Plan: | Bedrijventerreinen Empel 3e fase |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002008-1501 |
Ontsluiting
Tussen de westelijk gelegen rotonde aan de Burgemeesters Godschalxstraat en de Empelseweg is voor bedrijventerrein Empel-Zuid een ontsluitingsweg ontworpen, die deel uitmaakt van de 'rondweg'. Het bedrijventerrein is gelegen ten zuiden van deze nieuwe inmiddels aangelegde hoofdontsluiting. De bedrijven oriƫnteren zich op deze hoofdontsluiting en worden ontsloten via een ventweg die parallel loopt aan de hoofdontsluiting. In het bredere deel zorgt een ontsluitingslus voor de ontsluiting.
Voor het bedrijventerrein Rosmalense Plas wordt het eerder in het (gedeeltelijk goedgekeurde) bestemmingsplan Uitbreiding Empel 3e fase gekozen uitgangspunt van een tweezijdige ontsluiting gehandhaafd. Aan de noordzijde middels een aansluiting op de Empelseweg; aan de zuidzijde langs de A2 via een koppeling aan de bestaande Burgemeester Burgerslaan, die vervolgens aansluit op de kruising met de op- en afritten van de A2 en de Rodenborchweg. Met een tweezijdige ontsluiting is het bedrijventerrein in het geval van een calamiteit altijd bereikbaar en wordt een goede verkeersafwikkeling richting A2 bevorderd. Met de zuidelijke ontsluiting kan bovendien de relatie tussen de Rosmalense Plas en het toekomstig stedelijk knooppunt A2 tot een belangrijke meerwaarde leiden. De bedrijfspercelen op het terrein Rosmalense Plas worden ontsloten door 2 ontsluitingslussen die op 3 plaatsen aansluiten op de hoofdontsluitingsweg aan de oostkant van het terrein.
Langzaamverkeer
De bedrijventerreinen Empel-Zuid en Rosmalense Plas zijn voor langzaamverkeer verbonden via een brug over de te realiseren waterpartij in de parkzone, die de beide terreinen ruimtelijk scheidt. Voor langzaamverkeer ontstaat hiermee tevens een goede fietsverbinding vanuit Empel richting de Groote Wetering, de Rosmalense Plas en de Bruistensingel. De wetering wordt op drie plaatsen via bruggetjes oversteekbaar naar het fietspad langs de Rosmalense Plas.
Openbaar vervoer
De bedrijventerreinen zullen in de nabije toekomst vanaf een halte aan de Diepteweg uitstekend via openbaar vervoer bereikbaar te zijn.
Om het landschappelijk karakter en het benodigde oppervlak voor waterberging zoveel mogelijk te bewaken dient het totale parkeren, dus ook het bezoekersparkeren, op het eigen terrein plaats te vinden. De parkeernormen, zoals die in februari 2003 door de gemeenteraad zijn vastgesteld, zijn hier grotendeels van toepassing.
Voor het bedrijventerrein Empel-Zuid is grotendeels aangesloten op de Nota Parkeernormen. Alle parkeervoorzieningen moeten op eigen terrein worden aangelegd. Voor bedrijven van categorie 2, 3.1 en 3.2 geldt, dat er ten minste 1,6 parkeerplaats per 100 m2 bvo moeten worden aangelegd. Voor ondergeschikte kantooractiviteiten geldt conform de Nota parkeernormen een norm van ten minste 2 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo; Voor opslagruimte en laboratoria geldt een afwijkende parkeernorm van respectievelijk ten minste 0,7 parkeerplaats per 100 m2 bvo en ten minste 1 parkeerplaats per 100 m2 bvo.
Voor bedrijventerrein Rosmalense Plas geldt ook, dat alle parkeren op eigen terrein is geprojecteerd. In het kader van het stedenbouwkundig ontwerp en de ambitie een hoogwaardig bedrijventerrein te realiseren geldt dat op basis van het ontwerp rekening is gehouden met een norm voor bedrijven van ten minste 1,5 parkeerplaats / 100 m2 bvo en voor bij de bedrijven behorende kantoren 2 parkeerplaatsen / 100 m2 bvo. Voor het zuidoostelijke deel (A2-zone) en het oostelijk deel (Plaszone), waar categorie-1 bedrijven zijn toegestaan geldt een parkeernorm van 1 parkeerplaatsen / 30 m2 bvo, waarbij voor de Plaszone in de regels is bepaald dat niet op het maaiveld mag worden geparkeerd. Parkeren moet tenminste halfverdiept plaatsvinden.
In de discussie over de stedenbouwkundige opzet is met name deze parkeernorm versus het minimaal te hanteren bebouwingspercentage per kavel intensief bekeken. Immers, beide randvoorwaarden die door hun aard, dichtbouwen c.q. openhouden, in wezen tegengesteld zijn aan elkaar, dienen hoe dan ook een plek te krijgen op elk kavel. Bovenstaande parkeernormen worden gehateerd bij de beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen.
In een proefverkaveling is vastgesteld, dat een bebouwingspercentage van 55% voor de Middenzone haalbaar is om de daarvoor benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren, ervan uitgaande dat in deze zone op het maaiveld geparkeerd zal worden. Aan de plasrand en langs de A2 valt niet te ontkomen aan gebouwde parkeervoorzieningen in de vorm van ondergrondse parkeergarages en/of half-verdiepte / inpandige parkeeroplossingen. Aan de plasrand zal dit zeker gebeuren gezien het bebouwingspercentage van 80%, maar ook in de A2 zone zal het parkeren door een hoge Floor Space Index (FSI) niet kunnen ontkomen aan een gebouwde (ondergrondse) parkeeroplossing. Het is hier ook mogelijk om het parkeren op te lossen door bijvoorbeeld het landschap als het ware plaatselijk op te tillen, waardoor het parkeren aan het zicht wordt onttrokken en het landschappelijk karakter gehandhaafd blijft.