direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kom Tholen, locatie Slachtveld - Kruittoren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doel bestemmingsplan

Aan de noordzijde van de historische binnenstad van Tholen wordt door Tholen Stad Grondexploitatie VOF het nieuwe woongebied VesteTuin ontwikkeld. Het gebied Slachtveld/Kruittoren maakt hiervan deel uit. Voor die locatie zijn een nieuwe stedenbouwkundige opzet gemaakt en voorlopige bouwplannen vervaardigd.

Deze plannen passen niet in het ter plaatse geldende bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen (zie paragraaf 3.4.1). Er worden iets meer woningen gebouwd dan de regels toestaan en een deel van de bebouwing is (aanmerkelijk) hoger dan destijds voorzien en planologisch-juridisch geregeld.

De gemeente is van mening dat het stedenbouwkundig plan dat is opgesteld, ruimtelijk goed past in de omgeving, recht doet aan het ruimtelijk-historische karakter van Tholen en dat de beoogde ontwikkeling planologisch aanvaardbaar is. Om de realisatie van het project mogelijk te maken, is zij dan ook bereid medewerking te verlenen aan een herziening van het bestemmingsplan. Onderhavig bestemmingsplan Kom Tholen, locatie Slachtveld - Kruittoren bevat deze herziening.

1.2 Ligging plangebied

De herziening heeft betrekking op het gedeelte ten noorden van de weg Bastion (de voormalige Ten Ankerweg) en ten zuiden van de in 2013 gegraven nieuwe vest in het plan VesteTuin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Globale ligging plangebied (kaart: provincie Zeeland)

1.3 Leeswijzer

De toelichting op het bestemmingsplan heeft de volgende opzet.

  • In hoofdstuk 2.3 wordt de cultuurhistorische context van het gebied beschreven en wordt het stedenbouwkundige kader (het plan 'VesteTuin') toegelicht. Vervolgens wordt het nieuwe stedenbouwkundige ontwerp toegelicht. Direct daaropvolgend is aangegeven op welke wijze de nieuwe situatie planologisch-juridisch is geregeld in voorliggend bestemmingsplan.
  • In hoofdstuk 3 is de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan vastgesteld en voorgenomen beleid van verschillende overheden.
  • In hoofdstuk 4 is het plan getoetst aan sectorale wetgeving en aspecten.
  • In hoofdstuk 5 en 6 is/wordt ingegaan op de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

In deze toelichting en in de regels van het bestemmingsplan zijn veelvuldig relatieve padverwijzingen toegepast ('hyperlinks'). Hiermee is op een snelle en eenvoudige manier onderliggende informatie benaderbaar. Zo kunnen binnen de bestemmingsartikelen gehanteerde begrippen worden aangeklikt waarmee direct wordt gesprongen naar de betreffende begripsbepalingen. Ook kan vanuit de regels de toelichting worden geraadpleegd en kunnen omgekeerd vanuit de toelichting (vooral in paragraaf 2.5 met de juridische planbeschrijving) de regels direct worden benaderd.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Cultuurhistorische context

Tholen is een kern met stadsrechten sinds 1362. Een kern ontstaan als vestingstad, als onderdeel van de zuidelijke waterlinie. De binnenstad van Tholen is op 4 oktober 1991 aangewezen als Beschermd Stadsgezicht. Aan deze aanwijzing hebben de volgende overwegingen ten grondslag gelegen.

  • Tholen heeft een specifieke ruimtelijke ontwikkeling gekend van een dijknederzetting bij een tol aan de Eendracht, die is uitgebreid met een Nieuwstad en een buitendijks havenkwartier en een omwalling.
  • De ruimtelijke ontwikkeling heeft voornamelijk plaatsgevonden binnen de ruimtelijk historische structuur.
  • Het bebouwingsbeeld en het stadssilhouet zijn samenhangend en waardevol.
  • Het stadsbeeld is van algemeen belang vanwege zijn schoonheid en zijn ruimtelijk structurele samenhang.

De locatie Kruittoren als omgevingsnaam ligt op het voormalige bastion dat ter hoogte van het plangebied aanwezig was. In onderstaande afbeeldingen, die zijn ontleend aan de aanwijzing tot Beschermd Stadsgezicht, is de ontwikkeling van het bastion chronologisch weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0002.jpg"

Figuur 2.1. Chronologisch overzicht ontwikkeling (voormalig) bastion Slachtveld/Kruittoren (bron: Besluit tot aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Tholen)

Zoals de naam Kruittoren al doet vermoeden heeft op het bastion een “Kruithuis” gestaan, een voormalige stadspoort, dat later verbouwd is tot kruithuis met toren waarin wapens en buskruit werd opgeslagen. De toren diende ook als een toonbeeld van macht en als uitkijktoren om mogelijke vijanden te kunnen bespieden. Het gebouw was van enige omvang dat destijds samen met de Onze Lieve Vrouwekerk, de Waterpoort, de stadsmolen en het stadhuis het stadssilhouet bepaalde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0003.png"

Figuur 2.2. Historisch stadsilhouet Tholen met rechts de Kruittoren

Het gebouw heeft op de kruising van de huidige straten Kruittoren en Kruitstraat gestaan, dus net buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Het bouwwerk is ca. 1816 gesloopt.

De omwalling is ca. 1845 gesloopt c.q. veranderd in een park als werkgelegenheidswerkzaamheden voor landarbeiders gedurende de wintertijd. In 1954 is een oprit naar het veer over de Eendracht in het gebied aangelegd. Tegenwoordig maakt deze oprit deel uit van de hoofdontsluiting van de binnenstad.

De huidige locatie Kruittoren is decennia lang een overgangsgebied tussen het voormalige bedrijventerrein Noord en de historische binnenstad. Van de oude omwalling en herkenbare stedelijke structuren is geen sprake meer en ook niet meer als zodanig te herkennen. Op de ruimtelijke waarderingskaart die bij het besluit tot aanwijzing als Beschermd Stadsgezicht is opgenomen, is het gebied (met arcering) aangeduid waar de historische structuur ingrijpend is gewijzigd.

2.2 Huidige situatie plangebied en omgeving

In 2013 is de laatste bebouwing in het Slachtveldgebied gesloopt. Het betrof vijf woningen (voormalige adressen Kruittoren 17 - 25) en een aantal bijbehorende stenen schuurtjes. Daarna zijn de aangetroffen bodemverontreinigingen gesaneerd en is een nieuw stuk Vest gegraven. Het gebied is vervolgens bouwrijp gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0004.jpg"

Figuur 2.3. Situatie plangebied mei/juni 2015 (foto: Provincie Zeeland)

Het Slachtveldgebied wordt gekenmerkt door grote hoogteverschillen. In figuur 2.4 is een afbeelding opgenomen van de Algemene Hoogtekaart Nederland (AHN). Blauwe gebieden liggen relatief laag en rode gebieden liggen relatief hoog. De weg Bastion (voormalige Ten Ankerweg) begint op een hoogte van circa 1 meter + N.A.P. en klimt daarna op naar het niveau van de Eendrachtsdijk, waarvan de kruin ligt op een hoogte van circa 6 meter + N.A.P. De Eendrachtsdijk scheidt de ontwikkellocatie van de jachthaven. De hoogte van het maaiveld van het toekomstig woongebied varieert van enkele decimeters plus of min N.A.P.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0005.png"

Figuur 2.4. Visualisatie hoogteverschillen (bron: AHN )

De informatie van de AHN dateert van september 2016. In januari 2017 is een gedeelte van het plangebied opgehoogd met 4.000 m3 grond. Fotos van de ophoging zijn opgenomen in figuur 2.5

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0006.jpg"

Figuur 2.5. Het plangebied is opgehoogd in januari 2017

De ontwikkellocatie is goed bereikbaar voor autoverkeer. Via de Grindweg en de provinciale weg N286 is Bergen op Zoom in 15 minuten te bereiken, terwijl in westelijke richting de kern Poortvliet ligt. De provinciale weg N656 verbindt Tholen-Stad met de kern Oud-Vossemeer.

2.3 Stedenbouwkundig kader

2.3.1 Stedenbouwkundig ontwerp VesteTuin

Het bedrijventerrein Noord was sterk verouderd en sterk verrommeld. Juist dit beeld als hoofdentree van de historische binnenstad werd als zeer storend ervaren. Daarom is besloten om dit gebied te transformeren tot een nieuw woongebied. Voor het bedrijventerrein en het aangrenzende Slachtveld/Kruittoren is begin 2010 een stedenbouwkundig ontwerp gemaakt, waarin een nieuwe woonomgeving zich op een logische en ingetogen wijze voegt naar de aangrenzende bebouwing en de overgangszone beter aansluit op de historische binnenstad. Een fragment van het zuidelijk deel van dit ontwerp met het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is opgenomen in figuur 2.6.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0007.jpg"

Figuur 2.6. Fragment stedenbouwkundig ontwerp VesteTuin (bron: bestemmingsplan Tholen Noord)

Diverse elementen vanuit de directe omgeving zijn sturend voor het stedenbouwkundig ontwerp.

  • de oude polderstructuur met directe verbindingen tussen de historische lijnen van oude en nieuwe waterkeringen (Eendrachtsdijk, Grindweg);
  • de vestingstructuur, waarvan de watersingel wordt teruggebracht in het plan;
  • de beide toegangswegen tot de stad met hun bebouwingspatroon;

Het ontwerp is zo opgezet dat een gefaseerde ontwikkeling mogelijk is. De eerste woningen in het nieuwe woongebied zijn inmiddels opgeleverd en verkocht.

2.3.2 Ambitie en kaders invulling Slachtveld/Kruittoren

In kader van het plan VesteTuin is besloten dat er een duidelijke knip moet worden gemaakt tussen de historische stadskern en het nieuwe uitleggebied. Daar er in het plangebied geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan, is er geen aanleiding of noodzaak om historiserend te bouwen.

De ambitie is om een stedenbouwkundig beeld te creëren met een knipoog naar het verleden. Dat betekent een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren. Op basis hiervan zijn de volgende stedenbouwkundige kaders geformuleerd waarbinnen het plan moet worden ontwikkeld.

  • Om een duidelijke scheiding weer te geven tussen de binnenstad en de nieuwe woonwijk is het graven van een stukje vestinggracht van essentieel belang.
  • De oprit Bastion als ontsluitingsweg wordt in tact gelaten.
  • Een toren in de vorm van een appartementengebouw moet verwijzen naar het hoogte-element van de voormalige Kruittoren die op korte afstand van het plangebied heeft gestaan.
  • Aan weerzijden van de Bastion zou de bebouwing kort op de weg moeten worden gebouwd om zo visueel en gevoelsmatig een poorteffect te ervaren die verwijst naar een oude stadspoort.
  • De architectuur is strak, sober qua uitstraling met hier en daar een verbijzondering verwijzend naar de eerder aangehaalde historische karakteristieken. Gedacht moet worden aan hoofdmassa's die verwijzen naar koopmanswoningen en pakhuizen uit de tijd van de Oost Indische Compagnie met en zadel- en schilddaken met brede goten en raampartijen die verhoudingsgewijs hoger dan breed zijn.
  • De bebouwingsdichtheid is hoog en passend bij de stedelijke situatie.
  • Er wordt een parkeerdek of -kelder toegepast.

Het stedenbouwkundig kader is vooral gericht op een ruimtelijk concept en heeft een zeker abstractieniveau. Het is uitdrukkelijk geen uitgewerkt stedenbouwkundig plan.

2.4 Ruimtelijk-stedenbouwkundig concept (juni 2016)

Op basis van de hiervoor uitgesproken ambitie en de daarop gebaseerde stedenbouwkundige kaders is een ruimtelijk-stedenbouwkundig concept gemaakt, dat wat betreft korrelgrootte en detaillering aansluit bij de historische binnenstad. In figuur 2.7 is een inrichtingstekening opgenomen en in figuur 2.7 een vogelvluchtimpressie. Het ontwikkelingsplan ligt zowel binnen als buiten de contouren van de voormalige vestingwerken. Meer tekeningen en detailinformatie zijn opgenomen in bijlage 1. Het concept is als volgt te beschrijven.

  • Langs de nieuw te graven waterpartij /vestinggracht en langs de Bastion zijn gesloten bebouwingswanden met grondgebonden woningen beoogd. De woningen krijgen een kaprichting evenwijdig aan de voorgevel. Langs het water kunnen de kadewoningen een hoogte hebben van 3 bouwlagen met kap en langs de Bastion overwegend 2 bouwlagen met kap. Alleen in het verlengde van de kadewoningen is aan de zuidzijde van deze weg een kwartslag gedraaide woning in 3 lagen gewenst. Door twee, gespiegelde gebouwen dicht op de rijbaan te plaatsen wordt de poortgedachte vormgegeven.
  • Richting de Eendrachtsdijk/de waterkering, in het verlengde van de hiervoor genoemde kadewoningen, is een blokvormig appartementengebouw geprojecteerd bestaande uit 6 volledige woonlagen met elk 2 appartementen en een penthouse, een 7e bouwlaag die is terugliggend geprojecteerd ten opzichte van de onderliggende lagen; daarbovenop een 8e laag die bestaat uit een kapverdieping en ter afsluiting een kleine torenkamer.
  • In de oksel van de Eendrachtsdijk en de Bastion is een U-vormig appartementengebouw in 3 bouwlagen met kap gedacht.
  • Onder nagenoeg het gehele plangebied (het gebied tussen de Bastion-Eendrachtsdijk en de nieuwe Vest) wordt een parkeerkelder gebouwd, zodat het parkeren kan worden beperkt tot 4 parkeerplaatsen langs de Bastion aan de voorzijde van het U-vormige gebouw en 8 parkeerplaatsen langs de Eendrachtsdijk op het niveau van de kruin van de dijk. Laatstgenoemde parkeerplaatsen worden ontsloten via de Eendrachtsdijk. Het talud wordt hiervoor aangevuld met grond. De parkeerkelder wordt ontsloten vanaf de Bastion en krijgt een capaciteit van 40-45 parkeerplaatsen.
  • Voor het parkeren ten behoeve van de woningen aan de zuidzijde van de Bastion is op maaiveld achter de woningen voldoende ruimte aanwezig. Deze parkeerplaatsen worden ontsloten vanaf de Bastion.
  • Door het plangebied worden twee aantrekkelijke wandelverbindingen aangelegd: tussen de kadewoningen en de nieuwe Vest en vanaf de Kruittoren richting de Eendrachtsdijk (de gele lijnen in 2.6).
  • Bovenop de parkeerkelder krijgen de kadewoningen achtertuinen die van het openbare en gemeenschappelijke gebied worden afgeschermd door gemetselde muren die kenmerkend zijn in oude binnensteden.
  • De totale woningcapaciteit van het plan bedraagt 36 woningen, waarvan 14 grondgebonden woningen en 22 appartementen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0008.jpg"

Figuur 2.7. Stedenbouwkundige opzet (tekening: Fierloos Architecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0009.jpg"

Figuur 2.8. Vogelvluchtimpressie stedenbouwkundig (tekening: Fierloos Architecten)

2.5 Beschrijving juridische regeling

2.5.1 Wettelijk kader

In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.

Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van belang voor bestemmingsplannen.

2.5.2 Opzet van de bestemmingsregeling

Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling is het volgende van belang.

Verbeelding

Eisen aan de verbeelding

Belangrijke eis is dat het bestemmingsplan dient te voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar dient te zijn. In aansluiting hierop en in relatie tot de digitale verplichting verdient het de voorkeur zoveel mogelijk onderdelen van de regeling op de verbeelding zichtbaar te maken en de regels zo transparant mogelijk te houden.

Op de verbeelding wordt met bestemmingen en aanduidingen aangegeven welk gebruik is toegestaan en of er ten behoeve van die bestemmingen mag worden gebouwd. De bestemmingen worden door middel van hoofdletters aangeduid, zoals 'W-GS' voor 'Wonen - Gestapeld'. Met aanduidingen kan het gebruik nader worden gespecificeerd en het bouwen worden gereguleerd. Een veel voorkomende bouwaanduiding is die voor de maximum goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen; deze worden aangegeven door middel van een matrix.

Naast enkelbestemmingen die met een kleur worden aangeduid, zijn er dubbelbestemmingen die op de verbeelding herkenbaar zijn aan arceringen.

De gehanteerde bestemmingen

Voor het gehele bouwplan inclusief de tuinen en openbare binnenruimten is één woonbestemming opgenomen. Omdat er zowel grondgebonden woningen als gestapelde woningen mogelijk moeten zijn, wordt gebruik gemaakt van de bestemming Wonen - Gestapeld. Binnen deze bestemming zijn namelijk in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen ook grondgebonden woningen toegestaan.

De openbare ruimten rondom de woonbestemming zijn bestemd tot Groen, Verkeer en Waterstaatswerken. Groenvoorzieningen zijn binnen vrijwel alle bestemmingen mogelijk. Echter voor de ruimten langs de nieuw gegraven Vest en Eendrachtsdijk is het gewenst om deze ook als zodanig te bestemmen. Een stenige inrichting is hier namelijk niet gewenst.

De enkelbestemming Waterstaatswerken geldt voor de Eendrachtsdijk en is afgestemd op de kernzone uit de Legger waterkeringen 2012 van het waterschap (zie paragraaf 4.4.2)

De dubbelbestemming Beschermd Stadsgezicht is uit het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen overgenomen.

De bestemming Water geldt voor het nieuw stuk Vest. Het bestemmingsvlak is overgenomen uit het genoemde bestemmingsplan en daardoor iets groter dan de aanwezige waterpartij en taluds.

Regels

Op grond van SVBP2012 hebben de hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, de volgende vaste volgorde.

  • In Hoofdstuk 1 Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald.
  • In Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels worden in alfabetische volgorde van de naam van de bestemmingen de regels gegeven waarmee die bestemmingen zoals die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat een aantal regels (voorheen bepalingen genoemd) die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling of de bepaling welke wettelijke regeling van toepassing).
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels ten slotte geven overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.

Ook bij de opstelling van een bestemmingsbepaling (Hoofdstuk 2 van de regels) moet een vaste volgorde gebruikt worden: Een bestemmingsregel behoeft niet alle voorgeschreven elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Voorts is in het Bro een aantal bepalingen opgenomen waaraan de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.

2.5.3 Toelichting op de gehanteerde bestemmingen

Tot slot dienen de regels zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regels van het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen.

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels kunnen rechten worden ontleend.  

Groen (Artikel 3)

De bestemming Groen is een globale bestemming waarbinnen andere (lees: ondergeschikte) functies zijn toegestaan, zoals voet- en fietspaden, kleinschalige speelvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Op deze bestemming mogen vrijwel uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. De enige gebouwen die in het bestemmingsplan - rechtstreeks - mogelijk worden gemaakt zijn gebouwen voor nutsvoorzieningen tot een oppervlakte van 15 m2 en een bouwhoogte van 3,5 meter.

Daarnaast zijn (overhangende) balkons van de aangrenzende woningen mogelijk gemaakt. Er is geen oppervlakte daarvan opgenomen, maar wel is de maximum diepte binnen de groenbestemming vastgelegd op 3 meter.

Verkeer (Artikel 4)

Binnen deze bestemming zijn de gebruikelijke verkeersfuncties met daarnaast bijbehorende groen- en speelvoorzieningen en water toegestaan. De inrichting is niet gedetailleerd vastgelegd. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat, onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan.

De bouwregeling binnen de bestemming Verkeer is nagenoeg gelijk aan die binnen de bestemming Groen, inclusief de mogelijkheid van balkons.

Water (Artikel 5)

Binnen deze bestemming zijn bijbehorende voorzieningen zoals dammetjes met duikers en bruggetjes voor langzaam verkeer mogelijk. Een woonschip mag niet in dit water worden geplaatst.

Waterstaatswerken (Artikel 6)

Het dijklichaam van de Eendrachtsdijk is primair een waterkering. Ander ondergeschikt gebruik dat hiermee samenhangt, is toegestaan. Dagrecreatief medegebruik is dus mogelijk.

Wonen - Gestapeld (Artikel 7)

Binnen de bestemming Wonen - Gestapeld zijn zowel woningen grondgebonden woningen als gestapelde woningen (appartementen) mogelijk. Hiermee is enige flexibiliteit in het plan ingebouwd om op details te kunnen sturen. Het totaal aantal woningen is gemaximeerd op 29. Dat is nodig voor een goede afstemming op het woningbouwprogramma. De aantallen zijn niet per bouwblok vastgelegd. Onder het gehele gebouw kan een parkeergarage worden gebouwd. Dit is inzichtelijk gemaakt met de aanduiding 'parkeergarage',

In de woningen mogen beroepsmatige en / of bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de 7.3.2. Ook het gebruik van een bijbehorend bouwwerk (gebouw) of uitbreiding daarvan in achtererfgebied is toegestaan. Niet op grond van het bestemmingsplan maar op grond van het Besluit omgevingsrecht.

Verder zijn binnen de woonbestemming de gebruikelijke bijbehorende voorzieningen toegestaan, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, water en nutsvoorzieningen.

Voor de gehele bestemming is een bouwvlak opgenomen waarbinnen gebouwen en overkappingen moeten worden gebouwd. Daarbinnen is met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' geregeld waar hoofdgebouwen zijn toegestaan. Daarbuiten zijn alleen aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogelijk.

Het aanduidingsvlak waar de hoofdgebouwen zijn toegestaan, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen. Daarbuiten is een klein oppervlak aan erfgebouwen toegestaan, namelijk ten hoogste 20 m² per woning.

Vanwege de ligging binnen het Beschermd Stadsgezicht Tholen zijn zowel maximum goothoogten als maximum bouwhoogten met aanduidingen vastgelegd. Deze hoogten zijn afgestemd op de voorlopige bouwplannen.

In het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen worden de hoogten van gebouwen gemeten ten opzichte van de kruin van de weg indien de gebouwen direct aan de weg grenzen of anders de gemiddelde hoogte van het op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld. Omdat de gebouwen niet direct tegen de weg worden gebouwd en de hoogte van het maaiveld in het plangebied varieert, is deze regeling voor de toekomstige woonbebouwing niet bruikbaar. Daarom is ervoor gekozen om de hoogte te relateren aan een niveau iets onder de hoogte van de Eendrachtsdijk, namelijk 5,5 meter boven het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P). De eerder genoemde parkeergarage mag uitsluitend worden gebouwd onder dit peil.

In de regels van de bestemming wonen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. De basis hiervoor is artikel 2.22 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Bepaald is dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning alleen kan worden verleend indien ten minste 50 parkeerplaatsen worden aangelegd en in stand gehouden. Dit aantal is gebaseerd op de capaciteit van de parkeerkelder en 6 parkeerplaatsen op het maaiveld. De overige parkeerplaatsen die nodig zijn, worden aangelegd buiten het plangebied. Voor de instandhouding daarvan is de gemeente verantwoordelijk. Dat is dan ook de reden dan niet een directe koppeling is gelegd met gemeentelijke parkeernormen (gebaseerd op de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (zie paragraaf 4.1.2)). De voorwaardelijke verplichting is noodzakelijk omdat stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeernormen en de regeling voor het parkeerfonds) niet meer zijn geregeld in de gemeentelijke bouwverordening.

Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie (1 en 5) (Artikel 8 en Artikel 9)

In het bestemmingsplan zijn 2 archeologische dubbelbestemmingen opgenomen (zie ook paragraaf 4.2.2):

  • Waarde - Archeologie 5 voor de drie aangetroffen cirkelvormige sporen van baksteen die behoudenswaardig zijn.

De bestemmingen vallen samen met de bestemmingen Verkeer en Waterstaatswerken. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem. De regeling is gebaseerd op de regels in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen).

Voor de bescherming van de drie cirkelvormige sporen of de andere bijzondere archeologische waarden die hier mogelijk nog aanwezig zijn, kan binnen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 alleen worden gebouwd wanneer de grondbewerkingen boven een diepte van 2,5 m + N.A.P. blijven. In het voorlopig bouwplan blijft de onderkant van de kelder ruim boven deze hoogte. Ook bij de positionering van de heipalen wordt hiermee rekening gehouden.

Grondwerkzaamheden die niet samenhangen met een bouwactiviteit, zijn alleen toegestaan ten behoeve van archeologisch onderzoek. Hiervan is geen afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Evenmin is in het bestemmingsartikel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen.

Voor de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 is de regeling gelijk aan de huidige regeling uit het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen. Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Verkeer) een activiteit mag worden uitgevoerd die de bodem roert, moet worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen afhankelijk gemaakt van een omgevingsvergunning en is voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) ook een omgevingsvergunning nodig. Deze wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk.

Waarde - Beschermd stadsgezicht (Artikel 10)

In het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen zijn met behulp van deze dubbelbestemming de cultuurhistorische, (historisch) stedenbouwkundige en (historisch-) architectonische waarden van het beschermde stadsgezicht van Tholen veiliggesteld. De regeling uit dat plan is in onderhavig bestemmingsplan overgenomen. Voor een uitgebreide toelichting op deze regeling wordt verwezen naar de toelichting op het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen.

2.5.4 Toelichting op de algemene regels

Deze algemene regels bestaan uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen.

Anti-dubbeltelregel (Artikel 11)

Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Bro vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. De anti-dubbeltelbepaling voorkomt dat het overgedragen erf nog eens in de beoordeling van de bouwmogelijkheden op het oorspronkelijk deel erf kan worden betrokken.

Algemene bouwregels (Artikel 12)

Dit artikel bevat één lid, namelijk "Overschrijding bouwgrenzen" (lid 12.1): Dit is een regeling voor beperkte en ondergeschikte overschrijding van de grenzen van bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de verbeelding aangeduid met een dikke lijn. Deze bepaling is vooral van relevant voor de zuidelijke woonkavels

Algemene aanduidingsregels (Artikel 13)

Ook dit artikel bevat één lid, namelijk ' Vrijwaringszone - dijk' (lid 13.1).

Algemene afwijkingsregels (Artikel 14)

Voor ondergeschikte afwijkingen van de bestemmingsplanbepalingen (de bouwregels) is een algemene afwijkingsregel opgenomen.

Algemene wijzigingsregels (Artikel 15)

In dit artikel (lid 15.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen) is een algemene flexibiliteitsbepaling opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Deze bepaling gaat verder dan die van artikel 12 lid 12.1. Vandaar dat hier altijd een wijziging voor nodig is van burgemeester en wethouders. Overigens geldt ook hier dat deze bepalingen als algemene regel gelden voor alle bestemmingen.

Het criterium 'van belang voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken' kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als bij nader inzien:

  • open water dat als zodanig is bestemd een andere vorm moet krijgen;
  • een bruggetje dat anders moet worden geconstrueerd of een stukje moet opschuiven;
  • een fietspad iets anders moet aansluiten op een kruising;

Het gaat in de meeste gevallen om de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van derden worden geschaad.

Het criterium 'in verband met de werkelijke toestand van het terrein' is vooral aan de orde in situaties waarbij een terrein of gebied een geheel nieuwe inrichting krijgt en waarbij in het veld maar weinig aanknopingspunten zijn. Bij het uitzetten van het gebied blijkt dat de afmetingen niet exact gelijk zijn aan de coördinaten op tekening/in het digitale bestand en dat de situering van de nieuwe openbare wegen en de uitgeefbare percelen iets moet worden aangepast. Gezien de nauwkeurigheid van tegenwoordig, gaat het daarbij om centimeters in plaats van meters.

Overige regels ( Artikel 16 )

Ook dit artikel bevat één bepaling, namelijk "Werking wettelijke regeling". In een (toenemend) aantal gevallen wordt in de regels van bestemmingsplannen verwezen naar een (andere) wettelijke regeling of wordt een procedure, begrip en / of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard). Ook in de begripsbepalingen komen die verwijzingen voor. Op grond van jurisprudentie mag een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd. Het impliciet wijzigen van een bestemmingsplan door wijzigingen in wetgeving in de bepalingen waarnaar wordt verwezen is niet toegestaan. Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Uit praktische overwegingen is er voor gekozen in dit hoofdstuk van de regels een artikel "Wettelijke regelingen" op te nemen, waarin is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. Hierdoor behoeft niet meer telkens te worden verwezen naar publicaties in het staatsblad.

2.5.5 Toelichting op de overgangs- en slotbepalingen

In artikel 17 Overgangsrecht is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In lid 17.1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen. In lid 17.2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen.

Hoofdstuk 3 Toetsing aan beleid

3.1 Inleiding

Op diverse bestuurlijke niveaus zijn beleidsuitspraken geformuleerd die relevant zijn voor de ontwikkeling. In dit hoofdstuk zijn deze kort beschreven.

3.2 Toetsing aan rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Analyse

Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) kiest het Rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Uitwerking vindt veelal plaats in wetgeving zoals Waterwet, Deltawet en de toekomstige Omgevingswet.

Toetsing en conclusie

Een van de nationale belangen die relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan is een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming. Hier wordt aan voldaan.

Daarnaast is aangegeven dat het bij de programmering van onder andere woningen van belang is dat wordt uitgegaan van de daadwerkelijke regionale behoefte. Hierop wordt in de paragrafen 3.2.2, en 3.4.2 uitvoerig ingegaan.

Voor het overige is in de SVIR geen concreet beleid op nationaal niveau geformuleerd dat van belang is voor het voorliggend bestemmingsplan. De SVIR genoemde nationale belangen worden door de voorgenomen ontwikkelingen niet geschaad.

3.2.2 Besluit ruimtelijke ordening en de ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) is geregeld dat voor stedelijke ontwikkelingen - waaronder het bouwen van woningen - een onderbouwing in het bestemmingsplan noodzakelijk is (artikel 3.1.6. van het Bro). In de toelichting van een bestemmingsplan dat woningbouw mogelijk maakt, moet een onderbouwing worden opgenomen volgens de 'Ladder voor duurzame verstedelijking', die ook wel 'duurzaamheidsladder' wordt genoemd.

Via de duurzaamheidsladder stimuleert het Rijk de herstructurering van bestaand stedelijk gebied om de ontwikkeling van nieuwe terreinen te verminderen. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van het stedelijk en landelijk gebied.

De 3 stappen in de ladder

In het Bro staan de drie stappen van de ladder beschreven:

  • 1. De voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.
  • 2. Bezien moet worden in hoeverre die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  • 3. Indien de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, moet worden beschreven in hoeverre van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Uit jurisprudentie blijkt dat de grens van een nieuwe stedelijke ontwikkeling ergens tussen 11 en 14 woningen ligt. Dat betekent dat de duurzaamheidsladder niet behoeft te worden toegepast. Overigens voorziet de ontwikkeling in een actuele én regionale behoefte. In paragraaf 3.4.2 van deze toelichting wordt dit gemotiveerd. Bovendien is sprake van benutting van beschikbare gronden door herstructurering en transformatie. Eerder was namelijk sprake van bedrijfslocaties die nu worden omgevormd tot woongebied. Aan stap 2 van de ladder wordt dus voldaan.

Conclusie

Toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de duurzaamheidsladder is op grond van jurisprudentie niet nodig. Overigens wordt aan de intenties van de ladder voldaan. De ontwikkeling voorziet in een actuele én regionale behoefte en het woongebied wordt gerealiseerd op voormalige bedrijfslocaties.

3.3 Toetsing aan provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (inclusief partiele herziening 2016)

Inzet van beleid

In het omgevingsplan geeft de provincie haar beleidsvisie op de toekomst van Zeeland. Een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied zijn sleutelbegrippen. De verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid wordt primair bij de samenwerkende gemeenten gelegd. De provincie beperkt zich tot het bevorderen van de regionale samenwerking en het bewaken van een aantal eigen belangen.

Kort samengevat wordt ingezet op:

  • bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik (inbreiding, herstructurering, hergebruik);
  • stimuleren integrale woningkwaliteit / verbeteren woningvoorraad (kwaliteit en differentiatie);
  • afstemmen woningvoorraad op woonwensen huidige en toekomstige inwoners en veranderende samenstelling en omvang bevolking;
  • bescherming/waarborging en ontwikkeling van waardevolle landschappen, natuur, cultuurhistorisch erfgoed en van aardkundige en archeologisch waarden in Zeeland.

De duurzaamheidsladder

De duurzaamheidsladder is een procesvereiste en houdt in dat bij vaststelling van een ruimtelijk plan wordt gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt over het ruimtegebruik. Deze werkt met de volgende stappen die in de onderbouwing moeten terugkomen (sterk verkorte weergave):

  • 1. De ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag.
  • 2. Realisatie vindt plaats binnen het bestaand bebouwd gebied in de regio, tenzij dat niet mogelijk is.
  • 3. De locatie is of wordt multimodaal ontsloten.

Deze wettelijke procesvereisten kunnen worden ondersteund met de regionale woningmarktafspraken, die ten minste regionale afspraken bevatten over de volgende onderwerpen:

  • Een kwantitatief en kwalitatief woningbouwprogramma voor de komende 10 jaar.
  • De invulling van bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik.
  • De aanpak en afspraken over de herstructureringsopgaven in de bestaande woningvoorraad (incl. particuliere sector).
  • Aandacht en prioriteit voor het behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing.
  • Aanpak en doelstellingen particuliere voorraad.
  • Visie op en afspraken over deeltijd wonen.

De gemeente Tholen is een eigen woningmarktregio. De gemeente beschikt over een kwantitatief woningbouwprogramma voor de komende 10 jaar. In paragraaf 3.4.2 is dit programma beknopt samengevat. Daarin zijn ook sloop en herstructurering van woningen meegenomen. Voor de kwalitatieve invulling van dit programma is een woningmarktonderzoek beschikbaar. Dit onderzoek is eveneens in vermelde paragraaf samengevat.

De voor de provincie relevante beleidskaders uit het Omgevingsplan zijn uitgewerkt in de Verordening Ruimte Provincie Zeeland (zie hierna).

3.3.2 Verordening Ruimte Provincie Zeeland (inclusief eerste wijziging 2016)

Analyse

Een aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is uitgewerkt in de Verordening Ruimte Provincie Zeeland (hierna PRV). Voor een belangrijk deel gaat het om regels die betrekking hebben op het buitengebied, zoals:

  • concentratie agrarische bebouwing;
  • bufferzones;
  • glastuinbouw;
  • intensieve veehouderij;
  • agrarische onderzoeksbedrijven;
  • agrarisch gebied van ecologische betekenis;
  • bestaande Natuur, Natuurontwikkelingsgebieden. afwegingszone natuurgebieden en wijziging begrenzing ecologische hoofdstructuur;
  • landschap.

Verder zijn er algemene regels die betrekking (kunnen) hebben op zowel het buitengebied als het bestaand stedelijk gebied, zoals:

  • regionale waterkeringen;
  • bebouwing in kustfundament;
  • molenbiotoop;
  • opstellingen voor wind- en zonne-energie;
  • erfgoed.

Een beperkt aantal regels heeft vooral betrekking op stedelijke functies, namelijk:

  • bedrijven en detailhandelsvoorzieningen;
  • wonen.

De eerder vastgestelde algemene regels voor duurzame verstedelijking zijn in 2016 komen te vervallen omdat dit thans is geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening (zie hiervoor).

Van gemeenten wordt een bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan.

Toetsing en conclusie

De meeste van de hiervoor genoemde onderwerpen zijn niet relevant voor de beoogde ontwikkeling van het Slachtveldgebied.

Het aspect wonen heeft betrekking nieuwe kleinschalige woningbouwlocatie in het landelijk gebied. Dat is niet aan de orde.

Er is geen regionale waterkering waarmee volgens het provinciaal beleid rekening moet worden gehouden. Dit neemt niet weg dat op grond van het waterschapsbeleid wel rekening moet worden gehouden met de waterkerende dijk van de Eendrachtsdijk. Hierop wordt in paragraaf 4.4 ingegaan.

Het aspect erfgoed wordt in de paragrafen 2.1 en 4.2.1 behandeld.

3.4 Toetsing aan gemeentelijk beleid

3.4.1 bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen

Het gebied heeft in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen de bestemming 'Wonen - Uit te werken bestemming'. De plannen passen op twee punten niet binnen uitwerkingsregels van deze bestemming.

  • 1. Het totaal aantal woningen (29) is meer dan op grond van de uitwerkingsregels is toegestaan (25).
  • 2. Het torengebouw en de zuidelijk daarvan geprojecteerde bebouwing zijn (aanmerkelijk) hoger dan destijds voorzien en toegestaan.

Hierdoor kan geen gebruik worden gemaakt van de uit te werken woonbestemming en is herziening noodzakelijk. Aandachtspunten zijn verder de hoogte van het peil van het plangebied en de wijze van meten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0010.jpg"

Figuur 3.1. Fragment bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen

Het gehele bouwplan ligt binnen het gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Mede hierdoor moet er afstemming plaatsvinden met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Ter voorbereiding hiervan heeft op 9 maart 2016 overleg plaatsgevonden met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Die instantie is positief.

De ligging in het Beschermd Stadsgezicht heeft ook tot gevolg dat er voor de ophoging van het gebied een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) nodig was op grond van artikel 40 (Waarde – Beschermd stadsgezicht), lid 40.4.1. sub b). Deze omgevingsvergunning is inmiddels verleend.

3.4.2 Woningbehoefte en woningbouwprogramma

Gemeentelijk woningbouwprogramma/woningbouwplanning

In 2013 heeft de gemeente Tholen een woningbouwprogramma 2013-2022 opgesteld. Daarin was de ontwikkeling van 709 woningen opgenomen, waarvan 421 in de stadskern Tholen en daar weer van 162 woningen in het nieuwe woongebied VesteTuin. Dit woongebied biedt een ander, uniek, meer binnenstedelijk woonprogramma dan de bestaande en nieuwe uitleggebieden rondom Tholen.

Inmiddels heeft de gemeente Tholen een nieuw woningbouwprogramma 2016-2025 opgesteld, dat op 28 juni 2016 door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld (zie bijlage 3). In dit nieuwe programma is de programmering van 2013 aanzienlijk naar beneden bijgesteld door schrappen en verder faseren van plannen. Voor de ontwikkeling van het woongebied VesteTuin uitgegaan van 104 woningen, die in de eerste helft van deze periode worden gebouwd.

WMO Integraal Marktonderzoek Tholen (17 maart 2016)

Om inzicht te krijgen in het draagvlak voor nieuwbouwwoningen naar omvang, doelgroep en geografische reikwijdte in de woningmarkt is in opdracht van Tholen Stad Grondexploitatie VOF een marktonderzoek uitgevoerd. Hierna wordt volstaan met een beknopte samenvatting met de meest relevante conclusies uit het onderzoek.

In het onderzoek is een vraaganalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de harde plancapaciteit voor de periode van 2016 tot 2019 nagenoeg overeenkomt met de vraagprognose van 77 woningen per jaar. Het nieuwe woongebied VesteTuin maakt onderdeel uit van deze zogenaamde harde plannen. In de plannen voor dit woongebied is uitgegaan van de realisatie van 160-165 woningen, waarvan 116 grondgebonden woningen en 46 appartementen. Het deelgebied Slachtveld-Kruittoren (het plangebied) is daarin meegenomen met 27 woningen.

In de huidige plannen wordt voorzien in ontwikkeling van 29 woningen, waarvan 7 grondgebonden woningen en 22 appartementen. Dat zijn er dus 2 woningen meer dan eerder gepland. Hier staat tegenover dat er op verschillende andere locaties in het woongebied VesteTuin juist minder woningen gebouwd en vergund dan waarmee eerder is gerekend. In totaal gaat het om 12 woningen minder.

Kwantitatief en over de totale periode bezien kan dus worden gesteld dat de afzet van de in VesteTuin voorziene woningen haalbaar is. Afgezet tegen het gemeentelijk woningprogramma (zie hiervoor) is de jaarlijkse afzet ambitieus, maar realistisch.

De ontwikkeling van het project VesteTuin is in 2014 begonnen. Ten tijde van het onderzoek was er binnen het project VesteTuin nog een afzetopgave van ongeveer 100 woningen.

Van de woningvraag is ongeveer driekwart een eengezinswoning.

Het plan voor het nieuwe woongebied VesteTuin bevat zowel eengezins- als meergezinswoningen. Door de vergrijzing binnen de gemeente zal de vraag naar levensloopbestendige woningen de komende jaren toenemen. Een gedeelte van deze vraag kan worden gerealiseerd in de appartementensfeer.

VesteTuin voorziet in de totale vraag naar meergezinskoopwoningen en ongeveer de helft van de totale vraag naar eengezinskoopwoningen.

In VesteTuin zijn 30 huurappartementen gerealiseerd en er staan nog eens 11 (levensloopbestendige) huurwoningen in de planning. Naar alle verwachting komen daar nog eens 17 (kleinere) huurappartementen bij. In tegenstelling tot hetgeen het Integraal Marktonderzoek Tholen vermeldt, bestaat nu meer behoefte aan (duurdere) koopappartementen. De voorverkooppercentages ondersteunen die behoefte.

De ontwikkellocatie VesteTuin leent zich qua maat en schaal uitstekend voor een prominente invulling en profilering in de woningmarkt van Tholen. De architectonische verschijningsvorm van het plan is een wezenlijke factor voor de markt-profilering.

Juist vanwege de positie van de locatie nabij de historische kern én juist vanwege het sterk lokale karakter van de woningmarkt, is van groot belang aansluiting te vinden bij 'wat men gewend is'. In essentie betekent dit, om zeer uitgesproken stijlen en woonvormen die afwijken van het bestaande bebouwingsprofiel in de gemeente te vermijden. De voorgenomen opzet en uitstraling vormen dan ook een goed uitgangspunt voor de uiteindelijke beeldkwaliteit.

Naast het herkenbare principe, is raadzaam vast te houden aan een eigenheid van het milieu door ruimtelijke variatie in typologie/massa/gevelinvulling en (wisselingen in) vormgevingsdetails (materiaalgebruik, kleurstelling, overgang openbaar-openbaar, kapvormen e.d.). Hierin liggen de ingrediënten om een rijke samenhang in verscheidenheid te bewerkstelligen. Het is ook direct dienend aan het effectief inspelen op de huidige kwaliteitsvraag, waarbij woonconsumenten afkerig zijn van monotonie en hun individuele woonplek het liefst op woningniveau willen kunnen duiden.

De locatie en omgeving worden goed beoordeeld, mede op basis van de gunstige ligging nabij het historische centrum en de jachthaven van Tholen-stad. Daarnaast kan de locatie profiteren van een directe aansluiting op de provinciale wegen N656 en N286. Een andere aantrekkelijke conditie is de aanwezigheid van (dagelijkse) voorzieningen binnen de ontwikkellocatie, waaronder twee supermarkten.

Hoofdstuk 4 Toetsing aan omgevingsaspecten

4.1 Verkeersaspecten

4.1.1 Ontsluiting plangebied en verkeersafwikkeling

In paragraaf 2.2 is toegelicht hoe het gebied wordt ontsloten voor autoverkeer en langzaam verkeer. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. Aan de Grindweg ligt de bushalte 'Tholen Grindweg', waarvan onder andere een bus vertrekt naar Bergen op Zoom

De voorgenomen ontwikkelingen met woningbouw leidt tot een toename van de verkeersintensiteiten op het wegennet. Besloten is om onderzoek te doen naar de verkeersgeneratie en afwikkeling omdat het onderzoek dat kader van het plan VesteTuin is uitgevoerd, alweer dateert van enige jaren geleden. De verkeersgeneratie is bepaald op basis van kencijfers van het CROW zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (2012). Hierbij geldt als uitgangspunt een ligging binnen een niet stedelijke gemeente (bron: CBS) en het restgebied van de bebouwde kom. Op basis van het autobezit binnen de gemeente Tholen in vergelijking met die in andere gemeenten met eenzelfde stedelijkheidsgraad, kan worden uitgegaan van het gemiddelde van de door het CROW gegeven bandbreedte. Voor de totale ontwikkeling van 36 woningen aan weerszijden van de weg Bastion (14 grondgebonden rijwoningen en 22 appartementen (koop, dure sector)) bedraagt deze verkeersgeneratie circa 270 mvt/etmaal.

Het plangebied wordt ontsloten op de Eendrachtsdijk en Bastion. Voor deze beide wegen zijn door de gemeente Tholen verkeerstellingen uitgevoerd. De intensiteit in 2016 bedraagt op deze wegen respectievelijk 600 mvt/etmaal en 1.600 mvt/etmaal. Deze intensiteiten zijn opgehoogd op basis van een autonome groei van 1% per jaar. Vervolgens is hier ook de verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkeling bij opgeteld. Dit leidt op de Eendrachtsdijk tot een intensiteit van 940 mvt/etmaal en op de Bastion van 2.060 mvt/etmaal. Beide wegen zijn gecategoriseerd als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom. Voor dit type wegen geldt standaard een maximaal aanvaardbare intensiteit van 5.000/6.000 mvt/etmaal. Op basis van de wegbreedte is deze gecorrigeerd naar een capaciteit van 3.000 mvt/etmaal. In de toekomstige situatie wordt deze capaciteitsgrens niet overschreden. Er zullen in de toekomstige situatie geen knelpunten in de verkeersafwikkeling ontstaan.

4.1.2 Parkeren

Onderhavig plan voorziet alleen in de woningen en appartementen binnen het plangebied Slachtveld - Kruittoren. De zeven woningen aan de Bastion worden niet binnen onderhavig bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Voorzien dient te worden in de parkeerbehoefte van 7 rijwoningen en 22 appartementen. De parkeerbehoefte kan eveneens worden bepaald op basis van de hiervoor genoemde CROW-publicatie. Voor de rijwoningen geldt op basis van de gestelde uitgangspunten een parkeerkencijfer van 2,0 parkeerplaatsen per woning en voor de appartementen van 2,1 parkeerplaatsen per appartement. De totale parkeerbehoefte bedraagt dan 61 parkeerplaatsen.

Het plan voorziet in de realisatie van een parkeergarage met een capaciteit van 44 parkeerplaatsen. De overige 17 parkeerplaatsen worden op maaiveld gerealiseerd, namelijk op het niveau van de Eendrachtsdijk en in de vorm van langsparkeerplaatsen aan de Bastion (Bastion wordt herstraat en heringericht). Bij Contr'Escarpe is een overloopparkeerterrein aanwezig.

4.2 Cultuurhistorie en archeologie

4.2.1 Cultuurhistorie

Beleids-/toetsingskader

In het Bro (artikel 3.6.1. lid 2) is bepaald dat in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging.

Toetsing/onderzoek

Het plangebied en directe omgeving liggen binnen het gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Naar aanleiding hiervan is contact gelegd met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (verder: RCE) om te overleggen over de voorgenomen ontwikkeling. De RCE ziet kans om de plek tussen Tholen stad en het nieuwbouwplan op het voormalige industrieterrein Tholen-Noord eigentijds in te vullen. Een overgang die de invulling op die plek stedenbouwkundig logisch en begrijpbaar maakt, is wel wenselijk in de context van het beschermde stadsgezicht.

Het belangrijkste is dat er een goed en onderbouwd besluit komt in relatie tot het beschermde stadsgezicht en de historie (voormalig bastion) van de plek. De RCE heeft in dit kader gevraagd om een beschrijving van het historisch karakter van de plek als onderdeel van het beschermde stadsgezicht en in relatie tot de historische binnenstad. De beschrijving is opgenomen in paragraaf 2.1 en de onderbouwing is opgenomen in de paragrafen 2.3.2. en 2.4. daaruit blijkt dat het niet de bedoeling is om het verleden terug te bouwen of historiserend te bouwen. Wel is het verleden gebruikt als inspiratiebron. De RCE is hierover positief.

Ook vraagt de RCE zich af hoe de Kruittoren zich als massa verhoudt ten opzichte van de rest bebouwingsschaal van de historische binnenstad (“de skyline”). De bebouwing voegt zich op een logische en ingetogen wijze naar de bebouwing van de historische binnenstad. Vanaf de westzijde is het plan pas vanaf de rotonde met de Grindweg-Bastion waarneembaar. Vanaf het water gezien is de nieuwbouw duidelijk zichtbaar, maar gezien de schaal van deze omgeving is de nieuwbouw ruimtelijk en stedenbouwkundig passend.

Vanaf N286 / Nieuwe Postweg zal de bebouwing alleen zichtbaar op de brug over de Eendracht. (Elders gaat het stadssilhouet schuil achter de hoogopgaande beplanting ten noorden van de haven en achter het waterfront Tholen.) Maar hier domineert op de voorgrond het nieuwe winkelcentrum VesteTuin. De grote kerk blijft zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0011.png"

Figuur 4.1. Zicht op de stadskern Tholen inclusief het plangebied vanaf de brug over de Eendracht

Voor wat betreft de bouw van de kade langs de deels gereconstrueerde vestinggracht adviseert de RCE om te kiezen voor een groener talud. Er was ooit sprake van een voormalig aarden bastion, daarvoor is ook weer een verwijzing naar de vestinggracht teruggebracht. Dit advies wordt meegenomen in de uitwerking van de tekening openbare ruimten.

Verder stelt de RCE dat het poortidee de verwachting oproept dat men ergens binnenkomt. Bij binnenkomst komt men in de binnenstad die een meer 'dorps' karakter heeft. De poort verwijst naar de Oud-Vossemeersepoort die iets zuidelijker aanwezig was.

Conclusie

De facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie zijn in voldoende mate meegenomen in de belangenafweging. Behoudens het feit dat het plangebied ligt binnen het gebied dat is aanwezen als beschermde stadsgezicht, is het gebied cultuurhistorisch niet van betekenis. Er zijn geen beschermde en niet formeel beschermde objecten en structuren aanwezig. Het plan dat wordt ontwikkeld, voegt zich op een logische en ingetogen wijze naar de bebouwing van de historische binnenstad. De RCE heeft enkele vragen over de uitwerking van het plan, maar is over het geheel genomen positief.

4.2.2 Archeologie

Beleid / toetsingskader

Op grond van de Wro en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn behoud en beheer van het bodemarchief integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van de gemeenten. Bij de vaststelling van een ruimtelijk plan moet met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten rekening worden gehouden. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan bij een ruimtelijk plan door het bevoegd gezag (in dit geval de gemeente) worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport dient te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.

Op basis hiervan zijn vier verschillende archeologische verwachtingszones onderscheiden. De archeologische verwachtingszones zijn in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen (zie paragraaf 3.4) vertaald naar vier archeologische dubbelbestemmingen. In de bouwregels van deze bestemmingen is bepaald dat er ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd mits de betrokken archeologische waarden door de voorgenomen bouwactiviteiten niet worden geschaad. Hiervoor zal de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een archeologisch onderzoeksrapport moeten overleggen en is instemming van de archeologische deskundige vereist. Ook voor het uitvoeren van werkzaamheden die het bodemprofiel kunnen aantasten, is een vergunning met onderzoek en advies nodig.

De dubbelbestemmingen verschillen van elkaar op het punt van de oppervlakte die is vrijgesteld van onderzoek.

Toetsing

In het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen is voor het gehele plangebied de dubbelbestemming Waarde-Archeologie-1 opgenomen. In deze bestemming is bepaald dat archeologisch onderzoek en advies niet nodig zijn indien de oppervlakte van de bodemverstoring niet meer dan 50 m2 bedraagt of als het gaat om een bodemverstoring die niet dieper reikt dan 40 cm.

Het overgrote gedeelte van het plangebied is vanwege de ernstige bodemverontreiniging gesaneerd. Hiervoor is een beschikking afgegeven. Bij deze sanering zijn geen behoudenswaardige archeologische resten of artefacten aangetroffen. De archeologische dubbelbestemming voor dit gebied kan worden ingetrokken.

In 2013 zijn vijf woningen met bijbehorende erfbebouwing gesloopt (zie paragraaf 2.2). Omdat de uitvoering van de ondergrondse sloopwerkzaamheden tot aantasting van (mogelijk) aanwezige archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zou kunnen leiden, heeft de gemeente besloten dat de sloopwerkzaamheden onder Archeologische Begeleiding (AB, KNA 3.2, Protocol 4003: Inventariserend Veldonderzoek), moesten worden uitgevoerd. Het gebied waar deze begeleiding heeft plaatsgevonden, is afgebeeld in figuur 4.2 en heeft een oppervlakte van circa 850 vierkante meter. De volledige rapportage van is opgenomen in bijlage 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0012.jpg"

Figuur 4.2. Gebied dat archeologisch is onderzocht (bron: Inventariserend Veldonderzoek)

In het onderzoeksgebied zijn uitsluitend antropogeen opgebrachte grondlagen waargenomen, tot aan de maximale ontgravingsdiepte van de ondergrondse sloopwerkzaamheden. Geconcludeerd wordt dat de grondlagen bestonden uit een (sub-) recent opgebracht pakket, waarschijnlijk samenhangend met de bouw van de woningen Kruittoren 17 - 25 tussen 1885 en 1904, met daaronder ophooglagen met zelas, zand en klei.

Opvallend is dat er geen restanten zijn aangetroffen van deze verdedigingswerken, hoewel dit op basis van de historische informatie(Archeologisch Bureauonderzoek) had kunnen worden verwacht.

Tijdens de Archeologische Begeleiding zijn direct beneden het maaiveld bakstenen funderingen, twee waterputten, vier kelders en een afvalputje aangetroffen. Dit betrof de resten van de hiervoor genoemde woningen. Deze woningen- en dus ook de aangetroffen muurresten - dateerden uit de periode 1885 - 1904.

Daarnaast zijn op een diepte van circa 1,3 meter beneden het maaiveld (1,6 meter +NAP) drie aangrenzende cirkelvormige sporen van baksteen aangetroffen (zie figuur 4.3), die op basis van de analyse van het baksteentype en -formaat in de Late Middeleeuwen B kunnen worden gedateerd (14de - 15de eeuw). Binnen en rondom deze laatste sporen is een pakket zelas aangetroffen. Deze sporen kunnen waarschijnlijk worden geïnterpreteerd als stookplaatsen en in verband worden gebracht met de productie van zout uit zelas, gedurende deze periode. Hoogstwaarschijnlijk betreft het stookplaatsen voor het verwarmen van zoutpannen, gelegen binnen de contouren van een voormalige zoutkeet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0013.png"

Figuur 4.3. Cirkelvormige sporen van baksteen uit de 14de - 15de eeuw geprojecteerd onder het bouwplan

Het bouwplan houdt daar rekening met de oude (behoudenswaardige) resten. De parkeerkelder raakt de vindplaats niet. De onderkant van de parkeerkelder komt op een hoogte van circa (5,5-3,4 m=) 2,1 meter + N.A.P, ofwel circa 80 cm boven de cirkelvormige sporen van baksteen.

Daarom wordt de uitvoering van archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht. Wanneer hier echter in de toekomst graafwerkzaamheden worden voorzien die dieper reiken dan de maximale verstoringsdiepte, zoals deze is aangehouden tijdens de in deze eindrapportage gepresenteerde Archeologische Begeleiding of buiten het onderzoeksgebied maar binnen het plangebied, wordt geadviseerd om nader archeologisch onderzoek te doen uitvoeren. Voor de vindplaatsen die in figuur 4.3 zijn weergegeven, wordt een archeologische dubbelbestemming gehandhaafd.

Conclusie

Het overgrote gedeelte van het plangebied is vanwege de ernstige bodemverontreiniging gesaneerd. Voor dit gebied is geen archeologische dubbelbestemming meer nodig. Voor een klein gedeelte waar archeologische resten werden verwacht, is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Er zijn onder andere drie aangrenzende cirkelvormige sporen van baksteen aangetroffen die behoudenswaardig zijn. Het bouwplan houdt rekening met deze behoudenswaardige resten. Om deze resten te beschermen wordt een archeologische dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen (zie paragraaf 2.5).

4.3 Bodemkwaliteit

4.3.1 Beleids-/toetsingskader

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

4.3.2 Toetsing/onderzoek

Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen functiewijziging mogelijk. In de voorgaande bestemmingsplannen Noord en Kommen Gemeente Tholen heeft het gebied namelijk al grotendeels een (uit te werken) woonbestemming. Om in het gebied woningbouw te kunnen realiseren, is de bebouwing in het gebied gesloopt en is in de periode van 13 augustus 2013 tot en met 15 januari 2014 een bodemsanering uitgevoerd. Deze sanering had betrekking op de volgende locaties:

  • Slachtveld, voorheen huisnummers 1-5;
  • Slachtveld, voorheen huisnummers 2-4;
  • Slachtveld, voorheen huisnummers 11/11.

De saneringsdoelstelling is bereikt en de locatie is geschikt voor de functie wonen, met uitzondering van de restverontreiniging bij "De Bloemenhal" in de teen van de dijk aan de Bastion en Eendrachtsdijk. De restverontreinigingen met minerale olie, stortmateriaal en dempingsmateriaal vormen gezien de functies van de dijk op dit moment geen belemmeringen.

Van de sanering is in februari 2014 een evaluatieverslag opgesteld. Gedeputeerde Staten van Zeeland (verder: GS) hebben op 26 mei 2014 een beschikking in het kader van de Wet bodembescherming afgegeven waarin met het evaluatieverslag voor de locatie Slachtveld te Tholen wordt ingestemd. De beschikking is opgenomen in bijlage 5.

Vanwege de achtergebleven restverontreiniging geldt er op de percelen kadastraal bekend gemeente Tholen, sectie N, nummers 1759 en 1799 een gebruiksbeperking. Zonder voorafgaande toestemming van de provincie Zeeland mogen er geen ontgravingen plaatsvinden ter plaatse van de restverontreinigingen in de teen van de dijk aan de Bastion en de Eendrachtsdijk. Deze gebruiksbeperking is gerelateerd aan het huidige gebruik van de dijk als openbaar groen en infrastructuur (naast de waterkerende functie). Indien dit gebruik wordt gewijzigd, kan dit leiden tot een wijziging van de gebruiksbeperkingen. In de voorschriften bij dit besluit is daarom aangeven welke wijzigingen in het gebruik moeten worden gemeld bij GS.

4.3.3 Conclusie

Er is in het plangebied een bodemsanering uitgevoerd waarmee GS hebben ingestemd. De locatie is geschikt voor de functie wonen, met uitzondering van de restverontreiniging in de teen van de dijk aan de Bastion en Eendrachtsdijk. Hier is echter geen woningbouw voorzien.

4.4 Watertoets

4.4.1 Beleids-/toetsingskader

Voor ruimtelijke plannen dient met een watertoets aangetoond te worden dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hieruit moet blijken of de beoogde functiewijziging strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. De waterbeheerder is het waterschap Scheldestromen. Deze instantie is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer binnen het plangebied en de omgeving daarvan.

Het waterschap beschikt hiervoor over de Keur waterschap Zeeuwse Eilanden 2009 (hierna: de Keur). De Keur stelt regels in belang van het watersysteem en geeft aan welke activiteiten in de buurt van leggerwateren en waterkeringen wel en niet zijn toegestaan.

4.4.2 Toetsing/onderzoek

Waterberging en watertoets

De ontwikkeling van het woongebied maakt onderdeel uit van de totale ontwikkeling VesteTuin. In het kader van het bestemmingsplan Tholen Noord uit 2010, waarin de ontwikkeling als eerste bestemmingsplan was geregeld (het bestemmingsplan is in 2013 opgenomen in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen) is een waterparagraaf opgesteld en een watertoets uitgevoerd.

In de genoemde waterparagraaf is het toekomstige verhardingsoppervlak (woningen, bedrijven, terreinverharding en openbare wegen) geschat op 4,5 ha. Hieruit volgde een benodigde oppervlaktewaterberging van circa 3.400 m3. In het plan is rekening gehouden met de aanleg van een waterberging van 1.200 m³. Dat betekent dat er een “bergingstekort” is van circa 2.200 m³. Destijds is geoordeeld dat een grotere oppervlakte aan waterberging niet nodig is omdat volgens de toetsing aan de werknormen van het waterschap er geen problemen water met wateroverlast waren en omdat de waterhuishoudkundige situatie verbetert. Het verharde oppervlak in de nieuwe situatie is namelijk kleiner dan het oude situatie. Het waterschap heeft hiermee ingestemd.

Het voorstel voor de nieuwe stedenbouwkundige opzet die in paragraaf 2.4 is beschreven, past binnen de uitgangspunten die zijn gehanteerd in de genoemde waterparagraaf. Omdat de oppervlakte aan verharding niet wijzigt (het plan gaat alleen de hoogte in), is niet nodig om een nieuwe waterparagraaf op te stellen en een nieuwe watertoets uit te voeren. De waterparagraaf uit het bestemmingsplan Tholen Noord is integraal bruikbaar en is daarom opnieuw opgenomen in onderhavig bestemmingsplan (zie bijlage 6 van deze toelichting).

Bouwen nabij de waterkering Eendrachtsdijk

Dat neemt niet weg dat bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan overleg is gevoerd met het waterschap. Vooral het bouwen nabij de waterkerende dijk van de Eendrachtsdijk is een aandachtspunt.

Het oostelijk gedeelte van het plangebied ligt volgens de Legger waterkeringen 2012 van het waterschap binnen de kernzone en de beschermingszones A en B van deze waterkering. In figuur 4.4. zijn de betreffende zones weergegeven. De kernzone ofwel het fysieke dijklichaam is aangeduid met rode lijnen. De waterkering is een zogenaamde een primaire waterkering categorie C. Ingevolge de Keur is voor het realiseren van het plan (bouwen, grondwerk, kabels en leidingen, etc.) een watervergunning vereist. In het waterstaatswerk geldt voor bouwen het "nee, tenzij" regiem. In het waterstaatswerk wordt dan ook niet gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0014.png"

Figuur 4.4. Contouren kernzone en beschermingszones waterkering (bron: Waterschap Scheldestromen)

De binnenste beschermingszone (zone A) is aanduid met blauwe contourlijnen en de buitenste beschermingszone (zone B) met groene contourlijnen. Op grond van de Keur is het onder andere verboden zonder vergunning van het bestuur in de beschermingszone van een waterkering,

  • werkzaamheden te verrichten;
  • werken te plaatsen of te behouden dan wel te verwijderen;
  • afgravingen met een diepte van meer dan 5 meter te verrichten, waarbij een lijn onder 1:6 getrokken uit de grens van de beschermingszone minus 50 meter wordt overschreden;
  • boringen en seismisch onderzoek te verrichten.

In de algemene regel "Bebouwing regionale waterkeringen" (mei 2010) van het waterschap is het beleid enigszins versoepeld voor het bouwen binnen de kern- of beschermingszone.

In de beschermingszone A geldt het "ja, mits" regime. Dat houdt in dat er gebouwd mag worden mits:

  • het waterkerend vermogen van de waterkering niet significant worden aangetast (tijdens en na realisatie) en
  • beheer en onderhoud van de waterkering mogelijk is/blijft.

Met de inwerkingtreding van de Waterwet (2010) zijn de aanduidingen kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone overigens losgelaten en vervangen door waterstaatswerk en beschermingszone, waarbij het begrip buitenbeschermingszone niet meer wordt gebruikt maar is opgenomen in het begrip beschermingszone. In de praktijk wordt er nog steeds een onderscheid gemaakt tussen beide beschermingszones.

De bebouwing die in de stedenbouwkundige opzet is beoogd, ligt binnen beide beschermingszones. Omdat er wordt gebouwd in de beschermingszone A zijn de consequenties van (de realisering van) het plan op de waterkering, tijdens en na realisatie, onderzocht op de relevante faalmechanismen. Gebleken is dat de stabiliteit van de waterkering niet in het geding is en dat de aanleg van ondergrondse leidingen ('piping') niet aan de orde c.q. geen bedreiging is voor de dijk. Het waterschap heeft aangegeven dat daarnaar geen verder onderzoek behoeft te worden gedaan. Wel zal er rekening moeten worden gehouden met de volgende punten:

  • de muur die in dwarsprofiel 2 tegen/in de waterkering is getekend, moet grondkerend zijn en bestand zijn tegen een verhoging van de dijk met 1 m;
  • in dwarsprofiel 2 steekt een punt van het gebouw in het dijktalud. Omdat van belang is dat op het dijktalud een ononderbroken kleilaag aanwezig is, moet onder het gebouw een 1 meter dikke kleilaag worden aangebracht.
  • tijdens de realisatiefase moet het waterkerend vermogen van de dijk gewaarborgd zijn (bijvoorbeeld met een stabiele bouwkuip);
  • langs de dijkteen moet een strook vrijgehouden worden van in beginsel 5 meter breed. Die ruimte is nodig om de dijk te kunnen bereiken met onderhoudsmaterieel. Deze ruimte tussen het dijktalud en de bebouwing wordt overigens opgevuld.

Overigens is de binnenste beschermingszone in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen (zie paragraaf 3.4.1) voorzien van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk. Op grond van deze aanduiding zijn gebouwen alleen toegestaan met een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan en na schriftelijk advies van het waterschap. De buitenste beschermingszone is niet geregeld in het bestemmingsplan. Het dijklichaam ofwel de kernzone, is bestemd tot Waterstaatswerken. Binnen deze bestemming zijn gebouwen en overkappingen (op een enkele uitzondering na) niet toegestaan.

4.4.3 Conclusie

De gevolgen van het plan voor de waterhuishouding zijn goed in beeld gebracht. Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van water. Het aspect water staat de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg.

4.5 Geluid

Het aspect geluid kan betrekking hebben op:

  • wegverkeerslawaai;
  • industrielawaai;
  • inrichtingslawaai.

De locatie valt niet binnen de geluidzone van een gezoneerd bedrijventerrein. Het aspect industrielawaai is daarom niet relevant.

Op de aspect Inrichtingslawaai en wegverkeerslawaai wordt hierna ingegaan.

4.5.1 Inrichtingslawaai

Ten aanzien van het aspect inrichtingslawaai zijn alleen de bedrijven aan de Eendrachtsdijk/Contre Escarpe van belang. In paragraaf 4.6 wordt op deze bedrijven ingegaan. Daaruit blijkt dat er vanwege deze bedrijven geen belemmeringen voor woningbouw zijn op het terrein Slachtveld/Kruittoren.

In verband met de beoogde ontwikkeling van het plangebied met woningbouw is in 2010 voor een van de bedrijven, namelijk de scheepstimmerwerf aan de Contre Escarpe 1, akoestisch onderzoek uitgevoerd. Omdat het huidige plan uitgaat van een zogenaamde 'Kruittoren' is het akoestisch onderzoek geactualiseerd. Dit onderzoek is vastgelegd in een notitie die in bijlage 7 is opgenomen. In deze notitie is de geluidbelasting vanwege de scheepstimmerwerf op de gevels van de nieuwbouw inzichtelijk gemaakt.

De resultaten laten zien dat ter plaatse van de nieuwbouw geen overschrijding plaatsvindt van het wettelijk kader. De wijziging van het stedenbouwkundig ontwerp voldoet aan de eerder gestelde uitgangspunten uit 2010. Dat houdt in dat een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd en dat de scheepswerf niet wordt belemmerd door het gewijzigde plan.

4.5.2 Wegverkeerslawaai

Beleid / toetsingskader wegverkeerslawaai

Woningen worden door de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) als geluidgevoelige functie aangemerkt. Indien in een bestemmingsplan nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dan is volgens de Wgh akoestisch onderzoek verplicht indien deze worden geprojecteerd binnen de geluidzone van een weg. Daarnaast dient op basis van jurisprudentie in het kader van een goede ruimtelijke ordening aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidniveau.

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

In de omgeving van het plangebied zijn De Grindweg, Bastion en De Eendrachtsdijk gezoneerde wegen waarvan de geluidzones over het plangebied en over beoogde woningen liggen. Dat betekent dat akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai nodig is. Hoewel in het bestemmingsplan Kommen Gemeente Tholen het plangebied al een (uit te werken) woonbestemming heeft (zie paragraaf 3.4), is toch sprake van een nieuwe situatie waarvoor akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai moet worden uitgevoerd. Er worden immers meer woningen gebouwd dan destijds voorzien en in gedeelten van het plangebied wordt (aanmerkelijk) hogere bebouwing voorzien.

De toetsing is vastgelegd in de rapportage "Kom Tholen, locatie Slachtveld - Kruittoren - Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai" (Rho adviseurs, 2016). Deze rapportage is opgenomen in bijlage 8.

Conclusie

Uit het onderzoek blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de, in het kader van de Wgh, gezoneerde Grindweg en Ten Ankerweg wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Aanvullende procedures in het kader van de Wgh zijn daarom niet nodig.

Ten aanzien van het wegverkeer op de niet gezoneerde Eendrachtsdijk en Slachtveld wordt voldaan aan de streefwaarde van 48 dB. Ten gevolge van het wegverkeer op de eveneens niet gezoneerde Bastion is dit niet het geval. De streefwaarde van 48 dB wordt overschreden. Zodoende is onderzoek gedaan naar maatregelen ter reductie van de geluidbelasting. Uit dit maatregelonderzoek blijkt dat maatregelen stuiten op overwegende bezwaren van verkeerskundige aard en stedenbouwkundige aard. Omdat de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet wordt overschreden wordt gesteld dat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Omdat 30 km/u-wegen niet-gezoneerd zijn, zijn in het kader van de Wgh geen aanvullende procedures noodzakelijk.

4.6 Milieuhinder en bedrijven

4.6.1 Beleids-/toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van woningen nabij bedrijven of visa versa:

  • een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van de woningen;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de eventueel in de omgeving aanwezige bedrijven/inrichtingen.
4.6.2 Toetsing/onderzoek

Het bestemmingsplan maakt de realisatie van woningen mogelijk. Dit zijn milieugevoelige functies. In het kader van het voorheen geldende bestemmingsplan Tholen Noord (zie ook paragraaf 4.4.2) zijn vorenstaande randvoorwaarden al uitgebreid afgewogen. Inmiddels is het bedrijventerrein Noord gesaneerd en is en wordt ter plaatse het woon- en voorzieningengebied VesteTuin ontwikkeld. Dat houdt in dat alleen nog de bedrijven aan de Eendrachtsdijk/Contre Escarpe van belang zijn. In het kader van het genoemde bestemmingsplan is geconcludeerd dat er vanwege deze bedrijven geen belemmeringen zijn voor de woningbouw in het plan VesteTuin en dus ook niet voor woningbouw op het terrein Slachtveld/Kruittoren.

Voor de bedrijven aan de Eendrachtsdijk/Contre Escarp (waaronder een scheepstimmerwerf) gelden namelijk richtafstanden van 30 meter ten opzichte van gevoelige functies. Aan deze richtafstanden wordt voldaan.

4.6.3 Conclusie

Het aspect milieuhinder vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

4.7 Luchtkwaliteit

4.7.1 Beleids-/toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1. weergegeven.

Tabel 4.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2))   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³  
Fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg/m³  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

NIBM

In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m2 bvo bij één ontsluitingsweg.
4.7.2 Toetsing/onderzoek

In paragraaf 4.1.1 is de extra verkeersgeneratie berekend. Ten gevolge van de nieuwe functies zal de verkeersgeneratie 270 motorvoertuigen per etmaal bedragen. De ontwikkeling valt daarmee binnen de categorie 'Niet in betekenende Mate' zoals bedoeld in het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Het project draagt daarmee niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Tabel 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0015.jpg"

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan hoe het met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied is gesteld. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde voor luchtkwaliteit relevante wegen zijn de Eendrachtsweg en de Noorder Kreekweg ten oosten van het Schelde-Rijnkanaal (zie figuur 4.5). Hieruit blijkt dat zowel in 2015 als in 2030 voldaan wordt aan de voor dit jaar geldende normen uit de Wet Milieubeheer zoals weergegeven in tabel 4.1.

Tabel 4.3. Toetsing aan grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   grenswaarde   maximale waarden in jaar 2030   maximale waarden in jaar 2030  
stikstofdioxide (NO2))   40 µg/m³   22,3   16,5  
fijn stof (PM10)   40 µg/m³   21,0   18,6  
  max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   8,7   6,5  
Fijn stof (PM2,5)   25 µg/m³   13,3   11,0  

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0016.jpg"

Figuur 4.5. Luchtkwaliteit o.b.v. NSL-monitoringstool.

4.7.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu.

4.8 Externe veiligheid

4.8.1 Beleids-/toetsingskader

Inleiding

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

Ten aanzien van deze aspecten moeten de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld tot een aanvaardbaar minimum worden beperkt

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

  • Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas.
  • Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicorelevante inrichtingen

Relevant is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi). Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen

Relevant is de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RVGS) en in de toekomst ook het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV). Op basis van de circulaire RVGS geldt het volgende:

  • Voor bestaande situaties gelden er plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten de grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar en de streefwaarde van 10-6 per jaar.
  • In nieuwe situaties geldt ter plaatse van kwetsbare objecten de grenswaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.
  • Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR geldt een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Vooruitlopend op het BTEV zijn in de circulaire RVGS veiligheidsafstanden opgenomen uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water1. In het BTEV worden tevens plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Aan de hand van de Basisnetten wordt al geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.

Buisleidingen

Relevant is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

4.8.2 Toetsing/onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Uit de risicokaart voor Nederland blijkt dat in de nabije omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn.

Voor de kerncentrale Borssele is een afstand van 5.000 meter van toepassing waarbinnen de bevolking moet worden geëvacueerd. Een evacuatie dient om te voorkomen dat mensen aan gevaar worden blootgesteld. Mensen in de evacuatiezone moeten dit gebied verlaten bij een incident bij de kerncentrale. Tholen ligt buiten de evacuatiezone.

In het kader van het voorheen geldende bestemmingsplan Tholen Noord is een kwantitatieve risicoanalyse opgesteld. Deze analyse was nodig vanwege de aanwezigheid van een LPG-tankstation op het perceel Ohmstraat 2. Het plangebied ligt niet binnen de PR-contour en het invloedsgebied voor het groepsrisico van deze inrichting (zie figuur 4.6.).

Vervoer gevaarlijke stoffen

Andere relevante risicovolle bronnen zijn geen belemmering of van invloed zijn op de beoogde ontwikkeling. Er zijn geen (spoor)wegen of buisleidingen in de omgeving van het plangebied. Over het Schelde-Rijnkanaal vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. De woningbouwlocatie ligt echter op voldoende afstand van de scheepvaartroute.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0017.jpg"

Figuur 4.6. Fragment risicokaart met relevante veiligheidscontouren

4.8.3 Conclusie

Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.

4.9 Ecologie

4.9.1 Beleids-/toetsingskader

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura-2000 gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).

Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • overige soorten.


De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.

Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming provincie Zeeland

In de provincie Zeeland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en het voor op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, wegen, natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage IV bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat.

4.9.2 Toetsing/onderzoek

In het kader van het plan VesteTuin en de planologische procedure die daarvoor in 2010 is gevoerd, is al ecologisch onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek zijn voor vleermuizen ontheffingen ex artikel 75 van de (destijds) Flora- en faunawet aangevraagd en verleend. Buiten de aanwezigheid van vleermuissoorten was het plangebied in ecologisch opzicht van zeer geringe betekenis. Daarnaast is ook een beheersadvies gegeven om te voorkomen dat rugstreeppadden zich in het plangebied zullen vestigen.

Huidige situatie

De huidige situatie is beschreven in paragraaf 2.2. In het plangebied is geen bebouwing meer aanwezig. Het gebied is bouwrijp gemaakt. Net buiten het plangebied staan op de Eendrachtsdijk 3 grote bomen.

Beoogde werkzaamheden

Om de voorgenomen ontwikkelingen mogelijk te maken, worden bouwwerkzaamheden uitgevoerd.

Gebiedsbescherming: aangewezen gebieden

Het plangebied ligt niet binnen het Natuurnetwerk Nederland. Het dichtstbij gelegen Natuurnetwerk Nederland bevindt zich op ruim 1 km en betreft de Oud Vossemeersedijk (zie figuur 4.7). Dit is een bloemrijke dijk en kruiden- en faunarijke grasland. Op grotere afstand liggen de volgende gebieden:

  • Krammer-Volkerak ten noorden van het plangebied;
  • het Zoommeer en de Oosterschelde ten zuiden van het plangebied;
  • de Brabantse Wal ten (zuid)oosten van het plangebied.

Deze gebieden zijn onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland en aangewezen als Natura 2000 gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpKruittorenTLN-VG01_0018.jpg"

Figuur 4.7 Linksboven: Natuurnetwerk Zeeland; rechtsboven en onder: Natura 2000-gebieden Krammer-Volkerak (1), Zoommeer (2), Markiezaat (3) en Brabantse Wal (4)

Aangezien het plangebied buiten de Natura 2000-gebieden ligt, zijn areaalverlies, versnippering, verandering van waterhuishouding en verstoring uit te sluiten. Vermesting/verzuring als gevolg van stikstofdepositie als gevolg van de totale ontwikkeling is niet op voorhand uit te sluiten en moet bij elk ruimtelijk besluit opnieuw worden beoordeeld.

Het Krammer-Volkerak, de Oosterschelde en de Brabantse Wal zijn aangewezen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. In deze gebieden komen stikstofgevoelige habitattypen en -soorten en vogels voor. Overeenkomstig het standpunt van de provincies Zeeland en Noord Brabant wordt het verkeer op grotere afstand van de beoogde ontwikkeling, meer specifiek De Brabantse Wal, niet in de beoordeling betrokken omdat de provincies van mening zijn dan het extra verkeersaanbod dan opgaat in het algemene verkeersmodel. In dit verkeersmodel is rekening gehouden met toename van het verkeersaanbod als gevolg van voorziene ruimtelijke ontwikkelingen.

Soortenbescherming: huidige ecologische waarden

De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van een quick scan (zie bijlage 9), (lucht)foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis, kennis van de lokale situatie en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl).

Vaatplanten

Het toekomstig woongebied is bouwrijp gemaakt. Van bijzondere flora is hier geen sprake.

Er zijn geen de sloten aanwezig met daarlangs groeiplaatsen. De vegetatie van de Eendrachtsdijk bestaat uit kort gras en wordt regelmatig gemaaid. Ook hier zijn geen beschermde soorten te verwachten.

Vogels

Door het ontbreken van vegetatie, de ligging en het beheer van het toekomstig woongebied is de locatie niet geschikt als nestplaats voor weide- of akkervogels. Naar verwachting is er geen enkele nestplaats aanwezig.

Zoogdieren

Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende beschermde soorten zoals de veldmuis en konijn.

Amfibieën

De Eendrachtsdijk is vanwege het beheer (te korte grasvegetatie) ongeschikt als landbiotoop voor algemene amfibieën. Het toekomstige woongebied, dat is begroeid met pioniersvegetatie, is in beginsel geschikt als landbiotoop voor de rugstreeppad. Deze soort komt in de regio ook voor. Het nieuw gegraven stukje Vest is geschikt als voortplantingswater voor amfibieën als bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en rugstreeppad. De rugstreeppad overwintert naar alle waarschijnlijkheid in de aanwezige zandige gronddepots nabij het plangebied.

Vissen

Deze soort is niet van belang omdat er geen open water wordt gedempt of aangetast.

Overige soorten

Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde reptielen/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.

In tabel 4.4 is aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel 4.4 Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime

Wet Natuurbescherming   Nader onderzoek nodig bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting  
Vogelrichtlijn     alle inheemse soorten
 
Nee  
Habitatrichtlijn bijlage IV     alle vleermuizen

Rugstreeppad  
Nee, ontheffing reeds verleend.
Ontheffing aanvragen (voor project Vestetuin)  
Overige soorten   Vrijstellingsregeling provincie Zeeland   veldmuis, konijn, bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander.   Nee  

Soortenbescherming: toetsing

Bij de voorgenomen ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met beschermde soorten.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de benoemde overige soorten omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen in provincie Zeeland. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Wet natuurbescherming wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden tussen 15 maart en 15 juli (bron: www.vogelbescherming.nl).
  • Effecten op de foerageerfunctie van de waterpartij voor de gewone dwergvleermuis kunnen worden beperkt door verstrooiing van licht op de waterpartij te voorkomen.
  • De rugstreeppad plant zich voor in de aangrenzende waterpartij, deze wordt niet beïnvloed door de voorgenomen werkzaamheden. De in nabijheid aanwezige zandige gronddepots kunnen als overwinteringsplaats worden gebruikt. Door de ophoging kan het plangebied aantrekkelijk worden als landbiotoop voor rugstreeppadden, het aantrekken van de soort kan worden voorkomen door het gebied af te schermen met een paddenscherm of antiworteldoek. Omdat de aanwezigheid van de rugstreeppad is vastgesteld, wordt geadviseerd om een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming aan te vragen voor de verder ontwikkeling van het project Vestetuin. Het plangebied (de ophoging van locatie Slachtveld) is in de huidige staat niet geschikt als landbiotoop, hierdoor is voor het ophogen van dit gebied op dit moment geen ontheffing benodigd.
4.9.3 Conclusie

De Wet natuurbescherming staat voorliggend bestemmingsplan niet in de weg indien de benoemde maatregelen in acht worden genomen. Het voorliggende bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.

4.10 Planologisch relevante leidingen en straalpaden

4.10.1 Beleid / toetsingskader

Planologische relevantie

Voor hoofdtransportleidingen en hoogspanningsverbindingen geldt dat deze in een (bestemmings)plan moeten worden geregeld. Deze leidingen hebben namelijk gevolgen voor het gebruik van gronden in de directe omgeving en zijn dus planologisch relevant. Ook niet-hoofdtransportleidingen met veiligheidscontour, kunnen planologisch relevant zijn. Als planologisch relevante leidingen worden aangemerkt (buis)leidingen voor het transport van:

  • elektriciteit met een hoogspanning van meer dan 50 kV;
  • brandbare gassen met een druk van 20 bar en hoger;
  • brandbare vloeistoffen of giftige stoffen met een diameter van 4" en hoger;
  • buisleidingen met een diameter van 400 mm en groter.

Niet-planologisch relevante leidingen behoeven geen bescherming c.q. regeling in het bestemmingsplan. Deze leidingen kunnen dan ook zonder planologische regeling worden aangelegd.

Grondroeringsregeling

De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) verplicht gravers (ook wel grondroerders genoemd) tot het melden van elke ‘mechanische grondroering’ bij het Kadaster. Doel van de wet is gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen (water-, elektriciteit- en gasleidingen, telefoonlijnen en olie- en gasleidingen) te voorkomen. De wet heeft de (vrijblijvende) zelfregulering zoals die bestond in de vorm van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) vervangen.

4.10.2 Toetsing/onderzoek

In en nabij het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen aanwezig.

Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Voor deze leidingen zal nog wel een melding bij het kadaster worden gedaan.

4.10.3 Conclusie

Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

Hoofdstuk 5 Financiële aspecten

Het plangebied is eigendom van Tholen Stad Grondexploitatie VOF, die onder haar verantwoordelijkheid het gebied heeft aangekocht, de aanwezige opstallen heeft gesloopt, het terrein heeft gesaneerd en bouwrijp heeft gemaakt. Deze ontwikkeling maakt deel van de totale transformatie van het gebied VesteTuin. De partners in deze ontwikkeling, te weten BPD Ontwikkeling, Stadlander en de Gemeente Tholen, hebben hiervoor financiële middelen beschikbaar gesteld. De laatste fase van deze ontwikkeling betreft het opstellen van het bestemmingsplan voor dit deelgebied en de gronduitgifte. De grondexploitatie voorziet in de financiële middelen voor de aanleg van de infrastructuur rondom het bouwplan. Met de gemeente Tholen is hiervoor een anterieure overeenkomst gesloten.

Hoofdstuk 6 Resultaten overleg en maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Resultaten overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp van het bestemmingsplan Slachtveld-Kruittoren aan de volgende adviesorganen/ instanties toegezonden:

  • 1. Gedeputeerde Staten van Zeeland;
  • 2. Waterschap Scheldestromen;
  • 3. VeiligheidsRegio Zeeland.

1. Reactie Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 12 oktober 2016

Overlegreactie

Gedeputeerde Staten geven aan in te kunnen stemmen met het voorontwerpbestemmingsplan.

Beantwoording

Hier wordt onder dankzegging kennis van genomen.

2. Reactie Waterschap Scheldestromen d.d. 2 november 2016

Overlegreactie

Aangegeven wordt dat in het plangebied mag worden gebouwd, mits dat niet ten koste gaat van de waterkering. Over de realisering van het gebouw vindt afstemmingsoverleg plaats.

De bebouwing in het plangebied ligt langs oppervlaktewater dat in beheer is van het Waterschap. Aangegeven wordt dat in verband met beheer en onderhoud van de Veste op ten minste 7 meter uit de in steek van het oppervlaktewater gebouwd dient te worden.

Beantwoording

Over het concrete bouwplan en relatie met de waterkering vindt inderdaad overleg plaats met de ontwikkelaar en het waterschap.

De bebouwing is aan de zijde van de nieuwe Veste dichter dan 7 meter tot de insteek van het oppervlaktewater. Gezien de stedenbouwkundige opzet is hiervoor geen alternatief, of de Veste zou minder groot moeten worden. Er zal hiervoor ontheffing worden aangevraagd. Onderhoud van de Veste vindt plaats met behulp van een boot en wordt uitgevoerd door de gemeente Tholen.

3. Reactie VeiligheidsRegio d.d. 9 november 2016

Overlegreactie

  • 1. Opgemerkt wordt dat het plan een juiste inventarisatie van de risicobronnen is gedaan, met name het Schelde-Rijnkanaal.
  • 2. In het kader van de beheersbaarheid bij calamiteiten wordt geadviseerd om adviezen omtrent ventilatie, bereikbaarheid, opstelplaatsen hulpdiensten en bluswater vroegtijdig binnen de gemeentelijke organisatie uit te zetten om risico's te beperken en zelfredzaamheid en hulpverlening te vergroten.

Beantwoording

Ad 1

Hier wordt onder dankzegging kennis van genomen.

Ad 2

Integrale veiligheid van een woonwijk heeft hoge prioriteit bij de gemeente Tholen. In de stedenbouwkundige opzet was dan ook al rekening gehouden met de adviezen over bereikbaarheid, hulpdiensten en bluswater. In het kader van de omgevingsvergunning zal aandacht worden gevraagd voor de opmerkingen aangaande ventilatie. Dit heeft geen gevolgen voor de planopzet.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerp bestemmingsplan Slachtveld-Kruittoren heeft op grond van de Inspraakverordening van de gemeente Tholen vanaf 30 september 2016 tot en met 10 november 2016 ter inzage gelegen. Daarnaast heeft op 6 oktober 2016 een informatieavond voor omwonenden plaatsgevonden.

Er zijn tijdens de inspraakperiode negen inspraakreacties en één petitie ingediend door:

  • 1. Achmea Rechtsbijstand, namens de heer J.P. Verkamman, Wal 35 te Tholen, brief van 25 oktober 2016;
  • 2. Achmea Rechtsbijstand, namens mevrouw M.C. Junge, Grindweg 12 te Tholen, brief van 28 oktober 2016;
  • 3. Achmea Rechtsbijstand, namens de heer M.K. Jansen, Kruittoren 1 te Tholen, brief van 2 november 2016;
  • 4. Mw. H. de Kluiver, Kruittoren 3 te Tholen, brief via email van 9 november 2016;
  • 5. Fam. Raats, Kruittoren 5, te Tholen, brief via email van 3 november 2016;
  • 6. De heer M. Geluk, Grindweg 18 te Tholen, email van 17 oktober 2016;
  • 7. Erfgoedvereniging Heemschut, Provinciale Commissie Zeeland, p/a Ten Ankerweg 41 te Tholen, brief van 9 november 2016;
  • 8. Heemkundekring Stad en Lande van Tholen, p/a Burg. Versluijsstraat 34 te Oud-Vossemeer, brief van 9 november 2016;
  • 9. Jachtwerf M. van Duivendijk, Contr'Escarpe 1 te Tholen, 2 brieven van 8 november 2016;
  • 10. Petitie bewoners.

Ad. 1 Inspraakreactie van Achmea Rechtsbijstand namens de heer Verkamman, Wal 35

Beschermd Stadsgezicht

De inspraakreactie stelt dat het plan dat nu voorligt op ernstige en onherstelbare wijze het waardevolle beschermd stadsgezicht aantast. Gevraagd wordt of de uitbreiding met het aantal woningen is toegestaan in dit gebied.

Reactie

Het plan voor het Slachtveld-Kruittoren is een nieuwe invulling (transformatie) van - een deel van - een voormalig bedrijventerrein. Ter plaatse was in het verleden sprake van een zwaar vervuilde stortplaats met afgebrande bedrijfsgebouwen, verwaarloosde terreinen en vijf in de jaren '1960-80 verbouwde woningen. Op verzoek van de eigenaren en omwonenden is door de gemeenteraad een aankoopbeleid in gang gezet, zijn de (voormalige) bedrijfspercelen en woningen opgekocht en heeft een zeer omvangrijke sanering plaatsgevonden. De oorspronkelijk gedempte Veste is zo goed als mogelijk opnieuw aangelegd. Onderdeel van deze transformatie van dit voormalig bedrijventerrein is echter ook de nieuwbouw van woningen.

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen.

Het aantal woningen binnen het plangebied wordt nu juist planologisch-juridisch mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan.

Aantasting woonomgeving en woongenot

Er ontstaat zicht vanaf de appartementen op het perceel van appellanten. Hierdoor ontstaat er een inbreuk op de privacy. Het uitzicht zal door het bouwplan worden verloren.

Reactie

Als het gaat om het uitzicht dan is van belang dat tot en met 2011 in het plangebied, direct langs de Ten Ankerweg, dichte opgaande beplanting heeft gestaan die het zicht op het achterliggende gebied wegnam. Daarnaast heeft in het plangebied (bedrijfs)bebouwing gestaan. De nieuwe bebouwing wordt niet dichter op de bebouwing aan de Wal gebouwd.

Verder is de voormalige bebouwing gesloopt met het oog op een nieuwe invulling met woningbouw. De beeldkwaliteit van de nieuwe bebouwing is veel groter dan de voormalige (bedrijfs)bebouwing.

Ten aanzien van eventuele inbreuk op privacy wordt het volgende opgemerkt. De voorgenomen bebouwing is hoger dan de voormalige bebouwing en er zullen meer mensen komen te wonen in het plangebied dan voorheen. Het woongenot en privacy worden echter niet onevenredig aangetast, doordat het zicht in de tuinen aan de overzijde van de ten Ankerweg relatief beperkt is. In een stedelijke kern is altijd sociale levendigheid van de directe omgeving.

Flora en Fauna

Gevreesd wordt voor aantasting van de aanwezige flora en fauna

Reactie

Er is een natuur-veldonderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat in het plangebied geen beschermde diersoorten aanwezig zijn. Op de kleiige ondergrond groeien alleen maar planten van voedselrijke bodem en zijn eveneens geen hogere (beschermde) planten aangetroffen.

Daarnaast heeft op 19 en 20 januari 2017 – op basis van artikel 2.11 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (aanlegvergunning) – een ophoging van het terrein plaatsgevonden, waarbij het maaiveld volledig is verstoord. De toelichting op het bestemmingsplan zal op dit punt overigens nog worden aangevuld/geactualiseerd.

Schade door waardedaling en fysiek schade aan de woning

Gevreesd wordt voor planschade en voor schade aan de woning door luchtstromingen en bouwwerkzaamheden.

Reactie

Indien er sprake is van mogelijke waardedaling van de woning voorziet art. 6.1 van de Wro er in dat na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een schriftelijk verzoek tot compensatie (planschade) kan worden ingediend bij de gemeente.

Bij de bouw zullen door de aannemer voorzieningen moeten worden getroffen om schade aan omliggende woningen te voorkomen. Indien er onverhoopt toch schade wordt veroorzaakt, zal een verplichte CAR –verzekering deze financieel afdekken. Voor schade door luchtstromen is de “Kruittoren” op 54 meter te ver weg gelegen en wordt deze nog fysiek afgeschermd door een onderdeel van het gebouw dat qua hoogte slechts één woonlaag afwijkt van de gesloopte gebouwen. Bovendien wordt de nieuwe bebouwing gebouwd aan de noordzijde van de woning van inspreker en daarmee niet in de sector met de overheersende windrichting (die vooral zuidwest is).

Ad. 2 Inspraakreactie van Achmea Rechtsbijstand namens mevrouw Junge, Grindweg 12

Beschermd Stadsgezicht

De inspraakreactie stelt dat het plan dat nu voorligt op ernstige en onherstelbare wijze het waardevolle beschermd stadsgezicht aantast.

Gevraagd wordt of de uitbreiding met het aantal woningen is toegestaan in dit gebied.

Reactie

Het plan voor het Slachtveld-Kruittoren is een nieuwe invulling (transformatie) van - een deel van - een voormalig bedrijventerrein. Ter plaatse was in het verleden sprake van een zwaar vervuilde stortplaats met afgebrande bedrijfsgebouwen, verwaarloosde terreinen en vijf in de jaren '1960-80 verbouwde woningen. Op verzoek van de eigenaren en omwonenden is door de gemeenteraad een aankoopbeleid in gang gezet, zijn de (voormalige) bedrijfspercelen en woningen opgekocht en heeft een zeer omvangrijke sanering plaatsgevonden. De oorspronkelijk gedempte Veste is zo goed als mogelijk opnieuw aangelegd. Onderdeel van deze transformatie van dit voormalig bedrijventerrein is echter ook de nieuwbouw van woningen.

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen.

Het aantal woningen binnen het plangebied wordt nu juist planologisch-juridisch mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan.

Aantasting woonomgeving en woongenot

Er ontstaat zicht vanaf de appartementen op het perceel van appellanten. Hierdoor ontstaat er een inbreuk op de privacy. Het uitzicht zal door het bouwplan worden verloren.

Reactie

De oorspronkelijk aanwezige (bedrijfs)bebouwing wordt vervangen door nieuwe bebouwing. Deze is hoger en leidt ontegenzeggelijk tot verandering van de omgeving. De beeldkwaliteit is echter hoger dan de voormalige (bedrijfs)bebouwing. Het woongenot en privacy zullen maatschappelijk gezien niet onevenredig aangetast worden, doordat het zicht in de tuinen relatief beperkt is. In een stedelijke kern is altijd sociale levendigheid van de directe omgeving. Het woonperceel wordt bovendien afgeschermd door woningen aan het Slachtveld met een goothoogte van 6 meter en een nokhoogte van maximaal 10 meter. Deze zijn volgens het vigerende bestemmingsplan rechtstreeks toegestaan. De afstand van “de toren” tot de tuin bedraagt daarnaast 77 meter en tot de woning zelfs 97 meter.

Schaduwwerking

Cliënte vreest aanzienlijke schaduwwerking.

Reactie

Er is geen sprake van schaduwwerking. Er is hiervoor een schaduwstudie gedaan die als (nieuwe) bijlage 2 van de toelichting op het bestemmingsplan is opgenomen.

Flora en Fauna

Gevreesd wordt voor aantasting van de aanwezige flora en fauna.

Reactie

Er is een natuur-veldonderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat in het plangebied geen beschermde diersoorten aanwezig zijn. Op de kleiige ondergrond groeien alleen maar planten van voedselrijke bodem en zijn eveneens geen hogere (beschermde) planten aangetroffen.

Daarnaast heeft op 19 en 20 januari 2017 – op basis van artikel 2.11 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (aanlegvergunning) – een ophoging van het terrein plaatsgevonden, waarbij het maaiveld volledig is verstoord. De toelichting op het bestemmingsplan zal op dit punt overigens nog worden aangevuld/geactualiseerd.

Schade door waardedaling en fysiek schade aan de woning

Gevreesd wordt voor planschade en voor schade aan de woning door luchtstromingen en bouwwerkzaamheden.

Reactie

Verwezen wordt naar het antwoord op de inspraakreactie door Achmea voor de heer Verkamman.

Voor schade door luchtstromen is de “Kruittoren” op 97 meter te ver weg en wordt deze nog fysiek afgeschermd door een ander gebouw.

Ad.3. Inspraakreactie van Achmea Rechtsbijstand namens de heer Jansen, Kruittoren 1

Beschermd Stadsgezicht

De inspraakreactie stelt dat het plan dat nu voorligt op ernstige en onherstelbare wijze het waardevolle beschermd stadsgezicht aantast. Gevraagd wordt of de uitbreiding met het aantal woningen is toegestaan in dit gebied.

Reactie

Het plan voor het Slachtveld-Kruittoren is een nieuwe invulling (transformatie) van - een deel van - een voormalig bedrijventerrein. Ter plaatse was in het verleden sprake van een zwaar vervuilde stortplaats met afgebrande bedrijfsgebouwen, verwaarloosde terreinen en vijf in de jaren '1960-80 verbouwde woningen. Op verzoek van de eigenaren en omwonenden is door de gemeenteraad een aankoopbeleid in gang gezet, zijn de (voormalige) bedrijfspercelen en woningen opgekocht en heeft een zeer omvangrijke sanering plaatsgevonden. De oorspronkelijk gedempte Veste is zo goed als mogelijk opnieuw aangelegd. Onderdeel van deze transformatie van dit voormalig bedrijventerrein is echter ook de nieuwbouw van woningen.

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen.

Het aantal woningen binnen het plangebied wordt nu juist planologisch-juridisch mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan.

Aantasting woonomgeving en woongenot

Er ontstaat zicht vanaf de appartementen op het perceel van appellanten. Hierdoor ontstaat er een inbreuk op de privacy. Het uitzicht zal door het bouwplan worden verloren.

Reactie

De oorspronkelijk aanwezige (bedrijfs)bebouwing wordt vervangen door nieuwe bebouwing. Deze is hoger en leidt ontegenzeggelijk tot verandering van de omgeving. De beeldkwaliteit is echter hoger dan de voormalige (bedrijfs)bebouwing. Het woongenot en privacy zullen maatschappelijk gezien niet onevenredig aangetast worden, doordat het zicht in de tuinen relatief beperkt is. In een stedelijke kern is altijd sociale levendigheid van de directe omgeving. Het woonperceel wordt bovendien afgeschermd door drie bestaande woningen aan de Kruittoren.

Verkeerssituatie en parkeren

Het plan leidt tot een toename van verkeersintensiteiten en knelpunten in de verkeersafwikkeling. Tevens worden problemen verwacht met parkeren, doordat er nu onvoldoende parkeerruimte in de omgeving is.

Reactie

Op basis van de CROW gegeven bandbreedte is het de verwachting dat het plan leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen van 270 motorvoertuigen per etmaal (zie paragraaf 4.1 van de toelichting op het bestemmingsplan). Dit is inclusief de 7 woningen die rechtstreeks mogelijk zijn op de locatie van de oude brandweerkazerne. Feitelijk is de toename dus lager. Dit leidt niet tot een onevenredige hoge verkeersintensiteit. In het kader van de herinrichting van Bastion (vml. Ten Ankerweg) zal de weg heringericht worden volgens een 30 km/h regime. Hierbij worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd voor het nieuwe plan, maar ook voor bestaande woningen. In de directe omgeving zijn daarnaast voldoende parkeerplaatsen aanwezig. Appellant heeft bovendien de mogelijkheid om op eigen terrein te parkeren. Knelpunten worden niet verwacht.

Schaduwwerking

Cliënte vreest aanzienlijke schaduwwerking.

Reactie

Er is geen sprake van schaduwwerking. Er is hiervoor een schaduwstudie gedaan die als (nieuwe) bijlage 2 is bijgevoegd.

Schade door waardedaling

Gevreesd wordt voor planschade.

Reactie

Indien er sprake is van mogelijke waardedaling van de woning voorziet art. 6.1 van de Wro er in dat na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een schriftelijk verzoek tot compensatie (planschade) kan worden ingediend bij de gemeente.

Ad. 4 Inspraakreactie door mw. H. de Kluiver, Kruittoren 3

Aantasting woonomgeving en woongenot

Er ontstaat zicht vanaf de appartementen op het perceel van appellant. Hierdoor ontstaat er een inbreuk op de privacy. Het uitzicht zal door het bouwplan worden verloren. Toen appellant hier in 2014 is komen wonen zou door de gemeente verzekerd zijn dat op de locatie van de brandweerkazerne niet hoger dan 2 bouwlagen (incl. dak) gebouwd zou worden.

Reactie

De oorspronkelijk aanwezige (bedrijfs)bebouwing wordt vervangen door nieuwe bebouwing. Deze is hoger en leidt ontegenzeggelijk tot verandering van de omgeving. De beeldkwaliteit is echter hoger dan de voormalige (bedrijfs)bebouwing. Het woongenot en privacy zullen maatschappelijk gezien niet onevenredig aangetast worden, doordat het zicht in de tuinen relatief beperkt is. In een stedelijke kern is altijd sociale levendigheid van de directe omgeving. Het woonperceel wordt bovendien afgeschermd door twee bestaande woningen aan de Kruittoren.

Het gedeelte voor het oude brandweerkazerne maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan Slachtveld/Kruittoren. Voor die locatie is reeds in 2010 een bestemmingsplan vastgesteld dat een hoogte toelaat van 6 meter goothoogte en 10 meter nokhoogte. Dit bestemmingsplan is sindsdien niet gewijzigd.

Beschermd Stadsgezicht

De inspraakreactie stelt dat het plan dat nu voorligt op ernstige en onherstelbare wijze het waardevolle beschermd stadsgezicht aantast. Gevraagd wordt of de uitbreiding met het aantal woningen is toegestaan in dit gebied.

Reactie

Het plan voor het Slachtveld-Kruittoren is een nieuwe invulling (transformatie) van - een deel van - een voormalig bedrijventerrein. Ter plaatse was in het verleden sprake van een zwaar vervuilde stortplaats met afgebrande bedrijfsgebouwen, verwaarloosde terreinen en vijf in de jaren '1960-80 verbouwde woningen. Op verzoek van de eigenaren en omwonenden is door de gemeenteraad een aankoopbeleid in gang gezet, zijn de (voormalige) bedrijfspercelen en woningen opgekocht en heeft een zeer omvangrijke sanering plaatsgevonden. De oorspronkelijk gedempte Veste is zo goed als mogelijk opnieuw aangelegd. Onderdeel van deze transformatie van dit voormalig bedrijventerrein is echter ook de nieuwbouw van woningen.

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen.

Het aantal woningen binnen het plangebied wordt nu juist planologisch-juridisch mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan.

Schade door waardedaling en fysiek schade aan de woning

Gevreesd wordt voor planschade en voor schade aan de woning door bouwwerkzaamheden.

Reactie

Indien er sprake is van mogelijke waardedaling van de woning voorziet art. 6.1 van de Wro er in dat na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een schriftelijk verzoek tot compensatie (planschade) kan worden ingediend bij de gemeente.

Bij de bouw zullen door de aannemer voorzieningen moeten worden getroffen om schade aan omliggende woningen te voorkomen. Indien er onverhoopt toch schade wordt veroorzaakt, zal een verplichte CAR –verzekering deze financieel afdekken.

Ad. 5 Inspraakreactie door Fam. Raats, Kruittoren 5

De inspraakreactie is gelijk aan die van mw. De Kluiver. Voor de inhoud en de reactie hierop wordt verwezen naar die inspraakreactie (onder punt 4).

Ad. 6 Inspraakreactie door de heer M. Geluk, Grindweg 18

Schaduwwerking en waardedaling

Gevreesd wordt dat het plan zonlicht ontneemt, inkijk geeft en leidt tot waardevermindering van de woning.

Reactie

De oorspronkelijk aanwezige (bedrijfs)bebouwing wordt vervangen door nieuwe bebouwing. Deze is hoger en leidt ontegenzeggelijk tot verandering van de omgeving. De beeldkwaliteit is echter hoger dan de voormalige (bedrijfs)bebouwing. Het woongenot en privacy zullen maatschappelijk gezien niet onevenredig aangetast worden, doordat het zicht in de tuinen relatief beperkt is. In een stedelijke kern is altijd sociale levendigheid van de directe omgeving. Het woonperceel wordt bovendien afgeschermd door woningen aan het Slachtveld met een goothoogte van 6 meter en een nokhoogte van maximaal 10 meter. Deze zijn volgens het vigerende bestemmingsplan rechtstreeks toegestaan. De afstand van “de toren” tot de tuin bedraagt daarnaast 78 meter en tot de woning zelfs 107 meter. Er is geen sprake van schaduwwerking op het perceel van inspreker. Er is hiervoor een schaduwstudie gedaan die als (nieuwe) bijlage 2 van de toelichting op het bestemmingsplan is opgenomen.

Indien er sprake is van mogelijke waardedaling van de woning voorziet art. 6.1 van de Wro er in dat na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een schriftelijk verzoek tot compensatie (planschade) kan worden ingediend bij de gemeente.

Ad. 7 Inspraakreactie Erfgoedvereniging Heemschut, Provinciale Commissie Zeeland

Bestemmingsplan en Monumentenverordening

Aangegeven wordt dat het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan zijn gestoeld op het bestemmingsplan Tholen uit 1995 en dat die niet meer vigerend is. Volgens de wet Modernisering Monumentenzorg (MoMo) moet er per 1 januari 2012 een nieuwe monumentenverordening en een aangepast bestemmingsplan zijn vastgesteld in de gemeente Tholen. Omdat volgens de Erfgoedvereniging Heemschut de aanpassingen als gevolg van de wet MoMo in de gemeente Tholen niet zijn uitgevoerd , kunnen op basis van het verouderde bestemmingsplan geen wijzigingen worden uitgevoerd.

Reactie

Het bestemmingsplan dat de transformatie van bedrijventerrein Noord naar woningbouw planologisch-juridisch mogelijk heeft gemaakt, was het bestemmingsplan Tholen Noord. Dit bestemmingsplan is in september 2010 vastgesteld en werd op 1 juni 2011 onherroepelijk voor het gedeelte Slachtveld-Kruittoren. In de actualisering van de gemeentelijke bestemmingsplannen, genaamd Kommen Gemeente Tholen, is dit plan integraal overgenomen. Dit bestemmingsplan is in maart 2013 vastgesteld.

Er is sprake van een beleidsbrief MoMo en géén wet MoMo. De beleidsimplementatie van MoMo heeft er toe geleid dat het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) per 1 januari 2012 is gewijzigd, met dien verstande dat gemeenten verplicht zijn cultuurhistorische waarden mee te laten wegen in de totstandkoming van een bestemmingsplan.

Concreet houdt dit in dat er niet alleen gekeken moet worden naar archeologische waarden, maar dat ook historische (steden)bouwkunde en historische geografie (landschapselementen) meegenomen dient te worden in de belangenafweging. Een andere (3e) pijler van MoMo is dat herbestemmingen juist makkelijker kunnen plaatsvinden, omdat die de mogelijkheden tot behoud (kunnen) vergroten.

Het betrekken van de cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke plannen kan op verschillende manieren. Dit varieert van het wettelijk verplichte minimum (i.c. cultuurhistorisch onderzoek voor een bestemmingsplan) tot en met uitgebreid eigen beleid. Er is geen verplichting om op grond van de Beleidslijn MoMo (Bro) een nieuwe Erfgoedverordening of nieuw bestemmingsplan vast te stellen.

Op grond van artikel 3.16 van de Erfgoedwet is bovendien geregeld dat de gemeenteraad een erfgoedverordening kán vaststellen. Dit is facultatief en is geen verplichting. Er is reeds een verordening die de gemeentelijke monumentencommissie regelt en die adviseert over aanvragen om omgevingsvergunningen voor rijksmonumenten, namelijk de Monumentenverordening Tholen 1995. Dit is op basis van artikel 9.1, eerste lid, onder a, Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 Monumentenwet 1988.

Zicht beschermd stadsgezicht

Door de bouw van het appartementencomplex wordt het zicht op het beschermd stadsgezicht grotendeels ontnomen. Herstel en behoud van cultureel erfgoed is belangrijk voor toerisme en recreatie.

Reactie

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen. De derde pijler uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg is hiervoor feitelijk het fundament.

Verder wordt ook verwezen naar de paragrafen 2.3.1 en 4.2.1. van de plantoelichting.

Ad. 8 Inspraakreactie Heemkundekring Stad en Lande van Tholen

Beschermd stadsgezicht

Het plan tast op ernstige en onherstelbare wijze waarden van het huidige bebouwingsbeeld en het stadssilhouet van het beschermd stadsgezicht aan door de bouwhoogte en massaliteit.

Reactie

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen. De derde pijler uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg is hiervoor feitelijk het fundament.

Verder wordt ook verwezen naar de paragrafen 2.3.1 en 4.2.1 van de plantoelichting.

Ad. 9 Inspraakreactie Jachtwerf M. van Duivendijk, Contr'Escarpe 1 te Tholen

Bedrijfsvoering jachtwerf

Gevreesd wordt dat door de realisatie van bebouwing de toekomstige bewoners klachten zullen uiten over de bedrijfsvoering van de jachtwerf aan de Contr'Escarpe. Er wordt een beroep gedaan op de Hinderwetvergunning met categorie 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, code 301 en 3315. Klachten zouden mogelijk kunnen leiden tot ongewenste aanpassingen aan de bedrijfsvoering

Reactie

In de toelichting van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de mogelijke belemmeringen die bedrijven in de omgeving van VesteTuin kunnen hebben voor de nieuwe woningen. Ook de invloed van de jachtwerf is hierin beoordeeld. In het kader van het bestemmingsplan Tholen Noord zijn uitgebreide analyses voor de geluidbelasting op gevels van geprojecteerde (en reeds gerealiseerde) woningen bij verschillende bedrijfssituaties getoetst aan de vigerende vergunningsvoorschriften van de jachtwerf. Op de meest nabijgelegen bouwblokken is geen sprake van een overschrijding van de grenswaarden. Dit bestemmingsplan voorziet in woningen die nog verder gelegen zijn. Op basis van de verleende Hinderwetvergunning kan dan ook geconcludeerd worden dat de bedrijfsactiviteiten geen belemmering zijn voor de woningen, maar ook niet voor het functioneren van de jachtwerf. Indien de scheepswerf werkt binnen de kaders die de huidige milieuwetgeving aan het bedrijf stelt, dan is er geen grond voor eventuele klachten van toekomstige bewoners.

Naar aanleiding van de inspraakreactie zijn in de fase tussen ontwerp en vaststelling van het bestemmingsplan nieuwe geluidberekeningen uitgevoerd. Deze berekeningen (gebundeld in een notitie) zijn opgenomen in (nieuwe) bijlage 7 van de toelichting. (De andere, opvolgende, bijlagen zijn vernummerd.) In paragraaf 4.5.1 wordt aandacht besteed aan deze nieuwe berekeningen, waaruit blijkt een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuwe woningen is gewaarborgd en dat de scheepswerf niet wordt belemmerd door het aangepaste stedenbouwkundige plan.

Beschermd Stadsgezicht

Het plan heeft betrekking op een gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het plan pas door zijn hoogte en massaliteit niet op Tholen.

Reactie

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen. De derde pijler uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg is hiervoor feitelijk het fundament.

Verder wordt ook verwezen naar de paragrafen 2.3.1 en 4.2.1 van de plantoelichting.

Ad. 10 Petitie met handtekeningen

Beschermd Stadsgezicht

Er is een handtekeningenlijst ontvangen, ondertekend door meerdere personen en gezinnen. De petitie stelt dat het plan dat nu voorligt op ernstige en onherstelbare wijze het waardevolle beschermd stadsgezicht aantast.

Reactie

De status van Beschermd Stadsgezicht is niet bedoeld om een museum van bestaande bebouwing te maken, maar om binnen de cultuur-historische context van het totaal handvatten te geven voor een stedenbouwkundige invulling. Van belang is ook dat binnen het huidige gebied in het verleden geen historische bebouwing van enige importantie heeft gestaan. Om die reden is een nieuw stadsbeeld met historische karakteristieken als een “natuurlijke” doorontwikkeling en afronding van de bestaande historische contouren ontwikkeld. Hierover heeft overleg met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed plaatsgevonden. Kenmerk van deze transformatie is dat door het ontwikkelen van zichtlijnen nu juist méér zicht op het Beschermd Stadsgezicht mogelijk is dan vóór de transformatie van het bedrijventerrein. Dit zicht werd in het verleden belemmerd door bedrijfsgebouwen. De derde pijler uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg is hiervoor feitelijk het fundament.

Verder wordt ook verwezen naar de paragrafen 2.3.1 en 4.2.1. van de plantoelichting.

6.3 Ambtelijke wijzigingen

Naast de aanpassingen die het gevolg zijn van de officiële overleginstanties, is de toelichting op enkele onderdelen aangepast. De aanpassingen houden verband met de ophoging van een gedeelte van het plangebied die in januari 2017 is uitgevoerd. Hiervoor is op grond van artikel 40 (Waarde – Beschermd stadsgezicht), lid 40.4.1. sub b een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) verleend. Omdat het gaat om een aanpassing van de toelichting, heeft dit geen juridische gevolgen.

6.4 Vaststelling

Het ontwerp van het bestemmingsplan is met ingang van 31 maart 2017 voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. De documenten waren ook te raadplegen op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Ter voldoening aan het bepaal de in artikel 3.8 lid 1, sub b, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) juncto artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de Provincie Zeeland, Waterschap Scheldestromen en de VeiligheidsRegio Zeeland. Deze organisaties hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het ontwerpbestemmingsplan.

Zienswijzen

Er zijn 9 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Als bijlage bij het raadsvoorstel is de behandeling van de zienswijzen opgenomen. Algemene conclusie is dat de zienswijzen vooral concentreren op een mening of men het gebouw (wel of) niet vindt passen binnen de contouren van het beschermd stadsgezicht. De gemeenteraad heeft geoordeeld dat de ingediende zienswijzen alle ongegrond zijn.