direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 't Hout-Hoofdstraat 176 e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel bestemmingsplan

Een initiatiefgroep van Savant Zorg, Woningstichting Compaen, QliQ Primair Onderwijs, Ondernemersvereniging Mierlo-Hout en de Wijkraad Mierlo-Hout werkt samen met de gemeente Helmond aan de herontwikkeling van het dorpscentrum van Mierlo-Hout. Onderdeel hiervan is de herontwikkeling van het huidige verzorgingstehuis Savant Alphonsus door Savant Zorg en Woningstichting Compaen naar een modern woonzorgcentrum.

Ten behoeve van deze herontwikkeling is in 2021 gestart met de voorbereidingen voor een nieuw bestemmingsplan. Op 25 november 2021 heeft het ontwerp daarvan ter inzage gelegen voor zienswijzen en op 1 september 2022 heeft de gemeenteraad dat bestemmingsplan (gewijzigd) vastgesteld.

Tegen het bestemmingsplan waren vijf beroepsschriften ingediend bij de Raad van State. Op 23 augustus 2023 heeft de Raad van State het bestemmingsplan vernietigd. De Raad van State heeft overwogen dat alle gronden met de bestemming 'Gemengd' bestemd waren voor 'wonen'. Dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zorgwoningen mochten, betekende nog niet dat op deze gronden niet ook wonen zonder zorg was toegestaan. Beperkt gebruik van woningen door personen zonder zorg werd niet geregeld in het bestemmingsplan. De planregels gaven onvoldoende zekerheid dat een deel van de woningen alleen mocht woren gebruikt door personen die zorg in enigerlei vorm nodig hebben. Dit betekende dat de berekening van de parkeerbehoefte en het aantal verkeersbewegingen niet op basis van de maximale planologische mogelijkheden waren gebaseerd. Daarnaast overwoog de Raad van State dat de gemeenteraad onvoldoende had gemotiveerd waarom het beoogde kantoor van Savant (2.200 m2) binnen het plangebied noodzakelijk en in overeenstemming met de Structuurvisie is Daarbij achtte de Raad van State het van belang dat in de Structuurvisie uitgegaan wordt van een grote en structurele overcapaciteit aan kantoren. In de uitspraak gaf de Raad van State wel aan dat het niet onmogelijk is om de gewenste vorm van zorg en wonen planologisch mogelijk te maken. Daarnaast gaf de Raad van State mee dat moet worden nagedacht over het waarborgen van de specifieke locatie van de ontsluiting.

Alle overige beroepsgronden (toename verkeersbewegingen, parkeren, geluid, luchtkwaliteit) zijn niet nader inhoudelijk door de Raad van State beoordeeld. Gelet op het feit dat (de onderbouwing van) het bestemmingsplan niet uitging van de maximale planologische mogelijkheden zijn deze aspecten dan ook onvoldoende zorgvuldig onderzocht en zijn deze beroepgsgronden direct gegrond verklaard.

De herontwikkeling van het verzorgingstehuis is nog steeds noodzakelijk. Savant Zorg en Woningstichting Compaen hebben direct het gehele programma opnieuw tegen het licht gehouden en aangepast naar aanleiding van de uitspraak (zie paragraaf 2.3). Dit bestemmingsplan is opgesteld om alsnog de beoogde herontwikkeling van het verzorgingstehuis, op basis van het aangepaste en gewijzigde programma, mogelijk te maken.

1.2 Situering plangebied

Dorpsplein Mierlo-Hout ligt in het centrum van Mierlo-Hout en kenmerkt zich door een bebouwing met veel verschillende functies zoals wonen, zorg, onderwijs en retail. Qua openbare ruimte laat het een mix zien van rijwegen, parkeervoorzieningen, een nogal amorfe pleinachtige structuur en kijkgroen. Aan de noordkant ligt de spoorlijn Eindhoven-Helmond.

Het plangebied voor dit bestemmingsplan is een deel van het gehele Dorpsplein Mierlo-Hout en omvat de huidige locatie van Savant Alphonsus en het (braakliggende) terrein aan de Houtse Parallelweg, juist ten oosten van de Pastoor Verbeekstraat. Het plangebied, begrensd door winkels en woningen ligt in het hart van Mierlo-Hout.

Aan de westkant wordt de locatie begrensd door de Hoofdstraat, aan de noordzijde door de Pastoor Verbeekstraat en de Houtse Parallelweg, aan de oostkant door de woningen aan de Kardinaal Enckevoirtstraat en aan de zuidkant door de Pastoor Elsenstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0001.png"

Figuur 1.1: Ligging plangebied

1.3 Geldend(e) plan(nen)

Ter plaatse van het plangebied geldt bestemmingsplan 't Hout, onherroepelijk sinds 3 april 2012.

Het grootste deel van het plangebied is in het vigerende bestemmingsplan bestemd als 'Maatschappelijk'. Het meest noordelijke deel van het plangebied is bestemd als 'Bedrijf'. Een klein gedeelte van het plangebied is bestemd als 'Verkeer'.

Het voornemen voor de nieuwbouw past niet binnen het vigerend bestemmingsplan. Ter plaatse van de bedrijfsbestemming komen woningen, die niet binnen deze bestemming passen. Daarnaast past het beoogde programma van Savant en Compaen niet binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0002.png"

Figuur 1.2: Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan met globale ligging plangebied

1.4 Opzet plantoelichting

In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding en het doel van dit bestemmingsplan omschreven. Hoofdstuk 2 geeft een ruimtelijke beschrijving waarbij wordt ingegaan op de ligging, de ontwikkeling en de structuur van het plangebied. In hoofdstuk 3 staat het planologische beleidskader, waarin aandacht uitgaat naar het ruimtelijk-ordeningsbeleid op rijksniveau, provinciaal niveau en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 4 zijn de milieuaspecten beschreven. De sectorale aspecten komen aan bod in hoofdstuk 5.

In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de haalbaarheid van het bestemmingsplan. De juridische opzet van het plan, waaronder de juridische methodiek en een toelichting op de bestemmingen, wordt in hoofdstuk 7 beschreven. In hoofdstuk 8, tenslotte, wordt ingegaan op de procedure van het bestemmingsplantraject en wordt verslag gedaan van het wettelijk vooroverleg en van zienswijzen in het kader van de wettelijke terinzagelegging.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke beschrijving plangebied

2.1 Ligging in groter verband

Het plangebied is gelegen in de wijk 't Hout. ’t Hout is één van de grotere stadsdelen van Helmond en kent ongeveer 11.000 inwoners. De wijk heeft een gevarieerde opbouw van buurten en bestaat met name uit grondgebonden woningen. Ten noorden van het plangebied is de spoorlijn tussen Eindhoven en Helmond - Venlo gelegen. Op circa 250 meter is het treinstation Helmond 't Hout gelegen.

Het plangebied is ten zuidwesten van het centrum van Helmond gelegen, op circa 8 minuten fietsen. Via de N270 is Helmond verbonden met Eindhoven, op circa 17 minuten rijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0003.png"

Figuur 2.1: globale ligging plangebied in omgeving

2.2 Ruimtelijke en functionele structuur

't Hout is een woonwijk in Helmond. De wijk omvat circa 4.700 woningen. Naast woningen zijn er relatief veel voorzieningen aanwezig in de wijk. De kern van de detailhandel ligt in het wijkwinkelcentrum aan de Hoofdstraat, net ten zuiden van het plangebied.

De woningen in 't Hout zijn hoofdzakelijk eengezinswoningen. Het aandeel meergezinswoningen is slechts 11%. Circa 64% van de woningen in 't Hout is in particulier eigendom. Naast het buurtcentrum is met name aan de Hoofdstraat en de Mierloseweg een verscheidenheid aan voorzieningen en bedrijven te vinden.

Het overgrote deel van het plangebied bestaat uit terreinen en opstallen die volledig eigendom zijn van Savant Zorg. Dit is het huidige verzorgingstehuis Savant Alphonsus. Dit complex dateert deels uit de jaren '70, '80 en '90 van de vorige eeuw. Het perceel van het huidige verzorgingstehuis Savant Alphonsus heeft een totaal oppervlak van 15.584 m² en omvat in de huidige situatie 14.325 m² bruto vloeroppervlak aan bebouwing. Het biedt plaats aan 77 huurappartementen, 16 appartementen voor wonen met zorg en services (intramurale zorg), 19 appartementen voor somatische verpleeghuisbewoners en 35 verpleeghuiskamers met bijbehorende voorzieningen. Qua woonruimte biedt het huidige verzorgingstehuis 147 appartementen en kamers voor 160 bewoners.

Naast deze bebouwing valt er ook een onbebouwd perceel binnen het plangebied, wat nu de bestemming bedrijf heeft. Dit perceel is gelegen aan de noordzijde van het plangebied en is in eigendom van Compaen. Op het perceel is geen bebouwing meer aanwezig en is nu ingericht als grasveld.

2.3 Herontwikkeling plangebied

Programma

Hieronder wordt uiteen gezet welk programma er met dit bestemmingsplan wordt beoogd mogelijk te maken:

'Het dorpsplein verbindt'

"..... Waar je heerlijk woont, prettig werkt. Of waar je lekker op een bankje de dorpse levendigheid aanschouwt....

Als we onze ambities kunnen realiseren, is iedereen straks van harte welkom in he tnieuwe, groene, gezellige, gastvrije, verkeersveilige, klimaatneutrale, energieopwekkende dorpshart van de Helmondse wijk Mierlo-Hout!"

Bovenstaand fragment komt uit de visie van Savant Zorg en woningstichting Compaen ten behoeve van de herontwikkeling van het huidige verzorgingstehuis Savant Alphonsus.

De initiatiefnemers zijn voornemens de huidige bebouwing in het plangebied te slopen en hier een nieuw en modern woonzorgcentrum terug te bouwen. Het huidige pand is gedateerd, onder meer qua wooncomfort, technische en zorgmogelijkheden en energieverbruik.

Uitgangspunt voor het nieuwe woonzorgcentrum is dat de omgeving:

  • De eigen regie en samenredzaamheid van de toekomstige bewoners faciliteert;
  • Afwisselend plekken biedt met reuring en privacy;
  • Het algemeen welbevinden stimuleert;
  • Sociaal veilig is, doordat mensen elkaar gemakkelijk (leren) kennen;
  • Veilig toegankelijk is;
  • Betekenis geeft.

De herontwikkeling moet ruimte gaan bieden aan verschillende functies. Binnen het woonzorgcentrum zijn de volgende woontypen voorzien:

  • 81 verpleeghuiswoningen; en
  • 66 zorgwoningen.

Binnen het woonzorgcentrum zijn ook de volgende functies aanwezig:

  • zorgondersteunende voorzieningen. Deze voorzieningen bieden ondersteuning aan de dagelijkse levensbehoeften en zorg (op maat) aan de mensen. Daarbij kan gedacht worden aan behandelkamers om zorg te kunnen verlenen, verzorgende dienstverlening (paramedische zorgverlening) en zusterposten. Maar ook het bieden van ruimten voor recreatie of dagbesteding valt hieronder, zodat ook in de sociale behoefte en begeleiding kan worden voorzien;
  • een halfverdiepte parkeergarage.

Daarnaast kunnen er maatschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd bedoeld om de sociale cohesie in de wijk te vergroten, waarbij beperkte horeca, ondergeschikt aan het functioneren van de betreffende maatschappelijke voorziening is toegestaan.

Tot slot zijn er binnen het plangebied nog 74 woningen beoogd. De woningen in het noorden van het plangebied zijn voorzien van parkeerplaatsen onder het gebouw (op maaiveldniveau).

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0004.png"

Figuur 2.2: Planschets Dorpsplein Mierlo-Hout

In bovenstaand figuur is een indicatieve invulling van het plangebied weergegeven. De verpleeghuiswoningen en zorgondersteunende voorzieningen zijn weergegeven in de donkerblauwe massa. De zorgwoningen zijn weergegeven in de lichtblauwe massa. De donkerblauwe en lichtblauwe kleuren vormen tezamen het woonzorgcentrum. De reguliere woningen zijn weergegeven in de donkerrode massa. De parkeervoorzieningen zijn weergegeven in de groene massa. De maatschappelijke voorzieningen zijn weergegeven in de paarse massa.

Verpleeghuiswoningen

Er wordt woonruimte aangeboden aan mensen met (gevorderde) dementie en met een hoge(re) somatische zorgvraag. Voor deze mensen zijn de verpleeghuigwoningen bedoeld. De mensen zijn afhankelijk van 24-uurszorg. Een zorgindicering is noodzakelijk. De zorgverlening geschiedt vanuit de zorgondersteunende voorzieningen binnen het woonzorgcentrum zelf.

Zorgwoningen

Daarnaast zullen er zorgwoningen binnen het woonzorgcentrum worden gerealiseerd. Ook voor deze woningen is een zorgindicatie (voor één van de bewoners) noodzakelijk. De zorgverlening geschiedt ook vanuit de zorgondersteunende voorzieningen binnen het woonzorgcentrum zelf.

Woningen

Binnen het plangebied worden ook woningen gerealiseerd. Door ook woningen toe te voegen direct genzend aan het woonzorgcentrum wordt beoogd dat er een netwerk ontstaat rondom zorgvragers binnen het woonzorgcentrum. Mensen kunnen samen en in verbinding met anderen binnen het lokale netwerk langer hun zelfstandigheid behouden en kunnen regie houden op hun eigen keuzes.

Inrichting plangebied

Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Houtse Parallweg, de Hoofdstraat en de Pastoor Elsenstraat. Het verkeer dat via de Houtse Parallelweg het woonzorgcentrum bereikt kan de halfverdiepte parkeergarage bereiken. Het verkeer dat via de Hoofdstraat het woonzorgcentrum bereikt kan parkeren op maaiveld. Het verkeer dat via de Pastoor Elsenstraat het woonzorgcentrum bereikt kan parkeren op maaiveld (op de plek waar ook nu in de huidige situatie een parkeerterrein aanwezig is). Het huidige parkeerterrein op het binnenplein nabij de kapel wordt verplaatst in zuidelijke richting. De ontsluiting van dit parkeerterrein zal niet aangepast worden ten opzichte van de huidige situatie. Door deze verplaatsing kan het centrale deel, het binnenplein rondom de kapel, geheel autovrij worden.

De kapel zelf is op dit moment ingesloten door bebouwing aan de Hoofdstraat. Er is geen directe zichtlijn aanwezig. Dit gaat in de toekomst veranderen door de bebouwing zo te situeren dat er ruimte ontstaat om de kapel (en het binnenplein) een meer open karakter te geven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0005.png"

figuur 2.3: (ontwerp-)impressie inrichting Dorpsplein Mierlo-Hout

Aanpassing van het programma

Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State heeft Savant Zorg het programma conform bovenstaand aangepast. Het beoogde kantoor is komen te vervallen. Daarnaast is ervoor gekozen om onder de reguliere woningen ten noorden van het plangebied niet direct de halfverdiepte parkeergarage te realiseren, maar parkeren op maaiveld mogelijk te maken op de begane grond van de gebouwen W1 en W2.

Hoofdstuk 3 Planologische hoofdlijnen van beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De wetgever heeft in de Wet ruimtelijke ordening, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn de 14 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. In het Barro komen de volgende veertien nationale belangen terug:

  • 1. Rijksvaarwegen;
  • 2. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • 3. Kustfundament;
  • 4. Grote rivieren;
  • 5. Waddenzee en waddengebied;
  • 6. Defensie;
  • 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • 8. Elektriciteitsvoorziening;
  • 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • 10. Natuurnetwerk Nederland;
  • 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
  • 14. Ruimtereservering Parallelle Kaagbaan

Toetsing en conclusie

De boogde ontwikkeling is niet in strijd met de nationale belangen zoals omschreven in de Barro, maar valt wel binnen radarverstoringsgebieden Volkel en Herwijnen. De gevolgen hiervan staan beschreven onder 3.1.2. Het Barro staat niet in de weg van de uitvoering van dit bestemmingsplan.

3.1.2 Regeling Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Rarro)

De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Rarro) geeft uitwerking aan enkele bepalingen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro). Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. De relevante regels beschreven in het Rarro zijn de regels met betrekking tot de maximale bouwhoogte op de onderhavige locatie door invloed van de radarverstoringsgebieden Volkel en Herwijnen.

Toetsing en conclusie

Van de bepalingen in de Rarro zijn alleen de radarverstoringsgebieden Volkel en Herwijnen direct van toepassing. De maximale hoogte van bouwwerken in een radarverstoringsgebied wordt bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf een punt op de top van de radarantenne, waarvan de hoogteligging ten opzichte van NAP is opgenomen in Bijlage 8, oplopend met 0,25 graden tot een punt gelegen 15 kilometer vanaf voornoemde radarantenne. Op de onderhavige locatie is de maximale bouwhoogte als een resultaat van de radarverstoringsgebieden 90 meter boven NAP. Gezien het feit dat de ontwikkeling onder de maximale hoogte van 90 meter valt, vormt de Rarro geen belemmering voor de ontwikkeling.

3.1.3 Nationale Omgevingsvisie

Het Rijk heeft de Nationale Omgevingsvisie opgesteld waarin het beleid voor de fysieke leefomgeving staat beschreven. De fysieke leefomgeving is een gedeelde verantwoordelijkheid van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk. Wanneer belangen of opgaven het lokale, regionale of provinciale niveau overstijgen vraagt dit om nationale politieke-bestuurlijke aandacht. Deze belangen zijn veelal sectoraal. De opgaven die voortkomen uit de nationale belangen van het Rijk zijn vertaald in vier integrale prioriteiten. Deze vier integrale prioriteiten betreffen:

  • Klimaat & Energie; ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • Duurzame economie; duurzaam economisch groeipotentieel;
  • Stad & Regio; sterke en gezonde steden en regio's;
  • Landelijk gebied; toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Toetsing en conclusie

De boogde ontwikkeling is niet in strijd met de nationale belangen zoals omschreven in de Nationale omgevingsvisie. Deze belangen zijn ook doorgevoerd in provinciaal en gemeentelijk beleid. De nationale omgevingsvisie staat niet in de weg van de uitvoering van dit bestemmingsplan.

3.1.4 Ladder voor duurzame verstedelijking

Op 28 augustus 2012 is de Ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd aan artikel 3.1.6 van het Bro en vervolgens op 1 oktober 2012 in werking getreden. De Ladder stelt voorwaarden aan de toelichting bij een bestemmingsplan waarin een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Doel van de ladder is dat stedelijke ontwikkelingen pas plaats kunnen vinden als op regionaal niveau is aangetoond dat er daadwerkelijk een actuele behoefte is en beschikbare ruimte in het stedelijk gebied optimaal benut wordt. Het is hierbij van belang of elders in de regio een soortgelijke ontwikkeling op de planning staat die al voorziet in de behoefte. In juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij de afzonderlijke treden zijn losgelaten. Artikel 3.1.6, tweede lid Bro luidt nu als volgt:

“De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.”

De strekking van de Ladder blijft gelijk. De Ladder-onderbouwing zorgt ervoor dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte, én voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. Wel zijn de eerste en de tweede trede samengevoegd en is de derde trede vervallen. De uitgebreide motivering is beperkt tot 'nieuwe stedelijke ontwikkelingen' buiten het bestaand stedelijk gebied. Daarnaast is het begrip 'actuele regionale behoefte' vervangen door het begrip 'behoefte' en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd om het zo een dubbele Laddertoets bij flexibele planvorming te voorkomen. Uiteindelijk zal de gewijzigde Ladder via het invoeringsbesluit van de Omgevingswet worden ingevoegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving.

In voorliggend plan is sprake van ontwikkeling van een woongebied met bijbehorende infrastructuur en (groen-)voorzieningen.

Karakter stedelijke ontwikkeling

Alvorens te toetsen aan de Ladder, dient te worden vastgesteld of sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Dit begrip is in artikel 1.1.1 Bro gedefinieerd als 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Uit de tot dusver gevormde jurisprudentie ten aanzien van dit begrip blijkt dat de omvang van de ontwikkeling een rol speelt. Is sprake van een kleinschalige ontwikkeling, dan kan weliswaar sprake zijn van een stedelijke ontwikkeling, maar kan dergelijke ontwikkeling als te kleinschalig worden aangemerkt om te worden aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1 Bro. Onderhavig bestemmingsplan maakt een woonzorgcentrum mogelijk met 81 verpleeghuiswoningen, 66 zorgwoningen en bijbehorende zorgondersteunende voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen en 74 reguliere woningen mogelijk. Ook een (half)verdiepte parkeergarage wordt mogelijk gemaakt. Gezien de aard en omvang van de ontwikkeling en de ruimtelijke uitstraling wordt er van uitgegaan dat sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Echter, ook wanneer geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling zal moeten worden aangetoond dat het planvoornemen uitvoerbaar is, waarbij de aspecten die in het kader van 'de ladder' een rol spelen toch van belang zijn.

Hierna zal worden ingegaan op de uitvoerbaarheid van het planvoornemen, in relatie tot de Ladder.

Planvoorraad en overige initiatieven

Op basis van de ladder van duurzame verstedelijking dient getoetst te worden of sprake is van een regionale behoefte voor de beoogde ontwikkeling. Onderhavig bestemmingsplan maakt een woonzorgcentrum mogelijk met 81 verpleeghuiswoningen, 66 zorgwoningen en bijbehorende zorgondersteunende, maatschappelijke voorzieningen en 74 reguliere woningen mogelijk. Ook een (half)verdiepte parkeergarage wordt mogelijk gemaakt.

Woningen

Het beleid ten aanzien van de woningbouwbehoefte is opgenomen in de Woonvisie. De visie bekijkt de behoefte tot 2020 en geeft een doorkijk naar de verwachte behoefte tot 2040. De visie beschrijft de vergrijzing van de bevolking en de bijbehorende aanpassing van de woningen en woningmarkt.

Op basis van de meest recente provinciale bevolkingsprognose (augustus 2020), zal de bevolking van de gemeente Helmond verder groeien naar 105.000 inwoners in 2040. De groei wordt meer en meer gevormd door (buitenlandse-) migratie en minder door natuurlijke aanwas. De gemeente Helmond beschrijft dat het wenselijk is om de woningbouwproductie tijdelijk op te voeren tot 700 a 800 woningen per jaar. De mogelijkheden hiervoor worden zowel gezocht in nieuwbouw als in herontwikkeling.

De behoefte bestaat met name uit (huur)appartementen en grondgebonden koopwoningen. Het planvoornemen voegt 66 goedkope huurwoningen en 8 vrije sector huurwoningen toe, welke reeds zijn opgenomen in de planvoorraad. In het Afsprakenkader SGE wordt voor Helmond een woningbehoefte van 5.025 woningen tot aan 2030 weergegeven en een woningbehoefte van 8.665 woningen tot aan 2040. De planmatrix laat zien dat er tot 2030 reeds 8.868 woningen zijn voorzien en tot 2040 zijn er reeds 10.757 woningen voorzien. De herontwikkeling van verzorgingstehuis Savant Alphonsus is reeds opgenomen in deze harde plancapaciteit in de regio. Met het planvoornemen wordt aldus ingespeeld op de kwalitatieve woningbehoefte. Daarmee past de herontwikkeling van verzorgingstehuis Savant Alphonsus zowel vanuit kwalitatief als kwantitatief aspect binnen de behoefte en ambitie van Helmond.

Zorgwoningen

Het beleid ten aanzien van de woningbouwbehoefte is opgenomen in de Woonvisie en in de Wijziging Visie op Wonen, Welzijn en Zorg. Naast de behoefte aan reguliere woningen beschrijft de Woonvisie ook de opgave voor zorgwoningen. De bevolking vergrijst, het aandeel 75-plus zal toenemen van 6.540 in 2020 (7,1 %) naar 12.410 in 2040 (11,9 %). Daardoor ontstaat de komende periode meer behoefte aan zorgwoningen. De opgave voor de komende periode zit niet alleen in het toevoegen van voor ouderen geschikte woningen, maar zeker ook in het faciliteren van de zorgvraag in de woning. De ontwikkeling van voldoende woonruimte voor personen met een specifieke woonvraag (zowel fysiek als sociaal) vraagt de komende periode wel extra aandacht. Het gaat daarbij veelal om personen met woonbegeleiding en mensen met een handicap (psychisch of fysiek). In dit kader dient aandacht te worden geschonken aan nieuwe/innovatieve woonvormen. De herontwikkeling van Dorpsplein Mierlo Hout speelt hierop in.

In de Wijziging Visie op Wonen, Welzijn en Zorg is de behoefte verder gekwantificeerd. Zo is er behoefte aan 185 beschermde woningen, 25 beschutte woningen, 340 geclusterde woningen, 140 aangepaste woningen, 1.085 nultredenwoningen en 900 sociale huur woningen. De bevolking vergrijst, het aandeel ouderen zal toenemen waardoor de vraag naar zorgwoningen nog verder zal toenemen.

Binnen Helmond zijn er momenteel een vijftal ontwikkeling waarbij zorgwoningen zijn voorzien, deze ontwikkelingen behelzen exclusief de herontwikkeling van verzorgingstehuis Savant Alphonsus, de realisatie van 240 zorgwoningen. Het planvoornemen voegt 81 verpleeghuiswoningen en 66 zorgwoningen toe, welke reeds passen in de planvoorraad van de Visie op Wonen, Welzijn en Zorg onder de noemer beschermde woningen en nultredenwoningen.

Vervangende nieuwbouw

Het planvoornemen van Savant Zorg en Woningstichting Compaen betreft het slopen van de bestaande 147 appartementen in het verzorgingstehuis Alphonsus en nieuwbouwen van een woonzorgcentrum met 81 verpleeghuiswoningen, 66 zorgwoningen en bijbehorende zorgondersteunende voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen, 74 reguliere woningen en een (half)verdiepte parkeergarage. Daarmee betreft het naast de invulling van de behoefte ook een vervangingsvraag.

Conclusie

Voor het woonaanbod is de behoefte onderzocht. Hierbij is op basis van de vereisten van de ladder voor duurzame verstedelijking aangetoond dat er ruim voldoende behoefte bestaat voor het realiseren van een woonzorgcentrum met 81 verpleeghuiswoningen, 66 zorgwoningen en bijbehorende zorgondersteunende voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen, 74 reguliere woningen en een (half)verdiepte parkeergarage in het plangebied. Dit geldt zowel voor de kwantitatieve als de kwalitatieve behoefte.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Brabantse Omgevingsvisie

Op 14 december 2018 hebben de Provinciale Staten de omgevingsvisie Noord Brabant 'De kwaliteit van Brabant, Visie op de Brabantse leefomgeving' vastgesteld. Deze omgevingsvisie vervangt de voorheen geldende structuurvisie ruimtelijke ordening 2010 en de partiële herziening 2014. Met de omgevingsvisie formuleert de provincie haar ambitie over hoe de Brabantse leefomgeving er in 2050 uit moet zien. Daarbij stelt zij tussendoelen voor 2030, maar legt nu nog niet vast hoe zij die doelen wil bereiken. De provincie wilt daarmee ruimte bieden voor inbreng vanuit partijen en disciplines. Om hiermee aan de slag te gaan is volgens de provincie een verdere uitwerking van de ambities nodig in de vorm van programma's.

Met de visie geeft de provincie aan wat zij belangrijk vindt voor de verbetering en duurzame ontwikkeling van Brabant. Daarbij legt zij de focus op vier hoofdopgaven voor de middellange en lange termijn: werken aan energietransitie, een klimaat proof Brabant, de slimme netwerkstad en een concurrerende duurzame economie. Deze vier hoofdopgaven staan ten dienste van de basis opgaven: werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Om te komen tot de slimme netwerkstad richt de provincie zich op duurzame verstedelijking. Zij wil daarin richting geven door middel van het bevorderen van regionale afspraken, het sturen op zorgvuldig ruimtegebruik en het periodiek opstellen van prognoses. Verder wil zij een actieve rol spelen om beweging te stimuleren (o.a. door samen te werken bij gebiedsopgaven en bij het opstellen van uitvoeringsprogramma's) en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.

Wanneer de Omgevingswet in 2024 in werking zal treden, is deze nader uitgewerkt in de Omgevingsverordening. Tot dat moment wordt de juridische basis nog gevormd door de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.

Toetsing en conclusie

De beoogde ontwikkeling voorziet in de herstructurering van gronden ten behoeve van een woonzorgcentrum en woningen op een binnenstedelijke locatie. Daarmee wordt ingespeeld op het streven naar concentratie van verstedelijking en zorgvuldig ruimtegebruik.

De provincie vindt het belangrijk dat er in Noord-Brabant verschil bijft tussen de steden en de kernen in het landelijk gebied. De provincie wil dat er verschillende kwaliteiten worden ontwikkeld voor wonen en werken rond de steden en in het landelijk gebied. Met de onderhavige ontwikkeling wordt een gebied ontwikkeld met diverse bestemmingstypologieën.

Het voorliggende bestemmingsplan is in overeenstemming met de Omgevingsvisie Noord-Brabant.

3.2.2 Interim Omgevingsverordening

In maart 2023 is de geactualiseerde Interim Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant in werking getreden. In deze Verordening is aangegeven hoe men omgaat met ruimtelijke ontwikkelingen in Brabant. Deze regels zijn gerelateerd aan de doelstellingen en het provinciaal belang dat de provincie heeft weergegeven in de structuurvisie.

De belangrijkste onderwerpen uit de Interim Omgevingsverordening zijn:

  • omgevingskwaliteit
  • stedelijke ontwikkelingen
  • duurzame energie
  • natuurgebieden en andere gebieden met waarden
  • agrarische ontwikkelingen
  • overige ontwikkelingen in het buitengebied

Toetsing

In de stedelijke structuur streeft de provincie naar concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik, meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en meerwaardecreatie. Het plangebied is op basis van de Iov aangewezen als 'bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied'.

Bij een evenwichtige toedeling van functies dient invulling gegeven te worden aan een goede omgevingskwaliteit met een veilige, gezonde leefomgeving. De zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit is in de Iov opgenomen om een bijdrage te leveren aan een juiste balans tussen beschermen en benutten. Voor een goede omgevingskwaliteit en een veilige, gezonde leefomgeving zijn bij de ontwikkeling van de herontwikkeling van het dorpscentrum van Mierlo-Hout een aantal aspecten van de Interim Omgevingsverordening van belang.

Alleerst de notie van zorgvuldig ruimtegebruik. Vanwege zorgvuldig ruimtegebruik is nieuwvestiging van stedelijke functies in het buitengebied in principe niet toegestaan. Daarnaast dient bij stedelijke ontwikkelingen toepassing gegeven te worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking. De beoogde ontwikkeling voorziet namelijk in een woonzorgcentrum met bijbehorende voorzieningen en met verpleeghuiswoningen en zorgwoningen. Daarmee wordt ingespeeld op het streven naar concentratie van verstedelijking en zorgvuldig ruimtegebruik. De ontwikkeling vind plaats in bestaand stedelijk gebied en is economisch onderbouwd volgens de principes van de ladder voor duurzame verstedelijking.

Ten tweede is het effect van de ontwikkeling op onderliggende gronden van belang. De toepassing van de lagenbenadering zoals genoemd in de Interim Omgevingsverordening omvat het effect van de ontwikkeling op de onderliggende gronden en lagen, zoals de ondergrond, de netwerklaag en de cultuurhistorische en landschappelijke waarden. De gewenste ontwikkeling moet aanvaardbaar zijn. Naarmate een ontwikkeling minder inbreuk maakt op de leefomgeving of de omgevingskwaliteit, is ook de afweging minder indringend. Op basis van bodem- en archeologisch onderzoek is er geen belemmering geconstateerd voor de ontwikkeling volgens de lagenbenadering.

Ten derde is meerwaardecreatie van belang. Meerwaardecreatie omvat een evenwichtige benadering van de economische, ecologische en sociale aspecten die in een gebied en bij een ontwikkeling zijn betrokken, waaronder de mogelijkheid om opgaven en ontwikkelingen te combineren waardoor er meerwaarde ontstaat en de bijdrage van een ontwikkeling aan andere opgaven en belangen dan die rechtstreeks met de ontwikkeling gemoeid zijn. De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van een nieuw woonzorgcentrum en woningen in de gemeente Helmond. Hiermee draagt de ontwikkeling op diverse aspecten bij aan ambities van de gemeente en wordt er meerwaarde gecreëerd.

Duurzame stedelijke ontwikkeling

Artikel 3.42 van de Interim Omgevingsverordening gaat over duurzame stedelijke ontwikkeling. In het artikel wordt gesteld dat voor een bestemmingsplan dat voorziet in de ontwikkeling van een locatie voor wonen, werken of voorzieningen dat ligt binnen Stedelijk gebied een onderbouwing benodigd is dat de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken en het een duurzame stedelijke ontwikkeling betreft. Daarbij wordt een duurzame stedelijke ontwikkeling gezien als een ontwikkeling die bijdraagt aan een goede omgevingskwaliteit met veilige en gezonde leefomgeving, een zorgvuldig ruimtegebruik, een optimale invulling voor productie en gebruik van duurzame energie, rekening houdt met klimaatverandering, duurzame mobiliteit en een duurzame, concurrerende economie.

Het beleid ten aanzien woningbouw is vastgelegd in de Woonvisie, welke in regionaal verband is afgestemd. Op basis van de meest recente provinciale bevolkingsprognose (augustus 2020), zal de bevolking van de gemeente Helmond verder groeien naar 105.000 inwoners in 2040. De groei wordt meer en meer gevormd door (buitenlandse-) migratie en minder door natuurlijke aanwas. De gemeente Helmond beschrijft dat het wenselijk is om de woningbouwproductie tijdelijk op te voeren tot 700 a 800 woningen per jaar. De mogelijkheden hiervoor worden zowel gezocht in nieuwbouw als in herontwikkeling. Daarnaast beschrijft de woonvisie een opgave voor zorgwoningen. De bevolking vergrijst, het aandeel 75-plus zal toenemen van 6.540 in 2020 (7,1 %) naar 12.410 in 2040 (11,9 %). Daardoor ontstaat de komende periode meer behoefte aan zorgwoningen. De behoefte aan woningen en zorgwoningen is daarmee regionaal afgestemd.

De ontwikkeling betreft een duurzame stedelijk ontwikkeling, de toetsing hiervoor is reeds opgenomen in paragraaf 3.1.4 Ladder voor duurzame verstedelijking.

Met de realisatie van het nieuwe woonzorgcentrum wordt ingezet op de maatschappelijke behoefte om zorg te verlenen, waarmee invulling wordt gegeven aan een duurzame, concurrerende economie. De herontwikkeling van verzorgingstehuis vindt plaats in bestaand stedelijk gebied, wordt groen ingepast en voorziet in voldoende waterberging. Daarnaast wordt ingezet op dubbelgebruik van functies door te parkeren onder het verzorgingstehuis en zal het gebouw energieneutraal zijn.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is in overeenstemming met de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Afsprakenkader Wonen SGE 2022

Voor alle gemeenten die deel uitmaken van het Stedelijk Gebied Eindhoven geldt dat alle nieuwe woningbouwontwikkelingen dienen te worden ontwikkeld aan de hand van 7 Brainport Principes.

De basis voor deze principes is vastgelegd in het regionale Afsprakenkader Wonen – Stedelijk Gebied Eindhoven (oktober 2017). In 2019 is dit uitgewerkt in een regionale Visie op Wonen.

De Brainport Principes zijn:

  • 1. Koesteren van Identiteit;
  • 2. Ruimte voor Innovatie;
  • 3. Invloed voor bewoners;
  • 4. Aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus: de wauw-factor;
  • 5. Vraaggericht ontwikkelen;
  • 6. Benutting regionaal schaalniveau;
  • 7. Gezonde verstedelijking.

 
Voor alle ontwikkelingen waarbij 75 woningen of meer mogelijk worden gemaakt, wordt getoetst aan de 7 Brainport Principes. Voor deze plannen worden de ambities gevisualiseerd met behulp van de ambitieroos. Dat is bij deze ontwikkeling het geval. Het resultaat van de toets is opgenomen als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan. De verdere verantwoording is hieronder weergegeven.

Verantwoording Brainport Principes

Met het woningbouwplan dat dit bestemmingsplan mogelijk maakt wordt tevens invulling gegeven aan een bestaande kwalitatieve vraag in de gemeente Helmond. Door het realiseren van 81 verpleeghuiswoningen, 66 zorgwoningen, 66 goedkope huurwoningen en 8 vrije sector huurwoningen voorziet het plan in de behoefte van 221 woningen.

Door te kiezen voor een binnenstedelijke oplossing is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. De stedenbouwkundige invulling van de locatie en de keuze voor het type woningen is afgestemd op de reeds bestaande structuren van zowel infrastructuur als bebouwing en haakt daar op aan. Dit is nader onderbouwd in hoofdstuk 2 van deze toelichting. Nieuwe woningen worden op deze manier bovendien gebouwd in de buurt van bestaande voorzieningen zoals winkels, scholen, sportaccommodaties en speelplekken. Daarbij wordt ook nadrukkelijk aandacht besteed aan duurzaamheid, ecologie en water. Dit is nader onderbouwd in paragraaf 3.3 (gemeentelijk beleid) en in hoofdstuk 5 (sectorale aspecten).

Conclusie

Het plan voldoet daarmee aan de Brainport principes.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Helmond 2030

In de Structuurvisie Helmond 2030 (vastgesteld 4 februari 2014) is de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Helmond voor de periode 2014-2030 vastgelegd. Deze structuurvisie is geen blauwdrukplan met een vastomlijnde koers, maar juist een flexibel meebewegend beleidskader dat beter toegerust lijkt op de snel veranderende (ruimtelijke) behoeften en opgaven van deze tijd. De structuurvisie gaat veel minder dan voorheen uit van een lagenbenadering. In plaats daarvan is de structuurvisie opgebouwd rond een achttal ruimtelijk relevante thema's die in samenhang het 'Ruimtelijk perspectief Helmond 2030' vormen.

'Ruimtelijk-fysieke dimensies van nieuwe leef- en gedragspatronen' is één van deze thema's. Binnen dit thema wordt onderkend dat onze maatschappij momenteel een aantal ingrijpende veranderingen ondergaat. Sommige van deze veranderingen zijn kenbaar en voorspelbaar, andere zijn dat minder. Vaststaat dat we onze leefomgeving mee moeten laten groeien met deze veranderingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0006.png"

Figuur 3.1 Het plangebied is gelegen in de zone "stedelijk gebied". (Rode kader is ligging plangebied)

Toetsing

Voor Mierlo-Hout zijn er buiten de algemene ambities geen specifieke, ruimtelijke opgaven geformuleerd. Het bestemmingsplan past binnen het ruimtelijk beleid voor de Helmond-Oost, als omschreven in de Structuurvisie Helmond 2030.

Conclusie

De onderhavige ontwikkeling is in lijn met de Structuurvisie Helmond 2030.

3.4.2 Ontwerp Omgevingsvisie Helmond 2040

Toetsingskader

De Omgevingsvisie Helmond 2040 is reeds als ontwerp gepubliceerd, toetsing is pas noodzakelijk na vaststelling van het beleid. Vooruitlopend op deze vaststelling is zekerheidshalve al getoetst aan de Omgevingsvisie Helmond 2040.

Helmond wil een veerkrachtige en inclusieve stad zijn waarin iedereen kan meedoen, rondkomen en vooruitkomen. Een innovatieve stad in Brainport met een aantrekkelijk vestigingsklimaat, een goede bereikbaarheid en goede voorzieningen. Een klimaatneutrale en klimaatbestendige stad, waarin alle inwoners profiteren van duurzame energie, betaalbare woningen voor diverse doelgroepen en een fijne groene leefomgeving die uitnodigt om te bewegen en te ontmoeten.

Helmond is in 2040…
..een inclusieve stad...
..een vitale en levendige stad…
..natuurlijk en een stad aan het water…
..duurzaam bereikbaar…
.. klimaatneutraal en in 2050 klimaatbestendig…
..een gezonde en veilige stad.

We zetten de komende jaren stevig in op drie grote opgaven:

  • 1. Verstedelijking en bereikbaarheid
    Zodat we voldoende en betaalbare woningen hebben, onze economie tegen een stootje kan en we bereikbaar blijven voor iedereen.
  • 2. Het tegengaan van sociale en economische tweedeling
    Zodat iedereen de kans krijgt om zich te ontplooien in een fijne, gezonde en leefbare stad.
  • 3. Het verduurzamen van onze stad
    Zodat onze CO2-uitstoot naar (bijna) 'nul' gaat, onze stad voorbereid is op extreem weer en onze natuur weer een zonnige toekomst heeft.

Vier integrale ambities

Op basis van onze opgaven hebben we vier ambities geformuleerd. Deze ambities laten zien waar we voor staan en geven richting aan de ontwikkeling van Helmond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0007.png"

Conclusie

De beoogde ontwikkeling past binnen de kaders van de Omgevingsvisie Helmond 2040.

3.4.3 Woonvisie 2016 - 2020

De gemeenteraad van Helmond heeft op 10 mei 2016 de Woonvisie 2016 2020 vastgesteld. De visie geeft een beleidskader op het gebied van woningbouw, woonruimteverdeling en woningcorporaties.

Voor wat betreft de demografische ontwikkelingen wordt uitgegaan van de provinciale bevolkingsprognose (2014). Deze prognose laat een groei van 90.000 inwoners naar 95.000 inwoners in 2030 zien, waarbij sprake is van verandering in samenstelling van huishoudens (meer 1 persoonshuishoudens) en toenemende vergrijzing. Het woningbouwprogramma gaat uit van de bouw van 2.750 woningen in de periode 2016 – 2020 met een aandeel sociale huur van 35 %.

Voorts wordt er van uitgegaan dat er geen nieuwe uitleglocaties worden ontwikkeld en terughoudendheid wordt betracht met de toevoeging van capaciteit binnenstedelijk/kavelsplitsing. Verder wordt aandacht geschonken in de Woonvisie aan de huisvesting van bijzondere doelgroepen, het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen en verandering in wijkopbouw/leefbaarheid. Elke 2 jaar wordt de Woonvisie geëvalueerd en elke 4 jaar geactualiseerd. In 2019 is gekozen voor het vaststellen van een Woonagenda 2019 – 2021 (gemeenteraad 2 juli 2019).

Vanwege de gewijzigde marktomstandigheden, het coalitieakkoord 2018 – 2022, de hiervoor genoemde regionale afspraken en de geactualiseerde bevolkingsprognose is besloten de Woonvisie 2016 op onderdelen aan te passen. In de Woonagenda is onder andere opgenomen:

  • een verhoogde woningbouwtaakstelling;
  • groei naar ruim 100.000 inwoners in 2040, niet zo zeer door autonome groei maar door een positief migratiesaldo (met name vanuit het buitenland dor arbeidsmigratie en asielzoekers).
  • de huidige plancapaciteit is voldoende voor de komende periode, er is dus geen noodzaak vanuit het aanbod aan plannen extra woningbouwcapaciteit aan te maken.
  • de komende 3 jaar (t/m 2021) wordt ruim baan gegeven aan inbreidingslocaties.
  • het aanbod aan meergezinswoningen moet binnen de huidige plancapaciteit niet worden verruimd, wel is sprake van een verschuiving van huur naar koop (er is gelet op het bestaande aanbod en de marktomstandigheden meer ruimte voor midden- en dure koopappartementen).

Conclusie

De beoogde ontwikkeling past binnen de kaders van de woonvisie 2016 - 2020.

3.4.4 Woonagenda gemeente Helmond 2019 2021

Op 2 juli 2019 heeft de gemeenteraad de Woonagenda vastgesteld. Het betreft een addendum op de woonvisie, waarin de gemeente richting geeft aan woningbouw in Helmond. Het is daarom een belangrijk document voor de stad. In de Woonagenda wordt onder andere ingezet op spreiding van soorten woningen en doelgroepen, duurzaamheid en circulair bouwen, bouw en verbouw van woningen voor 1&2 persoonshuishoudens, bouw van (luxe) appartementen in het centrum en transformatie van bestaande kantoorpanden.

Nationale vergrijzing vraagt ook om woonaanpassingen in Helmond. De opgave voor de komende periode zit niet alleen in het toevoegen van voor ouderen geschikte woningen, maar zeker ook in het faciliteren van de zorgvraag in de woning. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het kunnen stallen van scootmobielen, maar ook de toepassing van domotica en het realiseren van innovatieve woonvormen. De ontwikkeling van voldoende woonruimte voor personen met een specifieke woonvraag (zowel fysiek als sociaal) 25 vraagt de komende periode wel extra aandacht. Het gaat daarbij veelal om personen met woonbegeleiding en mensen met een handicap (psychisch of fysiek).

 

Toetsing

De herontwikkeling van Dorpsplein Mierlo-Hout sluit aan bij de actuele woonbehoefte in de gemeente. De nieuwbouw biedt ruimte voor innovatieve woonvormen en biedt nog meer ruimte voor personen met een specifieke woon/zorgvraag.

Conclusie

De onderhavige ontwikkeling is in lijn met de Woonagenda gemeente Helmond 2019 - 2021.

3.4.5 Visie op Wonen, Welzijn en Zorg Helmond 2023-2030

De Visie op Wonen, Welzijn en Zorg Helmond 2023-2030 is opgesteld door de gemeente Helmond, in overleg met de zorgpartijen en de woningcorporaties. In de visie wordt geconstateerd dat het huidige zorgstelsel op (korte-) termijn niet houdbaar is. Dit vraagt om een andere benadering van de vraag naar zorg, een vraag die zowel in omvang als complexiteit toeneemt. Door vergrijzing, het langer zelfstandig blijven wonen, minder intramurale zorg, een tekort op de arbeidsmarkt en een stijging van de kosten is een andere benadering van de problematiek noodzakelijk. Deze benadering start bij preventie. Preventie door bescherming tegen ziekten, maar ook het bevorderen van een goede gezondheid. Voorts wordt in de visie geconcludeerd dat zelfredzaamheid en samenredzaamheid een belangrijke rol gaan vervullen in het invullen van de zorgvraag. Meer naar elkaar om kijken, elkaar helpen en ondersteunen.

De woningvoorraad zal op deze ontwikkeling moeten worden aangepast, en aanzienlijk moeten worden uitgebreid met toegankelijke woningen, waar zorg op maat kan worden verleend.

De herontwikkeling van Dorpsplein Mierlo-Hout geeft invulling aan de benodigde woningvoorraad.

Conclusie

De onderhavige ontwikkeling is in lijn met de Visie op Wonen, Welzijn en Zorg Helmond 2023-2030.

3.4.6 Concept Woonvisie Helmond 2040

Burgemeester en Wethouders van Helmond hebben op 28 augustus 2023 de Concept Woonvisie Helmond 2040 ter inzage gelegd. De visie is een actualisatie van de Woonvisie 2016 – 2020. De visie stelt daarbij dat er meer betaalbare woningen bij moeten. Bovendien moet de woningvoorraad diverser en levensloopbestendiger worden, waardoor er meer keuze en meer doorstroming ontstaat. Dat geldt voor de stad als geheel en de wijken. Hier hebben allerlei doelgroepen voordeel bij: huishoudens uit Helmond en daarbuiten, jong en oud, kleine huishoudens en gezinnen. De focus ligt op betaalbaar wonen: sociale huur, middenhuur, betaalbare koop. Investeren in de wijken. En dat allemaal om de tweedeling kleiner te maken en te werken aan een ongedeelde stad. Ook willen we dat de woningen in Helmond nog duurzamer worden. Daarom kiest de gemeente voor een hogere duurzaamheidseis voor nieuwbouwwoningen dan de Rijksoverheid oplegt: namelijk: energieneutraal.

Conclusie

De beoogde ontwikkeling past binnen de kaders van de Concept Woonvisie Helmond 2040.

3.4.7 Waterplan

Het waterbeleid van de gemeente Helmond is vastgelegd in het Waterplan 2012-2015 dat door de gemeenteraad is vastgesteld en geeft de kaders aan waarbinnen het waterbeheer in Helmond vorm moet krijgen. Het Waterplan is door de gemeenteraad verlengd voor de periode tot en met 2018 en wordt nog steeds gebruikt.

Het gemeentelijke waterplan is een gezamenlijk product van gemeente en waterbeheerder en geeft een uitgewerkte visie op de plaats die het water nu en in de toekomst in Helmond kan innemen. Het geeft daarbij aan wat als gewenste ontwikkeling wordt gezien. De visie is richtinggevend voor het onderdeel water bij planvorming en invulling van projecten.

Belangrijke onderwerpen in het Waterplan 2012-2015/2018 zijn:

  • Water en ruimtelijke ordening;
  • Water en ecologie;
  • Beleving van water;
  • Waterkwaliteit;
  • Stedelijk grondwater;
  • Waterketenbeheer (waaronder afkoppelen en de voorkeursvolgorde voor het verwerken van schoon hemelwater);
  • Beheer en onderhoud van stedelijk water

Op deze wijze wordt het mogelijk het aspect water te betrekken bij integrale beleidsafwegingen en daarbij de consequenties van keuzes voor het water aan te geven.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is in overeenstemming met het Waterplan 2012-2015 .

3.4.8 Gemeentelijk Rioleringsplan (2019-2023)

Op 2 juli 2019 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan Helmond 2019-2023 vastgesteld. De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht voor stedelijk afvalwater, regenwater en deels grondwater. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) geeft invulling aan deze zorgplicht. Het legt vast welk beleid de gemeente op dit vlak wil voeren, welke voorzieningen ze daarvoor nodig heeft, hoe die onderhouden moeten worden en wat de kosten daarvan zijn.

Een van de belangrijkste speerpunten van dit GRP is het veranderende klimaat. Hier ligt de focus op wateroverlast, hoe deze beperkt kan worden en welke maatregelen de gemeente daarvoor neemt. De andere speerpunten zijn onder andere het realiseren van een duurzame waterketen en de grondwaterhuishouding in balans. Om de speerpunten uit te werken in praktijk zijn strategien uitgewerkt.

Toetsing

Niet bij elk plan zijn alle bovengenoemde onderwerpen relevant. Voor dit plan zijn vooral onderdelen van het waterketenbeheer relevant (hoe om te gaan met afvalwater en afvloeiend regenwater). In de waterparagraaf van dit bestemmingsplan wordt hier nader op ingegaan.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is in overeenstemming met het Gemeentelijk Rioleringsplan Helmond 2019-2023.

3.4.9 Beleidsregel Kwaliteitsverbetering Landschap Helmond 2015

Op 24 november 2015 heeft de gemeente Helmond de Beleidsregels Kwaliteitsverbetering Landschap Helmond 2015 vastgesteld. Dit betreft een doorwerking van de Interim Omgevingsverordening zoals opgenomen in paragraaf 3.2.2. Deze is direct in werking getreden. Hierna wordt in gegaan op de beleidsregel en beschreven wat dit voor het plangebied betekent.

Toetsingskader

De beleidsregel is bedoeld om de kwaliteit van het landschap en stedelijke groene ruimte te waarborgen. Het waarborgen vergt investeringen. Voorheen gebeurde dit telkens op basis van maatwerk. Deze beleidsregel heeft dit vastgelegd. In de beleidsregel is een stromenschema opgenomen om te bepalen of de beleidsregel van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0008.png"

Figuur 3.2 Stromenschema reikwijdte BKL

Toetsing

Voor de beoogde ontwikkeling geldt dat deze niet binnen het huidige bestemmingsplan past en een nieuw bestemmingsplan opgesteld moet worden. In het kader van de bestemmingsplanprocedure wordt getoetst of de ontwikkeling planologisch aanvaardbaar is. Uit deze toetsing blijkt dat de ontwikkeling planologisch aanvaardbaar is. Vervolgens is het relevant om te bepalen of de ontwikkeling gelegen is in het buitengebied of binnen als relevant binnenstedelijk groen aangeduid gebied. De bijgevoegde kaart waarop de regeling van toepassing is verklaard, betreft niet de gronden waarin de ontwikkeling is beoogd, daarmee kan gesteld worden dat voor deze ontwikkeling de beleidsregel kwaliteitsverbetering landschap Helmond 2015 niet van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0009.png"

Figuur 3.3 Werkingsgebied van Beleidsregel Kwaliteitsverbetering Landschap Helmond 2015 (Rode kader is ligging plangebied)

Conclusie

De Beleidsregel Kwaliteitsverbetering Landschap Helmond 2015 is niet van toepassing op de beoogde ontwikkeling en staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.

Hoofdstuk 4 Milieuaspecten

4.1 Inleiding

Ruimtelijke Ordening en Milieubeleid hebben de zorg voor de kwaliteit van de leefomgeving als gemeenschappelijke doelstelling. Alleen in een zorgvuldig afwegingsproces kan een optimale afstemming plaatsvinden tussen aan gebieden toegekende functies en het veilig stellen van een beschermingsniveau van het leefmilieu. Bestaande en nieuwe bestemmingen in een gebied zijn niet altijd op voorhand verenigbaar. Milieudoelstellingen en randvoorwaarden worden derhalve integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het ruimtelijke planvormingsproces meegewogen, zodat het gebruik van de schaars beschikbare ruimte niet leidt tot conflictsituaties.

Naast een ruimtelijke invalshoek zijn er ook kwalitatieve aspecten die een rol spelen. De duurzame ontwikkeling van Mierlo-Hout is een belangrijk uitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen. In dit verband is duurzaamheid op te vatten als “hoe is een plangebied te beheren of te ontwikkelen, zodat het ook door latere generaties optimaal kan worden benut”.

In deze paragraaf wordt ingegaan op de duurzaamheid en de kwaliteit van de leefomgeving in en rond het nieuwe bestemmingsplan Dorpsplein Mierlo-Hout. In het hiernavolgende paragrafen komen de volgende milieuaspecten aan de orde die een rol spelen bij het plan:

  • milieueffectrapportage;
  • externe veiligheid;
  • geluidhinder;
  • luchtkwaliteit en geur;
  • trillingen;
  • bodemkwaliteit.

4.2 Milieueffectrapportage

Op 16 mei 2017 is de Wet milieubeheer gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat (ook) voor een vormvrij m.e.r.-beoordelingsplichtig plan een apart m.e.r.-beoordelingsbesluit door bevoegd gezag noodzakelijk is en dat de informatie hiervoor in een zogenaamde aanmeldingsnotitie gegeven moet worden (voor 16 mei 2017 was dit nog vormvrij en kon de informatie en het besluit onderdeel uitmaken van het moederbesluit) . Het uitgangspunt ("geest van de wet") van een m.e.r.-beoordeling is dat er in beginsel geen m.e.r.-procedure doorlopen hoeft te worden, tenzij er sprake is van wezenlijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Voor het gebied 'Dorpsplein Mierlo-Hout' is een aanmeldingsnotitie m.e.r. opgesteld (zie Bijlage 2).

Op basis van de aanmeldingsnotitie m.e.r. kan worden geconcludeerd dat de herontwikkeling van het plangebied niet leidt tot belangrijke negatieve milieugevolgen. Er is geen aanleiding voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure/ m.e.r.-(beoordelings)procedure.

4.3 Externe veiligheid

4.3.1 Beleid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Voor inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het relevante beleidskader, voor buisleidingen is dit het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het beleid voor transportmodaliteiten staat in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

De gemeenteraad van Helmond heeft op 10 januari 2012 de Milieuvisie Helmond 2025 “Duurzaam op weg” vastgesteld. Daarin is onder meer het onderdeel externe veiligheid ondergebracht. In de Milieuvisie is hierbij onder andere aangegeven dat risicovolle situaties worden voorkomen en dat bij ruimtelijke ontwikkeling externe veiligheid tijdig wordt betrokken.

4.3.2 Onderzoeksresultaten

In het onderzoeksrapport: ‘Ontwikkeling 't Hout-Hoofdstraat 176 e.o., Beschouwing externe veiligheid' van 14 november 2023 met projectnummer: 0465651.100, zijn de effecten van de planontwikkeling voor de externe veiligheid in beeld gebracht. Het rapport is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd. De belangrijkste conclusies luiden als volgt: In de omgeving van het Dorpsplein Mierlo-Hout bevinden zich verschillende risicobronnen, zoals ook weergegeven in figuur 3.1:

  • Spoorlijn Eindhoven - Venlo;
  • Hogedruk aardgastransportleiding;
  • Vuurwerkopslag Hoofdstraat 182.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0010.png"

Figuur 4.1: Globale ligging van plangebied (blauw) ten opzichte van risicobronnen. Spoorlijn Eindhoven – Venlo (zwart), hogedruk aardgastransportleiding (rood gestippeld) en vuurwerkopslag (rood omlijnd).

Risicobeschouwing

Spoorlijn Eindhoven - Venlo

  • De spoorlijn heeft geen 10-6/jaar plaatsgebondenrisicocontour. Er wordt daarmee voldaan aan de grens- en richtwaarden ten aanzien van het plaatsgebonden risico;
  • De spoorlijn heeft geen plasbrandaandachtsgebied (PAG);
  • Het groepsrisico van de spoorlijn bevindt zich onder de oriëntatiewaarde;
  • Verantwoording van het groepsrisico is conform het Besluit externe veiligheid transportroutes van toepassing.

Hogedruk aardgastransportleiding

  • De leiding heeft geen 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour. Er wordt daarmee voldaan aan de grens- en richtwaarden ten aanzien van het plaatsgebonden risico;
  • Het groepsrisico van de leiding bevindt zich onder de oriëntatiewaarde;
  • Verantwoording van het groepsrisico is conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing.

Vuurwerkopslag

  • De veiligheidsafstand van de bewaarplaatsen reikt niet tot het plangebied. De opslag is daarmee geen relevante risicobron in relatie tot de voorgenomen ontwikkelingen.

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording van het groepsrisico is voor de spoorlijn Eindhoven - Venlo en de hogedruk aardgastransportleiding verplicht. Ter verantwoording van het groepsrisico dienen, naast de hoogte van het groepsrisico, enkele kwalitatieve elementen beschouwd te worden. In Bijlage 3 zijn alle elementen beschouwd. Hierbij is de volgende indeling gehanteerd:

  • Algemene beschouwing veiligheidssituatie;
  • Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen;
  • Zelfredzaamheid;
  • Bestrijdbaarheid.

Een aantal elementen hebben doorwerking in dit bestemmingsplan. Voor een uitgebreide toelichting op het zojuist vermelde wordt verwezen naar het rapport: Ontwikkeling Dorpsplein Mierlo-Hout, Externe veiligheid (Omgevingsveiligheid).

4.3.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Ondanks het feit dat de externe veiligheid met betrekking tot het beoogd plan voldoet aan de daaraan te stellen eisen op het gebied van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico en niettegenstaande de te treffen maatregelen in het kader van de omgevingsvergunning, kunnen risico's nooit voor 100% weggenomen worden. Ook na het nemen van veiligheid-verhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. In dat kader dient het bevoegd gezag zich uit te spreken over de aanvaardbaarheid van het restrisico. Dit zal gebeuren bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad.

4.3.4 Advies veiligheidsregio

Conform de ‘richtlijn advisering externe veiligheid voor ruimtelijke plannen’ van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost is voor dit plan maatwerkadvies nodig. De veiligheidsregio heeft op 10 november 2021 (Bijlage 4) een eerste advies uitgebracht en dit advies is later nog geactualiseerd (Bijlage 5). Hieronder wordt het advies kort beschreven en hoe het toegepast kan worden voor dit plan.

De Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost heeft in haar advies nog enkele aandachtspunten benoemd ten aanzien van de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid. In het kader van de bestrijdbaarheid noemt de veiligheidsregio de bereikbaarheid en opstelplaatsen nabij de parkeergarage en de 'Beleidsregels bereikbaarheid en bluswatervoorziening'. Het doel van deze beleidsregels is een goede bereikbaarheid voor de hulpdiensten en een adequate bluswatervoorziening te borgen, zodat de Veiligheidsregio in staat wordt gesteld een adequate rol in de brandweerzorg te spelen. De Veiligheidsregio heeft ter ondersteuning van de gemeenten een aantal beleidsregels voorgelegd. Deze beleidsrichtlijnen bieden oplossingsrichtingen, waarmee invulling kan worden gegeven aan de doelvoorschriften voor een goede bereikbaarheid voor de hulpdiensten en een adequate bluswatervoorziening. In het kader van zelfredzaamheid noemt de veiligheidsregio de aanwezigheid van groepen verminderd zelfredzame personen in het plangebied en de ontvluchting van de gebouwen. In het plan is een onderscheid gemaakt in reguliere woningen, verpleeghuiswoningen en zorgwoningen. De verpleeghuiswoningen zijn de woningen die bedoeld zijn voor mensen met een verminderde zelfredzaamheid. De woningen nabij het spoor worden als reguliere woningen mogelijk gemaakt, waarmee de verpleeghuiswoningen op enige afstand van het spoor worden gerealiseerd.

Voor de bestrijdbaarheid geldt dat bij de inrichting van het gebied rekening is gehouden met de 'Beleidsregels bereikbaarheid en bluswatervoorziening' uit 2016 waarmee een goede bereikbaarheid voor de hulpdiensten en een adequate bluswatervoorziening gerealiseerd wordt. Daarnaast zal de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost betrokken worden in de verdere uitwerking van het plan. Voor de zelfredzaamheid geldt dat er een onderscheid is gemaakt in de bestemming Wonen en Gemengd, de verminderd zelfredzame personen zullen worden gehuisvest in de bestemming Gemengd (op een grotere afstand van het spoor). Wat betreft de ontvluchting geldt dat de BHV-organisatie van Savant hier zorg draagt, hiervoor wordt door Savant een plan opgesteld.

Op dit moment verblijven er natuurlijk al minder zelfredzame personen binnen het plangebied en is ten behoeve van deze groep mensen een en ander goed geregeld binnen Savant Alphonsius. Het niveau zal binnen de nieuwbouw minimaal gelijk blijven en daar waar het kan verbeterd worden. Een van de mogelijkheden die niet verplicht is, maar wel meerwaarde biedt is de realisatie van een 'safe haven' binnen het plangebied. Dit wordt in het kader van de nadere uitwerking verder onderzocht.

Bij de nadere uitwerking van het plan zullen de beleidsregels bereikbaarheid en bluswatervoorziening in ogenschouw worden genomen en zal de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost opnieuw betrokken worden en om advies worden gevraagd.

4.4 Geluidhinder

4.4.1 Beleid

Conform de Wet geluidhinder is een akoestisch onderzoek verricht om de bouw van geluidgevoelige bestemmingen mogelijk te maken binnen de onderzoekszone van zoneplichtige wegen en spoorwegen. De locatie ligt binnen de geluidzone van de Hoofdstraat, de Houtse Parallelweg en het spoorwegtraject Eindhoven-Helmond.

4.4.2 Onderzoeksresultaten

Wegverkeerslawaai

In 2023 is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 5). Uit dit onderzoek blijkt dat bij de gebouwen C en D de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als gevolg van het wegverkeerslawaai op de Hoofdstraat/Mierloseweg. De maximaal toegestane waarden wordt nergens overschreden. Tevens blijkt dat bij gebouw W1 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als gevolg van het wegverkeerslawaai aan de Houtse Parallelweg. De ten hoogte berekende geluidbelasting is 57 dB. De maximale toegestane geluidbelasting van 63 dB wordt niet overschreden.

Naast deze gezoneerde wegen zijn er ook wegen waar de maximale snelheid 30 km/uur bedraagt. Voor deze wegen is akoestisch onderzoek niet noodzakelijk maar er dient wel een deugdelijke motivering te zijn bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De geluidsbelasting van het wegverkeer op de Kardinaal van Enckevoirstraat bedraagt ten hoogste 29 dB. De geluidbelasting vanwege de Noord Parallelweg bedraagt ten hoogste 36 dB. De geluidbelasting vanwege de Slegersstraar bedraagt ten hoogste 44 dB, en de geluidbelasting vanwege de Pastoor Elsenstraat bedraagt ten hoogste 47 dB (allen inclusief aftrek ex art. 110g Wgh). In analogie met de Wet geluidhinder kan worden gesteld dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege deze wegen hiermee niet wordt overschreden. In dit kader bezien kan je spreken van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat binnen het plangebied ten opzichte van deze wegen.

De geluidhinder van het railverkeer is als volgt: Uit de rekenresultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB vanwege railverkeerslawaai op gebouw B, C, D en W1 wordt overschreden. Op gebouw W1 wordt de maximaal te ontheffen waarde van 68 dB overschreden. De gevel van het gebouw W1 dient dan ook vanaf de derde bouwlaag als een dove gevel te worden uitgevoerd. Dit is ook als zodanig middels een voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen.

Geluidonderzoek Bakkerij Dirks

Er is in 2023 een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 6) om te bepalen of de woningbouw zoals voorzien in het bestemmingsplan “'t Hout – Hoofdstraat – Pastoor Elsenstraat” stuit op bezwaren uit oogpunt van industrielawaai.

Uit berekeningsresultaten volgt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau als gevolg van Bakkerij Dirks V.O.F. niet boven de grenswaarden ingevolge het Activiteitenbesluit en de richtwaarden ingevolge de VNG-publicatie komt.

Het maximaal geluidniveau op de oostgevel van de appartementen bedraagt in de dag- en nachtperiode 71 dB(A) als gevolg van piekgeluid van dichtslaande deuren van een bestelwagen. Hiermee wordt niet voldaan aan de grenswaarde uit het Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 2.17 en de richtwaarde uit de VNG-publicatie.

Hierin is beschreven dat het maximaal geluidniveau niet meer mag bedragen dan 70, 65 en 60 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. In de dag- en nachtperiode vindt er een overschrijding plaats van respectievelijk van 2 en 12 dB. Omdat het een voor de bedrijfsvoering noodzakelijke activiteit betreft en geluidreducerende maatregelen niet zijn te treffen, wordt het bevoegd gezag geadviseerd om voor de inrichting maatwerkvoorschriften (conform artikel 2.20 lid 1 Activiteitenbesluit) vast te stellen in lijn met de thans berekende geluidsniveaus op die punten.

Bij het toekennen van het maatwerkvoorschrift, wordt voldoende vastgesteld dat de bakkerij niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd en de geluidinvloed op de woon- en leefkwaliteit in het plangebied aanvaardbaard is.

Daarnaast is in de planregels opgenomen dat het gebruik van woningen binnen deze bestemming uitsluitend is toegestaan indien de gevels van de woningen die zijn gericht naar de aanduiding 'gevellijn' zijn uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 27 dB(A) en deze gevels ook als zodanig in stand worden gehouden.

Woningbouw, en dan specifiek goedkope sociale huurwoningen is zeer gewenst binnen de gemeente. De vraag is groot. De realisatie van dit type woningen past dan ook binnen het beleid van de gemeente. Gelet op de te treffen maatregelen aan de zijde van de 'ontvanger' (de nieuw te bouwen woningen nabij de bakkerij), kan er een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd worden en worden de activiteiten van de bakkerij niet belemmerd. Voldaan wordt dan ook aan een goede ruimtelijke ordening.

Geluidsonderzoek parkeergarage

Conform de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een parkeergarage een afstand van 30 meter tot gevoelige bestemmingen (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter. Er bevinden zich woningen binnen deze richtafstand. De richtafstand van 10 meter wordt derhalve overschreden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te worden onderzocht of bij de omliggende woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat en wat tevens de akoestische effecten zijn vanwege de ontwikkeling van het plan.

Verkeersaantrekkende werking

Uit de rekenresultaten blijkt dat vanwege het verkeer van en naar de parkeergarage, het equivalent geluidniveau (LAeq) op de gevels van de omliggende woningen ten hoogste 44, 42 en 35 dB(A) bedraagt in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. De hoogste geluidbelasting wordt bereikt aan de Houtse Parallelweg 131. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarden van 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond-, en nachtperiode uit stap 2 zoals gesteld in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' voor gemengd gebied.

Parkeergarage

De parkeergarage wordt binnen de bestemming 'Wonen' op maaiveld, op de begane grond van het woongebouw gerealiseerd. Ter plaatse van de bestemming 'Gemengd' zal de ingang naar een halfverdiepte parkeergarage komen en binnen deze bestemming wordt het parkeren dan ook half verdiept uitgevoerd. Zowel het parkeren op maaiveldniveau als het parkeren in de halfverdiepte parkeergarage is onderzocht.

Uit de rekenresultaten blijkt dat het maximale geluidniveau als gevolg van de dichtslaande autoportieren, ten hoogste 65 dB(A) bedraagt in de dag-, avond- en nachtperiode. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarden van 70 dB(A) en 65 dB(A) voor respectievelijk de dag-, en avondperiode. In de nachtperiode wordt bij 7 woningen niet voldaan aan de richtwaarde van 60 dB(A). Om het geluidniveau op deze woningen te reduceren is onderzoek gedaan naar maatregelen.

Het nemen van bronmaatregelen is in dit geval niet mogelijk, aangezien het gaat om personenauto's van derden, waar men geen invloed op kan uitoefenen. Daarom is gekeken naar overdrachtsmaatregelen. In het ontwerp was uitgegaan van een parkeergarage met natuurlijke ventilatie. Ter hoogte van de 7 woningen kunnen de wanden gesloten worden uitgevoerd. Indien de wand op 3 locaties gesloten uit wordt gevoerd, kan in de nachtperiode op alle woningen worden voldaan aan de richtwaarde van 60 dB(A). Daarbij dient de volgende minimale lengte aangehouden te worden:

  • Locatie 1: 80 meter
  • Locatie 2: 24 meter
  • Locatie 3: 18 meter

Daar waar het noodzakelijk is om maatregelen te treffen aan de halfverdiepte parkeergarage of aan het parkeren op maaiveldniveau is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om de wanden, zoals aangeduid op ge planverbeelding dicht uit te voeren. Op deze wijze wordt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor wat betreft geluid vanuit de (halfverdiepte) parkeergarage voor omliggende woningen gegarandeerd.

Installaties

Uit de rekenresultaten blijkt dat vanwege de afzuiginstallaties op het dak van de parkeergarage, het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op de gevels van de omliggende woningen ten hoogste 39 dB(A) bedraagt in de dag-, avond- en nachtperiode. De hoogste geluidbelasting wordt bereikt aan de Pastoor Verbeekstraat 14 en de Houtse Parallelweg 131. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarden van 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond-, en nachtperiode uit stap 2 zoals gesteld in de VNG-publicatie en aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.

4.4.3 Conclusie

Wegverkeerslawaai

Op verschillende gevels van de nieuwbouw wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden en op de noordelijke gevel van gebouw W2 wordt ook de maximale ontheffingswaarde van 68 dB overschreden. Voor deze gevels dienen maatregelen (zoals het realiseren van dove gevels) getroffen te worden. In de regels van dit bestemmingsplan is vastgelegd dat maatregelen getroffen worden zodat de geluidswaarde onder de maximale ontheffingswaarde blijft. Tevens worden er door de gemeente hogere waarden (van maximaal 53 dB(A) verleend voor de gevels waar de geluidbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, bij het verdere ontwerp van het plan moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van een geluidluwe gevel, waar nodig, bij de woningen of gemeenschappelijke verblijfsruimte bij de zorgwoningen.

Bakkerij Dirks

Bij het toekennen van het maatwerkvoorschrift, zijnde dat de karakteristieke geluidwering van de appartementen grenzend aan de oostgevel tenminste 27dB moet bedragen en dat voor de bakkerij een grenswaarde van 71dB voor de nachtperiode wordt toegekend om te voorkomen dat de bakkerij wordt belemmerd in diens bedrijfsvoering, wordt voldoende vastgesteld dat de bakkerij niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd en de geluidinvloed op de woon- en leefkwaliteit in het plangebied aanvaardbaard is.

Geluidsonderzoek parkeergarage

De verkeersaantrekkende werking van de parkeergarage voldoet aan de richtwaarden van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' voor gemengd gebied. Het maximale geluidniveau voldoet zonder maatregelen niet aan de richtwaarde van 60 dB(A). Derhalve is gekeken naar benodigde maatregelen, het gesloten uitvoeren van delen van de parkeergarage zorgt ervoor dat voldaan wordt aan de richtwaarde van 60 dB(A). De opdrachtgever is wellicht voornemens om extra afschermende maatregelen te realiseren richting de woningen. Daarom zijn de akoestische effecten inzichtelijk gemaakt als de zuidzijde van de parkeergarage dicht wordt uitgevoerd, ter hoogte van de woningen aan de Pastoor Elsenstraat. Met een kortere afscherming kan reeds worden voldaan. Indien echter extra afschermende maatregelen worden gerealiseerd aan de zuidzijde, dan blijkt dat dit voornamelijk een geluidreducerend effect heeft op woningen aan de Pastoor Elsenstraat 11 t/m 15. De geluidbelasting vanwege dichtslaande autoportieren wordt daardoor tot 10 dB gereduceerd, ten opzichte van de situatie dat een kleiner deel van de gevel dicht wordt gezet. Het dichtzetten van delen van de parkeergarage leidt ertoe dat enkel natuurlijke ventilatie niet langer volstaat, derhalve is gekeken naar het akoestisch effect van afzuiginstallaties op het dak van de parkeergarage, het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op de gevels van de omliggende woningen ten hoogste 39 dB(A) bedraagt in de dag-, avond- en nachtperiode. De hoogste geluidbelasting wordt bereikt aan de Pastoor Verbeekstraat 14 en de Houtse Parallelweg 131. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarden van 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond-, en nachtperiode uit stap 2 zoals gesteld in de VNG-publicatie en aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Het bestemmingsplan maakt verpleeghuiswoningen, zorgwoningen en reguliere woningen mogelijk, daarmee wordt onder andere ingespeeld op de woningbehoefte van mensen met een verminderde zelfredzaamheid en een zorgvraag en mensen met een zorgvraag. De woningbehoefte voor mensen met een verminderde zelfredzaamheid en een zorgvraag en mensen met een zorgvraag is in Helmond aanwezig en daarmee is de woningbouw hiervoor noodzakelijk. Passend binnen het gemeentelijk beleid geldt dat middels bouwtechnische voorziening aan de nieuwe bebouwing er vanuit akoestisch oogpunt sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

4.5 Luchtkwaliteit en geur

4.5.1 Beleid

Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 geldt de Wet luchtkwaliteit. Door deze nieuwe wetgeving kunnen kleine bouwprojecten doorgaan. Het gaat om projecten die de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 1% verhogen. Voor dergelijke projecten hoeft geen aanvullende maatregelen meer te worden genomen om de luchtkwaliteit op peil te houden. De wet legt tevens de basis voor een Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL). Projecten die passen in het programma hoeven niet meer getoetst te worden aan de Europese normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.


Geur

Sinds 1 januari 2007 geldt de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Deze wet geeft het toetsingskader voor de beoordeling van geurhinder vanuit dierenverblijven van veehouderijen. Anders dan op grond van de oude regeling, onder meer de Richtlijn veehouderij en stankhinder 1996, geeft de Wgv grenswaarden in 'odour units' per kubieke meter lucht (ou/m) voor de toelaatbare geurbelasting bij woningen. Daaraan gekoppeld is er een nieuw rekenprogramma (V-Stacks), waarmee de geurbelasting van veehouderijen rekening houdend met diersoorten en stalsystemen, kan worden berekend. Tevens zijn in de Wgv minimumafstanden vastgelegd tussen stallen en geurgevoelige objecten (alle woningen van derden en recreatiewoningen). De grenswaarden en minimumafstanden zijn echter niet geheel hard: gemeenten kunnen desgewenst binnen in de wet aangegeven marges via een gemeentelijke verordening andere grenswaarden en/of minimumafstanden vaststellen.

4.5.2 Onderzoeksresultaten
4.5.2.1 Luchtkwaliteit

Onderdeel luchtkwaliteit is getoetst (zie Bijlage 9) voor de herontwikkeling van het woonzorgcentrum.

Nieuwe situatie

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen wordt het nieuwe plan getoetst aan de eisen voor de luchtkwaliteit zoals opgenomen in de Wet Milieubeheer. De eerste stap hierbij is het toetsen van het bouwplan aan het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (Besluit NIBM).

AmvB 'niet in betekenende mate bijdragen'

In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) en de bijbehorende ministeriële Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. De definitie van 'niet in betekenende mate' is 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. De 3% komt overeen met 1,2 microgram/m3 (µg/m3) voor zowel PM10 als NO2.

Het programma zoals in paragraaf 2.3 uiteen is gezet valt niet rechtstreeks onder de 'Regeling niet in betekende mate bijdragen'.

Besluit Gevoelige bestemmingen en Handreiking Luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant

Het Besluit Gevoelige bestemmingen geeft regels voor de realisatie van gevoelige bestemmingen ter hoogte van rijkswegen en provinciale wegen. Onder gevoelige bestemmingen worden de volgende bestemmingen verstaan:

  • a. Basisonderwijs, voortgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen;
  • b. Ten behoeve van kinderopvang;
  • c. Verzorgingstehuis, verpleegtehuis of bejaardentehuis;
  • d. Ten behoeve van een combinatie van functies.

Er zijn geen rijkswegen of provinciale wegen nabij het plangebied gelegen.

De Handreiking Luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant (vastgesteld op 1 juli 2014) is bedoeld om de meest kwetsbare mensen met een verhoogde gevoeligheid voor luchtvervuiling te beschermen: kinderen, ouderen en zieken. Het besluit schrijft voor dat een afstand van minimaal 50 meter van gemeentelijke wegen ( > 10.000 motorvoertuigen/etmaal) dient te worden aangehouden ten behoeve van de realisatie van gebouwen voor gevoelige groepen.

De Hoofdstraat heeft geen capaciteit van meer dan 10.000 motorvoertuigen/etmaal. De Handreiking is derhalve niet van toepassing.

4.5.2.2 Geur

In de omgeving van het plangebied is een bakkerij gelegen. Op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering is deze bakkerij aan te merken als een bedrijf uit categorie 1 (SBI: 4724, detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel). De activiteiten van deze bakkerij zullen zodanig weinig milieubelastend zijn dat dit een functie is die nabij woningen is toegestaan. Toch is zekerheidshalve tussen de initiatiefnemers en de bakkerij afgesproken (en schriftelijk vastgelegd) dat de initiatiefnemers (financieel) zorgdragen voor dusdanige maatregelen ter plaatse van de bakkerij zelf, dat er van een onaanvaardbare geurbelasting op de woningen geen sprake meer zou kunnen zijn.

4.5.3 Conclusie

Het onderzoek luchtkwaliteit toont aan dat het project niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Het aspect geur vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.6 Trillingen

4.6.1 Beleid

Voor trillingen geldt geen wetgeving, wel is er een Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen gepubliceerd door het ministerie van I&W in mei 2019. Deze handreiking hanteert de toetsingscriteria die voorheen ook werden toegepast, dit zijn de beoordelingscriteria zoals opgenomen in de publicatie van de Stichting Bouw Research: Trillingsrichtlijn SBR. In de richtlijn zijn streefwaarden gedefinieerd en hangen af van de aard van de trillingen en van het feit of sprake is van een 'bestaande' of 'nieuwe situatie' en gelden voor het trillingsniveau op de vloer van de woning.

4.6.2 Onderzoeksresultaten

De kleinste afstand tot de rand van het plangebied en de dichtstbijzijnde spoorbaan bedraagt circa 22 meter. Er wordt niet zondermeer voldaan aan de streef- en grenswaarden die volgen uit de SBR richtlijn deel B. Een verhoogde kans op trillingshinder is daarom niet op voorhand uit te sluiten. Er dienen bouwkundige maatregelen getroffen te worden om de trillingen te mitigeren.

4.6.3 Conclusie

Een verhoogde kans op trillingshinder is niet op voorhand uit te sluiten. Daarom wordt er in de bouwkundige detaillering specifiek rekening gehouden met de trillingsniveaus op betreffende locatie. De precieze dimensionering en bepaling van de effecten van maatregelen in de bouwkundige detaillering, zal hoogstwaarschijnlijk een berekening middels eindige elementen model noodzakelijk zijn, in combinatie met gegevens van trillingsmetingen ter plaatse.

Het aspect trillingen vormt, mits de nodige bouwkundige maatregelen getroffen worden, geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.7 Bodemkwaliteit

4.7.1 Beleid

Op grond van de Woningwet/Wabo moet elke aanvraag voor een omgevingsvergunning nagegaan worden of een bodemonderzoek noodzakelijk is. Dit is o.a. afhankelijk van het oppervlak, het type verblijf en historische (bodem)informatie. Als een bodemonderzoek noodzakelijk is, dient de aanvraag vergezeld te worden met resultaten van het bodemonderzoek. Als hieruit blijkt dat de bodem geschikt is of wordt gemaakt voor de beoogde functie, wordt door de gemeente een geschiktheidsverklaring afgegeven. Dit is overigens niet per definitie een 'schone grondverklaring', aangezien deze grond nog wel licht verontreinigd kan zijn. Ook bij uitgifte is bodemonderzoek aan te raden om de juridische aansprakelijkheid van eventueel aanwezige verontreinigde grond te regelen. Indien er aanwijzingen zijn voor mogelijke aanwezigheid van explosieven, moet onderzoek (explosievenonderzoek) hierover uitsluitsel geven.

4.7.2 Onderzoeksresultaten

Het verkennend bodemonderzoek (bijlage 11) is op basis van de beschikbare gegevens uitgegaan van de onderzoeksstrategie voor een onverdacht niet-lijnvormige locatie. Daar waar sprake is geweest van een boomgaard zijn de vaste bodem en het grondwater onderzocht op de aanwezigheid van OCB's. Verder is er één peilbuis gericht ter plaatse van de olie-/vetafscheider geplaatst. Aanvullend is de ondergrond onderzocht op de aanwezigheid van minerale olie. Er zijn voor enkele stoffen licht verhoogde waarnemingen gedaan. Het criterium voor nader onderzoek wordt voor de onderzochte parameters echter niet overschreden. Het is daarom niet noodzakelijk om nog nader bodemonderzoek te doen.

Het verkennend asbest bodemonderzoek (bijlage 11) heeft tijdens zowel de maaiveldinspectie als de visuele inspectie van de asbestinspectie gaten geen asbesthoudend of asbestverdacht materiaal in of op de bodem aangetroffen. Uit de asbestanalyses blijkt verder dat in de puin-/baksteenhoudende en zintuiglijk onverdachte bovengrond geen asbest boven de detectiegrens is gemeten. Het uitvoeren van een nader onderzoek is dus niet noodzakelijk.

4.7.3 Conclusie

De aangetroffen bodemkwaliteit wordt aanvaardbaar geacht en vormt geen belemmering voor de geplande herontwikkeling.

Hoofdstuk 5 Sectorale aspecten

5.1 Waterhuishouding

Voor een bestemmingsplan geldt de verplichting tot het maken van een 'waterparagraaf'. Tevens moet worden aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met het advies van de waterbeheerder.

5.1.1 Beleid

Waterbeheerplan 2022 - 2027 Waterschap Aa en Maas

Het plangebied ligt in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. In het waterbeheerplan 2022 - 2027 staat hoe het Waterschap Aa en Maas het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Het waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten.

De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan. De visie en doelen ten aanzien van water zijn op hoofdlijnen opgenomen in het Waterbeheerplan 2022-2027. Het waterbeheerplan biedt de basis voor de uitwerking van maatregelen die voor het behalen van de doelen noodzakelijk zijn. Het Waterschap Aa en Maas stuurt hanteert daarbij drie programma's:

        • Waterveiligheid
        • Klimaatbestendig en gezond watersysteem
        • Schoon water

Gemeentelijk Rioleringsplan (2019-2023)

In de gemeente Helmond zijn normen opgesteld voor de hemelwaterafvoer in nieuwbouwwijken. Door toename van verhard oppervlak kan een versnelde hemelwaterafvoer ontstaan. De voorkeur voor het verwerken van hemelwater is infiltreren in de bodem en overtollig hemelwater moet bovengronds zichtbaar verwerkt worden.

Op locaties waar infiltratie in de bodem mogelijk is, zijn de beleidsregels van gemeente Helmond leidend. Als hemelwater afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater zijn de beleidsregels van het waterschap van toepassing.

Als ontwerpnorm voor nieuwbouw wordt de bergingsnorm van waterschap Aa en Maas gehanteerd. Deze norm bedraagt 60 mm voor toenemend verhard oppervlak.

5.1.2 Onderzoeksresultaten

Grondwater

De grondwaterstand ligt volgens Grondwatertool Viewer tussen de 1,8 m -mv. en 2,6 -mv. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand ligt dieper dan 0,8 m -mv. en voldoet daarmee aan de gewenste ontwateringsdiepte.

Watersysteem

In het voorgenomen plan neemt het totaal verhard oppervlak (bebouwd en overig verhard oppervlak) af ten opzichte van het huidige totaal verhard oppervlak. Volgens de 'hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater' is het niet noodzakelijk om compensatiemaatregelen toe te passen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0011.png"

Tabel 5.1: Totaal bestaand en nieuw verhard oppervlak

Vuil en hemelwater

Het noordelijke gedeelte van het plangebied wordt waarschijnlijk aangesloten op het gescheiden rioolsysteem gelegen in de Houtse Parallelweg. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied dient een hemelwaterafvoer te worden ontworpen zodat het hemelwater kan infiltreren of via een gescheiden stelsel afgevoerd kan worden.

Waterveiligheid

Uit de legger van Waterschap Aa en maas blijkt dat in het plangebied geen regionale of primaire waterkering ligt. In het plangebied liggen geen kern- of beschermingszones. Om deze redenen zijn er geen negatieve effecten verwacht op de waterveiligheid. Het plangebied is ook niet gelegen in een gebied met een risico op een overstroming vanuit het bezwijken van een primaire of regionale waterkering.

5.1.3 Conclusie

Het ontwerp van het toekomstig plangebied voldoet aan de eisen van de gemeente Helmond en het waterschap Aa en Maas. Voor recentere bodemdata, grondwaterstand en bodemopbouw, dient er een bodemonderzoek plaats te vinden. Voor het zuidelijke gedeelte van het plangebied dient een hemelwaterafvoer te worden ontworpen, zodat het hemelwater kan afstromen naar een gescheiden rioolsysteem of kan infiltreren in de bodem. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

5.2 Natuur

5.2.1 Beleid

De Wet natuurbescherming (hierna Wnb) heeft per 1 januari 2017 de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen. De Wnb regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden, bescherming van soorten en de bescherming van houtopstanden.

Naast bescherming vanuit de Wnb, zijn er ook gebieden die planologisch beschermd zijn. Het betreft het 'Natuurnetwerk Nederland' (hierna NNN). De bescherming van het NNN verloopt via het ruimtelijke ordeningsrecht (Barro, bestemmingsplannen) en niet via de natuurwetgeving.

5.2.2 Onderzoeksresultaten

In 2020 is een een natuurtoets uitgevoerd. Het gehele onderzoek is opgenomen als Bijlage 13.

Flora en Fauna

In februari 2020 is er een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Op basis van de bevindingen uit de quickscan is een nader onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van nestlocaties en functioneel leefgebied van gebouwbewonende vleermuissoorten. Ook bleek het plangebied geschikt te zijn als leefgebied van overige broedvogels en algemene flora en fauna.

Tijdens het aanvullende onderzoek in 2020 zijn 23 huimusnesten aangetroffen in het plangebied. Er zijn geen nestlocaties of laagvliegende gierzwaluwen aangetroffen. Daarnaast zijn er 4 zomer verblijfplaatsen en 2 paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis in het plangebied aangetroffen. Buiten het plangebied zijn 18 huismusnesten, 12 gierzwaluwnesten, 1 zomerveblijfplaats en 1 paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aangetroffen. deze zullen binnen de beoogde ontwikkeling behouden blijven. In totaal gaan er 23 huismusnesten, 4 zomerverblijfplaatsen en 2 paarverblijfplaatsen van de gewone dergvleermuis verloren ten gevolge van de beoogde ontwikkeling.

Voor het uitvoeren van de beoogde ontwikkeling is op 5 februari 2021 een ontheffingsaanvraag ingediend voor het ongeschikt maken van de nestlocaties van de huismus en verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Om deze verblijfplaatsen te mitigeren en compenseren en verstoring zo veel mogelijk te minimaliseren en/of te compenseren, worden er mitigerende maatregelen getroffen. Eén van deze maatregelen betreft het ophangen van tijdelijke voorzieningen.

Op 26 februari 2021 zijn in totaal 14 huismus nestkasten, 1 huismustil met 18 nestplaatsen en 10 vleermuiskasten opgehangen aan het hoofdgebouw (zie figuur 4.2). De kasten zijn opgehangen volgens de richtlijnen van BIJ12 zoals omschreven in het activiteiten- en mitigatieplan (Fairhurst, 2021).

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0012.png"

Figuur 5.2: Getroffen mitigerende ecologische maatregelen plangebied (Bron: Notitie ecologische voorzieningen Savant Alphonsus te Helmond, Fairhurst, 2021).

Gebiedsbescherming

De planlocatie maakt geen deel uit van een beschermd gebied en/of locatie betreffende: Natura 2000 en het Natuurnetwerk Brabant. op een afstand van circa 5,0 km ligt het Natura 2000-gebied 'Strabrechtse Heide & Beuven'. Op een afstand van circa 0,5 km ligt het Natuurnetwerk Brabant. Gelet op de aard van de werkzaamheden, de afstand tot de gebieden en de beoogde situatie is van externe werking op omliggende Natura 2000-gebieden geen sprake. Een Voortoets en/of 'nee, tenzij'-toets is niet noodzakelijk.

Een toename in stikstofdepositie kan een negatief effect sorteren op kwetsbare en gevoelige habitattypen. Ondanks dat het plangebied op geruime afstand tot een Natura 2000-gebied (5,0 km) tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied 'Strabrechtse Heide & Beuven' is er een stikstofonderzoek uitgevoerd. Er is uitgegaan van een doorlooptijd van 3 jaar voor de herontwikkeling. In het eerste jaar (2022) wordt de bestaande bebouwing gesloopt. In het tweede jaar (2023) worden de nieuwe functies aangelegd. In het derde jaar (2024) worden de functies die in 2023 al gerealiseerd zijn in gebruik genomen en de overige functies afgerond. In 2025 wordt het plangebied volledig in gebruik genomen. Voor de voorgenomen ontwikkeling toont Aerius Calculator voor alle fasen geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol.ha/jaar. Significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden kunnen dan ook worden uitgesloten met deze fasering. De Wet natuurbescherming staat verder besluitvorming niet in de weg.

Houtopstanden

In de beoogde ingreep zijn mogelijk kapwerkzaamheden voorzien. Deze vallen onder type a (houtopstanden binnen de bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom). Het kappen/verwijderen van houtopstanden op de planlocatie is derhalve niet meldingsplichtig in het kader van de Wet natuurbescherming.

5.2.3 Conclusie

Er is geen externe werking op omliggende Natura 2000-gebieden en gebieden uit het Natuurnetwerk Brabant. En er zijn geen houtopstanden aanwezig waarvoor bij kap een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet natuurbescherming. Daarnaast is de ontheffing voor Flora en Fauna verleend. Hiermee vormt het aspect 'Natuur' geen belemmering voor de uitvoering van de beoogde herontwikkeling.

5.3 Archeologie

5.3.1 Beleid

Op 26 september 2017 werd de "Archeologische beleidskaart 2017 (versie april 2017)" door de gemeenteraad vastgesteld. De beleidskaart geeft de gebieden aan waar archeologische resten in de bodem aanwezig zijn of verwacht worden.

5.3.2 Onderzoeksresultaten

Op onderstaande figuur is de gemeentelijk beleidskaart met daarop het plangebied aangegeven weergegeven. Ter hoogte van de linkerhoek van het plangebied valt het in een zone met hoge archeologische waarde (terrein 112). Het gaat om een gebied waar resten van een laatmiddeleeuwse hoeve genaamd "Herberg de Valk" worden verwacht. Conform het beleid is archeologisch onderzoek op deze locatie verplicht bij bodemingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 50 cm. Deze grenzen worden bij de voorgenomen ontwikkelingen overschreden waardoor archeologisch onderzoek conform de beleidskaart verplicht is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0013.png"

Figuur 5.1: Weergave plangebied (rood omlijnd) op de archeologische beleidskaart van de gemeente Helmond (2017).

5.3.3 Conclusie

Op basis van de beleidskaart gemeente Helmond (2017) moet voor de planlocatie aanvullend archeologisch onderzoek worden uitgevoerd, specifiek voor het archeologische gebied "terrein 112". Naar verwachting is archeologisch terrein 112 binnen het plangebied echter grotendeels verstoord geraakt bij de bouw van het huidige pand van het woonzorgcentrum, zoals uit de archeologische quick scan naar voren komt (Bijlage 18 Quickscan archeologie (18 december 2020)). Om de mogelijke archeologische waarden te beschermen is "terrein 112" voor zover gelegen binnen het plangebied een dubbelsbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen.

5.4 Cultuurhistorie

5.4.1 Beleid

De Erfgoedwet, welke per 1 juli 2016 van kracht is, bundelt bestaande regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien zijn aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals die in de oude wetten en regelingen golden blijven gehandhaafd. In hoofdstuk 4 van de Erfgoedwet is de bescherming van erfgoed opgenomen en in hoofdstuk 5 de archeologische monumentenzorg. De wet en de hierop gebaseerde regelgeving bevatten onder meer voorschriften met betrekking tot opgravingen, het melden van archeologische vondsten, de archeologische rapportage en het beschermen van erfgoed in Nederland.

5.4.2 Onderzoeksresultaten

Op basis van inventarisatie via de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant is vastgesteld dat er binnen het plangebied in de huidige situatie geen cultuurhistorische objecten of structuren aanwezig zijn welke een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.

Binnen het plangebied bevinden zich ook geen rijkswege beschermde monumenten en geen gemeentelijke monumenten (Lijst Gemeentelijke monumenten Helmond). Wel zijn er cultuurhistorisch waardevolle objecten gelegen in de direct omgeving van het plangebied. Voorbeelden hiervan zijn de de Luciakerk, de pastorie en de St. Odulfus school. Onderstaand figuur geeft een impressie van de positonering van de nieuwbouw ten opzichte van de omliggende bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0014.png"

Figuur 5.2: Weergave positie nieuwbouw ten opzichte van de omliggende bebouwing.

Met de initiatiefnemer, Savant Zorg, is afgesproken dat de gemeente wordt betrokken bij het uitwerken van het bouwplan en uiteindelijk haar goedkeuring dient te geven aan dit bouwplan voordat er een omgevingsvergunning aangevraagd wordt. Dit om o.a te waarborgen dat er een goede aansluiting is met de bestaande cultuurhistorische waarden in de directe omgeving van het plangebied. Deze afspraak wordt als voorwaarde in de overeenkomst meegenomen.

5.4.3 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. Wel dient bij de uitwerking van het plan gewaarborgd te worden dat het plan qua ontwerp, uitvoering en materiaalgebruik kwaliteit moet toevoegen aan de monumentale omgeving en bij moet dragen aan een duurzame versterking van het dorpse karakter.  

5.5 Bedrijvigheid en voorzieningen

5.5.1 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht om in het kader van een goede ruimtelijke ordening aan te tonen dat (toekomstige) bewoners en gebruikers een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Daarnaast dient aangetoond te worden dat (bestaande) bedrijven niet in hun belangen worden geschaad. Hiertoe kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand wordt een milieuzone genoemd.

Om te bepalen in hoeverre er voldoende afstand is tussen bedrijven en gevoelige objecten kan gebruik gemaakt worden van de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG, versie 2009 (hierna: de VNG-brochure).

De VNG-brochure) geeft handreikingen voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving en voor de inpassing van gevoelige bestemmingen nabij bedrijven. Het is geen wet, maar een gangbare manier om milieuzonering toe te passen. In de VNG-brochure worden per bedrijfssoort en per milieuaspect indicatieve afstanden gegeven (hierna: VNG-afstanden) tot gevoelige objecten. Indien aan de VNG-afstand wordt voldaan, kan gesteld worden dat hinder niet te verwachten is.

De VNG-brochure bestaat uit verschillende regelingen. Enerzijds bevat de VNG-brochure een lijst met richtafstanden, deze systematiek gaat uit van functiescheiding. Deze richtafstanden geven een indicatie van de benodigde afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen). In de brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieukenmerken van diverse typen bedrijven. Vervolgens is in de lijst op basis van een aantal factoren een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijfstypen en gevoelige objecten (zoals woningen), waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand en is van toepassing op woningen in een rustige woonwijk of een daarmee vergelijkbaar omgevingstype. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Naast het omgevingstype rustige woonwijk wordt het omgevingstype gemengd gebied onderscheiden. Een gemengd gebied is een gebied met een matig tot sterke functiemenging. Gebieden die direct langs de hoofdontsluiting liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.

Anderzijds bevat de VNG-brochure specifieke regelingen voor "gebieden met functiemenging". Gebieden met functiemening zijn gebieden waar bewust verschillende functies (wonen en bedrijvigheid) met elkaar worden gemengd, zoals (winkel)centra. Voor deze gebieden wordt een hogere milieubelasting aanvaardbaar geacht.

Voor dit bestemmingsplan wordt zowel de benadering voor functiemenging als de benadering voor functiescheiding toegepast. Binnen het plangebied is sprake van functiemenging en wordt aangesloten bij de regeling voor gebieden met functiemening. Voor de relatie tussen de nieuwe functies in het plangebied en de bestaande functies in de omgeving wordt uitgegaan van het principe van functiescheiding.

5.5.2 Onderzoeksresultaat

Functiemenging in het plangebied

Binnen gebieden met functiemenging kunnen milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd.

Bij functiemengingsgebieden kan gedacht worden aan:

  • stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;
  • horecaconcentratiegebieden;
  • zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen;
  • (delen van) woongebieden met kleinschalige of ambachtelijke bedrijvigheid.

Wanneer er sprake is van functiemenging zijn de richtafstanden uit de VNG-brochure niet van toepassing. In de VNG-brochure is een alternatieve systematiek beschreven voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in gebieden met functiemenging. In bijlage 4 van de VNG-publicatie is een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen voor gebieden met functiemenging. In deze lijst zijn bedrijfsactiviteiten gecategoriseerd in A, B en C bedrijven:

Categorie A

Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden ingevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

Categorie B

Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.

Categorie C

De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

In het plan is 1462 m2 ingeruimd voor zorgondersteunende voorzieningen en 855 m2 voor maatschappelijke voorzieningen. De invulling van deze ruimte staat nog niet vast, maar het kader is wel geschetst. Zo worden er algemene ruimten in het kader van zorg voorzien, maar ook paramedische voorzieningen en maatschappelijke en, culturele ruimten. Deze voorzieningen kennen geen veiligheidsafstand en vallen in de categorieën A van de VNG-Brochure of zijn daarmee vergelijkbaar.

Daarmee zijn de eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

Functiescheiding rondom het plangebied

De VNG-handreiking geeft verschillende indicaties voor een gemengd gebied, onder andere het bestaan van andere funcites (bijvoorbeeld winkels, horeca en bedrijven) direct naast woningen. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren evneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien het feit dat het plangebied wordt omringd door bedrijven, horeca, detailhandel en dergelijke in diverse bestemmingen, is er sprake van een 'gemengd gebied'.

Ten oosten van het plangebied ligt een bedrijfsbestemming. Het is op dit bedrijfsperceel toegestaan om bedrijven tot en met milieucategorie 2 te vestigen. Bakkerij Dirks V.O.F. is op deze locatie gevestigd, dit is volgens de VNG-brochure een bedrijf in milieucategorie 2. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor bedrijven in milieucategorie 2 een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter. Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter.

Het bedrijfsperceel bevindt zich op ongeveer 11 meter van het bouwvlak binnen het plangebied. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten noordwesten van het plangebied ligt een detailhandelsbestemming. De Houtse Bazar is op deze locatie gevestigd. Op deze locatie is de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk toegestaan. Voor detailhandel (inclusief detailhandel in vuurwerk, SBI-code 4778) geldt milieucategorie 1. Als (worst case) wordt aangesloten bij een groothandel in vuurwerk (gelet op de expliciet toegelaten opslag) geldt milieucategorie 2 (SBI-code 46499). Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter (gebaseerd op milieucategorie 2). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 13 meter van het bouwvlak binnen het plangebied. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten westen van het plangebied ligt een detailhandelsbestemming. Telefoon reparatie is op deze locatie gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 10 meter (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. Uitzondering hierop is de richtafstand voor externe veiligheid. Deze wordt niet verkleind. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 30 meter van het bouwvlak binnen het plangebied. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten westen van het plangebied ligt een maatschappelijke bestemming. Basisschool St. Odulfus is hier gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een basisschool een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter (gebaseerd op milieucategorie 2). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 30 meter van het bouwvlak. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten zuidwesten van het plangebied ligt een detailhandelsbestemming. De Jumbo is op deze locatie gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor supermarkten een afstand tot gevoelige bestemmingen van 10 meter (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. Uitzondering hierop is de richtafstand voor externe veiligheid. Deze wordt niet verkleind. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 10 meter van het bouwvlak. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten zuidwesten van het plangebied ligt een detailhandelsbestemming. De Kapsalon Hair & Looks is op deze locatie gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 10 meter (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 0 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 10 meter van het bouwvlak. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten zuidwesten van het plangebied ligt een maatschappelijke bestemming. De Sint-Luciakerk is op deze locatie gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een kerk een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter (gebaseerd op milieucategorie 2). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 55 meter van het bouwvlak. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten zuidwesten van het plangebied ligt een detailhandelsbestemming. Bakkerij 't Bakkertje is op deze locatie gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 10 meter (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 0 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 75 meter van het bouwvlak. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Ten zuidoosten van het plangebied ligt een detailhandelsbestemming. Tapijthal M. Tijssen is op deze locatie gevestigd. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 10 meter (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 0 meter.

Het perceel bevindt zich op ongeveer 15 meter van het bouwvlak. Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Rondom het plangebied zijn op diverse plaatsen nog bedrijven in een woonbestemming gevestigd. Het betreft kleinschalige bedrijven in de milieucategorie 1. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 10 meter (gebaseerd op milieucategorie 1). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 0 meter.

Het bouwvlak binnen het plangebied is overal op enkele meters van de perceelgrens gelegen.

Derhalve wordt ter plaatse van de woningen voldaan aan de richtafstanden.

Gezien de afstand tussen bovenstaande bedrijven en de beoogde woningen, kan er geconcludeerd worden dat aan de richtafstanden gesteld in de VNG-brochure wordt voldaan.

De gemengde bestemming en de woonbestemming, die het nieuwe woonzorgcentrum mogelijk maken, bieden naast de woningen eveneens ruimte aan activiteiten die zijn opgenomen in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Zo maakt het bestemmingsplan onder andere een woonzorgcentrum, maatschappelijke voorzieningen en een parkeergarage mogelijk. Een verpleeghuis is volgende de VNG-brochure een milieuhinderlijke functie, die in milieucategorie 2 valt. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een dergelijke milieucategorie een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter (gebaseerd op milieucategorie 2). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter. In het bestemmingsplan (en het ontwerp) is rekening gehouden door het bouwvlak terug te leggen ten opzichte van de plangrens en is op verschillende plaatsen een groenbestemming opgenomen. Derhalve is er geen (geluid)hinder te verwachten.

Daarnaast zijn conform het bestemmingsplan in de gemengde bestemming ondergeschikte horeca, zorgondersteunende voorzieningen mogelijk. Dergelijke activiteiten zijn opgenomen in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' en vallen hoofdzakelijk in milieucategorie 2. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een dergelijke milieucategorie een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter (gebaseerd op milieucategorie 2). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter. In het bestemmingsplan (en het ontwerp) is rekening gehouden door het bouwvlak terug te leggen ten opzichte van de plangrens en is op verschillende plaatsen een groenbestemming opgenomen. Derhalve is er geen (geluid)hinder te verwachten.

Tevens is er in gemengde bestemming een halfverdiepte parkeergarage voorzien. Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor dergelijke bedrijven een afstand tot gevoelige bestemmingen van 30 meter (gebaseerd op milieucategorie 2). Aangezien het omgevingstype 'gemengd gebied' betreft mag getoetst worden aan één categorie lager. De richtafstand tot gevoelige bestemmingen is daarmee 10 meter. Om te kunnen voldoen aan de richtafstanden zijn dan ook diverse delen van het plangebied als 'Groen' bestemd. Op twee woningen kan niet direct worden voldaan aan de richtafstand, te weten de Houtse Parallelweg 131 en de Pastoor Verbeekstraat 14. Derhalve is nader onderzoek gedaan naar de inpasbaarheid. Onder het aspect geluid in paragraaf 4.4 is reeds ingegaan op de benodigde maatregelen.

5.5.3 Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat het aspect 'Bedrijvigheid en voorzieningen' geen belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling.

5.6 Verkeer

5.6.1 Ontsluitingsstructuur

Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Houtse Parallelweg, de Hoofdstraat en de Pastoor Elsenstraat. De Houtse Parallelweg geeft toegang tot het merendeel van de parkeervoorzieningen onder de diverse bouwblokken. De hoofdstraat biedt toegang tot een aantal parkeervoorzieningen aan de zuidwestzijde van het plangebied. Daarnaast is via de Pastoor Elsenstraat een parkeervoorziening te bereiken, deze parkeervoorziening is in de huidige opzet al aanwezig. De Houtse Parallelweg en de Pastoor Elsenstraat zijn ook de primaire routes voor nood- en hulpdiensten, zoals het plangebied ook vanaf de Hoofdstraat goed bereikbaar is. Met deze keuzes wordt de Pastoor Elsenstraat ontlast qua gemotoriseerd verkeer, en de Houtse Parallelweg juist wat drukker. Het centrale deel in het plangebied wordt autovrij.

5.6.2 Verkeer en parkeren

De herontwikkeling van het huidige verzorgingstehuis Savant Alphonsus naar een nieuw woonzorgcentrum leidt tot een gewijzigde verkeersgeneratie. Uit de memo 'Verkeersgeneratie Savant Alphonsus' blijkt dat op basis van de maximale invulling van het programma (inclusief de binnenplanse afwijking) de totale verkeersgeneratie van het voornemen 1.002 motorvoertuigen per etmaal betreft. Deze verkeersgeneratie past binnen de capaciteit van de reeds aanwezige infrastructuur.

De herontwikkeling van het huidige woonzorgcentrum leidt tot een gewijzigde parkeerbehoefte. Uit de memo 'Parkeerbehoefte Savant Alphonsus' blijkt dat op basis van de maximale invulling van het programma de totale parkeerbehoefte van het voornemen 270 parkeerplaatsen betreft.

Deze parkeerbehoefte wordt in het plan op twee manieren ingevuld. Er zijn in totaal 270 parkeerplaatsen. Hiervan zijn er 180 parkeerplaatsen bereikbaar via de Houtse Parallelweg, 44 parkeerplaatsen via de Hoofdstraat en 46 parkeerplaatsen via de Pastoor Elsenstraat. Bezien wordt of het gebruik van deelauto's een optie is. Met dit gebruik is bij het berekenen van het noodzakelijk aantal parkeerplaatsen geen rekening gehouden.

5.7 Bezonningsstudie

5.7.1 Onderzoeksresultaten

Bezonningsstudie op basis van het stedenbouwkundige ontwerp.

De zonnestudie laat het effect zien van de beoogde bouwhoogte in de omgeving, zowel in de zomer als in de winter.

Ter plaatse van gebouw A is momenteel geen bebouwing toegestaan. Gezien de stand van de zon is de schaduwwerking van gebouw A hoofdzakelijk gelegen in het plangebied. Het effect van gebouw A op het aantal zonuren naar de woningen aan de Pastoor Elsenstraat toe is dan ook minimaal.

Ter plaatse van gebouw W1 en W2 is momenteel een bebouwing van 6,5 meter hoogte toegestaan op 25% van het bouwvlak. De bouwhoogte is op delen hoger en op delen lager. Gezien de stand van de zon is de schaduwwerking van gebouw W1 en W2 deels in en deels buiten het plangebied gelegen. Het effect van gebouw W1 en W2 beperkt zich in de ochtend tot de Pastoor Verbeekstraat en in de middag tot de naastgelegen woning en de bakkerij aan de Houtse Parallelweg 131. Het effect van gebouwen W1 en W2 op het aantal zonuren naar de omliggende woningen is dan ook minimaal, wel zal door de hogere bouwhoogte de schaduw verder reiken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0015.png"

Figuur 5.3: Bezonning maart

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0016.png"

Figuur 5.4: Bezonning juni

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1300BP230010-2000_0017.png"

Figuur 5.5: Bezonning december

5.7.2 Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat het aspect 'Bezonning' geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.

6.1 Economische haalbaarheid

6.1.1 Uitvoerbaarheid

De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Het bestemmingsplan is hiermee financieel uitvoerbaar.

6.1.2 Kostenverhaal

Wanneer met een bestemmingsplan een bouwplan, zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk wordt gemaakt, dient conform artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan te worden opgesteld. Deze eis geldt niet indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Het kostenverhaal van de nieuwbouw van het woonzorgcentrum is verzekerd middels een anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.

6.2 Maatschappelijke haalbaarheid

Het voorontwerp van dit bestemmingsplan wordt conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Hierna wordt het ontwerpbestemmingsplan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter visie gelegd, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen. De resultaten van deze procedures worden in hoofdstuk 8 van deze toelichting verwerkt.

Hoofdstuk 7 Juridische opzet van het plan

7.1 Inleiding

7.2 Juridische methodiek

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.

Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012).

7.3 Planregels

Algemeen

In hoofdstuk 1, inleidende regels, worden in artikel 1 de begrippen omschreven om interpretatieverschillen te voorkomen. In artikel 2 wordt een omschrijving gegeven van de wijze waarop gemeten moet worden om op een eenduidige manier o.a. de inhoud, oppervlakten en hoogten te bepalen.

In hoofdstuk 2, bestemmingsregels, zijn de bestemmingen opgenomen, waarbij de volgende opbouw wordt gehanteerd:

  • Bestemmingsomschrijving: Hier is aangegeven waarvoor en hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd en welke functies toelaatbaar zijn.
  • Bouwregels: Uiteenzetting van de bebouwingsbepalingen voor gebouwen (hoofd-massa, aanen uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • Afwijken van de bouwregels: Hier is geregeld dat het bevoegd gezag onder voorwaarden een omgevingsvergunning, kunnen verlenen voor afwijking van de bouwregels.
  • Specifieke gebruiksregels: Hier worden de vormen van gebruik aangegeven die strijdig zijn met de bestemming. Dit is geen uitputtende omschrijving. Het omvat de gebruiksvormen waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming.
  • Afwijken van de gebruiksregels: Hier is geregeld dat burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning, onder voorwaarden, kunnen afwijken van de gebruiksregels.

In hoofdstuk 3, algemene regels, staan de volgende bepalingen en regels:

  • Anti-dubbeltelbepaling: Regelt dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
  • Algemene bouwregels: Hierin staat een verbod om te bouwen als daardoor andere bouwwerken met bijbehorend bouwperceel niet langer voldoen aan, en/of meer gaan afwijken van plan.
  • Algemene gebruiksregels: Hier is een verbod opgenomen om de gronden en/of bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming(en). Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat gronden pas in gebruik genomen mogen worden als voorafgaand of tijdens de realisatie/aanleg van extra verharding (hierbij geldt dus dat het aantal vierkante meters bestaande verharding uitgezonderd is) binnen het plangebied een voorziening voor waterberging is gerealiseerd.
  • Algemene afwijkingsregels: geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen.
  • Algemene wijzigingsregels: Geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om het plan onder voorwaarden te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van de bestemmingsgrenzen.

In hoofdstuk 4, staan de overgangs- en slotregel:

  • Het overgangsrecht: geeft vorm en inhoud aan het overgangsrecht en is standaard overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.
  • De slotregel: is het laatste artikel met de titel van het plan.

De bestemmingen

Binnen het plangebied zijn de volgende bestemmingen opgenomen:

  • Gemengd;
  • Groen;
  • Verkeer – Verblijfsgebied;
  • Wonen;
  • Waarde - archeologie hoog.

Gemengd 

Binnen deze bestemming zijn een woonzorgcentrum en woningen toegestaan. Het woonzorgcentrum is een centrum met maximaal 201 wooneenheden. Binnen deze wooneenheden zijn twee woontypen te onderscheiden:

    • 1. Verpleeghuiswoningen;
    • 2. Zorgwoningen;

Daarnaast zijn er nog 54 woningen toegestaan binnen deze bestemming. Op deze manier wordt, gelet op de huidige visie op zorg, waarbij het 'zo lang mogelijk thuis kunnen wonen' voorop staat gerealiseerd. De mix van bewoners met (zeer) beperkte zelfredzaamheid en bewoners zonder zorgvraag is daarbij noodzakelijk. 85% van de 54 woningen zijn sociale huurwoningen.

Binnen deze bestemming zijn ook andere maatschappelijke voorzieningen dan een woonzorgcentrum ook toegestaan om zo voorzieningen mogelijk te maken die de sociale cohesie binnen het woonzorgcentrum en tussen het woonzorgcentrum en de woonwijk vergroot. Ontmoeting wordt op deze wijze gestimuleerd. Ondergeschikte horeca is ook toegestaan.

Er geldt wel een voorwaardelijke verplichting voor de realisatie van een groene afscherming. Vanwege het waarborgen van privacy richting de omgeving is het noodzakelijk dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – groene afscherming', hetzij binnen deze bestemming danwel binnen de bestemming 'Groen' een groene afscheiding in de vorm van (lei)bomen over de gehele breedte van de functieaanduiding wordt gerealiseerd. Deze bomen moeten minimaal uitgroeien tot een hoogte van 5 meter. Het is toegestaan om deze (lei)bomen te ondersteunen middels een bouwwerk geen gebouw zijnde van maximaal 6 m hoog.

Bouwen

Gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen de op de planverbeelding opgenomen 'bouwvlak'. De bouwhoogte van gebouwen wordt ook op de planverbeelding aangegeven en verschilt, om zo in de differentiatie in bouwhoogten te voorzien.

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' moet een onderdoorgang gerealiseerd worden (vrije ruimte van 4 m hoog) om zo ook een verbinding te maken in de openbare ruimte met het binnenterrein waar de kapel is gelegen.

Onder de gebouwen binnen deze bestemming mag een parkeergarage gerealiseerd worden. Er geldt wel een voorwaardelijke verplichting. Deze parkeergarage mag enkel als zodanig gebruikt worden als ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – dichte wand' de wand/gevel van de parkeergarage volledig dicht wordt uitgevoerd. De parkeergarage kan namelijk halfverdiept worden aangelegd. Dit betekent dat een (klein) deel van de parkeergarage boven het maaiveld wordt gerealiseerd. In het kader van geluid is het noodzakelijk dat de wand bij de genoemde aanduiding volledig dichtgezet wordt. Gevels die boven de (half)verdiepte parkeergarage zijn gelegen (dus de gevels van de te realiseren woningen) hoeven niet in dit kader dicht te worden uitgevoerd.

Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting in het kader van trillingen opgenomen. Er dient een trillingsonderzoek te worden uitgevoerd.

Tot slot is er een voorwaardelijke veprlichting opgenomen voor de realisatie van een groene afscherming. Deze dient gerealiseerd te worden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm vna groen - groene afscherming' en dient voor het verkleinen van de inkijk richting omliggende percelen.

Bij een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen dient altijd voldaan te worden aan de 'Beleidsregel parkeernormen Helmond 2020' of een opvolger daarvan. De parkeerplaatsen dienen ook als zodanig in stand te worden gehouden.

Afwijken gebruik

Ten behoeve van een andere samenstelling aan type woningen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Daarbij geldt wel dat er minimaal 36 verpleeghuiswoningen en in totaal 81 verpleeghuiswoningen en zorgwoningen binnen het woonzorgcentrum aanwezig moeten zijn. Daarnaast dient ook getoetst te worden aan het dan geldende parkeerbeleid.

Groen

Deze bestemming is opgenomen om het groene karakter binnen het plangebied te versterken en te waarborgen.

Bouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van openbare nutsvoorzieningen. Voor het overige zijn specifieke bouwregels opgenomen.

Werken en werkzaamheden

Binnen het plangebied zijn op dit moment bomen en houtopstanden aanwezig. Daarnaast zullen er mogelijk ook nog nieuwe bomen en houtopstanden worden aangeplant. Ten behoeve van in ieder geval het behoud van bestaande bomen en houtopstanden is een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Het rooien, vellen of verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van deze bomen en houtopstanden tot gevolg hebben is slechts onder de genoemde voorwaarden toegestaan.

Verkeer – verblijfsgebied

Deze bestemming is opgenomen voor voornamelijk het parkeren op maaiveldniveau. Binnen deze bestemming zijn namelijk parkeerterreinen voorzien. Daarnaast zijn alle voorzieningen ten behoeve van het inrichten van een (aantrekkelijk) verblijfsgebied toegestaan (speelvoorzieningen, pleinen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen en dergelijke).

Bouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van openbare nutsvoorzieningen. Voor het overige zijn specifieke bouwregels opgenomen.

Wonen

De gronden ten noorden van het plangebied, grenzend aan de Houtse Parallelweg zijn bestemd tot 'Wonen'. Binnen deze bestemming zijn maximaal 20 reguliere woningen toegestaan. Deze woningen zijn 100% sociale huurwoningen. Een ontsluiting van het plangebied voor gemotoriseerd verkeer vanaf de Houtse Parallelweg is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' op de verbeelding.

Bouwen 

Beoogd is om hier ter plaatse op maaiveldniveau een parkeerterrein onder of inpandig in het woongebouw te realiseren. In het kader van geluid is het noodzakelijk dat de wand(en) van het parkeerterrein bij de genoemde aanduiding volledig dichtgezet wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – dichte wand' om zo geluid richting omgeving te voorkomen. Bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw dient hieraan getoetst te worden. Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat het parkeerterrein enkel gebruikt mag worden als zodanig als deze dichte wand(en) ook in stand wordt(/worden) gehouden. Gevels die boven het parkeerterrein uitkomen (dus de gevels van de te realiseren woningen) hoeven niet in dit kader dicht te worden uitgevoerd.

Bij een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen dient altijd voldaan te worden aan de 'Beleidsregel parkeernormen Helmond 2020' of een opvolger daarvan. De parkeerplaatsen dienen ook als zodanig in stand te worden gehouden.

Ten behoeve van het gebruik van de beoogde woningen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat ter plaatse van de 'gevellijn' de gevels zijn uitgevoerd met een gevelwering van ten minste 27 dB(A).

Tot slot is een voorwaardelijke verplichting in het kader van trillingen opgenomen. Er dient een trillingsonderzoek te worden uitgevoerd.

Afwijken bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regel om een dichte wand te realiseren, indien er op een andere wijze aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan. Daarbij kan gedacht worden aan andere bronmaatregelen, maar ook aan overdrachts- (een -geluidwerende- erfafscheiding) of ontvangermaatregelen (isolatie). Indien daarvoor ook afgeweken moet worden van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde dan is dat mogelijk, mits het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast.

Gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' mogen geen woningen worden gerealiseerd. Deze aanduiding is gelegen op de lagere gedeelten van het gebouw. Daarnaast is het onder voorwaarden toegestaan een aan huis gebonden beroep uit te oefenen.

De ontsluiting van gemotoriseerd verkeer richting de parkeerplaatsen en parkeergarage mag uitsluitend worden gerealiseerd waar de aanduiding 'ontsluiting' op de planverbeelding is opgenomen.

Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting in het kader van trillingen opgenomen. Er dient een trillingsonderzoek te worden uitgevoerd.

Er geldt ook een voorwaardelijke verplichting om de gevels die gericht zijn naar de op de planverbeelding opgenomen 'gevellijn', om deze uit te voeren met een geluidwering van ten minste 27 dB(A). Ook zal er ter plaatse van de aanduiding 'dove gevel' de gevel als een dove gevel moeten worden uitgevoerd.

Tot slot is er een voorwaardelijker verplichting opgenomen om de parkeerplaats onder het gebouw (op maaiveldniveau) aan de zijde ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'dichte wand 1 en 2' dicht uit te voeren.

Afwijken gebruik

Er kan afgeweken worden van de voorwaardelijke verplichting voor gevelwering, indien de binnenwaarde van de geluidgevoelige ruimten in de woningen aan de genoemde normen voldoet.

Waarde - archeologie hoog

De aanwezige archeologische verwachtingswaarde krijgt bescherming door het toekennen van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie hoog'. Deze gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) ook bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. Indien er bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 100 m2 die dieper gaan dan 0,50 m, dient een waardestellend archeologisch rapport te worden overlegd bij een aanvraag omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 8 Procedure

8.1 Vooraankondiging

Op 30 november 2023 is de kennisgeving als bedoeld in artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd waarin is aangegeven dat er voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is.

8.2 Resultaten wettelijk vooroverleg

In het kader van het wettelijk overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is dit plan voor advies gezonden naar de vaste vooroverleginstanties.

Het Waterschap heeft in haar reactie laten weten op basis van het huidige beleid geen opmerkingen te hebben op het plan. Wel geven zij nog aan dat de voorkeur van het waterschap uitgaat naar het zoveel mogelijk vasthouden en infiltreren van hemelwater. Tevens adviseren zij bij de uitwerking van het plan te kijken naar mogelijkheden om klimaatadaptieve maatregelen zoals groen-blauwe daken toe te passen.

De veiligheidsregio heeft in haar reactie laten weten graag contact te hebben over de verdere uitwerkingsplannen met betrekking tot de bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Tevens adviseert de veiligheidsregio in het kader van de zelfredzaamheid aan te geven hoe hiermee om wordt gegaan.

De Provincie Noord-Brabant heeft in haar reactie laten weten akkoord te zijn met het plan.

8.3 Procedure ontwerpplan

In het kader van de procedure ex artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht wordt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de periode van terinzagelegging wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen.