Plan: | High Tech Campus Eindhoven-Klotputten |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80022-0501 |
De ontwikkeling van de High Tech Campus Eindhoven wordt de komende jaren voltooid. De stedenbouwkundige onderlegger uit het beeldkwaliteitplan blijft daarbij van kracht. Het belangrijkste doel van het bestemmingsplan is dan ook het zo goed mogelijk vertalen van de stedenbouwkundige uitgangspunten uit het beeldkwaliteitplan in een bestemmingsregeling. Bij de uitvoering van het bestemmingsplan zullen nieuwe bouwplannen getoetst worden aan het bestemmingsplan en aan het door de raad vast te stellen Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012.
Uitbreidingscapaciteit
Ter plaatse van de campus worden de in het beeldkwaliteitplan voorgestelde ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Concreet betekent dit ruim 80.000 m2 BVO nog te realiseren op het deel ten zuiden van de centrale waterpartij van het terrein alsmede een uitbreiding van circa 98.000 m2BVO op het deel ten noorden van de centrale waterpartij. Deze uitbreiding in het noordelijke deel vindt mede plaats door een herontwikkeling van bestaande gebouwen. Per saldo zal na sloop van circa 53.000 m2 BVO circa 45.000 m2 BVO toegevoegd worden.
NB: De tabel overzicht vloeroppervlaktes HTCE betreft een overzicht van de huidige stand van zaken ten tijde van het terinzage leggen van het ontwerp van het plan. De tabel is niet bepalend voor de vraag wat maximaal gebouwd mag worden. Daarvoor gelden de oppervlakte zoals opgenomen in de regels:
- Noord (Gemengd - 1): het totale brutovloeroppervlak mag maximaal bedragen 308.601 m2;
- Strip (Gemengd - 2): : het totale brutovloeroppervlak mag maximaal bedragen 14.468 m2;
- Zuid (Gemengd - 3): : het totale brutovloeroppervlak mag maximaal bedragen 115.260 m2;
tabel: overzicht vloeroppervlaktes HTCE
Adressering
De adressering van de gebouwen binnen de High Tech Campus Eindhoven is eenvoudig van opzet en is gerelateerd aan de dichtstbijzijnde parkeergarage. Het nummer van de parkeergarage is tevens het tiental van het huisnummer.
afbeelding: nummering gebouwen (bron: Beeldkwaliteitplan High Tech Campus Eindhoven, Juurlink+Geluk, februari 2012).
Extra plancapaciteit
Ten opzichte van het oorspronkelijke masterplan wordt in het bestemmingsplan ruimte geboden aan 15.000 m2 BVO extra uitbreidingsruimte (opgenomen in de circa 80.000 m2 BVO op het zuidelijk deel). Hiervoor is eind 2008 door Juurlink [+] Geluk een aanvullende studie uitgevoerd naar waar eventueel extra plancapaciteit (stedenbouwkundig gezien) mogelijk zou zijn (Bijlage 2
High Tech Campus Studie uitbreiding zuid, maximaal bouwvolume, Juurlink + Geluk, 17.12.2008). De conclusie uit deze studie is dat op het zuidelijke gedeelte van de campus nog tot circa 15.000 m2 BVO extra mogelijk is. Deze extra vierkante meters kunnen worden toegevoegd aan de meest zuidelijke verticale bouwvolumes, die in eerste instantie een bouwhoogte kennen van 4 tot 6 verdiepingen inclusief ondergeschikte bouwlaag maar waar eventueel een bouwhoogte tot 11 lagen en 45 meter mogelijk is in aansluiting op de bestaande hogere bebouwing van Philips Research. Op drie gebouwen aan de zuidrand mag uitbreiding plaats vinden van maximaal 3 x 5.000 m2 BVO. Op de afbeelding in paragraaf 2.2.1 (afbeelding bouwmassa's) is te zien waar volgens de eerdergenoemde studie van Juurlink [+] Geluk de verschillende hoogtes zijn toegestaan.
Versterking van de kenniseconomie in de regio Eindhoven betekent dat ruimte moet worden geboden aan R&D bedrijvigheid met bijbehorende voorzieningen. De primaire toegevoegde waarde van het clusteren van bedrijven op één locatie is dat het gezamenlijk gebruik van resources (=bronnen, in de ruimste zin van het woord, van grondstoffen en faciliteiten tot arbeid), door onderlinge uitwisseling van kennis en door samenwerking, leidt tot kansen voor een snellere groei dan anders het geval zou zijn. Deze uitwisseling van kennis en de samenwerking wordt versneld door het creëren van een aantrekkelijke en innovatieve werkomgeving.
De campus is bij uitstek geschikt om deze ruimte te bieden en concreet invulling te geven aan het idee van een Brainport. Het gaat daarbij niet alleen om de vestiging van R&D bedrijvigheid, maar tevens om het creëren van een optimale werkomgeving. Een omgeving die stimuleert tot kennisuitwisseling en samenwerking, inclusief recreatiemogelijkheden: het campusconcept zoals omschreven in paragraaf 1.1.
Om de toelaatbaarheid van nieuwe bedrijvigheid te kunnen beoordelen biedt het bestemmingsplan een heldere en afgebakende omschrijving van te vestigen bedrijven. In een Brainport als zodanig, kunnen zich R&D bedrijven vestigen. High tech- c.q. R&D bedrijven zijn bedrijven die zich bezighouden met het onderzoek doen naar, het ontwikkelen en op kleine schaal produceren van innovatieve producten of processen. Zie ook de begripbeschrijving zoals opgenomen in artikel 1.64 research en development.
Om dit te bewerkstelligen is in het bestemmingsplan het onderstaande toetsingskader opgenomen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in bedrijven die zonder meer zijn toegestaan (genoemd onder a. en b.) en bedrijven waar nog een toets op het aspect "meerwaarde campusconcept" noodzakelijk is (genoemd onder c.).
a. Brainport
In het bestemmingsplan is een (niet uitputtende) basislijst van instellingen en bedrijven opgenomen, gebaseerd op de methodiek Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI) (regels Bijlage 1
Lijst van bedrijfsactiviteiten). Deze basislijst (brainportlijst) laat bedrijfsactiviteiten uit de sector "Brainport" zonder meer toe. Het betreft in ieder geval bedrijvigheid gericht op research en development in de High Tech sectoren 'mechanica/elektronica', 'automotive', 'life sciences/medische technologie', 'ict / embedded systems' en 'medische technologie/nanotechnologie'. Daarnaast vindt specificering van deze lijst plaats door een omschrijving van het begrip 'research & development'. Dat wil zeggen dat alle bedrijven die voorkomen op de lijst én voldoen aan de definitie van 'research & development' rechtstreeks worden toegelaten. Bovendien is een afwijkingsregeling opgenomen voor bedrijven, die niet genoemd zijn in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, maar wel gericht zijn op R&D, tevens kunnen worden toegelaten.
b. Faciliterende gemeenschappelijke voorzieningen
Naast de brainportlijst zijn binnen het campusconcept faciliterende voorzieningen gewenst ten dienste van de bedrijven onder a. Dergelijke ondersteunende voorzieningen zijn op traditionele bedrijventerreinen vaak toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit. Het betreft hier voorzieningen die normaal gesproken binnen een bedrijf kunnen voorkomen (fitness, detailhandel, restaurant, vergader- en congresruimte, kinderopvang, etc.). Vanwege het campusconcept is het van groot belang voldoende ruimte te bieden aan dergelijke gemeenschappelijke voorzieningen. In eerste instantie is daarvoor 'The Strip' (bestemming 'Gemengd - 2') aangewezen, alsmede het sportbos aan de westzijde. Het bestaande kinderdagverblijf en boerderij (met horecabestemming) vervullen tevens een functie in het aanbod aan gemeenschapelijke voorzieningen.
c. Synergiebedrijvigheid
De campus biedt ruimte aan zelfstandige bedrijven welke in beginsel niet voorkomen op de Brainportlijst. Anders dan de ondersteunende voorzieningen die onder categorie b vallen en zich vooral richten op de privé- en werkbehoeften van werknemers, gaat het bij categorie c om bedrijven die goederen of diensten aanbieden die de bedrijfsactiviteiten van de bedrijven in categorie a ondersteunen of versterken.
Voorbeelden van deze 'synergiebedrijven' zijn:
In het plan worden deze bedrijven als volgt omgeschreven. Synergiebedrijf: een bedrijf c.q. bedrijfsonderdeel c.q. bedrijfsvestiging die op zichzelf geen 'research en development'bedrijf is, maar die goederen of diensten levert die voor tenminste 50% worden geleverd aan 'research en development'bedrijven.
De campus heeft een bijzondere opzet als open innovatie systeem waarin instellingen elkaar versterken en samenwerkingsverbanden aangaan. Doordat dit terrein specifiek bedoeld is voor bedrijven die voldoen aan het 'brainport concept' houdt dit open innovatie systeem zichzelf in stand. In geval van nieuwe ontwikkelingen dient in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning een overzicht te worden gegeven in de te realiseren BVO's. De gemeente heeft hierdoor te allen tijden een overzicht van de gerealiseerde oppervlaktes op de campus.
Voor het grootste deel van de Klotputten zal de focus komen te liggen op beheer van de huidige situatie. Toekomstige ontwikkelingen worden hier niet verwacht. In de directe omgeving bestaan wel plannen om aan de noordzijde de Dommelzone te herinrichten over een lengte van circa 800 meter. Uitgangspunt is volledig beekherstel, inclusief meandering, sedimentatie, erosie, natuurlijke oevers en oeverbegroeiing; Overal in en langs de beek worden natuurlijke processen als erosie, sedimentatie en spontane ontwikkeling van vegetatie toegestaan. Er worden wel grenzen vastgesteld tot hoever deze processen toegestaan worden, gebaseerd op de afstemming met andere functies. Door het vochtige natuurgebied langs de Dommel zal voor de recreatie een laarzenpad worden aangelegd alsmede een derde amfibiënpoel. De herinrichting zal geen gevolg hebben voor de natuurwaarden in de Klotputten. Aangenomen kan worden dat de huidige natuurwaarden met mogelijkheden voor recreatief medegebruik verder verstrekt worden.