Plan: | High Tech Campus Eindhoven-Klotputten |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80022-0501 |
De HTCE is te typeren als een bijzonder bedrijventerrein met hoogwaardige instellingen en bedrijven in de sector 'Research & Development'. De huidige bebouwing is opgezet volgens de stedenbouwkundige structuur uit het Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012. Uitgangspunt voor de stedenbouwkundige opzet is het idee van een campus waarbij gewerkt wordt in het landschap. De campus wordt gezien als onderdeel van de omgeving. De landschapsstructuur vormt dan ook de basis van de stedenbouwkundige opzet van de campus.
Landschap
De typerende landschappen uit de omgeving vormen de basis voor de inrichting van de campus. De verschillende plandelen worden onderscheiden door toepassing van streekeigen beplanting. Het noordelijke deel van de campus is 'het transparante bos' het middengebied vormt het 'zeggelandschap en de plas' en het zuidelijke deel het 'heidelandschap'. De inrichting van de openbare ruimte is gebaseerd op deze ecologische uitgangspunten van de verschillende landschapstypes.
afbeelding: masterplan (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012)
Bebouwingsstructuur
De stedenbouwkundige structuur van de HTCE is gebaseerd op het uitgangspunt van bebouwing in een groene parkachtige omgeving. Binnen de groene landschappelijke structuur zijn vlakken aangegeven waar bebouwing mag komen: de orthogonale bouwrasters. Gebouwen dienen zoveel mogelijk in dit raster te worden gebouwd. In het noordelijk plandeel ligt het raster evenwijdig aan bebouwing van het Natlab. In het zuidelijk deel ligt het bouwraster evenwijdig aan de A2.
afbeelding: bebouwingsstructuur, (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk,
februari 2012)
De basisgedachte voor bebouwing in het raster vormt het vierlaagse werkgebouw in een othogonale setting. Op deze manier is de structuur van de oorspronkelijke Natlab gebouwen (het huidige Philips Research) onderdeel geworden van de campus als totaal. Op deze basisopzet is een aantal uitzonderingen:
afbeelding: vierlaagswerkgebouw op Noord (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012)
De in het beeldkwaliteitplan opgenomen hoogtes zijn gebaseerd op het ruimtelijk voorkomen van de gebouwen. Uitgangspunt is het werkgebouw in 4 bouwlagen op Noord en 4 tot 6 bouwlagen op Zuid met op diverse locaties mogelijkheden voor exta bouwlagen.
In de regels van dit bestemmingsplan wordt naast de maximale hoogte inbouwlagen een hogere bouwhoogte toegestaan. Dit heeft als doel juridisch te regelen dat ondergeschikte functies zoals bijvoorbeeld dakopbouwen en liftschachten mogelijk zijn. Van belang is dat deze functies in het ruimtelijk voorkomen niet herkenbaar zijn als bouwlaag en onder architectuur worden gebouwd. In de beschrijving van de stedenbouwkundige structuur is daarom het maximum aantal bouwlagen aangehouden zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan. Waar in het vervolg gesproken wordt over een vierlaags werkgebouw wordt daarmee tevens bedoeld een bouwmogelijkheid voor een functioneel ondergeschikte extra bouwhoogte, zoals die in de regels worden toegelaten. Deze extra bouwhoogte is alleen mogelijk na een toetsing aan het beeldkwaliteitplan.
afbeelding: bouwmassa's (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012)
Om de relatie van de gebouwen op de campus met het landschap te verstevigen zijn op een aantal plaatsen de gebouwen in rooilijnen gebouwd zodat een rechte wand aan het landschap ontstaat. Op andere plekken is het juist van belang dat het informele karakter wordt benadrukt. Hier zijn de gebouwen juist in een verspringende rooilijn bedacht. Bij de verkaveling hebben ook zichtlijnen een rol gespeeld. Deze zichtlijnen zijn voornamelijk noord zuid georiënteerd.
Afwijkende hoogtes
Op een aantal kavels in het plangebied is sprake van afwijkende hoogtes, aangegeven op afbeelding bouwmassa's. In aanvulling daarop worden op enkele kavels in Noord vijfde bouwlagen toegestaan (HTC 0.7, 2.1, 2.2 en 4.4). Deze vijfde bouwlaag wordt als passend binnen het beeldkwaliteitplan geacht, mits gebouwd onder architectuur in aansluiting op het vierlaagse werkgebouw.
Ontsluiting
Het basisconcept voor ontsluiting bestaat uit een ontsluiting van de gehele campus via een randweg. In een aantal aangewezen gebieden is ruimte voor gebouwd parkeren in verschillende specifieke vormen. Over het gehele plan is weinig verharding aanwezig. Parkeren vindt plaats in garages. De bebouwing is bloksgewijs, in een orthogonale structuur, in een groene landschappelijke omgeving gesitueerd.
De campus is grofweg in te delen in drie deelgebieden.
1. Het noordelijk deel (bestemming 'Gemengd - 1')
Het noordelijk deel is opgebouwd rond het gebouwencomplex van het voormalig natuurkundig laboratorium van Philips. Het complex is herontwikkeld en heeft vanaf 1998 een nieuwe bestemming gekregen door de clustering van research & development activiteiten van Philips in Eindhoven. Naast de bestaande bebouwing is nieuwbouw toegevoegd volgens de stedenbouwkundige structuur uit het beeldkwaliteitplan. Naast Philips hebben hier tal van andere bedrijven op het gebied van research en development een plek gevonden.
Ten aanzien van de herontwikkelingen op het noordelijk gedeelte is het bestaande bebouwingsoppervlak uitgangspunt. De basis voor het beeldkwaliteitplan is het genoemde vierlaagse werkgebouw in een orthogonale setting. Uitzondering hierop vormen de gebouwen van het Natlab.
De toevoeging van nieuwe bebouwing is gebaseerd op het toepassen van bebouwingsvelden (zie afbeelding 'bebouwingsstructuur in paragraaf 2.2.1'). De maatvoering van bebouwingsvelden gaat uit van een ontwerpraster van circa 14,4 meter bij 14,4 meter. De maat van 14,4 meter is niet altijd exact toegepast. Het is meer een soort leidraad bij het ontwerp van de gebouwen. In de praktijk kan het om praktische redenen nodig zijn de maat van 14,4 te verruimen tot maximaal 20 meter. Waar in het vervolg wordt gesproken van 14,4 meter is dat als ordenend principe bedoeld met de flexibiliteit voor de bouwer om maximaal 20 meter aan te houden. In de planregels in dit vertaald door het begrip bouwdelen te introduceren. Nieuwe gebouwen op Noord dienen samengesteld te worden uit deze bouwdelen volgens het principe zoals aangeven op onderstaande afbeeldingen.
afbeelding: verklaring van het begrip bouwdeel
afbeelding: hoofdvormen gebouwen in het noordelijk gebied (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012)
Door het definiëren van de bouwvlakken waar bebouwing mag komen (bouwrasters) worden daarnaast de open landschapzones, het open landschappelijk midden, de permanente zones ten behoeve van bovengronds en ondergrondse infrastructuur en de zichtlijnen gegarandeerd. De bouwvlakken vormen mede het instrument door middel waarvan de dichtheid van het complex wordt gereguleerd. Op de bestemmingsplanverbeelding zijn deze ruimtelijke elementen concreet vertaald naar bouwvlakken, groenzones en andere ruimtelijke structurerende elementen zoals wegen, water en verblijfsgebieden. De maatvoering van de bebouwingsvelden die bij de huidige bebouwing is aangehouden blijft ook voor de nieuwe bebouwing gelden.
De parkeervoorzieningen zijn gelegen in parkeergarages die voor een groot deel zijn gelegen in een strook parallel aan de noordelijke ontsluitingsweg waarvan deze ook worden ontsloten. De parkeervoorzieningen zijn oost-west georiënteerd.
2. 'The Strip' (bestemming 'Gemengd - 2')
Geheel volgens de opzet van het beeldkwaliteitplan is centraal op de campus een voorzieningenstrook gerealiseerd. Ten noorden van de centrale waterpartij is een langwerpig gebouw in twee bouwlagen gesitueerd (inclusief derde ondergeschikte bouwlaag). 'The Strip' biedt ruimte aan tal van gemeenschappelijke voorzieningen zoals restaurants, vergaderruimten, fitness, supermarkt etc. Dit betekent dat bij de afzonderlijke bedrijven op de HTCE geen separate voorzieningen (zoals bedrijfskantines) mogen worden gerealiseerd. Alle bedrijven moeten gebruik maken van de centrale gemeenschappelijke voorzieningen in 'The Strip'. Belangrijk stedenbouwkundig uitgangspunt in 'The Strip' zijn de onderdoorgangen op de begane grond waardoor een duidelijk relatie ontstaat tussen het noordelijk en zuidelijk deel.
3. Zuidelijk deel (bestemming 'Gemengd - 3')
Het zuidelijk deel, tussen 'The Strip' en de snelweg, is voor een groot deel nog onbebouwd. In beginsel kende de bebouwing, in het kader van de campusgedachte, een interne oriëntatie waarbij maximale bebouwingshoogtes golden van 4 tot 6 bouwlagen. Doordat de Rijksweg A2 is verbreed profileerde het gebied zich sterker als locatie aan de snelweg en dreigde het gebied teveel een 'platte koek' te vormen achter de parkeergarages. Naar aanleiding van de nieuw ontstane zichtlocatie bleek het mogelijk op diverse plaatsen meer de hoogte in te gaan.
De zuidelijke bebouwingsvelden, die zijn gesitueerd tussen de zogenoemde landschapsvilla's en de parkeergarages, hebben een afmeting van 14,4 meter x een veelvoud van 14,4 meter met een maximum van 6 en lopen van noord naar zuid. (zie afbeelding: hoofdvormen gebouwen in het zuidelijk gebied) De bebouwingsvelden blijven opgedeeld in bouwkavels en onbebouwde stroken. Tussen gebouwen dient een ruimte van minimaal 20 meter onbebouwd te blijven.
afbeelding: hoofdvorm gebouwen in het zuidelijk gebied (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012)
In het beeldkwaliteitplan is een maximale vloeroppervlakte verwoord van circa 81.000 m2 BVO nieuwbouw op het zuidelijke deel. De maximale bouwhoogte van de nieuwe bebouwing kan variëren tot maximaal 11 bouwlagen (inclusief twaalfde ondergeschikte bouwlaag). Op de afbeelding 'bouwmassa's' in paragraaf 2.2.1 is te zien waar volgens het beeldkwaliteitplan van Juurlink [+] Geluk de verschillende hoogtes zijn toegestaan.
Direct aan de zuidzijde van de plas is een aantal landschapsvilla's gepland. Dit zijn, vergeleken met de hoofdbebouwing, kortere gebouwen met transparante gevels van vloer tot plafond. Hierdoor is er een grote mate van interactie tussen landschap en gebouw. De minimale ruimte tussen de gebouwen bedraagt 14,4 meter. Parkeren gebeurd voor een groot deel in vier parkeergarages in een talud langs de A2 welke tevens een geluidwerende functie hebben. Centraler in het gebied is een bovengrondse parkeergarage gelegen en is er onder enkele bebouwingsvelden ruimte gereserveerd voor parkeerkelders.
afbeelding: landschapsvilla's (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012)
Ten westen van de High Tech Campus Eindhoven bevindt zich het groengebied en tevens waterwingebied Klotputten. Aan de noordrand vormt de Dommel de begrenzing van de Klotputten. Aan de west en zuidzijde wordt het gebied begrensd door de rijksweg A2. De Klotputten is een droog gebied met enkele droogvallende slootjes en enkele poelen. Een deel is ruig met bosjes, een deel bestaat uit grasland en een deel is in gebruik als akkerland. Het gebied vormt een aantrekkelijke groenzone langs de Dommel. De ligging in het beekdal van de Dommel maakt het gebied extra waardevol. Voor het aangrenzend stedelijk gebied heeft de Klotputten een recreatieve betekenis; het is een rustig wandelgebied met een landelijke uitstraling. Het padenstelsel wordt gevormd door stevige zandpaden, er zijn geen verharde wegen aanwezig. Weliswaar is het gebied per auto bereikbaar (via de oversteek over de Dommel ten zuiden van de Zandvang) maar heeft het geen doorgaande functie. In het waterwingebied zijn drie putten aanwezig. Hier wordt water opgepompt van maximaal 365 meter diep. Ook is er een zandvang aanwezig die dient om zand en slib te scheiden.