direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd - 1
Plan: High Tech Campus Eindhoven-Klotputten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80022-0501

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorie 1 t/m 4.1, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten gericht op research en development;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn uitsluitend bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorie 1 t/m 3.2 toegestaan, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten gericht op research en development;
  • c. bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten, die niet in de toegelaten milieucategorieën als bedoeld onder a en b zijn genoemd, maar die naar aard en invloed op de omgeving, met de wel toegelaten milieucategorieën zijn gelijk te stellen, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten gericht op research en development;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. synergiebedrijvigheid;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens voor parkeerplaatsen';

met de daarbij behorende:

  • g. kantoren, uitsluitend ten dienste van de doeleinden onder a, b, c en e;
  • h. parkeervoorzieningen voor zover het betreft invalideparkeerplaatsen, parkeerplaatsen voor hulpdiensten, laden en lossen, taxi's en voor fietsverkeer;
  • i. rookabri's;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. wegen, straten en paden;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. erven en terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

met inachtneming van het volgende:

  • o. risicovolle bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi - 1' ;
  • p. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • q. geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de bestaande bebouwing worden gehandhaafd dan wel vervangen mits de afwijkingen ten opzichte van het bepaalde in dit lid niet verder worden vergroot;
  • c. binnen de bestemming is het totale brutovloeroppervlak maximaal 308.601 m2;
  • d. het maximaal aantal bouwlagen van een gebouw is 4, tenzij anders is aangegeven door de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • e. de maximum bouwhoogte van een gebouw is 21 m, tenzij anders is aangegeven door de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' moet bij nieuwbouw tenminste één gevel van een gebouw in deze aanduiding worden gebouwd;
  • g. de naar de 'specifieke bouwaanduiding - 10' gekeerde gevels van de verschillende gebouwen mogen vanwege de verspringende rooilijn niet in één lijn evenwijdig aan deze aanduiding worden gebouwd;
  • h. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd als voorzien wordt in voldoende parkeerruimte in gebouwde parkeervoorzieningen binnen de bestemming 'Verkeer', daarbij gelden de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 3: Parkeernormen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 9' gelden aanvullend de volgende bouwregels:
    • 1. de grondoppervlakte per gebouw is maximaal 2.100 m2;
    • 2. de brutovloeroppervlakte per gebouw is maximaal 8.400 m2;
    • 3. ieder gebouw bestaat uit minimaal 4 bouwdelen; [zie paragraaf 6.4 van de toelichting]
    • 4. een bouwdeel is een rechthoek en heeft een grondoppervlakte van minimaal 14,4 x 14,4 m en maximaal 20 x 20 m;
    • 5. ieder gebouw heeft minimaal één hoek van 90o gemeten aan de buitenzijde van het gebouw; [als in een oksel, zie paragraaf 6.4 van de toelichting]
    • 6. ieder gebouw heeft minimaal 6 en maximaal 8 gevels;
    • 7. ieder gebouw heeft twee gevels die als uiteinden kunnen worden aangemerkt; [als in een kop en staart van een slang, zie paragraaf 6.4 van de toelichting]
    • 8. de breedte van een uiteinde van een gebouw, als bedoeld onder sub h7, is minimaal 14,4 en maximaal 20 m; [zie paragraaf 6.4 van de toelichting]
    • 9. iedere gevel moet in één lijn evenwijdig aan een bouwgrens worden gebouwd;
    • 10. de lengte van een gevel mag niet meer bedragen dan 80 m;
    • 11. binnen een bouwvlak mogen meerdere gebouwen worden gebouwd mits de onderlinge afstand tenminste 20 m bedraagt;
    • 12. in afwijking van het bepaalde onder h1 t/m h11 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de bestaande bebouwing worden gehandhaafd, dan wel worden vervangen mits de afwijkingen ten opzichte van het bepaalde onder h1 t/m h11 niet verder worden vergroot;
3.2.2 Rookabri's

In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 mogen rookabri's worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 2,5 m.

3.2.3 Loopbruggen

In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' een loopbrug worden gebouwd als verbinding tussen twee gebouwen, waarbij de hoogte van de onderkant van de loopbrug minimaal 3,6 m moet zijn.

3.2.4 Nutsvoorziening

In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 5 m.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden zijn geen erfafscheidingen toegestaan;
  • b. de maximale bouwhoogte voor straatmeubilair is 9 m;
  • c. de maximale bouwhoogte voor kunstwerken is 9 m;
  • d. de maximale bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 2 m.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.3.2 Externe veiligheid binnen de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi - 1' en 'veiligheidszone - bevi - 2'

Het bevoegd gezag kan, ter plaatse van de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi - 1' en 'veiligheidszone - bevi - 2' nadere eisen stellen aan de wijze van uitvoering van de bebouwing, ten behoeve van bouwkundige maatregelen op het gebied van externe veiligheid:

  • a. waarbij geldt dat de gevel aan de zijde van de veiligheidscontour brandwerend moet worden uitgevoerd zodat deze voldoet aan de beschermingseis van 20 kW/m2 gedurende 30 minuten;
  • b. waarbij gebouwen moeten zijn voorzien van een luchtbehandelingssysteem die door één handeling kan worden uitgezet.

3.3.3 Externe veiligheid buiten de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi - 1' en 'veiligheidszone - bevi - 2'

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de wijze van uitvoering van bebouwing ten behoeve van bouwkundige maatregelen op het gebied van externe veiligheid waarbij gebouwen moeten zijn voorzien van een luchtbehandelingssysteem die door één handeling kan worden uitgezet.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van ruimten voor bedrijfskantines of andere horecafuncties zoals genoemd in Lijst van horeca-activiteiten.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1, sub a, en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten mits:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten zijn gericht op research en development, en;
    • 2. de bedrijfsactiviteiten behoren tot de milieucategorieën 1 t/m 4.1;
    • 3. voor het overige het bepaalde in deze bestemming van toepassing blijft;
  • b. lid 3.1, sub b, en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten mits:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten zijn gericht op research en development, en;
    • 2. de bedrijfsactiviteiten behoren tot de milieucategorieën 1 t/m 3.2;
    • 3. voor het overige het bepaalde in deze bestemming van toepassing blijft;
  • c. lid 3.1, sub n, voor het vestigen van een risiciovol bedrijf indien een bedrijf op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan als een risicovol bedrijf wordt aangemerkt, maar op het moment dat de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend en/of het gebouw in gebruik wordt genomen niet meer wordt aangemerkt als een risicovol bedrijf op basis van de dan geldende regelgeving.