direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wijk aan Zee
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

Gebiedsvisie Wijk aan Zee 2030

Al enige tijd wordt binnen de gemeente Beverwijk nagedacht over de verbeteropgaven voor de kern Wijk aan Zee met als hoofddoelstelling het laten ontstaan van een prettige woonomgeving en een attractieve familiebadplaats. Op 2 oktober 2014 heeft de gemeenteraad in dit kader de Gebiedsvisie Wijk aan Zee 2030 vastgesteld, om de essentiële opgaven in het dorp helder in beeld te krijgen en in een toekomstperspectief voor de lange termijn te plaatsen. Via actief beheer, versterking en transformatie wordt nagestreefd zowel de functionele als de visuele kwaliteit van Wijk aan Zee in de komende jaren te verbeteren. De gebiedsvisie biedt een kader om afwegingen te maken voor initiatieven van derden. De gebiedsvisie is dan ook geen opsomming van projecten of een uitvoeringsplan.

Een bijzonder en ontwikkelingsgericht bestemmingsplan

Uit de voornoemde Gebiedsvisie vloeien verschillende gewenste ontwikkelingen voort, met name ten aanzien van het realiseren van nieuwe woningen en het verbeteren van het recreatieve aanbod. In de nu geldende bestemmingsplannen voor de kern van Wijk aan Zee en het nabijgelegen strand zijn deze ontwikkelingen nog niet mogelijk. Om het bereiken van de verbeteropgaven uit de Gebiedsvisie te stimuleren is een uitnodigend bestemmingsplan gewenst, dat initiatiefnemers in de gelegenheid stelt ontwikkelingen te ontplooien zonder dat afzonderlijke lange procedures nodig zijn. Dat betekent een bestemmingsplan dat gericht is op het bereiken en mogelijk maken van ambities binnen wettelijke en vanuit de omgeving gestelde randvoorwaarden. Vanwege de ligging van het dorp te midden van natuur (duingebied) en onder de rook van zware industrie is een balans tussen het belang van nieuwe ontwikkelingen en het belang van de natuur en de omliggende industrie van groot belang.

Wettelijke bepalingen en jurisprudentie schrijven voor hoe bestemmingsplannen moeten worden ingericht en onderbouwd. Dit leidt tot beperkingen in de mogelijkheden voor het opstellen van een ontwikkelingsgericht, uitnodigend en gefaseerd uit te voeren bestemmingsplan, waarbij bovendien sprake is van grote uitdagingen vanuit de omgeving. Gelet hierop is er voor gekozen om gebruik te maken van de Crisis- en herstelwet en het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, om af te wijken van wettelijke bepalingen. Dit vooruitlopend op de Omgevingswet die naar verwachting in 2021 in werking treedt. In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan.

1.2 Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en ontwikkelingsgebied

Dit bestemmingsplan heeft een bijzondere juridische status. Bestemmingsplannen zijn gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en zijn dan ook bedoeld om 'goede ruimtelijke ordening' te faciliteren. Dit bestemmingsplan is naast een bestemmingsplan op basis van de Wro ook een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte èn een bestemmingsplan voor een ontwikkelingsgebied, beide op grond van de Crisis- en herstelwet (Chw) en het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. In deze paragraaf leest u waarom deze bijzondere status is aangevraagd en wat daarvan de gevolgen zijn.

Toekomstperspectief voor Wijk aan Zee

Dit bestemmingsplan is toekomstgericht en ontwikkelingsgericht en moet zorgen voor toekomstperspectief voor het dorp, waarbij het plan ruimte en kaderstelling voor de beoogde ontwikkelingen biedt. De bredere afweging dan alleen ruimtelijk relevante aspecten en het gegeven dat het dorp gelegen is in de directe nabijheid van stikstofgevoelig Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat zijn daarbij bijzonderheden die aanleiding hebben gegeven voor het verkrijgen van een bijzondere juridische status.

Chw bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

Het doel van dit bestemmingsplan is om uitvoering te geven aan de gebiedsvisie (zie paragraaf 3.3.2) voor Wijk aan Zee. Deze visie richt zich op het op peil houden van het voorzieningenniveau voor de bewoners en het verbreden en versterken van de recreatieve functie. Het bestemmingsplan moet daarbij ruimte bieden voor ontwikkeling en daarvoor als integraal toetsingskader dienen. Bij een regulier bestemmingsplan gelden daarbij een aantal beperkingen. Ontwikkelingen moeten uitvoerbaar en voldoende concreet en uitgewerkt zijn om ze in een bestemmingsplan te kunnen vastleggen. Voor de ontwikkelingen in dit bestemmingsplan is dit nog niet het geval, omdat zij organisch en niet-planmatig tot stand zullen komen. Dit bestemmingsplan is dan ook een vorm van uitnodigingsplanologie. Ook wil de gemeenteraad met dit bestemmingsplan een integraal beoordelingskader voor de ontwikkelingen bieden, waarbij de onderwerpen breder zijn dan alleen 'goede ruimtelijke ordening'. Dit betreft bijvoorbeeld ecologie (Natura 2000), welstand en beeldkwaliteit en duurzaamheid. De Crisis- en herstelwet (Chw) bevat een regeling die voor een belangrijk deel tegemoet komt aan deze wens om een bredere, integrale regeling te maken waarbij ook meer ruimte is voor uitnodigingsplanologie en organische ontwikkeling. Dit is een zogenoemd Chw bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (artikel 2.4 Chw en artikel 7c Besluit uitvoering Chw). Op grond van deze regeling geldt een verlengde planperiode van 20 jaar en kunnen regels worden opgesteld over het gehele domein van de fysieke leefomgeving. Deze regeling is daarmee ook een mogelijkheid om voor te sorteren op de nieuwe Omgevingswet.

In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de wijze waarop de gemeente met dit bijzondere bestemmingsplan gebruik maakt van de mogelijkheden die de Crisis- en herstelwet de gemeente biedt.

In bijlage 2 is bovendien het besluit van de Minister op de aanvraag tot aanwijzing van het bestemmingsplan tot bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gevoegd.

Chw ontwikkelingsgebied

De status van Chw ontwikkelingsgebied (op grond van artikel 2.2 lid 1 Chw jo. artikel 2 lid 1 sub gg Besluit uitvoering Chw) maakt het juridisch makkelijker om de aanwezige milieugebruiksruimte optimaal te benutten. Het gaat daarbij om het mogelijk maken van duurzame ruimtelijke en economische ontwikkelingen in samenhang met het tot stand brengen van een goede milieukwaliteit. Hierbij kan van wettelijke milieukwaliteitsnormen worden afgeweken en kan het plan regels bevatten om te zorgen dat na een periode van ten hoogste 10 jaar alsnog voldaan kan worden aan die milieukwaliteitsnormen. De status van ontwikkelingsgebied geldt namelijk voor ten hoogste 10

jaar. In dit plan maken we van deze status gebruik om de ontwikkelingen mogelijk te maken binnen de beschermende regels voor het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat. De stikstofdepositie van de beoogde ontwikkelingen is daarbij een belangrijke factor. Als ontwikkelingsgebied kan het bestemmingsplan worden gebruikt om de ontwikkelingen binnen de kaders van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) te laten plaatsvinden. Het bestemmingsplan bevat daarvoor specifieke regels over onder andere de maximale stikstofdepositie per ontwikkellocatie. Zie hierover paragraaf 4.2.

In bijlage 1is een overzicht opgenomen van de wijze waarop de gemeente met dit bijzondere bestemmingsplan gebruik maakt van de mogelijkheden die de Crisis- en herstelwet de gemeente biedt.

In bijlage 2 is bovendien het besluit van de Minister op de aanvraag tot aanwijzing van het gebied als ontwikkelingsgebied gevoegd.

1.3 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied beslaat de kern Wijk aan Zee, enkele aangrenzende duingebieden, het strand bij Wijk aan Zee en een deel van de Noordzee. Aan de noordzijde reikt het plangebied tot de gemeentegrens met Heemskerk en aan de zuidzijde tot de gemeentegrens met Velsen. Ten oosten grenst het plangebied aan Beverwijk. De exacte ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Ligging plangebied (bron: Google Earth).

1.4 Vigerende regelingen

Het onderhavige bestemmingsplan vervangt het bestemmingsplan Wijk aan Zee dat op 27 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad en het bestemmingsplan Strand Wijk aan Zee dat is vastgesteld op 26 januari 2012. Voor het tussengelegen duingebied dat onderdeel is van het gemeentelijk grondgebied geldt bestemmingsplan Wijk aan Zee 1979, vastgesteld op 8 juli 1981.

1.5 PlanMER

De kern van Wijk aan Zee wordt omsloten door het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat. Een deel van de beoogde ontwikkelingen is ondergeschikt van aard en heeft betrekking op verbeteringen in de bestaande kern. Deze zullen geen of nauwelijks milieueffecten hebben. Een significant effect op de doelstellingen van het Natura 2000-gebied zijn echter niet voor alle ontwikkelingen (cumulatief) op voorhand uit te sluiten. Vanwege de potentiële effecten is een passende beoordeling op grond van de Wet natuurbescherming vereist en daarmee een planMER verplicht.


Het planMER en de passende beoordeling hebben een grote overlap in het toetsingskader, daarom is er voor gekozen beide onderzoeken te integreren in één rapport.

Voordat de voorgenoemde planMER is opgesteld, heeft het gemeentebestuur van de gemeente Beverwijk de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) vastgesteld. In deze notitie is aangegeven welke aspecten op welk detailniveau in de planMER aan bod zouden komen en hoe de procedure van de planMER gekoppeld zou worden aan die van het bestemmingsplan. De Notitie reikwijdte en detailniveau heeft 6 weken ter visie gelegen voor zienswijzen en is tevens voorgelegd aan de betrokken overheidsinstanties.

Het planMER is gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en getoetst door de Commissie voor de m.e.r. In het bestemmingsplan dient te worden gemotiveerd op welke wijze in het ruimtelijk plan is omgegaan met de resultaten en conclusies uit het planMER. In dit bestemmingsplan wordt om deze reden op een aantal onderdelen verwezen en gebruik gemaakt van de Milieueffectrapportage. Dit is met name van belang bij de sectorale onderzoeken in hoofdstuk 4. In paragraaf 'Milieueffectrapportage' wordt nader ingegaan op de aanleiding en de conclusie van het planMER.

1.6 Leeswijzer

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een planverbeelding met bijbehorende planregels en een toelichting. De toelichting van het bestemmingsplan is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. Dit hoofdstuk vormt de inleiding op het bestemmingplan. In hoofdstuk 2 wordt het plangebied omschreven en zijn de uitgangspunten voor het plangebied opgenomen. Ook is een toelichting gegeven op de ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden middels dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 komen de verschillende beleidskaders aan bod. De sectorale (onderzoeks)aspecten zijn beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 is de juridische planbeschrijving weergegeven. In dit hoofdstuk wordt de wijze van bestemmen uiteen gezet. Tevens wordt per artikel een beschrijving gegeven van de planregels en de bestemmingen. Hoofdstuk 6 behandelt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Analyse en uitgangspunten

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied opgenomen en zijn voorts de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd. Een groot deel van onderstaande beschrijvingen zijn overgenomen uit de Gebiedsvisie Wijk aan Zee 2030.

2.2 Kenmerken Wijk aan Zee

Ligging en positie

Wijk aan Zee ligt als een enclave ingeklemd tussen het staalbedrijf Tata Steel (het vroegere Hoogovens), de Noordzee en het Noordhollands Duinreservaat. De ligging aan het Noordhollands Duinreservaat is een bijzondere kwaliteit van Wijk aan Zee. Het dorp is door het omliggende industriegebied in een enigszins geïsoleerde positie gekomen en is alleen via de Zeestraat met Beverwijk verbonden. Via het dorp is ook de Noordpier (Velsen-Noord) te bereiken.

Wijk aan Zee heeft met name door het strand een bovenlokale functie en uitstraling. Wijk aan Zee heeft voor het achterland en dan in het bijzonder de plaatsen Velsen-Noord, Beverwijk en Heemskerk betekenis als de poort naar zee. De steden Amsterdam, Haarlem en Alkmaar liggen elk op minder dan 30 (auto)minuten reistijd. Deze regionale ligging is van betekenis voor de aantrekkelijkheid van Wijk aan Zee om te wonen en te werken.

Algemeen beeld

Wijk aan Zee ontleent zijn kracht aan het hoofdzakelijk authentieke karakter. Menig kustdorp is in de loop der tijd sterk ontwikkeld met bijbehorende gebouwde opschaling. Wijk aan Zee is echter 'gewoon gebleven' en het centrum is historisch gezien nog in oorspronkelijke staat. Het dorp is nauwelijks gegroeid en altijd kleinschalig en gemoedelijk gebleven. De ligging aan het strand, maar achter de duinen, maakt de beleving van het strand een andere dan in bijvoorbeeld Zandvoort, Vlissingen, Egmond en Scheveningen, waar over een boulevard geflaneerd kan worden. De natuur en de elementen worden in een setting van zee, strand en duin ten volste ervaren. Met de Randstad als achterland en voedingsgebied in combinatie met het eigen, familiegerichte karakter (anders dan Velsen en Bloemendaal) is het strand van Wijk aan Zee in essentie potentievol.

Dorpsopbouw

Wijk aan Zee is een typisch 'Zeedorp', waarbij het dorp nog nauw aansluit op de omgeving. De eeuwenoude relatie tussen het dorp en haar omgeving is nog zichtbaar en aan het landschap af te lezen. Het dorp heeft een duidelijke opbouw:

  • een historisch centrumgebied, rondom het Julianaplein;
  • de woonwijken met overwegend rijwoningen en twee-onder-een-kapwoningen;
  • de centraal gelegen dorpsweide;
  • de duinen rondom het dorp;
  • een rand/overgangszone, van dorp naar duinen met grootschalige gebouwen, zoals Heliomare en De Moriaan, en recreatieve functies, zoals kampeerterreinen, midgetgolf en het sportterrein.

Bebouwing op het strand

Met name in het zomerseizoen staan op het strand bouwwerken van verschillend formaat die verschillende doelen dienen. Functie en vorm ondersteunen elkaar en de relatie tussen de volumes geven structuur en oriëntatie. De volgende categorieën zijn te onderscheiden:

  • strandhuisjes;
  • seizoensgebonden paviljoens;
  • jaarrond paviljoens;
  • maatschappelijke doeleinden;
  • reddingsbrigade;
  • kiosk / snackpaviljoen;
  • verenigingsgebouw / beheerderbouwwerk.

Hierdoor ontstaat in het zomerseizoen een zeer dicht bebouwingsbeeld in de overgangszone van het strand naar de duinen.

Openbare ruimte

De dorpsweide heeft van de vroegste tijden af het aanzicht van het dorp bepaald. De wei dient met regelmaat als terrein voor evenementen en op drukke zomerdagen wordt een gedeelte opengesteld voor parkeren. De dorpsweide is in de huidige situatie niet openbaar toegankelijk. De Dorpsduinen vormen een tweede belangrijke openbare ruimte voor het dorp. Een derde openbare ruimte van betekenis voor het dorp is het Julianaplein. Dit is hèt centrale dorpsplein binnen het oude dorpscentrum.

Ontsluiting en parkeren

Wijk aan Zee wordt primair ontsloten door de Zeestraat naar/vanuit Beverwijk. In het dorp splitst deze weg zich uit aan weerszijden van de dorpsweide. Het strand is voor autoverkeer bereikbaar via de Verlengde Voorstraat, Dorpsduinen en Relweg (noord) en via de Julianaweg, Julianaplein en de Zwaanstraat (zuid). De voornaamste parkeervoorzieningen bevinden zich langs de weg Dorpsduinen en het parkeerterrein nabij de Rijckert Aertszweg, alsmede rondom de dorpsweide. Op zomerse piekdagen is ook een deel van de dorpsweide opengesteld voor parkeren. Op de dorpsweide kan worden geparkeerd tegen een vergoeding. Overige parkeergelegenheden in het dorp zijn gratis.

De populaire surflocatie en het strand de Noordpier (gemeente Velsen) wordt ontsloten via het Julianaplein en de Hogeweg. Op dagen met mooi strandweer, bij bijzondere evenementen en perioden met gunstige omstandigheden voor surfers is de verkeersintensiteit bij het Julianaplein vrij groot.

Recreatieve voorzieningen

Wijk aan Zee heeft twee kampeerterreinen, een Natuurvriendenhuis met een camping, zes hotels en circa dertig horecazaken. Op het strand van Wijk aan Zee, dat tot de breedste stranden van Nederland wordt gerekend, kan men zoals eerder aangegeven elke zomer een lange rij strandhuisjes vinden, die een typische badplaatsuitstraling tot gevolg hebben. Op het strand staan 9 strandpaviljoens waarvan maximaal drie ook in de winter blijven staan en geopend zijn. Op het strand worden daarnaast het hele jaar door sportieve en recreatieve activiteiten georganiseerd. Bij de liefhebbers van wind- en watersporten zoals kitesurfen en blokarten is het strand en de zee bij Wijk aan Zee een begrip. Sinds de ingebruikname van een pontveer voor fietsers tussen de havenhoofden bij IJmuiden lopen er diverse lange afstand-fietsroutes in noord-zuidrichting door het dorp.

Dorpsvoorzieningen

In het centrum, globaal rond de Zwaanstraat en het Julianaplein, liggen de centrumfuncties, zoals winkels en horeca. Aan het Boothuisplein bevindt zich nog de enige supermarkt van het dorp. Overige commerciële voorzieningen moeten worden gevonden in de verschillende hotels, restaurants en cafés die Wijk aan Zee rijk is. Ook de strandpaviljoens kunnen daartoe worden gerekend. In het dorp bevinden zich verder een basisschool, het revalidatiecentrum en een scholengemeenschap voor meervoudig gehandicapten Heliomare, het dorpshuis De Moriaan, het Boothuis en drie kerken. Aan de oostrand bevindt zich het sportpark.

Woningen

Het dorp heeft circa 2.400 inwoners. Door de milieucontouren van met name Tata Steel is het realiseren van nieuwe woningbouw door de jaren heen niet gemakkelijk gebleken.

2.3 Beschermd dorpsgezicht Wijk aan Zee

Wijk aan Zee is in de middeleeuwen als vissersdorp ontstaan en getransformeerd aan het einde van de 19de eeuw tot badplaats. De lange geschiedenis is zichtbaar in de stedenbouwkundige en architectonische structuur van het dorp. Een aantal gebouwen en objecten heeft inmiddels de status van beschermd rijks- provinciaal of gemeentelijk monument.

Naast beschermde monumenten en rijks beschermde stads- en dorpsgezichten bestaat er de mogelijkheid tot het aanwijzen van een gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht. De gemeente Beverwijk heeft het voornemen om het dorp Wijk aan Zee aan te wijzen als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. In het kader van deze aanwijzing is het rapport 'Wijk aan Zee Bouwstenen voor een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht' opgesteld.

In het rapport 'Wijk aan Zee Bouwstenen voor een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht' wordt een beschrijving gegeven van de historische ontwikkeling en ruimtelijke hoofdstructuur van Wijk aan Zee en worden de cultuurhistorische waarden en de te beschermen waarden op het gebied van archeologie, landschap, stedenbouw en bebouwing aangegeven. Het rapport vormt een onderlegger voor de formele vaststelling van het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Wijk aan Zee.

Het ligt in de bedoeling om het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht gelijktijdig met het nieuwe bestemmingsplan Wijk aan Zee vast te laten stellen door de gemeenteraad. Omdat er vanuit de landelijke wetgeving gezien geen directe bescherming geldt voor gemeentelijke beschermde dorpsgezichten dienen de met het dorpsgezicht samenhangende waarden beschermd te worden via het nieuwe bestemmingsplan.

De te beschermen waarden hangen samen met de ontwikkeling van Wijk aan Zee als vissersdorp enerzijds en als badplaats anderzijds. De belangrijkste te beschermen waarden zijn:

  • Behoud maat, schaal en verschijningsvorm van de Dorpsweide.
  • Behoud maat, schaal en verschijningsvorm van de 'witte huisjes' aan de Zeecroft.
  • Behoud en versterk zichtlijnen en doorzichten op duinlandschap.
  • Behoud en versterking van de zichtlijnen op kerktorens.
  • Behoud en versterking van de villa-achtige bebouwing op ruime groene kavels langs de Julianaweg aan de zuidzijde van de Dorpsweide.
  • Behoud en versterking van de coulissefunctie en dominantie van het duinlandschap
  • Behoud van de smalle doorgangen vanaf het strand naar het dorp
  • Behoud en versterking van de kleinschalige stenige dorpsstructuur van de historische dorpskern waar kerktorens en grondgebonden panden beeldbepalend zijn.
  • Behoud en versterking van de kleinschalige dorpsstructuur.
  • Het, in beginsel, toepassen van kappen zodat het daklandschap geen wezensvreemd element is maar zich voegt in het ensemble van historische daken.
  • Het duinlandschap is dominant. Vooral langs de zeereep. Kleinschalige bebouwing versterkt dat beeld.
  • Behoud en versterking van de hiërarchie van het duinlandschap door grootschalige appartementencomplexen te weren van de duinhellingen. Kleinschalige bouwmassa's zijn ondergeschikt in de dominantie van het duinlandschap en voegen zich daarom beter.
  • Behoud straatprofiel, inrichting, gemetselde erfafscheidingen en kleinschalig bebouwingsbeeld van de Relweg en de doorzichten tussen de percelen naar het duinlandschap
  • Behoud en versterking van de smalle straatprofielen, kleinschalige bebouwing en zicht op kerktorens in de middeleeuwse dorpskern.
  • Respecteren van de historische rooilijnen, de relatief smalle verkaveling en het 'dorpse' karakter van de bebouwing: maat, schaal en verschijningsvorm verschilt (binnen een marge) van het buurpand waardoor de individualiteit van het pand goed herkenbaar is.
  • Behoud veranda's, erkers, loggia's en balkons
  • Behoud voortuinen en bijbehorende (gemetselde) erfafscheidingen

Het rapport 'Wijk aan Zee Bouwstenen voor een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht' is als bijlage 3 bij dit bestemmingsplan opgenomen. In het rapport is tevens een lijst met beeldbepalende panden opgenomen. Deze lijst is tevens gekoppeld aan de regels. Ten opzichte van de lijst uit het rapport is er 1 pand inmiddels van de lijst verwijderd, namelijk het hotel aan de Rijckert Aertszweg 50. Dit in overleg met de gemeentelijke monumentencommissie.

2.4 Uitgangspunten bestemmingsplan

Het voorliggend bestemmingsplan wijkt af van een regulier bestemmingsplan. Hierop is in paragraaf 1.2 nader ingegaan.

De opzet/het uitgangspunt voor het bestemmingsplan, is gestoeld op enerzijds een actueel bestemmingsplan voor de bestaande situatie en anderzijds het bieden van een kader voor ontwikkelingen voortvloeiend uit de Gebiedsvisie. Tot slot is gekozen voor een verbreding van het bestemmingsplan, zo zijn enkele aspecten die tot nu toe in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen, geregeld in dit bestemmingsplan.

Bestaande situatie

De basis van het bestemmingsplan wordt gevormd door de huidige planologische situatie. Het nog relatief actuele geldende bestemmingsplan voor het dorp en het recente bestemmingsplan voor het strand, vormen het uitgangspunt voor de bestemmingslegging. Fysieke en planologische wijzigingen (bijvoorbeeld als gevolg van gevoerde afwijkingsprocedures) zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Tevens zijn beleidswijzigingen en gewijzigde inzichten, bijvoorbeeld het afwijkingsbeleid van de gemeente voor zogenaamde kruimelgevallen, verwerkt.

Tot slot is rekening gehouden met de vertaling van de consequenties van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht (zie paragraaf 2.3).

Kader voor toekomstige ontwikkelingen

Het bestemmingsplan biedt daarnaast een kader voor gewenste ontwikkelingen. Dit kader is gestoeld op de ambities van de gemeente voor de verschillende ontwikkelingen en bevat tevens randvoorwaarden die nodig zijn om de ruimtelijke kwaliteit te bewaken. Uitgangspunt daarbij is dat het bestemmingsplan mogelijkheden biedt om gewenste ontwikkelingen te realiseren, zonder dat lange procedures gevoerd dienen te worden. Om dit mogelijk te maken is vooruitgelopen op de Omgevingswet, een en ander zoals in hoofdstuk 1 uiteen is gezet.

De belangrijkste uitgangspunten voor de verschillende ontwikkelingen zijn hierna in paragraaf 2.5 uiteen gezet.

Verbreding

Het bestemmingsplan biedt tevens een verbreding ten aanzien van reguliere bestemmingsplannen, ook op dit punt is vooruitgelopen op de nieuwe Omgevingswet. Deze verbreding houdt in dat voor uitritten en terrassen, aspecten die tot nu toe geregeld zijn in de Algemene Plaatselijke Verordening, algemene regels zijn opgenomen.

2.5 Beoogde ontwikkelingen

In de gebiedsvisie worden mogelijke ontwikkelingen genoemd, vanuit de gedachte: ‘wanneer ontwikkelingen zich in Wijk aan Zee voor zouden doen, op welke locaties zou dit dan aan de orde kunnen zijn? '. De binnen een planperiode van 10-20 jaar redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen zijn daarbij mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.

In figuur 2.1 is de locatie van de verschillende ontwikkelingen aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0002.png"

Figuur 2.1 Ontwikkelingen Wijk aan Zee

Woningbouwontwikkelingen

Op verschillende locaties wordt in het bestemmingsplan woningbouw mogelijk gemaakt. Hiervan zijn sommige plannen concreet, terwijl het bij andere locaties om potentiële ontwikkelingen gaat. Voor de ontwikkelingen wordt vooralsnog uitgegaan van circa 25 woningen per ha.

Het totaal aantal te ontwikkelen woningen bedraagt 191 woningen. In Wijk aan Zee is behoefte aan woningen voor de doelgroepen ouderen en jonge gezinnen, hetzij rechtstreeks door het bouwen voor deze doelgroepen, hetzij door het bevorderen van doorstroming.

Onderstaand worden de verschillende locaties toegelicht.

Dorpsduinen (W1)

Ter plaatse van de bebouwing met maatschappelijke functies wordt transformatie naar wonen mogelijk gemaakt (in combinatie met maatschappelijke functies). Op dit moment zijn ter plaatse van de locatie Dorpsduinen de volgende functies aanwezig:

  • Dorpsduinen 4 en 6: Buurthuis De Moriaan, gymzaal, vergaderruimten, fysiotherapiepraktijk, huisartsenpraktijk;
  • Dorpsduinen 12 en 14: Basisschool de Vrijheit;
  • Dorpsduinen 20: Dagbesteding Juttersoord, Stichting De Hartekampgroep;

Door herschikking van maatschappelijke functies in combinatie met appartementen kan er ruimte ontstaan voor nieuwe grondgebonden woningen. Er wordt uitgegaan van in totaal 35 nieuwe woningen/appartementen. Hierna onder Uitgangspunten komen de ruimtelijke en functionele ambities en randvoorwaarden aan de orde.

Heliomare (W2)

De mytylschool is verhuisd naar Heemskerk. Hierdoor ontstaat ruimte voor woningbouw. Er wordt uitgegaan van grondgebonden woningen, mogelijk in combinatie met zorgwoningen en appartementen. Indien er uitsluitend grondgebonden woningen worden gerealiseerd is er ruimte voor 50 woningen. Bij een combinatie met appartementen bedraagt dit aantal maximaal 70 woningen.

Hierna onder Uitgangspunten komen de ruimtelijke en functionele ambities en randvoorwaarden aan de orde.

Camping Aardenburg (W3)

De gemeente is eigenaar van de gronden. Gelet op de beperkte mogelijkheden voor woningbouw in de kern Wijk aan Zee door de milieucontouren van Tata Steel, zou deze locatie kunnen transformeren naar een woongebied. Met deze mogelijkheid is rekening gehouden in het bestemmingsplan. Uitgegaan wordt van maximaal 40 grondgebonden woningen.

Hierna onder Uitgangspunten komen de ruimtelijke en functionele ambities en randvoorwaarden aan de orde.

Ons Witte Huis (W4)

De betreffende locatie had reeds een onherroepelijke omgevingsvergunning voor 10 woningen (en een kinderdagverblijf). In het bestemmingsplan werd volgens de wens van de initiatiefnemer rekening gehouden met de realisatie van in totaal 21 woningen (dus 11 extra woningen) binnen de vergunde ruimtelijke context. Inmiddels is de omgevingsvergunning voor de gewenste 21 woningen reeds verleend, waardoor er geen sprake meer is van een ontwikkelingslocatie.

Garage Franck (W5)

Over vijf jaar houdt de garage aan de Relweg op te bestaan. Op dit moment bestaan er ideeën om ter plaatse 4 grondgebonden woningen mogelijk te maken. Hiermee wordt in dit bestemmingsplan rekening gehouden. De woningen dienen te worden ingepast in de ter plaatse aanwezige ruimtelijke context.

Locatie Verlengde Voorstraat (W6)

In de huidige situatie zijn ter plaatse van Verlengde Voorstraat 6, drie grondgebonden woningen/panden aanwezig. Het vigerende bestemmingsplan biedt ter plaatse van Verlengde Voorstraat 6 de mogelijkheid voor maximaal 14 appartementen. Ter plaatse van het naastgelegen perceel Verlengde Voorstraat 8 zijn een school/kantoorgebouwen van Heliomare aanwezig. Ook aan de Voorstraat is een gebouw van Heliomare aanwezig, bestaande uit de nummers 40 en 42. Heliomare heeft aangegeven voor haar locaties nieuwe bestemmingen te zoeken. In het bestemmingsplan wordt voor de 3 locaties samen uitgegaan van de bouw van maximaal 26 woningen/appartementen in combinatie met een (kleinschalig) hotel met een zorgfunctie die de maatschappelijke functie ondersteunt.

Hierna onder Uitgangspunten komen de ruimtelijke en functionele ambities en randvoorwaarden aan de orde.

Voorstraat (W7)

Voor de locatie Voorstraat is een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 12 woningen. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met de bouw van 4 extra woningen, passend binnen de reeds vergunde context.

Midgetgolfbaan (W8)

De midgetgolfbaan heeft sinds enkele jaren een nieuwe eigenaar. De eigenaar wil de huidige functie voortzetten en verzoekt een woonfunctie op te nemen om te kunnen overnachten in de bestaande bebouwing. Deze wens is overgenomen in het bestemmingsplan door het mogelijk maken van een woning ter plaatse van de bestaande bebouwing.

(Verblijfs)recreatie

Meer verblijfsrecreatieve mogelijkheden in centrumgebied (R1)

In het centrumgebied wordt ruimte geboden voor kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van kamerverhuur, bed & breakfasts en pensions, passend binnen de schaal van het gebied. Dit om meer mogelijkheid te bieden voor vormen van verblijfsrecreatie die een aanvulling zijn op de mogelijkheden voor kortstondige dagrecreatie (strand) en langdurige verblijfsrecreatie op de verblijfsrecreatieve terreinen. Het bestemmingplan maakt de realisatie van maximaal 40 kamers mogelijk (maximaal 4 per locatie).

Hotel Zeeduin (R2)

Er bestaan concrete plannen om hotel Zeeduin uit te breiden met 40 kamers en aanvullende functies Deze uitbreiding past in de visie om het verblijfstoerisme te stimuleren. De uitbreiding betekent ook dat voorzien wordt in het verleggen van de ontsluiting (samen met de ontsluiting bij Ons Witte Huis). De uitbreiding wordt voorzien in dit bestemmingsplan. Hieronder is aangegeven hoe de toekomstige ontsluiting is beoogd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0003.png"

Camperplaatsen (R3A)

Er bestaat de wens voor het realiseren van enkele camperplaatsen op het parkeerterrein Hoge Duin (aan de noordzijde van het parkeerterrein). Het betreft 5 tot 10 camperplaatsen. Met de camperplaatsen is in dit bestemmingsplan rekening gehouden.

Vergroting vlonders strandhuisjes (R4)

Voor de strandhuisjes wordt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan een vergroting van de vlonders toegestaan naar 70 m2. Dit uitsluitend ter plaatse van de enkele rij strandhuisjes bij Bad Zuid. In het vigerende bestemmingsplan is vastgelegd dat de oppervlakte van een strandhuisje maximaal 35 m2 bedraagt, en de oppervlakte van een strandhuisje en terras (vlonder) ten hoogste 45 m2.

2.6 Uitgangspunten voor de ontwikkelingen

In de gebiedsvisie Wijk aan Zee (2014) zijn op basis van de opgaven een aantal ontwikkelingslocaties benoemd. Voor enkele van deze ontwikkelingslocaties zijn reeds in de gebiedsvisie verkennende inrichtingsschetsen gemaakt. Op basis van de uitgangspunten vanuit de gebiedsvisie zijn enkele locaties verder uitgewerkt om voldoende borging in het bestemmingsplan te verkrijgen voor de daadwerkelijke uitwerking en ontwikkeling. Het betreft de ontwikkelingslocaties die hiervoor zijn benoemd en van een zodanige omvang zijn dat nadere ambities en randvoorwaarden ten behoeve van ontwikkeling gewenst zijn.

Hierna wordt aangegeven welke belangrijke opgaven en uitgangspunten vanuit de gebiedsvisie en de cultuurhistorische analyse (zie paragraaf 2.3) zijn meegegeven en op welke wijze de gebiedsvisie en de analyse richting geven aan de ontwikkelingslocaties. Vervolgens is aangegeven op welke manier de ambities uit de gebiedsvisie kunnen worden vertaald in de ontwikkelingsvoorwaarden of de regels in het bestemmingsplan.

Gebiedsvisie Wijk aan Zee (2014)

De gebiedsvisie Wijk aan Zee (september 2014) is de schakel tussen de stedelijke structuurvisie en het bestemmingsplan. In de gebiedsvisie is benoemd dat Wijk aan Zee behoefte heeft aan een visie op de toekomstige identiteit, de structuur en de ruimtelijke inrichting. Op hoofdlijnen heeft de behoefte onder meer te maken met:

  • 1. een volkshuisvestelijke vraag: er is al langere tijd behoefte aan nieuwe woningbouw voor verschillende doelgroepen. Doelstellingen van het woningbouwbeleid in het dorp zijn onder meer de huisvesting van starters en senioren, het bevorderen van doorstroming en het aanbieden van een dorps woonmilieu in de regio Kennemerland;
  • 2. toerisme, een belangrijke drager van de economie. Er zijn echter stimulerende maatregelen nodig om de kwaliteit van het toerisme in Wijk aan Zee te verhogen. Mede in relatie tot nationale en provinciale initiatieven bestaat de wens voor het Noordzeekusttoerisme een grotere diversiteit aan te brengen: Wijk aan Zee moet hierin haar eigen specialisatie zoeken;
  • 3. diverse locaties in het dorp die geheel of gedeeltelijk voor herontwikkeling in aanmerking komen. Dit heeft te maken met het verouderen van opstallen of het verdwijnen van functies. Deze gebiedsvisie is mede opgesteld om een samenhangend ruimtelijk beeld tot stand te laten komen;
  • 4. een goede balans die gevonden moet worden tussen het wonen en het toerisme, daar deze laatste in het hoogseizoen gevoelens van overlast oproept bij de inwoners.

Opgaven vanuit de gebiedsvisie

  • 1. Vergroten van de samenhang: zoek integraliteit

Het bewerkstelligen van (ruimtelijke) samenhang tussen gebieden, functies en woonomgeving. Een goede samenhang zal een bijdrage leveren aan een gezonde positie van Wijk aan Zee in relatie tot de omliggende kustdorpen.

  • 2. Vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit

De behoefte aan ruimte voor woningbouwontwikkelingen is groter dan de beschikbare ruimte. Waar bouwmogelijkheden liggen, zal zorgvuldig gekeken moeten worden naar transformatie van bestaande gebiedsdelen of landschappen.

Leegstaande panden en vrij komende locaties zijn een mogelijkheid voor ontwikkeling die met zorg moet worden behandeld. Tevens is het nodig een verbeterde aandacht te geven aan de inrichting en kwaliteit van de woonomgeving.

  • 3. Duurzaam ontwikkelen

Duurzame ontwikkelingen is niet alleen een overheidstaak, maar een verantwoordelijkheid van allen in de samenleving. Naast de wettelijke normeringen zal ook het milieugedrag moeten worden bijgesteld om een bijdrage te kunnen leveren in een beter milieu. In de praktijk betekent dit voor Wijk aan Zee overigens geen aanscherping, maar worden initiatieven getoetst aan het gangbare gemeentelijke beleid inzake energie en duurzaamheid.

  • 4. Kust en landschap als kwaliteitsdragers

Een verbetering van de relatie tussen strand en dorp is wenselijk vanuit economisch perspectief maar ook van de ruimtelijke samenhang. Vanuit de overtuiging dat dorp, strand en duinen gezamenlijk meer kwaliteit kunnen bieden dan de afzonderlijke delen, kan een nieuwe kwaliteitsdrager worden gevonden.

  • 5. Versterken economie en toerisme door bieden van kansen

Naast het strand is het noodzakelijk te zoeken naar nieuwe vormen van recreatie die mogelijk ook andere toeristen aantrekt. Tevens zal blijvend aandacht moeten worden besteed aan het bereikbaarheidsvraagstuk met name in het hoogseizoen. Naast het bevorderen van het toerisme moet gezocht worden naar het versterken van het kleinschalig ondernemerschap. Nieuw economisch potentieel in de vorm van startende bedrijvigheid draagt bij aan het versterken van de dorpseconomie.

Dat maakt het de moeite waard een vestigingsklimaat te creëren dat flexibel en dynamisch is. Wellicht dat aansluiting kan worden gevonden bij de reeds bestaande culturele activiteiten.

  • 6. Garanderen van bereikbaarheid door passende ordening

Een goede bereikbaarheid bepaalt mede de aantrekkelijkheid voor (strand) toerisme en wonen. Om op langere termijn de bereikbaarheid en de leefbaarheid te kunnen garanderen moet op planologisch niveau gekeken worden naar nieuwe ontwikkelingen. Vragen als; is de locatie wel goed, verhoudt het woningbouwprogramma (aanbod) zich wel tot de vraag en is de bestaande structuur nog passend, zullen constant moeten worden gesteld.

  • 7. Sturing aan identiteit en imago door tonen van ambitie

Een belangrijk deel van die aantrekkelijkheid zit in Wijk aan Zee met haar strand, duinen en culturele activiteiten. Toch zijn buitenstaanders daarvan onvoldoende op de hoogte. Beverwijk en Wijk aan Zee zullen moeten werken aan een betere identiteit en een sterker toeristisch product.

Wijk aan Zee, bouwstenen voor een gemeentelijke beschermd dorpsgezicht

Vanuit een beschrijving van de historische ontwikkeling van Wijk aan Zee en een inventarisatie van de bestaande objecten en stedenbouwkundige en landschappelijke structuren is een aantal belangrijke

te beschermen en te versterken cultuurhistorische waarden beschreven (zie ook paragraaf 2.3). Een aantal van deze aanbevelingen heeft betrekking op de verschillende ontwikkelingslocaties. Deze zijn hieronder opgenomen.

  • Behoud en versterk zichtlijnen en doorzichten op duinlandschap.
  • Behoud en versterk de coulissefunctie en dominantie van het duinlandschap door, geen grootschalige bebouwing toe te voegen tegen en op de duinhellingen.
  • Behoud en versterk de kleinschalige dorpsstructuur. Voorkom anonieme grootschalige nieuwbouwcomplexen op belangrijke zichtlocaties.
  • Vanuit het duingebied is er dominant zicht op de in de dorpskom gelegen bebouwing. Pas, in beginsel, kappen toe zodat het daklandschap geen wezensvreemd element is maar zich voegt in het ensemble van historische daken.
  • Behoud en versterk de hiërarchie van het duinlandschap door grootschalige appartementencomplexen te weren van de duinhellingen. Kleinschalige bouwmassa's zijn ondergeschikt in de dominantie van het duinlandschap en voegen zich daarom beter.
  • Behoud en versterk smalle straatprofielen, kleinschalige bebouwing en zicht op kerktorens in de middeleeuwse dorpskern.
  • Respecteer de historische rooilijnen, de relatief smalle verkaveling en het 'dorpse' karakter van de bebouwing: maat, schaal en verschijningsvorm verschilt (binnen een marge) van het buurpand waardoor de individualiteit van het pand goed herkenbaar is.
  • Behoud veranda's, erkers, loggia's en balkons.

Vertaling naar de ontwikkelingslocaties

Op verschillende locaties worden nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Hiervan zijn sommige plannen concreet, terwijl het bij andere locaties om potentiële ontwikkelingen gaat. Voor een viertal grotere locaties is een aantal specifieke randvoorwaarden en ambities verwoord voor de ontwikkeling ten aanzien van het gewenste programma, de inpassing in de omgeving, de vormgeving van de bebouwing en aspecten als duurzaamheid of parkeren.

W1 Dorpsduinen

De herontwikkeling van de locaties aan Dorpsduinen kunnen bijdragen aan een gezonde én sterke positie in relatie tot de omliggende kustdorpen. Er kan een aanvullend woonmilieu worden ontwikkeld, dat uniek is voor dit deel van de Hollandse kust.

Door integrale herstructurering en nieuwe ontwikkeling van 2 of 3 locaties kunnen de vitaliteit én ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd. Het programma van 35 woningen is gebaseerd op de voorbeeldverkavelingen uit de Gebiedsvisie en om de wens om een bijzonder woonmilieu te kunnen creëren dat dorp, duinen en strand verbindt en dat een prima aanvulling is op het aanbod in zowel Wijk aan Zee zelf als de omgeving.

Voor wat betreft de inpassing in de omgeving is de beleving van de duinen en de sfeer die het met zich mee brengt een groot goed. Zichtlijnen op achterliggende duinen zijn daarom van belang. Vooral tussen de locaties mag geen nieuwe bebouwing komen. De bouwhoogten zijn een afgeleide van hetgeen in de gebiedsvisie is verwoord: het betreft een dorpse ontwikkeling welke past in de maat en schaal van de functies langs de Dorpsduinen. De ambities voor de vormgeving van de woningen zijn hoog. De ligging in en aan de duinen vraagt ook om een zeer zorgvuldige inpassing.

Het parkeren voor de nieuwe ontwikkeling dient binnen de ontwikkelingsplot te worden opgelost om de bereikbaarheid te garanderen en parkeerproblemen te voorkomen. Extra parkeerplaatsen voor bezoekers zijn welkom.

Vanuit cultuurhistorisch en ruimtelijk oogpunt is het van belang dat doorzichten richting de duinen worden behouden en versterkt. Daarnaast is het gebruik van kappen vanuit dit oogpunt gewenst. Grote anonieme complexen op de zichtlocaties langs de Dorpsduinen zijn niet gewenst. Grotere ontwikkelingen zoals maatschappelijke voorzieningen zullen ondanks een grotere maat en schaal moeten meedoen in de dorpse structuur.

De ambities en randvoorwaarden zijn tevens opgenomen in bijlage 4.

W2 Locatie Heliomare

De herontwikkeling van Heliomare kan sterk bijdragen aan een gezonde én sterke positie in relatie tot de omliggende kustdorpen. Ook op deze locatie kan een aanvullend woonmilieu (duinmilieu) worden ontwikkeld, dat uniek is voor dit deel van de Hollandse kust. Belangrijk in de stedenbouwkundige en landschappelijke opbouw zijn doorzichten op het achterliggende duinlandschap. Bij de uitwerking is het van belang dat grootschaliger bebouwing niet op en tegen de duinhellingen wordt gebouwd.

Door een integrale nieuwe ontwikkeling van de locatie met verschillende woningtypen kunnen de vitaliteit én ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd en wordt ook aan deze zijde een bijzonder woonmilieu ontwikkeld. Daarnaast wordt de locatie openbaar gemaakt (nu niet het geval) en onderdeel van een informele routestructuur naar de duinen. Op deze wijze worden dorp, duinen en strand opnieuw met elkaar verbonden en is de beoogde mix typologieën een sterke aanvulling op het aanbod in zowel Wijk aan Zee zelf als de omgeving.

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is de toepassing van kappen aangeraden rond het beschermd dorpsgezicht. Echter de locatie van Heliomare heeft bij de oorspronkelijke ontwikkeling een bijzondere kenmerkende architectuur meegekregen als eigen ensemble. Bij de nieuwe ontwikkeling is daarom het gebruik van andere daken toegestaan in relatie tot de oorspronkelijke vormgeving van het hoofgebouw met platte afdekking.

Het programma van 50-70 woningen is gebaseerd op een gezonde dichtheid voor een economisch haalbaar plan met voldoende ruimte om de duinsfeer optimaal tot zijn recht te laten komen. Voor dit deel is het daarom belangrijk dat er een aantal zichtlijnen vanaf Dorpsduinen en de entree alsook vanuit het woongebied richting de duinen worden gemaakt om het achterliggende duinlandschap optimaal bij het dorp te betrekken en te verbinden. Om dit te bewerkstelligen dient tevens minimaal de helft van het te realiseren aantal woningen grondgebonden te zijn.

De ambities en randvoorwaarden zijn tevens opgenomen in bijlage 4.

W3 Locatie Camping Aardenburg

De locatie Aardenburg is in de gebiedsvisie aangeduid als transformatiegebied permanent wonen in een recreatief gebied. De behoefte aan ruimte voor woningbouwontwikkelingen is groter dan de beschikbare ruimte. In de gebiedsvisie wordt aangegeven dat waar bouwmogelijkheden liggen er zorgvuldig gekeken zal moeten worden naar transformatie van bestaande gebiedsdelen of landschappen. Gelet op de beperkte mogelijkheden voor woningbouw in de kern Wijk aan Zee (door de milieucontouren van Tata Steel), is het goed voorstelbaar om deze locatie op termijn te transformeren naar een woongebied. Het aantal van maximaal 40 woningen komt voort uit de aansluiting op een dorpse dichtheid met grondgebonden woningen rond de locatie.

Door de transformatie kan een min of meer verouderd recreatieconcept geheel of in delen worden omgezet in een nieuw aantrekkelijk woongebied. De woningtypen en opbouw sluiten aan bij de dorpse omgeving en zijn ook duidelijk een ander segment dan de ontwikkelingen langs de Dorpsduinen en Heliomare.

Het aanliggende duinlandschap is een belangrijke kwaliteitsdrager. Met de ontwikkeling kan ook de relatie van het dorp en de woonbuurt met het duinlandschap worden versterkt wanneer de recreatieve routes expliciet deel uitmaken van de nieuwe ontwikkeling.

De ambities en randvoorwaarden zijn tevens opgenomen in bijlage 4.

W6 Locaties Voorstraat en Verlengde Voorstraat

De ontwikkelingen liggen binnen de historische dorpskern en het gemeentelijk beschermd dorpsgebied. Deze ontwikkelingen zullen op een goede manier moeten worden ingepast en zelfs sterk bij moeten dragen aan het historische beeld rond de dorpsweide (Verlengde Voorstraat) en Voorstraat.

De ontwikkeling van nieuwe appartementen draagt bij aan de vitaliteit van de kern. Door de herontwikkeling wordt zowel door de functie (Voorstraat) als de uitstraling (vooral aan de Verlengde Voorstraat) de identiteit versterkt. Daarnaast dragen de ontwikkelingen sterk bij aan een verbetering van het gevelbeeld in het historische centrum van Wijk aan Zee.

Voor wat de architectuur betreft kan worden toegevoegd dat bij voorkeur kappen worden gebruikt. Ook op grootschaliger eenheden zoals appartementengebouwen. Op deze manier wordt de massa ingepast binnen de dorpse structuur met het kenmerkende daklandschap van verschillende kapvormen.

Om de nieuwe gebouwen goed in te passen is het van belang de oude rooilijnen weer op te pakken aan de Verlengde Voorstraat. Op deze manier wordt aangesloten bij de naastliggende bebouwing en ontstaat een rustig beeld.

De ambities en randvoorwaarden zijn tevens opgenomen in bijlage 4.

2.7 Uitgangspunten duurzaamheid

Bij nieuwe ontwikkelingen is het van belang dat er duurzaam gebouwd wordt. Het gemeentelijk beleid en landelijke wet- en regelgeving is hierbij leidend.

Gemeentelijk beleid voor duurzaam bouwen

Gemeente Beverwijk heeft voor duurzaam bouwen een lokaal stimuleringsbeleid geformuleerd in het milieubeleidsplan van 2015-2020 (zie ook paragraaf 3.3.3). Een instrument om duurzaam bouwen inzichtelijk en meetbaar te maken is GPR-gebouw. GPR staat voor Gemeentelijke Praktijk Richtlijn. Dit instrument geeft rapportcijfers voor een bouwplan. De gemeente Beverwijk heeft momenteel een GPR score van minimaal een 8 voor Energie en Gezondheid en minimaal een 7,5 voor de thema's Milieu, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Voor een hoekwoning en vrijstaande woning wordt de score 0,5 punt lager gesteld. Voor een hoger niveau van duurzaam bouwen is het mogelijk om de ambitie te verhogen naar minimaal 9 voor het thema 'energie' (richting BENG, “Bijna Energie Neutrale Gebouwen”).

Landelijke en Europees beleid

Vanaf 1 januari 2020 moet alle nieuwbouw voldoen aan de eisen voor BENG, “Bijna Energie Neutrale Gebouwen”. BENG vervangt dan de EPC. BENG stelt ook de eis dat de energiebronnen voor het gebouw in bepaalde mate duurzaam moeten zijn.

In het nationaal energieakkoord voor duurzame groei is afgesproken dat de energievoorziening in 2050 geheel klimaatneutraal is. Voor de gebouwde omgeving betekent dat geen aardgas meer gebruikt mag worden voor het verwarmen van gebouwen: de warmtetransitie( Energierapport van het ministerie van Economische Zaken).

Energietransitie

We stappen over van fossiele brandstoffen naar duurzame energie, wat onder andere betekent dat we straks geen aardgas meer gebruiken voor verwarmen en koken. Dit wordt ook wel de energietransitie genoemd. Hiervoor is energie besparen door bijvoorbeeld isolatiemaatregelen en opwekken van duurzame energie uit zon en wind van groot belang.

Aardgasvrije nieuwbouw

Op 1 februari 2018 heeft de gemeente Beverwijk de intentieovereenkomst voor aardgasvrije nieuwbouw ondertekend samen met de andere gemeenten in de metropoolregio Amsterdam. In deze intentieovereenkomst is opgenomen dat alle nieuwbouwwoningen waarover het besluit om te bouwen na 1 februari 2018 valt, worden opgeleverd zonder aardgasaansluiting.

De intentieovereenkomst sluit aan op het besluit dat de Eerste Kamer op 6 april 2018 nam om de gasaansluitplicht voor nieuwbouw uit de wet te schrappen. Per 1 juli 2018 is een wet van kracht (wet VET) die zegt dat het niet meer is toegestaan om nieuwbouw met aardgas te realiseren, tenzij de gemeente beslist dat er zwaarwegende belangen zijn om hier van af te wijken. Aardgasvrij wordt dus de norm.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. In deze Structuurvisie laat het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's, onder andere de Nota Ruimte, Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert in de Structuurvisie drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Daarnaast verstevigt de SVIR het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte nog meer bij de provincie en gemeenten gelegd. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het bestemmingsplangebied zodoende zeer beperkt blijft. Het relevante beleidskader wordt gevormd door de provincie en vooral de gemeente.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijk ordening (Barro)

Het Barro is de juridische vertaling van het beleid dat geschetst is in het SVIR. Dit beleidsdocument bevat regels die doorwerken naar lagere overheden. Dit betekent dat de regels uit het Barro ook geïmplementeerd moeten worden in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen. Evenals de SVIR wordt het Barro gekenmerkt door een hoog abstractie- en schaalniveau. Het Barro bevat regels voor bijvoorbeeld de mainportontwikkeling van Rotterdam, het kustfundament, defensie en de ecologische hoofdstructuur.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6. Bro)

De ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet een beschrijving bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

3.1.4 Toetsing Rijksbeleid

Enkele in de SVIR beschreven beleidskeuzes zijn van invloed op de ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan. Zo geeft de SVIR aan dat er een vrij zicht op de horizon moet

blijven vanaf de kust (12 mijls zone). Hiermee wordt rekening gehouden bij de bestemmingslegging van het deel van de Noordzee dat deel uitmaakt van het plangebied. Ook heeft de bijbehorende kust een centrale plek in de SVIR. Voor onderhavig plangebied is van belang dat het kustfundament behouden moet blijven. Voorts wordt in het SVIR aangegeven dat er ruimte moet zijn en blijven voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van diverse flora- en faunasoorten. Aangezien een deel van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) en een Natura 2000-gebied in en rondom het plangebied liggen, wordt hiermee in de bestemmingsregels rekening gehouden. Daarnaast is het hoofdnetwerk van gevaarlijke stoffen van belang (één buisleiding loopt door het plangebied) en dienen archeologische waarden te worden beschermd.

Toetsing ladder voor duurzame verstedelijking

Beschrijving behoefte

In het bestemmingsplan worden meerdere stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De betreffende ontwikkelingen staan beschreven in paragraaf 2.5.

Woningbouw

Voor woningbouw is sprake van een stedelijke ontwikkeling bij meer dan 11 woningen. Afzonderlijke locaties met minder dan 11 woningen zijn niet ladderplichtig. In dit geval is zorgvuldigheidshalve de totale ontwikkeling getoetst.

De Noordelijke Randstad is een populier woon- en werkgebied. De behoefte aan extra woningen neemt nog decennia toe. In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) zijn 250.000 extra woningen benodigd in de periode 2017 - 2040. In de regio IJmond - Zuid Kennemerland bedraagt de vraag naar woningen in deze periode ca. 25.000 woningen. De deelregio IJmond - Zuid Kennemerland heeft plancapaciteit beschikbaar voor 21.850 woningen tot 2040. Zowel op MRA niveau als op deelregio-niveau wordt gewerkt aan het verhogen van de woningbouwcapaciteit en het versnellen van de woningbouwproductie.


Met het Regionaal Actieprogramma Wonen IJmond - Zuid Kennemerland 2016-2020 hebben de gemeenteraden afspraken gemaakt over de kwalitatief -en kwantitatief benodigde woningbouwcapaciteit, op basis van de woningbehoefteberekeningen van de provincie, per gemeente. De concrete woningbouwlocaties hebben de gemeenten weergegeven in de Plancapaciteit monitor van de provincie Noord - Holland. Op 30 januari 2018 hebben alle colleges van de IJmond- en Zuid Kennemerland gemeenten de regionale woningbouwafspraken in het kader van de PRV vastgesteld. In 2018 volgt een herijking van de kwalitatieve afspraken op basis van nieuw woningbehoefteonderzoek 2018. Vervolgens wordt het programma door de gemeenten jaarlijks geactualiseerd en geagendeerd op het portefeuillehoudersoverleg Wonen Zuid-Kennemerland / IJmond. Met deze kwantitatieve, kwalitatieve en procesafspraken voldoet de regio aan de eisen van de PRV.

Gemeenten staan voor de taak om meer woningbouwlocaties te vinden voor de lange termijn en voor de korte termijn meer woningbouwintenties om te zetten in harde (projecten met de juiste planologische voorwaarden in het bestemmingsplan) woningbouwprojecten.

De regionale conclusie geldt ook voor gemeente Beverwijk. Jaarlijks zullen de gemeenten regionaal de voortgang met elkaar afstemmen. Deze inzage in -en regionale afstemming van de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwcapaciteit volstaat als regionale afspraak in de zin van de Provinciale Verordening Ruimte.


De woningbehoefte in Beverwijk en Wijk aan Zee tezamen neemt tussen 2015 en 2025 met 8% (1.415 woningen ) en tot 2040 met 14% (2.574 woningen) toe. Tot ca. 2025 lijkt de gemeente over woningbouwcapaciteit te beschikken om aan de opgave te voldoen. Daarna zijn er geen 'eenvoudige' bouwlocaties meer beschikbaar. Verschuiving van functies moeten plaatsvinden, investeerders moeten de mogelijkheden zien, maatschappelijke en politieke draagvlak is vereist en keuzes zijn nodig over het wel of niet realiseren van woningbouw op bepaalde locaties. De gemeente Beverwijk staat dan voor een ingewikkelde opgave hetgeen ook kansen biedt voor het versterken van de aantrekkelijkheid van Beverwijk en Wijk aan Zee.


Wijk aan Zee kan gezien de lokale beperkingen met maximaal 191 woningen (1%) bijdragen aan de stijgende woningbehoefte. De mogelijke woningbouwlocaties zijn in het bestemmingsplan benoemd en opgenomen in de plancapaciteit monitor van Noord Holland.

Geconcludeerd wordt dat binnen de looptijd van het bestemmingsplan van 20 jaar behoefte is aan de ontwikkeling van 191 woningen in Wijk aan Zee.

(Verblijfs)recreatie

De ontwikkeling van verblijfsrecreatie in bungalows, appartementen en hotels wordt gezien als een stedelijke ontwikkeling.

De trend ten aanzien van recreatie in de regio IJmond laat sinds 1970 zien dat het aandeel (lang) verblijfstoerisme afneemt en het aandeel dagtoerisme stijgt. De laatste jaren is echter een stijging te zien in de verblijfsrecreatie langs de Noord-Hollandse kusten. Hierbij gaat het voornamelijk om kortverblijf (lang weekend, midweek). Daarnaast is sprake van seizoensverlenging: bezoekers komen niet alleen meer in het hoogseizoen voor zon en strand, maar ook buiten deze periode om te surfen, wandelen, genieten van de natuur of de regio.

Op dit moment is in Wijk aan Zee vooral sprake van dagrecreatie en lang verblijf. Er is vrijwel geen aanbod voor kort recreatief verblijf. In het bestemmingsplan wordt het onder voorwaarden mogelijk om nieuwe (verblijfs)recreatieve voorzieningen te realiseren en of uit te breiden. Hiermee wordt aangesloten bij de regionale trend en behoefte om het aanbod uit te breiden.

Motivering locatiekeuze

In artikel 1.1.1 onder h van het Bro is een nadere omschrijving van het begrip 'bestaand stedelijk gebied' vastgelegd. Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt:

'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'.


Uit de definitie volgt dat er sprake moet zijn van een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing. In de Nota van Toelichting wordt opgemerkt dat de kwalificatie bestaand stedelijk gebied afhangt van de omstandigheden van het geval, de specifieke ligging, de feitelijke situatie, het bestemmingsplan en de aard van de omgeving.


In de jurisprudentie is het begrip nader ingevuld. Rust op gronden een niet-agrarische bestemming (niet alleen 'rode' stedelijke functies maar bijvoorbeeld ook functies voor sport, recreatie of stedelijk groen) dan is er sprake van bestaand stedelijk gebied ook al is de locatie nog onbebouwd, mits de locatie onderdeel is van het bestaand stedelijk samenstel van bebouwing.

Op alle locaties is al bebouwing aanwezig of mogelijk, of het gebied is aan meer zijden omsloten door stedelijke functies. De voorziene ontwikkelingen vinden gelet op het bovenstaande plaats binnen het bestaand stedelijk gebied.

Conclusie

Het bestemmingsplan is niet in strijd met nationale belangen zoals deze zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Barro. In de bestemmingslegging wordt rekening gehouden met doorwerking van de beschreven beleidskeuzes en uitgangspunten. Ook is het bestemmingsplan niet in strijd met artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening en voldoet het bestemmingsplan aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2010)

Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vormen drie hoofdbelangen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie.

  • 1. Ruimtelijke kwaliteit: hiervoor wordt vooral gefocust op behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad.
  • 2. Duurzaam ruimtegebruik: waarbij milieukwaliteiten, behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken, voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting en voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw, visserij en andere economische activiteiten een belangrijke rol spelen.
  • 3. Klimaatbestendigheid: voor voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast, schoon drink-, grond- en oppervlaktewater en ruimte voor het opwekken van duurzame energie.

Toetsing

Gemeenten dienen bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de verordening. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn gezien de voorgenomen ontwikkelingen de volgende aspecten uit de structuurvisie van belang.

Behoud en ontwikkeling van cultuurlandschappen

Het plangebied maakt onderdeel uit van het jonge duinlandschap (zie figuur 3.1). Rondom de kern van Wijk aan Zee is tevens sprake van een aardkundig waardevol gebied. Nieuwe ontwikkelingen dienen aan te sluiten bij de kwaliteiten van het landschap en deze waar nodig te versterken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0004.jpg"

Figuur 3.1: uitsnede kaart cultuurlandschappen (bron: provincie Noord-Holland)

Natuur

De gronden rondom de kern van Wijk aan Zee maken deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (zie figuur 3.2). Ook is een aanzienlijk deel aangewezen als Natura 2000-gebied. In het kader van het bestemmingsplan dienen de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen op het NNN en Natura 2000- gebied onderzocht te worden. In de bij dit bestemmingsplan behorende planMER, zijn deze effecten onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0005.jpg"

Figuur 3.2: uitsnede kaart natuur (bron: provincie Noord-Holland)

Huisvesting

De kern van Wijk aan Zee is aangewezen als bestaand bebouwd gebied (zie figuur 3.3). Binnen het BBG zijn nieuwe ontwikkelingen toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0006.jpg"

Figuur 3.3: uitsnede kaart huisvesting (bron: provincie Noord-Holland)

Bij het opstellen van het bestemmingsplan en het realiseren van de voorgenomen ontwikkelingen dient rekening te worden houden met de kaders en uitgangspunten van de structuurvisie.

3.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening (2014)

Bij de Structuurvisie hoort een Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). In de PRV zijn de regels vastgelegd waaraan ruimtelijke plannen in Noord-Holland moeten voldoen. Naar aanleiding van nieuwe wetgeving en/of provinciaal beleid wordt de PRV regelmatig aangepast. Op 1 maart 2017 hebben PS een wijziging van de PRV vastgesteld. Deze geconsolideerde versie van de PRV is in werking getreden op 1 maart 2017. Op 2 mei 2018 is wederom wijziging van de PRV in werking getreden, welke voor het plangebied geen betekenis heeft.

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) stelt algemene regels aan bestemmingsplannen met als doel het veiligstellen van de provinciale belangen. In de PRV worden voor een aantal onderwerpen regels gesteld die door rijksoverheid bij de provincies zijn neergelegd ter verdere uitwerking en/of aanvulling in een provinciale verordening. Op deze wijze komen de rijksregels 'getrapt' in bestemmingsplannen en beheersverordeningen terecht. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:

  • bundeling van verstedelijking en locatiebeleid economische activiteiten;
  • rijksbufferzones;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • nationale landschappen;
  • het kustfundament;
  • het regionale watersysteem.

De regeling die is opgesteld in de PRV heeft betrekking op de volgende onderwerpen:

  • de aanwijzing van bestaand bebouwd gebied;
  • mogelijkheden, kwaliteitseisen en Ruimte voor Ruimte voor het landelijk gebied;
  • werkfuncties en grootschalige detailhandel in Bestaand Bebouwd Gebied en landelijk gebied;
  • de Groene ruimte;
  • de Blauwe ruimte;
  • energie (windturbines).

Toetsing

Ten aanzien van de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied zijn met name de aspecten nieuwe stedelijke ontwikkeling, Bestaand stedelijk gebied (zie figuur 3.3), Landelijk gebied en ecologie (zie figuur 3.2) van belang.

Vanaf 1 maart 2017 wordt niet meer gesproken over bestaand bebouwd gebied, maar over bestaand stedelijk gebied (als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid onder h, van het Besluit ruimtelijke ordening). Een bestemmingsplan mag uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken. Het gaat om nieuwe stedelijke ontwikkelingen van woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren, detailhandel en overige stedelijke voorzieningen.

De ontwikkelingen zoals met voorliggend plan mogelijk wordt gemaakt, worden volgens de PRV aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'.

Het bestemmingsplan maakt in totaal 191 nieuwe woningen mogelijk. Deze ontwikkeling dient - gelet op artikel 5a van de PRV en de uitvoeringsregeling regionale afspraken nieuwe stedelijke ontwikkelingen 2017 (28 februari 2017) - in overeenstemming te zijn met binnen de regio gemaakte afspraken. Van belang is dat geen sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, dat de woningbouw regionaal is afgestemd en wordt gemonitord.

Voor de onderbouwing van de woningbehoefte en de regionale afstemming wordt verwezen naar paragraaf 3.1.4.

In de randvoorwaarden voor transformatie is de voorwaarde opgenomen dat de ontwikkelingen afgestemd dienen te worden met binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken. Door het opnemen van deze voorwaarde is geborgd dat regionale afstemming plaatsvindt.

Op het moment dat een ontwikkeling plaatsvindt in het landelijk gebied dient aanvullend rekening te worden gehouden met artikel 15 (ruimtelijke kwaliteit) van de verordening. Zoals onder 3.1.4 beschreven vinden de voorziene ontwikkelingen allemaal plaats binnen het bestaand stedelijk gebied.

Een aanzienlijk deel van het plangebied is aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Artikel 19 van de verordening schrijft voor dat deze gronden voor natuur dienen te worden bestemd voor zover de natuurfunctie reeds is gerealiseerd.

De voorgenomen ontwikkelingen vinden plaats binnen het bestaand stedelijk gebied. In het kader van het bij dit bestemmingsplan behorende planMER zijn de gevolgen van de voorgenomen ontwikkelingen getoetst.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Beverwijk 2015+ 'Verleiden tot verblijven' (2009)

De structuurvisie van de gemeente Beverwijk uit november 2009 is gebaseerd op 4 pijlers:

  • 1. Gevarieerd wonen: De verschillende woonwijken in Beverwijk hebben hun eigen identiteit, met plussen en minnen. De gemeente wil dat elke woonwijk diverse woningen heeft. Dit kan betekenen dat er enkele problemen moeten worden opgelost. Soms moet de omgeving van de woonwijk anders ingericht worden;
  • 2. Werken: Beverwijk is van oudsher een woon-werkstad. De gemeente wil dit ook zo houden door bestaande economische gebieden (bijvoorbeeld Tata Steel, bedrijventerrein De Pijp en winkelgebieden) te handhaven en te versterken;
  • 3. Openbaar leven: Mooie routes en plekken wil de gemeente nog mooier maken. Voornamelijk door te kijken of ze te verbinden zijn met het groene buitengebied. Maar ook door de kwaliteit van de openbare ruimte in de stad te verbeteren. Uitgangspunt voor het behouden en verbeteren van het sociale leven in Beverwijk is het op peil en up-to-date houden van de huidige voorzieningen;
  • 4. Bereikbaarheid: De ringwegen om de stad, Binnenduinrandweg en Oostelijke doorverbinding, zorgen ervoor dat de stad goed bereikbaar blijft.

In de structuurvisie staat globaal het volgende over Wijk aan Zee vermeld:

Wijk aan Zee is een dorp dat ten noorden van een aantal hoogovens is gelegen. Daarnaast ligt het dorp direct achter de duinen die het dorp scheiden van de Noordzee. In combinatie met de ontwikkeling en groei van het dorp rondom de dorpsweide, vormt Wijk aan Zee een unieke eigen 'wijk' binnen de gemeente Beverwijk. De toeristische aantrekkingskracht zorgt daarnaast voor ondernemingszin en bedrijvigheid in het dorp.

Stedenbouwkundig bestaat het dorp uit verschillende typen, die door de geringe oppervlakte nauwelijks als verschillende gebiedstypologieën of woonmilieus te onderscheiden zijn, maar wel mede bepalend zijn voor de structuur. Zo bestaat het hart van Wijk aan Zee uit een knooppunt van oude routes met daartussen de vooroorlogse uitbreidingen en de latere 70-er jarenbouw. Deels met villa’s en veel privé groen, deels met aaneengesloten rijen met arbeiderswoningen.

Toetsing

Het bestemmingsplan maakt meerdere ontwikkelingen mogelijk. De nieuwe ontwikkelingen zorgen voor een verdere uitwerking van de structuurvisie voor Wijk aan Zee, waarbij met name de toeristische aantrekkingskracht en ondernemingszin van het dorp worden verbeterd.

3.3.2 Gebiedsvisie Wijk aan Zee 2030

Wijk aan Zee zal zich volgens de Gebiedsvisie uit 2014 de komende jaren moeten ontwikkelen om de leefbaarheid en het voorzieningenniveau op een aanvaardbaar peil te houden. Kenmerkende uitdagingen betreffen het verbeteren van het woningaanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief, waardoor de bevolkingsopbouw gevarieerder wordt en het voorzieningenniveau (basisschool, winkelaanbod) op een aanvaardbaar peil kan blijven. Ook de vernieuwing van het recreatief aanbod van dagrecreatie naar meer verblijfsrecreatie is van belang om de lokale economie te versterken. In de gebiedsvisie worden opgaven benoemd die zich alle kenmerken door een integrale, samenhangende aanpak. Het gaat daarbij om het vergroten van de ruimtelijke samenhang van het dorp met de omgeving, zowel met het achterland als met kust en landschap, het verbeteren van de vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het dorpsgebied zelf door herstructurering en intensivering, het inzetten op duurzaam ontwikkelen (energie, mobiliteit, externe veiligheid), het versterken van de lokale economie en het toeristisch product en het versterken van de identiteit en het imago van het dorp door het tonen van ambitie.

In de gebiedsvisie worden op hoofdlijnen de kaders en spelregels aangegeven voor toekomstige visueel-ruimtelijke of functioneel-ruimtelijke ontwikkelingen voor Wijk aan Zee voor de middellange tot lange termijn (2030). De gebiedsvisie biedt een kader om afwegingen te maken voor initiatieven van derden. De gebiedsvisie is dan ook geen opsomming van projecten of een uitvoeringsplan.

Toetsing

In de gebiedsvisie zijn ontwikkellocaties opgenomen. De ontwikkellocaties, voor zover redelijkerwijs voorzien binnen een planperiode van 10 tot 20 jaar, zijn opgenomen en verder uitgewerkt in dit bestemmingsplan. De ambities en randvoorwaarden voor de verschillende locaties zijn in beeld gebracht (zie ook bijlage 4 en vervolgens doorvertaald in hoofdstuk 3 van de regels).

3.3.3 Milieubeleidsplan gemeente Beverwijk 2015-2020

In samenwerking met de gemeente Beverwijk heeft de Omgevingsdienst IJmond het Milieubeleidsplan 2015-2020 opgesteld, met daarin de ambities, doelstellingen en daaruit voortkomende concrete projecten voor de periode 2015-2020.

Het Milieubeleidsplan biedt een overkoepelende paraplu over de verschillende milieurelevante thema’s en laat de raakvlakken en verbindingen tussen de thema’s zien. Het geeft weer via welke thema gerelateerde doelstellingen gewerkt wordt aan het integraal ‘Toekomstbeeld Beverwijk 2020’. De thema’s waar het Milieubeleidsplan zich op richt zijn:

  • Energie; we volgen de doelstellingen uit het Nationaal Energie Akkoord (14 % duurzame energie opwekking in 2020 1,5% energiebesparing per jaar) en we geven aan wat er voor nodig is om in 2050 energie neutraal te zijn.
  • Leefomgeving: er moet een goede balans zijn tussen economische groei en beperking van hinder. De gezondheid van de inwoners staat daarbij centraal. Voor de bodem geldt; De bodemkwaliteit en de functies die de bodem heeft worden op elkaar afgestemd. Over deze thema’s is een optimale klachtenafhandeling en informatievoorziening evident.
  • Mobiliteit: de IJmond moet goed bereikbaar en prettig leefbaar zijn.
  • Klimaatadaptatie: we anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering.
  • Afval: Duurzaam afvalmanagement bedrijven en een scheiding en hergebruik percentage van 75% in 2020.

Toetsing

In het planMER en hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan is nader getoetst aan alle voor dit plangebied relevante milieuthema's waardoor afzonderlijke toetsing aan het globale Milieubeleidsplan overbodig is.

3.3.4 Beleidsnota Cultuurhistorie 2007

De beleidsnota 'Cultuurhistorie Beverwijk 2007' is door de gemeenteraad op 20 mei 2008 vastgesteld. In de beleidsnota zijn de cultuurhistorische uitgangspunten voor het grondgebied van de gemeente Beverwijk opgenomen.

Ten behoeve van Wijk aan Zee is door de gemeente de wens uitgesproken om het dorp aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. In het kader van deze aanwijzing is het rapport 'Wijk aan Zee Bouwstenen voor een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht' opgesteld (zie bijlage 3). In paragraaf 2.3 wordt hier nader op ingegaan.

Toetsing

De cultuurhistorische waarden binnen het plangebied worden beschermd door de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 1 t/m 3 en Waarde - Cultuurhistorie 1 en 2.

3.3.5 Bomenbeleidsplan

In het bomenbeleidsplan 2011 is aangegeven hoe de boomstructuur in Beverwijk er uit zou moeten zien. Het huidige boombeeld van Wijk aan Zee is vrij kaal, maar dit is kenmerkend voor kustdorpen. Vanwege het ruige zeeklimaat hebben de bomen, die er staan, het moeilijk.

Er wordt gestreefd om het dorp een groener uiterlijk te geven door inde straten nieuwe bomen aan te planten. Bij voorkeur zijn dit soorten die goed tegen het zeeklimaat kunnen en een ingetogen uiterlijk hebben (in- of uitheems). Op enkele plekken in de structuur is ruimte voor meer uitbundige soorten.

Toetsing

De voorgenomen ontwikkelingen zorgen voor een versterking van de ruimtelijke structuur van Wijk aan Zee. Hierbij zal de boomstructuur van Wijk aan Zee intact blijven.

3.3.6 Groenstructuurplan (2005)

Het Groenstructuurplan is onderdeel van het Groenbeleidsplan Beverwijk en is leidend voor de waardering en de toekomstige ontwikkeling van het groen in de gemeente Beverwijk. Het groenstructuurplan zet niet in op uitbreiding van het groen, maar vooral op een kwalitatieve verbetering van het groen.

Toetsing

Voor Wijk aan Zee is het volgende wensbeeld voorgesteld:

  • 1. Zeedorpenkarakter benadrukken/versterken;
  • 2. Openheid;
  • 3. Duidelijke begeleiding van de hoofdroutes;
  • 4. Duinvegetatie.

Dit kan bereikt worden door gebruik te maken van boomsoorten die van nature voorkomen in Wijk aan Zee. Deze worden toegepast langs de ontsluitende wegen en daar waar dat mogelijk is langs de kleinere wegen. Op de belangrijke knooppunten worden naast d bomen ook heesters gebruikt. Heesters met sierwaarde, die goed bestand zijn tegen de directe invloeden van de zee en die qua uiterlijk en kleur passen in het landschap van Wijk aan Zee.

3.3.7 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan

Het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP), opgesteld in 2011, geeft een kader voor de verkeersstromen en de verkeerscirculatie van Beverwijk. Als basis is daarbij het Stedelijk Verkeer- en Vervoerplan (SVVP) uit 1999 gebruikt. Het GVVP bestaat uit drie delen: deel A, met een uitwerking van de huidige situatie, een aanzet voor de toekomstige verkeersstructuur en de projectopdracht. Deel B bestaat uit de visie, het beleid en de uitwerking. In deel C is het uitvoeringsprogramma opgenomen.

De ambitie uit het GVVP is om een verkeers- en vervoersysteem te bieden dat bijdraagt aan een vitaal, aantrekkelijk en veilig Beverwijk in 2020. Daarbij wordt gestreefd naar een heldere, logische en goed functionerende verkeersstructuur. De ontwikkeling van deze verkeersstructuur vindt plaats binnen de kaders van bereikbaarheid, een schoon milieu en verkeersveiligheid. Om deze ambitie te verwezenlijken is een vijftal doelstellingen geformuleerd:

  • In 2020 moet de gemeente beter bereikbaar zijn met alle vervoerwijzen;
  • In 2020 moet de gemeente regionaal beter bereikbaar zijn;
  • In 2020 moet de gemeente lokaal beter bereikbaar zijn;
  • In 2020 moet de verkeersveiligheid in de gemeente zijn toegenomen;
  • In 2020 moet de gemeente een leefbaar verblijfsklimaat hebben.

Toetsing

In het kader van de planMER zijn de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen in kaart gebracht. Als gevolg van de ontwikkelingen nemen de verkeersintensiteiten toe. De gevolgen van de hogere verkeersintensiteiten zijn echter beperkt. De verkeersveiligheid en doorstroming komen niet in het geding. Voor een verdere uitwerking van het aspect verkeer en parkeren zie paragraaf 4.3 en het bij dit bestemmingsplan behorende planMER.

3.3.8 Woonvisie 2020 Beverwijk en Heemskerk

In de Woonvisie Beverwijk en Heemskerk 2020 'Duurzaam wonen in Beverwijk en Heemskerk' staat de visie op wonen voor de periode tot 2020. De woningmarkt van de gemeenten Beverwijk en Heemskerk vormt één geheel. Daarom hebben beide gemeenten er voor gekozen om voor de derde keer een gezamenlijke woonvisie op te stellen.

Prioriteiten en doelstellingen Woonvisie 2020

De hoofddoelstelling van het woonbeleid voor de lange termijn luidt: Beverwijk en Heemskerk willen dat mensen prettig wonen. