direct naar inhoud van Regels
Plan: Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp - tweede herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B169HDsierteelt2hr-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0484.B169HDsierteelt2hr-VA01 met de bijbehorende regels

1.2 plan

het bestemmingsplan 'Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp - tweede herziening' van de gemeente Alphen aan den Rijn

1.3 voldoende parkeergelenheid

parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de Beleidsregels over parkeren en laden en lossen, die zijn vastgesteld door het bevoegd gezag.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Herziening artikel 1.7

Deze herziening vervangt artikel 1.7 sub b van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening):

grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond, alsmede paardenfokkerij, zulks met uitzondering van een geitenhouderij;

Artikel 3 Herziening artikel 3.1

Deze herziening vervangt artikel 3.1 onder f van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening):

f. uitsluitend de in de onderstaande tabel toegestane agrarische en niet-agrarische nevenfuncties, waarbij in de tabel is aangegeven welk oppervlak aan bebouwing en gronden ten hoogste in gebruik mag worden genomen ten behoeve van de nevenfunctie;


Toegestane nevenfuncties

Nevenfunctie   Max. oppervlakte gronden in gebruik   Max. oppervlakte
bebouwing in gebruik  
Agrarisch handels- en exportbedrijf (transport- en opslagbedrijven, koelhuizen, veehandelsbedrijf, foeragehandel, handel in zaai- en/of pootgoed)   200 m2   300 m2  
Hobbymatig houden van paarden en/of ander vee   1.000 m2   100 m2  
Inpandige opslag en stalling van agrarische producten (meer dan reguliere opslag ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering)   -   500 m2  
Hoveniersbedrijf behorende tot de categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   -   500 m2  
Verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten   -   500 m2  
Rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte)   Gehele bedrijf   100 m2  
Aan-huis-gebonden beroepen   -   60 m2  
Agrarisch loonbedrijf behorende tot ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   -   500 m2  
Kano-, boot- en/of fietsenverhuur   -   100 m2  
Kleinschalige horecagelegenheid/dagrecreatie   500 m2   100 m2  
Bed & breakfast
 
200 m2   200 m2  
Kleinschalig kampeerterrein (minicamping)   3.000 m2   300 m2
max. 15 kampeermiddelen  
Recreatief nachtverblijf/ kampeerboerderij/trekkershutten   500 m2   200 m2  
Ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200 m2  
Kinderboerderij   1.000 m2   100 m2  
Incidentele evenementen   -   -  

Artikel 4 Herziening artikel 3.2

Met deze herziening wordt de tabel behorende bij artikel 3.2 onder h van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening) aangevuld met:

  max. aantal per bouwvlak   max. inhoud   max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
schaduwhallen/schermhallen           4 m  


 

Artikel 5 Herziening artikel 3.5

Deze herziening vervangt artikel 3.5.1 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening):

3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van niet-agrarische nevenfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder f ten behoeve van het toestaan van één of meerdere nevenfuncties zoals opgenomen in de onderstaande tabel, met inachtneming van de tabel en het volgende:
a.nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
b.er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
c.er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, waarbij de nevenfunctie niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de in het gebied voorkomende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
d.er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
e.parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
f.een verzoek om toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie omtrent de vraag of aan het gestelde onder a, b en c van deze regel wordt voldaan.

Tabel Nevenfuncties

Nevenfunctie   Max. oppervlakte gronden in gebruik   Max. oppervlakte
bebouwing in gebruik  
Huisdierenpension/hondenfokkerij   -   100 m2  
Kinderdagopvang   -   100 m2  
Museum/tentoonstelling   500 m2   200 m2  
Agrarisch verwante sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij)   Gehele bedrijf   200 m2  


3.5.2 Algemene afwijkingsbevoegdheid nevenfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
a. de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in tabellen genoemd in artikel 3.1 onder f en artikel 3.5.1, teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge deze tabellen toelaatbare nevenfuncties, met inachtneming van de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 3.5.1.;
b. een verruiming van de voor de nevenfuncties, in de tabellen van artikel 3.1 onder f en artikel 3.5.1, weergegeven oppervlakte van in gebruik te nemen gronden en/of bebouwing, met inachtneming van de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 3.5.1.

Artikel 6 Herziening artikel 3.6

Deze herziening vervangt artikel 3.6 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening):

3.6 Aanlegvergunning

3.6.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch - Sierteelt zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. aanleggen van verhardingen;
b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.


3.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het verbod van lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende aanlegvergunning;


3.6.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
b. daardoor de natuur-, cultuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
c. de werken of werkzaamheden (toekomstige) schaalvergroting of herstructurering, bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgaven, mede gehoord de agrarische deskundige, niet in de weg staan.

3.6.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van lid 3.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.

Artikel 7 Herziening artikel 3.7

Met deze herziening wordt artikel 3.7 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening), aangevuld met het volgende:

Artikel 3.7.8 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vervolgfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van een vervolgfunctie zoals opgenomen in onderstaande tabel, indien sprake is van een algehele bedrijfsbeëindiging van een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf, met inachtneming van de tabel en het volgende:
a. het agrarische gebruik is beëindigd;
b. vervolgfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
c. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
d. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, waarbij de vervolgfunctie niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de in het gebied voorkomende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of de verkeersaantrekkende werking;
f. ten behoeve van vervolgfuncties gelden de volgende bouwregels:
1. vervolgfuncties maken gebruik van de bestaande en/of onherroepelijk vergunde bebouwing;
2. indien de resterende bebouwing niet functioneel is in te zetten voor de vervolgfunctie, mag nieuw gebouwd worden nadat sloop van bedrijfsbebouwing heeft plaatsgevonden, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het oppervlak aan gesloopte gebouwen mag worden herbouwd met een maximum van 400 m2;
3. burgemeester en wethouders kunnen afzien van bepaalde onder 2 en algehele nieuwbouw toestaan indien hierdoor een ruimtelijke en landschappelijke verbetering ontstaat en de gemeenteraad hierover een positief advies heeft afgegeven.
g. in het wijzigingsplan wordt de vervolgfunctie door middel van een specifieke aanduiding weergegeven, waarbij het aantal te bebouwen m2 wordt vastgelegd en het bouwvlak wordt aangepast aan de resterende bebouwing;
h. vervolgfuncties die naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge onderstaande tabel toelaatbare vervolgfuncties zijn eveneens toegestaan, mits binnen het sierteeltconcentratiegebied sprake is van sierteeltgerelateerde en/of sierteeltondersteunende functies en indien voldaan wordt aan de onder a t/m g genoemde voorwaarden.

Tabel Vervolgfuncties ter plaatse van vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen

vervolgfuncties  
hobbykweker  
agrarisch loon-/grond-/-hulptechnisch bedrijf behorende tot ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten  
inpandige opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing  
hoveniersbedrijf behorende tot ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten  
museum/tentoonstellingsruimte  
extensieve teelten (veenbes, siertakken, energie producerende gewassen)  
enterijen  
boom- en sierteelt verwante bedrijven, vallende onder categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten  

Artikel 8 Herziening artikel 4.1

Met deze herziening wordt artikel 4.1 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening), onder a, aangevuld met het volgende:

a1 het uitoefenen van sierteeltbedrijven, zoals bedoeld in artikel 3.1 onder a, voor zover het betrokken perceel is gelegen binnen het sierteeltconcentratiegebied. Artikel 3 is hierop van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Herziening artikel 6.1

Met deze herziening wordt artikel 6.1 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening), onder a, aangevuld met het volgende:

e1 het uitoefenen van sierteeltbedrijven, zoals bedoeld in artikel 3.1 onder a, voor zover het betrokken perceel is gelegen binnen het sierteeltconcentratiegebied. Artikel 3 is hierop van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Herziening artikel 13

Deze herziening vervangt artikel 13 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening) voor het volgende:

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verkeer te water;
b. de wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;
c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
d. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden;
e. met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen zoals kades, oevers en schouwpaden, nutsvoorzieningen, bruggen, dammen en duikers;
f. overkluizingen.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, alsmede bruggen, duikers en keerwanden met een maximale bouwhoogte van 3 m;
b. voor overkluizingen gelden de volgende bepalingen:
afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B169HDsierteelt2hr-VA01_0013.png"13.3 Afwijking van bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 onder 2 teneinde een lagere doorvaarthoogte toe te laten, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ter plaatse aanwezige doorvaart.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in gronden met deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders om de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren
a. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van water;
b. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
e. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse van de gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant.

13.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het bepaalde in artikel 13.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.

13.4.3 Voorwaarden voor de aanlegvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.4.1 wordt uitsluitend verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ter plaatse aanwezige:
a. doorvaart;
b. waterstructuur;
c. waterhuishoudkundige situatie.

13.4.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 13.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.

13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en andere voorwerpen.

Artikel 11 Herziening artikel 22.3

Deze herziening voegt artikel 22.3 toe aan het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening). Het artikel luidt als volgt:

Artikel 22.3 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van Ruimte-voor-Ruimte regeling
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen naar de bestemmingen 'Wonen', 'Agrarisch' (onbebouwd/zonder bouwvlak)', 'Agrarisch met waarden (onbebouwd/zonder bouwvlak)' en/of 'Water', onder toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling ter compensatie daarvan één of meerdere compensatiewoningen toekennen Hierbij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • a. Het bestaande agrarische bedrijf is/wordt ter plaatse volledig beëindigd en de bestaande agrarische bestemming wordt van het perceel afgehaald en de aanwezige milieurechten (melding/vergunning) die op het bedrijf rusten, worden beëindigd;
  • b. Initiatiefnemer toont aan dat een bedrijf op de huidige locatie onvoldoende bestaansrecht en ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Hierover kan advies worden ingewonnen bij een agrarisch deskundige;
  • c. Initiatiefnemer toont aan dat de toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling leidt tot een 'verbetering van de ruimtelijke kwaliteit';
  • d. 'Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit' betekent voor boom -en sierteeltpercelen dat wordt voldaan aan de beleidsregels zoals opgenomen in de door de raad op 23 februari 2017 vastgestelde 'Ruimte-voor-Ruimte regeling binnen het boom- en sierteeltconcentratiegebied Greenport Regio Boskoop' dan wel een opvolgende herziening van deze beleidsregels;
  • e. Compensatie vindt plaats in de vorm van woningbouw. Eventueel is medewerking mogelijk aan een combinatie van wonen-werken of recreatie(woning). Bij woningbouw dient rekening te worden gehouden met de gemeentelijke woonvisies. Daarnaast worden in principe niet meer woningen toegestaan dan noodzakelijk is om het amoveren (of eventueel verplaatsen) van de bedrijfsactiviteiten te kunnen realiseren;
  • f. Voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen mag één compensatiewoning (met een inhoud van maximaal 750 m3) worden gebouwd voor iedere te saneren 1.000 m2 gebouwen (boven peil), 5.000 m2 kassen of 2,25 ha boom-en sierteeltgrond dan wel het aantal compensatiewoningen op basis van een op dat moment gangbare berekeningswijze die recht doet aan de daardoor te verkrijgen ruimtelijke kwaliteitsverbetering;
  • g. Bij een (sierteelt)perceel dat geheel of gedeeltelijk is gelegen binnen het sierteeltconcentratiegebied, komen voor de bouw van compensatiewoningen uitsluitend de locaties in aanmerking, zoals rood omkaderd weergegeven op bijlage 1 van deze regels. In aanvulling daarop gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. De bestemming 'Wonen' kan niet worden toegekend aan een perceelgedeelte dat binnen het sierteeltconcentratiegebied is gesitueerd, tenzij daarmee geen courant areaal boom- en sierteeltgebied verloren gaat en de nieuwe functie geen onevenredige beperkingen oplegt aan het functioneren van het boom- en sierteeltgebied;
    • 2. De bestemming 'Agrarisch met waarden (onbebouwd/zonder bouwvlak)' kan alleen worden toegekend aan een perceelgedeelte dat buiten het sierteeltconcentratiegebied is gelegen;
    • 3. Er mogen binnen alle locaties samen maximaal 10 compensatiewoningen worden gerealiseerd;
    • 4. Percelen binnen het sierteeltconcentratiegebied komen niet in aanmerking voor de bouw van een of meerdere compensatiewoningen die ontstaan door sanering van percelen en/of daarop aanwezige bebouwing buiten het sierteeltconcentratiegebied;
  • h. Bij de toekenning van de bestemming 'Water' ten behoeve van geclusterde waterberging zijn de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid, als bedoeld in artikel 22.4, tevens van toepassing;
  • i. Het verkrijgen van een bouwrecht voor een compensatiewoning via saldering (het samenvoegen van bebouwing/bedrijfsoppervlak op afzonderlijke percelen) is mogelijk.

Artikel 12 Herziening artikel 22.4

Deze herziening voegt artikel 22.4 toe aan het bestemmingsplan Sierteeltgebied (incl. eerste herziening). Dit artikel luidt als volgt:

Artikel 22.4 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van geclusterde waterberging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het realiseren van een geclusterde waterberging. Hierbij moet worden voldaan de volgende voorwaarden:
a. het nut en de noodzaak van de waterberging dient te zijn aangetoond;
b. de waterbeheerder heeft een positief advies over de aanleg van de waterberging uitgebracht;
c. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
d. er dient sprake te zijn van een goede inpassing in het landschap, waarbij de waterberging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de in het gebied voorkomende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
e. de waterberging staat (toekomstige) schaalvergroting of herstructurering, bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgaven niet in de weg;
f. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie omtrent de vraag of aan het gestelde onder c en d van deze regel wordt voldaan;
g. artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 overige zone - parkeren

13.1 Algemeen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - parkeren' geldt dat het bevoegd gezag pas een omgevingsvergunning kan verlenen voor de activiteit bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in regels strijd met ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:
a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding of functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien:
1. voldaan wordt aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
2. de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

13.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1 indien:
a. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein redelijkerwijs niet kan worden verlangd en;
b. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 13.1 indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet gegaan.
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp - tweede herziening 

Bijlage 1 behorende bij de wijzigingsbevoegdheid artikel 22.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B169HDsierteelt2hr-VA01_0014.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B169HDsierteelt2hr-VA01_0015.png"