonschepen en bijbehorende bouwwerken de gemeentelijke 'Verordening op de Binnenwateren' (RIS 181486, oktober 2011), het B&W-besluit 'Aanwijzing van kaden' van 18 juni 2001, en de beleidsnota 'Bij het wonen op water' (januari 2000, RIS 72164), van toepassing. |
Economie | |
De bedrijven aan de Fruitweg maken deel uit van het gelijknamige bedrijventerrein. Een deel van de gebouwen voldoet niet aan de laatste eisen van ondernemers en werknemers en ook de uitstraling van de terreinen kan beter. Hierdoor dreigt een neergaande spiraal. Het beleid van de gemeente Den Haag is er daarom op gericht om op de bedrijventerreinen te komen tot meer menging van functies. Het mengen moet wel op een dusdanige wijze gebeuren dat de verschillende functies elkaar niet in de weg zitten. | De bedrijven aan de Fruitweg zijn bestemd als Gemengd. Binnen deze bestemming zijn naast bedrijven ook sportvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Voor de maatschappelijke functies is bepaald dat dit geen functies mogen zijn die de ontwikkelingsmogelijkheden van gevestigde bedrijven schaden. Daarnaast zijn ter plaatse van specifieke functieaanduidigingen op de plankaart ook een garagebedrijf en kantoren toegestaan. |
De Detailhandelsnota bepaalt dat voor kantoor- en bedrijfslocaties het winkelaanbod beperkt dient te blijven om versnippering van het aanbod en een structuurverstorende werking te voorkomen. | Om deze reden is in het plangebied geen nieuwe detailhandel mogelijk gemaakt. |
Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de 'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de gebruiker centraal' vastgesteld. Met de kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren over de dynamische ontwikkelingen in de kantoormarkt en de positie van Den Haag Kantorenstad verder uitbouwen. In de kantorenstrategie staat aangegeven waar eventuele nieuwbouw of handhaving van kantoren mogelijk is en waar aan functiewijziging gedacht moet worden. Het stedelijke kantorenbeleid er ook op gericht om het huidige overaanbod in Den Haag en de regio te verminderen. Daarom wordt transformatie van kantoren naar ander vastgoed gestimuleerd. | In plangebied zijn nieuwe kantoren niet toegestaan en wordt transformatie van kantoor naar andere functies mogelijk gemaakt door de ruime gemengde bestemming. Transformatie naar wonen is op basis van dit bestemmingsplan niet mogelijk. Om wonen mogelijk te maken, moeten ondere andere milieuonderzoeken uitgevoerd worden en moet het kostenverhaal worden verzekerd. Daarvoor is een concreet plan nodig, dat nu ontbreekt. Indien zich een initiatiefnemer aandient om kantoren te transformeren naar wonen, is het college bereid daarin mee te denken. |
Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Voor toevoeging van horeca in de wijken ligt de focus op winkelgebieden/winkelstraten en kleinschalige verblijfspleinen. | In het plangebied komen geen winkelgebieden of verblijfspleinen voor. Horeca is in het plangebied niet toegestaan. |
Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Sport, Zorg en Maatschappelijke voorzieningen | |
In het plangebied is nu nog de school voor speciaal onderwijs Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' aan het Willem Dreespark 307 en Willem Dreespark 102 gevestigd. Voor het Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' is nieuwbouw gepland aan de Melis Stokelaan, die naar verwachting in 2015 in gebruik genomen zal worden. Na oplevering van de nieuwbouw aan de Melis Stokelaan zullen de vestigingen aan het Willem Dreespark aan de onderwijsbestemming worden onttrokken. | Voor de school voor speciaal onderwijs Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' aan het Willem Dreespark 307 en Willem Dreespark 102 is op de plankaart een aanduiding 'onderwijs' opgenomen binnen respectievelijk de bestemming Gemengd en Wonen. De ruime maatschappelijke bestemming biedt genoeg mogelijkheden om de bebouwing na vertrek van de school voor een andere functie te gebruiken. |
De gemeente Den Haag streeft in haar huisvestingsplannen naar de vestiging van voorscholen: een peuterspeelzaal en een (Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of GOA-)basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve programma's gebruiken. | Ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', die is opgenomen voor de school voor speciaal onderwijs Tyltylcentrum 'De Witte Vogel' is ook kinderopvang toegestaan. |
De gemeente streeft ernaar voldoende goede sportaccommodaties te realiseren die betaalbaar, toegankelijk, bereikbaar en voor sportdoeleinden geschikt zijn. | Binnen de gemengde bestemming zijn sportvoorzieningen toegestaan. |
Ten aanzien van het plangebied is de inzet gericht op handhaving van bestaande welzijnsvoorzieningen en, waar dat inpasbaar is, potenties te bieden voor nieuwe voorzieningen. | Welzijnsvoorzieningen zijn, mits het geen inrichtingen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit geluidhinder betreffen, toegestaan binnen de brede gemengde bestemming. |
Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. In dit bestemmingsplan zijn aan het Willem Dreespark 104-105b zes atelierwoningen gelegen. Dit zijn gecombineerde woon- en werkruimtes voor kunstenaars. | De atelierwoningen zijn bestemd als Wonen. Binnen deze bestemming zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan, waaronder ook de werkruimtes voor kunstenaars worden begrepen. |
Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld. | Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningbouwlocaties mogelijk. Binnen de bestemmingen Groen en Verkeer - Verblijfsstraat zijn speelvoorzieningen toegestaan. |
Parapluherzieningen | |
Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op het hele gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die door dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied worden vervangen | In het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk. Onderhavig bestemmingsplan maakt geen detailhandel mogelijk. |
De regeling in de gemeentelijke leefmilieuverordeningen die seksinrichtingen verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling werd toegevoegd ten aanzien van seksinrichtingen. Deze regeling is vertaald in dit bestemmingsplan. | |
Bezonning | |
Binnen de gemeente Den Haag zijn bezonningsnormen vastgesteld. De effecten van het mogelijk maken van vijf bouwlagen op de bezonning binnen en rondom het plangebied zijn onderzocht. Daarbij is getoetst aan de bezonningsnormen. | De vertaling van het bezonningsonderzoek naar het bestemmingsplan is beschreven in paragraaf 5.2 |