Plan: | Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp - tweede herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B169HDsierteelt2hr-VA01 |
Binnen het sierteeltgebied van Boskoop en Hazerswoude speelt een aantal zaken die planologisch moeten worden vertaald naar een bestemmingsplan. Hierbij gaat het enerzijds om locatiegebonden ontwikkelingen en anderzijds om ontwikkelingen die het gehele sierteeltgebied betreffen. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken worden de bestemmingsplannen Buitengebied Boskoop - vierde actualisatie en Sierteeltgebied -tweede herziening opgesteld.
Het plangebied heeft voor een aantal ontwikkelingen betrekking op het totale plangebied van het bestemmingsplan Sierteeltgebied. Een aantal ontwikkelingen is locatiegebonden, één en ander zoals hierna aangegeven in hoofdstuk 3.
Het geldende bestemmingsplan is Sierteeltgebied, inclusief de eerste herziening en eerste en tweede wijziging.
In dit hoofdstuk wordt het relevante Europees-, rijks-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028.
De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's, onder andere de Nota Ruimte, Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving, de agenda Landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.
Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert in de Structuurvisie drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
2. Het verbeteren, in standhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
De Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) is de provinciale Structuurvisie zoals in de Wet ruimtelijke ordening is voorgeschreven. De VRM biedt geen vast omlijnd ruimtelijk eindbeeld, maar wel een perspectief voor de gewenste ontwikkeling van Zuid-Holland als geheel. De visie geeft zekerheid over een mobiliteitsnetwerk dat op orde is en de reiziger en de vervoerder keuzevrijheid biedt, en bevat voldoende flexibiliteit om in de ruimtelijke ontwikkeling te reageren op maatschappelijke initiatieven.
In de visie zijn 4 rode draden te onderscheiden die richting geven aan de gewenste ontwikkeling en het handelen van de provincie:
- Beter benutten en opwaarderen van wat er is;
- Vergroten van de agglomeratiekracht
- Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit
- Bevorderen van een water- en energie-efficiënte samenleving
De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is:
- Ruimte bieden aan ontwikkelingen.
- Aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit.
- Allianties aangaan met maatschappelijke partners.
- Minder toetsen op regels en meer sturen op doelen.
Het sturen op ruimtelijke kwaliteit vormt een rode draad in het beleid van de provincie. Deze rode draad bepaalt in hoge mate de keuzes in de groene ruimte. Ruimtelijke ontwikkelingen die maatschappelijk en economisch gewenst zijn, moeten bijdragen aan de balans tussen de instandhouding, benutting en versterking van de bestaande gebiedskwaliteiten. Deze vinden hun grondslag in de drie onderscheiden deltalandschappen. De kwaliteitskaart en de bijbehorende richtpunten geven richting aan de wijze waarop ontwikkelingen kunnen inspelen op ruimtelijke gebiedskwaliteiten.
2.2.2.1 Boom- en sierteeltgebied
De verdere ontwikkeling van de Greenport Boskoop tot een economisch concurrerende en duurzame Greenport is van provinciaal belang. In verband hiermee heeft de provincie concentratiegebieden aangewezen voor boom- en sierteelt.
Kassen bij boom- en sierteeltbedrijven
Bij volwaardig boom- en sierteeltbedrijven binnen het boom- en sierteeltgebied zijn kassen toegestaan. Vanuit landschappelijke overwegingen is dit beperkt tot ten hoogste een derde deel van het bedrijfsoppervlak. Bij volwaardige boom- en sierteeltbedrijven binnen het PCT-terrein gelden ruimere bebouwingsmogelijkheden voor kassen, namelijk tot de helft van het beteelbare oppervlak per bedrijf.
Bestaande andere functies en bebouwing
Uitgangspunt is dat binnen de begrenzing van het boom- en sierteeltgebied en het PCT-terrein alleen boom- en sierteeltbedrijven en de daarbij behorende voorzieningen worden toegelaten. De begrenzing van het boom- en sierteeltgebied en het PCT-terrein is vastgelegd in de verordening op kaart 3 Teeltgebieden (zie afbeelding 1). Toch komen binnen de begrenzing van deze gebieden ook bestaande andere functies voor (niet zijnde boom-en sierteelt), vaak ook met bijbehorende bebouwing. Het kan zowel gaan om een geïsoleerde afwijkende functie als om geclusterde afwijkende functies, zoals een bebouwingslint met een menging van bedrijven, woningen en andere functies. Vaak gaat het om situaties waarbij een ontwikkeling naar boom- en sierteelt ook in de toekomst praktisch gezien vrijwel niet mogelijk is. Het wegbestemmen en amoveren van een rechtmatig aanwezig afwijkende functie is veelal geen reële optie. Maar het kan ook gaan om een restperceel of een overhoek die (toch) niet benut kan worden voor boom- en sierteelt.
In het bestemmingsplan kunnen bestaande rechtmatig aanwezige afwijkende functies daarom positief worden bestemd. Beperkte uitbreiding is ook mogelijk, evenals wijziging naar een andere afwijkende functie. Voorwaarde is wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omvang en de bruikbaarheid van het boom- en sierteeltgebied en het PCT-terrein. Daarbij moet ook worden gekeken naar de toekomstige situatie van het teeltgebied, dus ook naar de herstructureringsmogelijkheden.
Afbeelding 1: Teeltgebieden (Bron: Verordening Ruimte 2014)
Afwijkingsbevoegdheid voor maatwerk
In de verordening is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen welke bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in een bestemming waarbij in relatief beperkte mate wordt afgeweken van de regels in deze verordening, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelstelling van de desbetreffende regels.
De Greenport regio Boskoop - het netwerk van bedrijven in de boomsierteelt - heeft een echte centrumpositie. Om die positie te kunnen vasthouden en uitbouwen, hebben de betrokken gemeenten met overtuiging gekozen voor ontwikkeling van de Greenport. De Intergemeentelijke Structuurvisie is gemaakt om de ruimtelijke keuzes in samenhang te kunnen bepalen. Kernbegrippen zijn: compactheid, bereikbaarheid en duurzaamheid. De ruimtelijke ontwikkelingen binnen de Greenport Boskoop worden al langer beperkt door het ruimtelijke beleid in het Groene Hart. Mede daardoor is een achterstand ontstaan. Nieuwe ontwikkelingen moeten in balans met de omgeving plaatsvinden. Daarnaast zijn aanzienlijke investeringen in de infrastructuur nodig. Als gevolg van de aanwijzing als Greenport zal er ook schaalvergroting plaatsvinden.
De ambitie van de structuurvisie ligt in een sterke, duurzame en beleefbare Greenport in een leefbare omgeving. Een sterke Greenport wordt bereikt door de centrumfunctie te versterken, de eigen identiteit te versterken en door een betrouwbare bereikbaarheid te waarborgen. Duurzaamheid ontstaat allereerst door efficiënt ruimtegebruik: bundelen, concentreren en herstructureren. Ook moet de wateropgave structureel geregeld worden, met duurzaam waterbeheer en voldoende zoet watervoorziening. De Greenport moet beleefbaar zijn, een uitstraling krijgen die aantrekkelijk is voor inwoners en bezoekers van het Groenen Hart. Op die manier vormt de Greenport een schakel tussen de stedelijke gebieden en het open veenweidegebied. De leefbaarheid van de omgeving wordt vergroot door verkeersoverlast te voorkomen. Daarnaast kan ook de woonfunctie worden versterkt met de ontwikkeling van de Greenport.
Begin 2015 is vanuit de Stichting Belangenbehartiging Greenport Regio Boskoop door het in de stichting vertegenwoordigde boomsierteeltbedrijfsleven alsmede de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven -Reeuwijk en Waddinxveen, de provincie Zuid -Holland en het Hoogheemraadschap van Rijnland opdracht gegeven voor het opstellen van een lange termijn economische visie voor het boomkwekerijcluster in de regio. De fragiele economische situatie van de afgelopen jaren, maar zeker ook de sterke opkomst van internethandel en IT ontwikkelingen, de veranderingen op de (inter)nationale markt en de veranderende rol van financiële instellingen maken een heldere visie op de kansen en bedreigingen noodzakelijk. Oude concepten zijn soms achterhaald, nieuwe dienen zich aan zonder dat volledig duidelijk is, wat daarvan de impact is en zal zijn. Er bestaat een breed gedeeld gevoel in de Greenport dat hierop alert en voortvarend moet worden ingespeeld.
Ambities kunnen niet zonder een helder plan om deze ook daadwerkelijk te realiseren. Om de strategie 2020 werkelijkheid te maken, zijn drie doorbraken noodzakelijk:
1. Sterke ondernemers en krachtige samenwerking binnen de Greenport: Het succes van de Greenport staat of valt met sterke ondernemers met visie op hun eigen bedrijf en die bereid én in staat zijn om met andere bedrijven samen te werken. De Greenportorganisatie kan hierbij faciliteren en coördineren. Daarnaast mag ook innovatie niet ontbreken.
Deze innovaties beperken zich niet alleen tot product- en procesinnovatie, maar bevatten juist ook marktinnovatie en business model innovatie: slimme product-marktcombinaties met hoge toegevoegde waarde en nieuwe manieren om met sierteelt en daaraan gerelateerde diensten geld te verdienen. Boskoop heeft het in zich om zich te profileren door voorop te lopen in verduurzaming en door bijzondere (niche)producten.
2. 'Green Innovation & Concept Center' als inspiratiebron en trekpleister:
Een toonaangevende one-stop-shop heeft een passende etalage nodig: een 'Green Innovation & Concept Center'. Er zullen fysieke plekken én digitale voorzieningen binnen de Greenport komen, waar de nieuwe inzichten op tuin- en groenbeleving in de volle breedte zichtbaar worden gemaakt. Dit wordt de ontmoetingsplek tussen kweker(combinatie)s en hun klanten en de fysieke locatie waar de kruisbestuiving tussen de greenport en ketenpartners (hoveniers, landschapsarchitecten, tuincentra, tuinmeubelmakers, kennisinstellingen en andere sectoren) plaatsvindt. Een plek om de wereld te tonen wat de Greenport is, de enorme diversiteit in (innovatieve) producten te laten zien, te inspireren, zaken te doen en samen met anderen nieuwe concepten te ontwikkelen.
3. Versterken van ruimte, logistiek, handel en verbindingen:
Kleinschaligheid en de grote diversiteit van de Boskoopse boomkwekerijsector hoeven in de strategie voor 2020 geen drempels te zijn voor de verdere ontwikkeling van het cluster. Mits er slagen worden gemaakt op het gebied van effectief ruimtegebruik zodat bedrijven voldoende schaalgrootte hebben, verbeterde bereikbaarheid, het efficiënter maken van de (lokale) logistiek. Essentieel is verder dat er sterke handelspartijen aan het cluster worden gebonden en de verbindingen met ketenpartners en andere productiegebieden in Nederland en Europa worden gemaakt. Binnen de economische strategie voor 2020 wordt ingezet op efficiëntere en duurzame logistieke ontwikkeling. Er is behoefte aan versterking van de handelsfunctie in het gebied. In de toekomst zal deze voor een deel via virtuele kanalen ingevuld worden en dat vraagt investeringen van ondernemers. Anderzijds blijft er voorlopig ook behoefte aan 'fysieke' aanwezigheid van sterke handelsbedrijven in de regio. Het vergt een extra inspanning van (primair) overheden en (secundair) het cluster om deze bedrijven aan te trekken en te binden aan de Greenport.
Om deze ambities te kunnen bereiken is het nodig bepaalde activiteiten uit te voeren. Deze activiteiten zijn, op basis van de geformuleerde economische strategie en bijbehorende ambities, samengebracht in het Uitvoeringsprogramma ESV2020. Dit uitvoeringsprogramma bestaat uit 6 actie-agenda's: Ondernemerschap & Nieuwe verdienmodellen, Handel, logistiek & internationalisering, Promotie, toerisme & recreatie, Onderwijs, kennis & innovatie, Ruimte & Bereikbaarheid en Water & Duurzaamheid. In het uitvoeringsprogramma wordt tevens de samenhang geregeld tussen de diverse projecten en prioriteiten gesteld in onderling overleg tussen overheid en bedrijfsleven (wat eerst, wat later, wie investeert waarin?) zodat tot uitvoering kan worden overgegaan.
