direct naar inhoud van 4.2 Provinciaal niveau
Plan: Helvoirtsestraat 16, Helvoirt
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijke beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte Noord-Brabant.

Het plan wordt aan deze twee documenten getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijke beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01_0009.jpg"

uitsnede plankaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'groenblauwe mantel'.

Analyse

In de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening is over wonen binnen de groenblauwe mantel het volgende opgenomen:

"Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water(-beheer) en landschap is een belangrijke opgave. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. Ontwikkelingen passen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden."

Onderhavig plan betreft de verplaatsing van een bestaande woning. Hierbij is rekening gehouden met de bestaande functies van natuur, bodem en water en met de omliggende waarden. Een en ander is omschreven in hoofdstuk 5.

Conclusie

Onderhavig plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant de Verordening ruimte vastgesteld. De verordening is op 1 maart 2011 in werking getreden. In deze paragraaf wordt het voorgenomen plan getoetst aan het beleid zoals dat is vastgelegd in de provinciale Verordening ruimte.

Het plan omvat de verplaatsing van een bestaande woning op een perceel buiten bestaand stedelijk gebied en buiten een zoekgebied verstedelijking, zoals op onderstaande afbeelding is te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01_0010.jpg"

uitsnede plankaart stedelijke ontwikkeling - Verordening Ruimte

Daarnaast is het plangebied gesitueerd in een gebied dat is aangeduid als een attentiegebied ehs en groenblauwe mantel. Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van de kaart natuur en landschap weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01_0011.jpg"

uitsnede plankaart natuur en landschap - Verordening Ruimte

Tenslotte ligt het plangebied in het nationale landschap het Groene Woud zoals te zien is op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01_0012.jpg"

uitsnede plankaart cultuurhistorie - Verordening Ruimte

De volgende artikelen van de Verordening ruimte zijn vanwege de ligging in bovenstaand beschreven zones, van toepassing op de voorgenomen ontwikkeling:

  • 2.1 - Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit
  • 2.2 - Kwaliteitsverbetering van het landschap
  • 3.5 - Regels voor nieuwbouw van woningen;
  • 4.4 - Bescherming van de attentiegebieden ehs;
  • 6.3 - Bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel en beheergebied ecologische hoofdstructuur;
  • 7.7 - Bescherming van de nationale landschappen;
  • 11.1 - Regels voor het wonen buiten bestaand stedelijk gebied.

Analyse

De relevante artikelen van de Verordening ruimte worden hieronder cursiefgedrukt.

Artikel 2.1 Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit

  • 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied draagt bij aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. De toelichting bij dat plan bevat daaromtrent een verantwoording.
  • 2. Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat:
    • a. ingeval van vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is verzekerd dat gebruik wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken toestaat, behoudens ingeval in deze verordening anders is bepaald;
    • b. uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden.
  • 3. Ten behoeve van het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de toelichting bij een bestemmingsplan, als bedoeld in het eerste lid, een verantwoording waaruit blijkt dat:
    • a. in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden alsmede de op grond van deze verordening toegelaten ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden;
    • b. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, in het bijzonder wat betreft de omvang van de beoogde bebouwing, past in de omgeving;
    • c. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer, waaronder een goede aansluiting op de aanwezige infrastructuur van weg, water of spoor, waaronder openbaar vervoer, is verzekerd, een en ander onder onverminderd hetgeen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en elders in deze verordening is bepaald.

Toetsing

ad lid 1

Voorliggend plan betreft de sloop en nieuwbouw van een woning in het buitengebied. Er wordt geen nieuwe bebouwing toegevoegd. Wel is sprake van een kwaliteitsverbetering van de huidige situatie.

ad lid 2a en b

Het plan is geen nieuwe ruimtelijke ontwikkeling en heeft ook geen uitbreiding van het bestaand ruimtebeslag tot gevolg. De nieuwe woning wordt binnen het bestaande bouwvlak gerealiseerd.

ad lid 3

Uit de toelichting van dit bestemmingsplan blijkt dat aan alle voorwaarden uit dit artikel wordt voldaan.

Artikel 2.2 - Kwaliteitsverbetering van het landschap

  • 1. De toelichting bij een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, bevat een verantwoording van de wijze waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in de hoofdlijnen heeft beschreven.
  • 2. De in het eerste lid bedoelde verbetering kan mede betreffen:
    • a. ...;
    • b. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;

Ad lid 1 en 2b

De bouwmogelijkheden van de woning (hoofdgebouw) nemen als gevolg van deze bestemmingsplanwijziging niet toe. Ook de bestemmingsvlakken blijven gelijk. De bouwhoogte van de bijgebouwen neemt beperkt toe van 5,5 naar 6,0 m. Een kwaliteitsverbetering van het landschap is dus vereist. Deze kwaliteitsverbetering vindt plaats door het aanleggen van een houtwal waardoor het perceel landschappelijk wordt ingepast.

Artikel 3.5 - Regels voor nieuwbouw van woningen

  • 1. De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in nieuwbouw van woningen bevat een verantwoording over de wijze waarop:
    • a. de afspraken die daaromtrent in het regionaal ruimtelijk overleg, bedoeld in artikel 12.4, onder b, zijn gemaakt, worden nagekomen;
    • b. de beoogde nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken genoemd onder a en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw.

Toetsing

ad lid 1
Voorgenomen ontwikkeling betreft de herbouw van een bestaande woning. Per saldo worden derhalve geen woningen toegevoegd. De afspraken gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg en de harde plancapaciteit zijn niet van toepassing op onderhavig plangebied. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Artikel 4.4 - Bescherming van de attentiegebieden ehs

  • 1. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een attentiegebied ehs wijst geen bestemmingen aan of stelt geen regels vast die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur.
  • 2. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels ten aanzien van:
    • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
    • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    • c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
    • d. het aanbrengen van oppervlakteverharding of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk;
  • 3. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bepaalt dat bij het toepassen van de regels als bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met d, het betrokken waterschapsbestuur wordt gehoord;
  • 4. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bepaalt dat de regels als bedoeld in het tweede lid niet van toepassing zijn op werkzaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud.

Toetsing

ad lid 1
Onderhavig plangebied ligt in een attentiegebied ehs. In dit bestemmingsplan wordt de herbouw van een woning mogelijk gemaakt. Een dergelijke ingreep heeft geen negatief effect op de waterhuishouding zoals ook beschreven in de waterparagraaf (paragraaf 5.3.). Aan deze voorwaarde wordt derhalve voldaan.

ad lid 2
Voor alle genoemde werkzaamheden zijn in de dubbelbestemming 'Waterstaat - Natte natuurparel bufferzone' regels opgenomen. Aan de voorwaarden wordt voldaan.

ad lid 3
Voorliggend bestemmingsplan is goedgekeurd door Waterschap De Dommel, zie bijlage 6.

ad lid 4
Ook deze regeling is opgenomen in de regels van de dubbelbestemming.

Artikel 6.3 - Bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel en beheergebied ecologische hoofdstructuur

  • 1. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel:
    • a. strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden.
    • b. stelt regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
  • 2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording over de wijze waarop de nodige kennis over de aanwezige ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken is vergaard.
  • 3. In geval van strijdigheid met hetgeen is bepaald in hoofdstuk 9 en hoofdstuk 10, geldt het bepaalde in het eerste lid niet.

Toetsing

ad lid 1
Voorliggend bestemmingsplan betreft de sloop en herbouw van één woning. Aan de zuidoostzijde wordt een houtwal gerealiseerd voor de landschappelijke inpassing van het perceel. Deze houtwal zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap. Er worden geen ecologische of landschappelijke waarden aangetast door het plan. De bestemming 'agrarisch met waarden' aan de zuidoostzijde van het perceel blijft immers behouden. Daarnaast stelt het bestemmingsplan regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken binnen het plangebied.

ad lid 2
In paragraaf 2.3 en 5.2.2 wordt dieper ingegaan op de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied.

ad lid 3
Er heerst geen strijdigheid met hetgeen is bepaald in hoofdstuk 9 en 10. Deze bepaling is derhalve niet van toepassing.

Artikel 7.7 - Bescherming van de nationale landschappen

  • 1. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een nationaal landschap:
    • a. strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de kernkwaliteiten van de onderscheiden gebieden;
    • b. stelt regels ter bescherming van de kernkwaliteiten van de onderscheiden gebieden.

Toetsing

ad lid 1
Artikel 7.6, lid 1 beschrijft de kernkwaliteiten van het nationaal landschap Het Groene Woud als volgt:

"De kernkwaliteiten van het nationaal landschap Het Groene Woud zijn het groene karakter, de kleinschalige openheid, de samenhang tussen beken, essen, kampen, bossen en heiden en de centrale ligging tussen de stedelijke gebieden van Noord-Brabant."

Geen van deze kernkwaliteiten wordt door de ontwikkeling van het plan belemmerd of negatief beïnvloed. Door de verplaatsing van de woning verder achter op het perceel is meer ruimte voor een voortuin en zal het groene karakter juist versterkt worden. Er is sprake van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor de omgeving. Aan de gestelde voorwaarden wordt derhalve voldaan.

Artikel 11.1 - Regels voor het wonen buiten bestaand stedelijk gebied

  • 1. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, met inbegrip van een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, stelt regels ter voorkoming van:
    • a. nieuwbouw van één of meer woningen;
    • b. zelfstandige bewoning van bedrijfsgebouwen, recreatiewoningen en andere niet voor bewoning bestemde gebouwen.
  • 2. [...].
  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste kan een bestemmingsplan voorzien in:
    • a. de bouw van een woning ter vervanging van een bestaande woning binnen het daartoe aangewezen bestemmingsvlak, mits is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
    • b. [...];
    • c. [...].
  • 4. [...];
  • 5. [...].

Toetsing

ad lid 1a.
In artikel 11.1 lid 1a wordt nieuwbouw van één of meer woningen uitgesloten. Voorliggend plan is in principe in strijd met deze voorwaarden, maar zoals hierna blijkt wel mogelijk op basis van lid 3a.

ad lid 3a.
De voorgenomen ontwikkeling omvat de bouw van een woning ter vervanging van een bestaande woning. De bestaande woning en bijgebouwen zullen volledig worden gesloopt voordat begonnen wordt met de bouw van de nieuwe woning. De overtollige bebouwing wordt dus volledig gesloopt. De nieuwe woning wordt binnen het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd. Aan deze voorwaarden is voldaan.

Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past binnen het beleid zoals dat is vastgelegd in de Verordening ruimte Noord-Brabant.

4.2.3 Natuurbeheerplan

Op 22 september 2009 heeft Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant het Natuurbeheerplan vastgesteld. Het Natuurbeheerplan beschrijft onder meer welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt eisen ten aanzien van bepaalde beheermaatregelen.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van de 'Ambitiekaart - natuurbeheertypen'. Onderhavig plangebied is aangeduid

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01_0013.jpg"

uitsnede Ambitiekaart - natuurbeheertypen

Analyse

Het plangebied ligt in de nabijheid van het landgoed Zwijnsbergen waarvoor de natuurbeheertypen vochtig hooiland en droog schraalgrasland gelden. Aan de overzijde van de Helvoirtsestraat bestaan de agrarische gronden veelal uit botanisch waardevol grasland. Het plangebied zelf kent geen natuurbeheertype en ook op de direct naastgelegen gronden is dit het geval.

Conclusie

Volgens het Natuurbeheerplan zijn binnen het plangebied geen bijzondere natuurwaarden in het geding.

4.2.4 Provinciaal Waterplan 2010 tot 2015

Op 22 december 2009 is het Provinciaal Waterplan in werking getreden. Het waterplan bevat het strategische waterbeleid van de provincie voor de periode 2010-2015. Het waterplan heeft de status van structuurvisie.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart 'Structuurvisie Water'. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP1201BGHVTSTRP103-OH01_0014.jpg"

uitsnede plankaart 'Structuurvisie Water'

Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'beschermingszone natte natuurparel'. In het Waterplan 2010-2015 wordt het volgende vermeld over de beschermingszones van natte natuurparels:

"In de Natte natuurparels en de beschermingszones gelden via de Verordening ruimte Noord-Brabant beperkingen in de vorm van een aanlegvergunningenstelsel voor activiteiten die de grondwaterstand negatief kunnen beïnvloeden, zoals drainage en diepploegen."

Naar de voorwaarden van de Verordening ruimte wordt gerefereerd in paragraaf 4.2.2. Aan deze voorwaarden wordt voldaan. Het plangebied is overigens niet gelegen in de aangewezen 'regionale waterbergingsgebieden' of 'beschermingszones grondwaterwinning openbare drinkwatervoorzieningen'.

Conclusie
Het plan past wel binnen c.q. is niet in strijd met het Provinciaal Waterplan 2010 tot 2015.

4.2.5 Overig provinciaal beleid

Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.