Plan: | Bedrijventerreinen Empel 3e fase |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002008-1501 |
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (vastgesteld op 1 oktober 2010 door Provinciale Staten, in werking getreden 1 januari 2011) geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De structuurvisie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen. De structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water. Een uitsnede van de structurenkaart van de structuurvisie voor het onderhavige plangebied is weergegeven in figuur 3, waarbij de ligging van het plangebied met een zwarte cirkel indicatief is aangegeven.
Figuur 3: Uitsnede structurenkaart structuurvisie
De ruimtelijke belangen en keuzes van de provincie zijn in vier ruimtelijke structuren geordend. Binnen deze structuren worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen. Samen vormen deze structuren de provinciale ruimtelijke structuur. De structuren geven een hoofdkoers aan: een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies, maar ook waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaarden de provincie aan functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk.
De vier structuren zijn:
Op de structurenkaart is het plangebied aangewezen als 'stedelijke structuur, stedelijk concentratiegebied'. De Groote Wetering is aangewezen als 'groenblauwe structuur, kerngebied groenblauw'.
Stedelijke structuur:
De provincie onderscheidt binnen de stedelijke structuur twee ontwikkelingsperspectieven:
Stedelijk concentratiegebied
Het stedelijk concentratiegebied heeft een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking. De vijf grote steden van BrabantStad, waaronder 's-Hertogenbosch, ontwikkelen zich tot (hoog)stedelijke centra voor wonen, werken en voorzieningen. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de intensivering van verstedelijking in de zones langs infrastructuurassen en in de stationsgebieden.
Ten aanzien van werken geldt voor 's-Hertogenbosch, dat het merendeel van de ruimtebehoefte aan bedrijfskavels wordt opgevangen in het stedelijk concentratiegebied. Het stedelijk concentratiegebied biedt ruimte voor de groei van de eigen bedrijvigheid, voor de vestiging van bedrijven van buiten Noord-Brabant en voor bedrijven die vanwege hun aard, schaal of functie niet (langer) passen in het 'overig stedelijk gebied'.
Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein, dat goed wordt ontsloten vanaf de rijksweg. Het onderhavige bestemmingsplan past daarmee binnen het provinciale beleid zoals vastgelegd in de structuurvisie.
Kerngebied groenblauw
De groenblauwe structuur omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. De structuur bestaat voornamelijk uit beken en andere waterlopen en uit bos- en natuurgebieden. Daarnaast liggen ook gebieden met andere functies (zoals agrarische) binnen de groenblauwe structuur, als die van belang zijn voor de natuur- en waterfuncties. Het kerngebied groenblauw bestaat uit natuurgebieden in de ecologische hoofdstructuur inclusief de (robuuste) ecologische verbindingszones. Ook belangrijke waterstructuren in Noord-Brabant horen tot het kerngebied. De hoofdfunctie is hier behoud en ontwikkeling van het natuur- en watersysteem. De Groote Wetering is aangeduid als kerngebied groenblauw en krijgt als (gemeentelijke) ecologische verbindingszone in dit bestemmingsplan een bestemming voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden.
Gebiedspaspoorten
De gebiedspaspoorten zijn een uitwerking van de structuurvisie en worden als apart document vastgesteld. Deze bevatten de landschapskenmerken die bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype en hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het behoud en versterking daarvan. Het gaat daarbij om de landschapsbelangen op provinciaal niveau. Daarbij vraagt de provincie aan gemeenten om aan te geven hoe ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande landschapsinvestering bijdragen aan de versterking van het landschap. De gebiedskenmerken en ambities zoals verwoord in de paspoorten zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel. Het is aan de gemeenten om op dit vlak afwegingen te maken.
Het plangebied is gelegen in het deelgebied Maaskant. Dit gebied maakt onderdeel uit van het jonge rivierkleilandschap van de Maas met hogere meer zandige oeverwallen en lager gelegen open komgronden. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door een brede dekzandrug die de overgang met het Brabant van het zand markeert. De ambities van het gebied Maaskant die relevant zijn voor het plangebied zijn als volgt geformuleerd:
Het bedrijventerrein wordt aansluitend aan de bestaande bebouwde kom ontwikkeld. Bij de inrichting van het bedrijventerrein is zoveel mogelijk rekening gehouden met een waterrijke natuurontwikkeling in het middengebied, passend bij het karakter van de komgronden. De overgang van het terrein Rosmalense Plas naar het omliggende landschap is zorgvuldig vormgegeven, waarbij de grens van het terrein wordt gevormd door de Groote Wetering. In hoofdstuk 5 dit nader omschreven.
Op grond van bovenstaande wordt geconcludeerd, dat de ontwikkeling van de bedrijventerreinen Empel-Zuid en Rosmalense Plas past binnen het provinciale beleid.
De Verordening ruimte Provincie Noord-Brabant 2011 (hierna: Verordening ruimte) is op 17 december 2010 Provinciale Staten vastgesteld en per 1 maart 2011 in werking getreden. Deze verordening is in twee fasen tot stand gekomen:
Provinciale Staten hebben in verband met de leesbaarheid op 17 december 2010 de integrale versie van de verordening vastgesteld, waarbij het ontwerp van fase 2 is geïntegreerd in fase 1 en waarbij een herschikking van de hoofdstukken en een hernummering van de artikelen heeft plaatsgevonden. De verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels, waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. In figuur 4 en 5 zijn uitsneden opgenomen van de bij de Verordening ruimte behorende kaart, voor wat betreft het stedelijk gebied en de ecologische hoofdstructuur.
Figuur 4: Uitsnede kaart Verordening ruimte, stedelijke ontwikkeling
Figuur 5: Uitsnede kaart Verordening ruimte, Ecologische hoofdstructuur
Stedelijk gebied
In de Verordening ruimte is het plangebied op de Groote Wetering na volledig aangeduid als "bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied". Binnen het bestaand stedelijk gebied gelden de bundelingsregels en de daarvan afgeleide regels. Bundeling houdt in, dat het leeuwendeel van de woningbouw, bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur binnen de stedelijke regio's moet plaatsvinden. Binnen de grenzen van het bestaand stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. De verordening bevat wel regels die daarbij in acht moeten worden genomen, onder meer voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen. De Verordening ruimte stelt in artikel 3.2, dat bestemmingsplannen, die voorzien in een stedelijke ontwikkeling, uitsluitend zijn gelegen in het bestaand stedelijk gebied. Dat is in onderhavig plan aan de orde.
De Groote Wetering is gelegen in een gebied, dat in de provinciale verordening op de kaart stedelijke ontwikkeling is aangeduid als 'gebied integratie stad-land'. Voor een dergelijk gebied geldt, dat stedelijke ontwikkeling slechts kan plaatsvinden na ontheffing door de provincie. De Groote Wetering blijft in beginsel in de huidige vorm gehandhaafd, waarbij aan de westkant nieuwe, relatief kleinschalige bedrijfsbebouwing is geprojecteerd. Deze bebouwing is geprojecteerd op gronden gelegen in het bestaand stedelijk gebied en niet in het gebied 'integratie stad-land'. Ontheffing is derhalve niet nodig.
Artikel 3.6 van de verordening bepaalt, dat de toelichting van een bestemmingsplan, dat de ontwikkeling van een bedrijventerrein mogelijk maakt, een verantwoording bevat over:
Ad a: Regionaal planningoverleg: De ontwikkeling van de bedrijventerreinen Empel-Zuid en Rosmalense Plas was reeds voorzien in het bestemmingsplan Uitbreiding Empel 3e fase, dat in 2004 door de gemeente is vastgesteld. Het deel dat voorzag in realisatie van de onderhavige bedrijventerreinen is echter nooit in werking getreden (zie paragraaf 1.1). Het plangebied is in het provinciaal beleid aangeduid als bestaand stedelijk gebied. Voor het geprojecteerde bedrijventerrein Rosmalense Plas is de onthouding van goedkeuring aanleiding geweest voor een nadere bestudering van de voorgestane segmentering en een heroriëntatie op de gewenste verkaveling. Om deze reden heeft het geruime tijd geduurd, voordat deze planherziening in procedure is gebracht. We verwijzen verder naar paragraaf 3.3.8.
Ad b: Ruimtebeslag: 's-Hertogenbosch heeft een sterke werkgelegenheidsfunctie voor de regio. Om deze positie ook in de toekomst te behouden is het noodzakelijk voldoende en kwalitatief goede werkgelegenheidslocaties beschikbaar te hebben, zowel nieuwe als bestaande. De locaties moeten passend blijven bij de ambities van de stad en de marktvraag. In paragraaf 3.3.1 en 4.1 wordt hier nader op ingegaan.
De omvang van de terreinen Empel-Zuid en Rosmalense Plas bedraagt circa 30 ha bruto. Deze omvang is gelijk aan de omvang van het terrein waarvoor in 2004 een bestemmingsplan is opgesteld, maar waaraan zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven, goedkeuring aan is onthouden. Deze omvang komt overeen met de afspraken uit het regionaal planningsoverleg. In de voortgangsrapportage 2009 van het regionaal planningsoverleg is aangegeven dat de terreinen gezamenlijk 31,1 ha bruto groot zijn (indicatief). In de voortgangsrapportage van 2010 is dit aangepast, omdat voor Empel-Zuid fase 1 een projectbesluit is genomen, waardoor de realisatie van dat deel van het terrein planologisch-juridisch mogelijk is. Bovendien werkt de voortgangsrapportage 2010 met netto-oppervlaktes. In de rapportage 2010 is de omvang van Rosmalense Plas 12,2 ha netto en van Empel-Zuid tweede fase 3,9 ha netto. Deze omvang komt overeen met het terrein, zoals in dit is bestemmingsplan voorzien.
In de regionale stuurgroep is ingestemd met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het Kwaliteitsonderzoek bedrijventerreinen Waalboss-plus. Een van de conclusies is, dat tijdig toevoegen van voldoende aanbod aan bedrijventerreinen noodzakelijk is om in de verwachte vraag te kunnen voorzien. Het is randvoorwaarde, dat de geplande terreinen ontwikkeld worden. Wanneer wordt gekeken naar de ontwikkeling van aanbod, uitgifte en restcapaciteit, wordt deze conclusie in de voortgangsrapportage werken 2009 en 2010 nogmaals onderstreept. In Waalboss-plus is de restcapaciteit ten opzichte van 2008 verder gedaald, terwijl geen nieuw aanbod is gecreëerd. Het is noodzakelijk dat zachte plannen hard worden gemaakt. Naast de kwantitatieve behoefte speelt ook de kwalitatieve behoefte aan bedrijventerreinen/werklocaties een belangrijke rol. In paragraaf 3.3.8 gaan we hier nader op in, in relatie tot het regionaal ruimtelijk overleg.
Ad c: Zorgvuldig ruimtegebruik
Uit oogpunt van zuinig ruimtegebruik moet oneigenlijk gebruik van bedrijventerreinen worden voorkomen. De provincie streeft naar een verdere menging van woon- en werkfuncties in woongebieden en gemengde gebieden. Mede hierdoor kan de uitgeefbare ruimte op werklocaties gereserveerd worden voor bedrijfsactiviteiten die vanwege hun milieuhinder, hun omvang en/of hun verkeersaantrekkende werking niet in een (gemengde) woonomgeving passen. Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik is oneigenlijk gebruik van (middel)zware bedrijventerreinen voor wonen, kantoren en detailhandelsfuncties, horeca, maatschappelijke voorzieingen en leisurevoorzieningen, tenzij direct verband houdend met op het terrein gelegen bedrijven, ongewenst. Ook bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zijn op dergelijke terreinen niet toegestaan met uitzondering van een bedrijf behorend tot de milieucategorie 2 in een bedrijfsverzamelgebouw of een bedrijf met een omvang van meer dan 5000 m2 . De bedrijventerreinen Rosmalense Plas en Empel-Zuid zijn geen zware bedrijventerreinen. Dit houdt in dat bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 en 2, mits gemotiveerd, kunnen worden toegestaan. Zelfstandige kantoren (bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten met de daarbij behorende voorzieningen) zijn op bedrijventerreinen niet toegestaan.De segmentering van de bedrijventerreinen Empel-Zuid en Rosmalense Plas wordt gemotiveerd in paragraaf 4.1 Ruimtelijke en programmatische uitgangspunten. Zelfstandige kantoren en bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
In het kader van zorgvuldig ruimtegebruik merken we bovendien op, dat rekening is gehouden met een minimale kavelgrootte (> 1.000 m2), het hanteren van een minimaal bebouwingspercentage van de kavel en een minimale bouwhoogte. Daarnaast is in het kader van de mogelijkheden die compacte bouwwijzen bieden uitgegaan van ondergronds parkeren (via het uitgifteprotocol) of halfverdiept parkeren in de Plaszone (via bestemmingsplan). In paragraaf 5.5.2 wordt dit nader toegelicht.
Ecologische hoofdstructuur:
De Groote Wetering ligt volgens de verordening niet binnen de ecologische hoofdstructuur (zie figuur 5). De Groote Wetering is onderdeel van het gebied, dat is aangewezen als 'gebied integratie stad-land'. De watergang heeft in het onderhavige bestemmingsplan de bestemming Water en is mede bestemd voor een (gemeentelijke) ecologische verbindingszone (behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige of potentiele natuurwaarden). De oevers van de Rosmalense Plas zijn aangeduid als ecologische hoofdstructuur. Dit gebied maakt geen onderdeel uit van het plangebied. De Rosmalense Plas en de Grote Wetering zijn aangeduid als Groenblauwe mantel. De Rosmalense Plas is geen onderdeel van het plangebied. De bestemming van de Groote Weetering voldoet aan de eisen zoals gesteld in de verordening.