Op 16 juni 2016 heeft de raad het 'Uitvoeringsprogramma 2016-2020 Greenport Regio Boskoop West' vastgesteld. Met dit Uitvoeringsprogramma wordt concreet invulling gegeven aan de thema's Ruimte & Bereikbaarheid én Water & Duurzaamheid die op de actieagenda van de 'Economische Strategie Greenport Boskoop 2020' staan vermeld.
Om de gewenste ambities en maatregelen in het westelijk deel van de Greenport Regio Boskoop te realiseren, is er een uitvoeringsagenda nodig. Deze agenda is thematisch opgebouwd, mede om de verantwoordelijkheid voor de diverse benodigde ontwikkelingen goed te kunnen adresseren. De thema's dienen niet alleen het economisch belang, want ook andere functies, zoals omgevingskwaliteit, leefbaarheid en beleefbaarheid, spelen een belangrijke rol in het vitaal en toekomstbestendig houden van het gebied.
De belangrijkste thema's voor deze uitvoeringsagenda, zijn:
a. Bereikbaarheid en Infrastructuur;
b. Waterhuishouding;
c. Verkaveling /schaalvergroting;
d. Wonen;
e. Recreatie;
f. Landschap.
Waterhuishouding
Zowel uit de inventarisatie-resultaten als uit de eigen ervaring van de deelnemers aan de klankbordgroep is bij de verschillende thema's een aantal uitdagingen benoemd die aangepakt moet worden. Eén van de thema's is waterhuishouding. De onderliggende noodzaak hiertoe is de volgende:
Uit de inventarisatie-resultaten als uit de eigen ervaring van de deelnemers aan de klankbordgroep blijkt dat een goede waterhuishouding, zowel kwalitatief als kwantitatief, voor de Greenport Regio Boskoop van levensbelang is. Om de toekomst met vertrouwen tegemoet te kunnen zien, is een aantal maatregelen gewenst en nodig. In het uitvoeringsprogramma is aangegeven dat de volgende maatregelen zijn gewenst:
Verkaveling/schaalvergroting
Gezien de trend die zich voordoet in de agrarische sector, is verdergaande schaalvergroting en automatisering voor veel bedrijven noodzakelijk om economisch perspectief te kunnen behouden. Dit heeft impact op de verkaveling en daarom is een aantal maatregelen gewenst en nodig. Schematisch is per uitdaging aangegeven welke maatregel gewenst is, waar deze moet worden uitgevoerd, wie verantwoordelijk en trekker is, wanneer dit kan worden uitgevoerd of gepland en hoe dit gerealiseerd kan worden.
Voor de omgeving Burgemeester Smitweg wordt herstructurering het meest noodzakelijk geacht.
Op 23 februari 2017 heeft de raad de notitie Ruimte-voor-Ruimte regeling binnen het boom- en sierteeltconcentratiegebied Greenport Regio Boskoop vastgesteld. Een Ruimte-voor-Ruimte regeling is gericht op het verbeteren de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. De notitie voorziet in het gemeentelijke beoordelingskader voor het toepassen van de Ruimte-voor-Ruimte regeling voor locaties binnen het boom- en sierteeltconcentratiegebied Greenport Boskoop. De notitie beoogt een bijdrage te leveren aan de herstructurering(sopgaven) binnen de Greenport Regio Boskoop, specifiek voor wat betreft de transformatiegebieden. De wijze waarop dit wordt vertaald naar het bestemmingsplan komt hierna in hoofdstuk 3 aan de orde.
In een aantal sierteeltgebieden binnen de Greenport regio Boskoop ervaren sierteeltbedrijven de nodige (ruimtelijke) problemen waardoor zij in hun bedrijfsvoering worden belemmerd. De problemen worden o.a. veroorzaakt door de groeiende woonkern, verminderde bereikbaarheid (bijv. door wijziging naar 30 km woonstraten) en beperkte schaalgrootte, vorm of ligging van een perceel. Investeringen blijven achterwege en er treedt 'slijtage' op, waardoor zo'n gebied in toenemende mate verrommelt
In de Visie op Transformatiegebieden (Een Nieuwe Waarde) wordt een ontwikkelingsperspectief geboden voor de bedrijven in deze gebieden met als doel de ruimtelijke kwaliteit en toekomstwaarde in deze gebieden in stand te houden en zo mogelijk zelfs te versterken. Sierteelt blijft leidend, maar kan verweven worden met functies die aan sierteelt gerelateerd of ondersteunend zijn en/of het imago van de Greenport regio Boskoop versterken.
Afbeelding 2: Transformatiegebieden Greenport Boskoop
De ontwikkelingen die binnen de onderhavige herziening mogelijk worden gemaakt, zijn niet in strijd met rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.
Zoals in paragraaf 2.3.2 aangegeven, heeft de raad op 23 februari 2017 de beleidsnotitie 'Ruimte-voor-Ruimte regeling binnen het boom- en sierteeltconcentratiegebied Greenport Regio Boskoop' vastgesteld. Met inachtneming van deze regeling is in deze herziening, alsook in de vierde actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierbij geldt dat aan de wijzigingsbevoegdheid algemene voorwaarden zijn gesteld. Voor de specifieke voorwaarden, die gerelateerd zijn ruimtelijke kwaliteit, wordt in de wijzigingsregels verwezen naar de genoemde beleidsregels.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen naar de bestemmingen 'Wonen', 'Agrarisch' (onbebouwd/zonder bouwvlak)', 'Agrarisch met waarden (onbebouwd/zonder bouwvlak)' en/of 'Water', onder toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling ter compensatie daarvan één of meerdere compensatiewoningen toekennen. Hierbij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Beleidsregels
In lid d van de wijzigingsbevoegdheid is de voorwaarde opgenomen dat de toepassing van de regeling moet leiden tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij wordt verwezen naar een beleidsregel. Deze beleidsregel betreft hoofdstuk 3 (Beoordelingskader) van de hiervoor genoemde door de raad vastgestelde Ruimte- voor-Ruimte regeling. Het verwijzen naar beleidsregels is mogelijk op grond van artikel 3.1.2, lid 2 onder a van het Besluit ruimtelijke ordening. Dat artikel bepaalt dat een bestemmingsplan ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening regels kan bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Deze beleidsregel maakt geen deel uit van de onderghavige herziening. Voor de duidelijkheid en leesbaarheid is de beleidsregel als bijlage 1 opgenomen.
Verordening Ruimte 2014
De wijzigingsbevoegdheid is voor zover betrekking hebbende op het sierteeltconcentratiegebied volgens de provincie niet geheel in lijn van met de provinciale verordening. De regels zijn echter met de provincie afgestemd (zie ook bijlage 7: Nota van overleg) en er is, voor zover er strijd met deze verordening zou bestaan, sprake van een relatief beperkte mate van afwijking van de regels in deze verordening, waarbij, met in achtneming van de daarvoor gestelde voorwaarden, geen onevenredige afbreuk plaatvindt aan de doelstelling van de desbetreffende regels.
Uitgangspunt is dat contingent dat vrijkomt via sanering van bebouwing en/of sierteeltgronden binnen het sierteeltconcentratiegebied alleen mag worden ingezet voor de bouw van woningen buiten het sierteeltconcentratiegebied. Uitzonderingen daarop zijn mogelijk indien sprake is van incourante percelen. Dat kan gaan om percelen die reeds een andere (niet-sierteelt) bestemming hebben of sierteeltpercelen die niet meer voor sierteelt geschikt zijn.
Daarenboven mogen de betreffende woningen alleen gebouwd worden op locaties die in
de Visie op Transformatiegebieden zijn weergegeven als mogelijke locaties voor Ruimte-voor-Ruimte woningen.
Voorts geldt er een maximaal aantal woningen die binnen deze gebieden gerealiseerd mag worden binnen de planperiode van het bestemmingsplan. Dit aantal is afgestemd op reeds bestaande initiatieven en de mogelijkheden binnen de Visie op Transformatiegebieden (incl. omvang van de locaties). Ook is rekening gehouden met het woningbouwprogramma. Voorschrijdend inzicht kan inhouden dat bij een eventuele volgende actualisatie van het plan een aanpassing van dit aantal plaatsvindt.
Het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid wordt van belang geacht in het kader van het vereenvoudigen van procedures.
In het kader van een goede waterhuishouding zijn binnen het sierteeltgebied een aantal maatregelen gewenst. Deze hebben betrekking op zelfstandige en collectieve watercompensatie en -berging. Binnen het op 16 juni 2016 door de raad vastgestelde Uitvoeringsprogramma Greenport-West is dit reeds benoemd en aangegeven dat de mogelijkheid van geclusterde waterberging planologisch mogelijk moet worden gemaakt.
Bij collectieve compensatie is sprake van geclusterde waterberging op daarvoor bestemde locaties. Voor geclusterde watercompensatie komen in beginsel de volgende locaties in aanmerking:
1. Transformatiegebieden;
2. Aansluitend aan of nabij een woonkern;
3. Aansluitend aan bestaand oppervlaktewater.
Geclusterde waterberging
Om geclusterde waterberging mogelijk te maken, is in onderhavig bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierin wordt geregeld dat geclusterde waterberging mogelijk is onder de navolgende voorwaarden:
a. Nut en noodzaak is aangetoond;
b. De waterbeheerder heeft een positief advies uitgebracht;
c. Geen onevenredige beperking voor omliggende bestaande agrarische bedrijven;
d. Er dient sprake te zijn van een goede inpassing in het landschap;
e. De waterberging staat schaalvergroting niet in de weg;
f. Een verzoek om wijziging wordt voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een landschapsdeskundige.
Zelfstandige waterberging
Voor wat betreft zelfstandige waterberging is het aanlegvergunningstelsel voor gronden met een sierteeltbestemming aangevuld. Daarmee is geregeld dat het zonder omgevingsvergunning verboden is om de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. Voor het verlenen van een omgevingsvergunning geldt dat genoemde werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn als het belang dat met de ingreep is gediend, is aangetoond en de werkzaamheden schaalvergroting/herstructurering of andere ruimtelijke opgaven, mede gehoord de agrarische deskundige, niet in de weg staan.
In het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor vervolgfuncties bij bedrijfsbeëindiging van sierteeltbedrijven. Bij de vierde actualisatie van dit plan worden de mogelijkheden van vervolgfuncties beperkt tot sierteeltgerelateerde en ondersteunende functies. In het kader van uniformisering van de regels is de aangepaste wijzigingsbevoegdheid ook opgenomen in de tweede herziening van het bestemmingsplan Sierteeltgebied.
Tussen de planologische regimes voor het boom- en sierteeltgebied bestaat overlap, maar er zijn ook verschillen. De verschillen hebben betrekking op onder meer de toegestane nevenfuncties (het ene regime laat een nevenfunctie wel toe en het andere niet) en de maximale daarvoor in gebruik te nemen oppervlakten (bebouwing/gronden). Ook zijn er verschillen tussen nevenfuncties die zonder meer en via binnenplanse afwijking zijn toegestaan.
Met de tweede herziening van het bestemmingsplan Sierteeltgebied en de vierde actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop vindt uniformering plaats van de mogelijkheden voor nevenfuncties bij sierteeltbedrijven.
Onderstaand een overzicht van de huidige situatie en de nieuwe situatie.
Bij recht toegestaan
Via binnenplanse afwijking mogelijk
Daarnaast kan via een binnenplanse afwijking medewerking worden verleend aan:
a. Nevenfuncties die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge hiervoor genoemde nevenfuncties;
b. Een verruiming van de voor de voornoemde nevenfuncties weergegeven maximale oppervlakte van in gebruik te nemen gronden en/of bebouwing.
Voor de met Agrarisch- Sierteelt bestemde gronden is de regeling voor schermhallen/schaduwhallen toegevoegd conform het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop. Beide bestemmingsplannen zijn daardoor beter op elkaar afgestemd.
In het kader van de herstructurering van het sierteeltgebied rondom de Burgemeester Smitweg wordt aan de zuidzijde van deze weg, ter hoogte van nrs. 51 en 55, een tweetal bouwvlakken samengevoegd en verplaatst, naar een locatie iets zuidelijker. Op en rondom dit nieuwe bouwvlak ontstaat een nieuw sierteeltperceel dat door Delphy zal worden gebruikt als onderzoekslocatie voor de sierteelt. Voor een nadere beschrijving wordt verwezen naar bijlage 2.
Bestaand
Nieuw
Afbeelding 3: Bestaande en nieuwe locatie Burgemeester Smitweg, ten zuiden van nrs. 51 en 55
In het kader van de herstructurering van het sierteeltgebied rondom de Burgemeester Smitweg wordt een aantal sierteeltpercelen, direct ten westen van de Dijkgraafweg samengevoegd tot een groot sierteeltperceel. Aan dit nieuwe sierteeltperceel wordt een bouwvlak toegekend, waarbij kasbouwrechten van de individuele percelen worden samengevoegd.
Bestaand
Nieuw
Afbeelding 4: Bestaande en nieuwe situatie Dijkgraafweg west
Op de percelen Voorweg 79b en 79c zijn al jarenlang sierteeltbedrijven gevestigd. Abusievelijk is bij de vaststelling van het moederplan de bestemming Agrarisch - Grondgebonden Landbouw in plaats van
Agrarisch - Sierteelt toegekend. Deze omissie wordt in dit plan hersteld.
Bestaand
Nieuw
Afbeelding 5: Bestaande en nieuwe situatie Voorweg 79b en 79c
In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen in ieder geval de volgende onderdelen aan de orde te komen:
De beoogde ontwikkelingen worden toelaatbaar geacht vanuit het kader van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, bodem, ondergrond, ecologie en archeologie. In bijlagen 3 tot en met 6 is een en ander nader onderbouwd.
Enkele ontwikkelingen kunnen beperkte negatieve effecten hebben op de waterkwantiteit en –kwaliteit. Bij de locatiegebonden ontwikkelingen dient een initiatiefnemer te voldoen aan diverse watergerelateerde randvoorwaarden en eisen, zoals onder meer verwoord in het Keur en de uitvoeringsregels van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Bij verschillende flexibiliteitsbepalingen is voorts nadrukkelijk de voorwaarde opgenomen dat een schriftelijk advies van de waterbeheerder noodzakelijk is.
Hiermee is uitgesloten dat er voor wat betreft water relevante negatieve effecten optreden als gevolg van de ontwikkelingen die in de 2e herziening van het bestemmingsplan Sierteeltgebied mogelijk worden gemaakt.
Overeenkomstig het paraplubestemmingsplan Parkeren wordt de eis voor het realiseren van voldoende parkeerplaatsen bij een (bouw)ontwikkeling geborgd via algemene regels.
Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening moet bij vaststelling van een bestemmingsplan het verhaal van plankosten zeker zijn gesteld. Hierdoor kan afgezien worden van het opstellen van een exploitatieplan.
De herziening voorziet in een aantal planaanpassingen welke geen bouwplannen betreffen in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Voor aantal van deze aanpassingen is een vaststellingsovereenkomst vastgesteld waarin het verhaal van plankosten en planschade is geregeld. Voor enkele ontwikkelingen (wel bouwplannen zijnde) geldt dat hiervoor een anterieure overeenkomst is gesloten.
Het vorenstaande betekent dat geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld. De economische uitvoerbaarheid van de herziening is hiermee gewaarborgd.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het plan is naar de volgende vooroverleginstanties verzonden:
1. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
2. Hoogheemraadschap van Rijnland.
Beide instanties hebben gereageerd. In bijlage 7 is een Nota van overleg opgenomen, waarbij de overlegreacties van beantwoording zijn voorzien.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft, conform artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening van 8 november tot en met 19 december 2018 ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn van terinzagelegging was het voor een ieder mogelijk om zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan in te dienen. In totaal zijn er in deze periode vier zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan binnengekomen. De ingediende zienswijzen zijn verwerkt in de Nota van zienswijzen. Deze nota bevat een samenvatting van de zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording daarvan. De Nota van zienswijzen is als bijlage 8 toegevoegd aan dit bestemmingsplan.