direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd - 3
Plan: High Tech Campus Eindhoven-Klotputten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80022-0501

Artikel 5 Gemengd - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorie 1 t/m 2, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten gericht op research en development;
  • b. bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten, die niet in de toegelaten milieucategorieën als bedoeld onder a zijn genoemd, maar die naar aard en invloed op de omgeving, met de wel toegelaten milieucategorieën zijn gelijk te stellen, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten gericht op research en development;
  • c. synergiebedrijvigheid;
  • d. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. kantoren, uitsluitend ten dienste van de doeleinden onder a, b en c;
  • f. rookabri's;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. erven en terreinen;
  • j. parkeervoorzieningen, voor zover het betreft invalideparkeerplaatsen, parkeerplaatsen voor hulpdiensten, laden en lossen, taxi's en voor fietsverkeer;
  • k. ondergrondse parkeervoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met inachtneming van het volgende:

  • n. risicovolle bedrijven zijn niet toegestaan;
  • o. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • p. geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. binnen de bestemming is het totale brutovloeroppervlak maximaal 115.260 m2;
  • c. het maximaal aantal bouwlagen van een gebouw is 6, tenzij anders is aangegeven door de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • d. de maximale bouwhoogte van een gebouw is 25 m, tenzij anders is aangegeven door de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • e. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' is, in afwijking van het bepaalde onder c en d, de maximale bouwhoogte, voor één gebouw per aanduiding, 45 m en het maximaal aantal bouwlagen 11;
  • f. de hoofdentree wordt gesitueerd in een naar de oost- of westzijde gekeerde gevel;
  • g. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd als voorzien is in voldoende parkeerruimte in gebouwde parkeervoorzieningen, daarbij gelden de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
  • h. binnen een bouwvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' gelden aanvullend de volgende bouwregels:
    • 1. de grondoppervlakte per gebouw is maximaal 520 m²;
    • 2. de brutovloeroppervlakte per gebouw is maximaal 2.050 m²;
    • 3. binnen een bouwvlak mogen maximaal drie gebouwen worden gebouwd, mits de onderlinge afstand tenminste 14,4 m bedraagt;
    • 4. de naar de 'specifieke bouwaanduiding - 10' gekeerde gevels van de verschillende gebouwen mogen vanwege de verspringende rooilijn niet in één lijn evenwijdig aan deze aanduiding worden gebouwd;
  • i. binnen een bouwvlak zonder de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' gelden aanvullend de volgende bouwregels:
    • 1. de grondoppervlakte per gebouw is maximaal 2.600 m²;
    • 2. de brutovloeroppervlakte per gebouw is maximaal 8.300 m²;
    • 3. iedere gevel van een gebouw moet evenwijdig aan een bouwgrens worden gebouwd
    • 4. de gebouwen zijn noord-zuid georiënteerd, waarbij de lengte noord-zuid maximaal 87 m is en de breedte oost-west maximaal 22 m is;
    • 5. binnen een bouwvlak mogen maximaal twee gebouwen worden gebouwd, mits de onderlinge afstand tenminste 20 m is;
5.2.2 Fietsenstalling

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mag een fietsenstalling worden gebouwd met een grondoppervlakte van maximaal 200 m² en een bouwhoogte van maximaal 2 m.

5.2.3 Rookabri's

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mogen rookabri's worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 2,5 m.

5.2.4 Loopbruggen

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mag een loopbrug worden gebouwd als verbinding tussen twee gebouwen, waarbij de bouwhoogte van de onderkant van de loopbrug minimaal 3,6 m is danwel volledig ondergronds.

5.2.5 Ondergrondse parkeervoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

  • a. een ondergrondse parkeervoorziening worden gebouwd;
  • b. in- en uitritten moeten aan de zuidzijde van het gebouw worden gerealiseerd;
  • c. ondergrondse parkeervoorzieningen mogen maximaal 2 kelderverdiepingen en (in het totaal) een maximale diepte van 5,5 m bedragen.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden zijn geen erfafscheidingen toegestaan;
  • b. de maximale bouwhoogte voor straatmeubilair is 9 m;
  • c. de maximale bouwhoogte voor kunstwerken is 9 m;
  • d. de maximale bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 2 m.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.3.2 Externe veiligheid

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de wijze van uitvoering van bebouwing ten behoeve van bouwkundige maatregelen op het gebied van externe veiligheid waarbij gebouwen moeten zijn voorzien van een luchtbehandelingssysteem die door één handeling kan worden uitgezet.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1, sub a, voor het bouwen van nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van maximaal 5 m;

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1 wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van ruimten voor bedrijfskantines of andere horecafuncties zoals genoemd in Lijst van horeca-activiteiten.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1, sub a en b, en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten mits:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten zijn gericht op research en development, en;
    • 2. de bedrijfsactiviteiten behoren tot de milieucategorieën 1 t/m 2;
    • 3. voor het overige het bepaalde in deze bestemming van toepassing blijft;
  • b. lid 5.1, sub m, voor het vestigen van een risiciovol bedrijf indien een bedrijf op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan als een risicovol bedrijf wordt aangemerkt, maar op het moment dat de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ingediend en/of het gebouw in gebruik wordt genomen niet meer wordt aangemerkt als een risicovol bedrijf op basis van de dan geldende regelgeving.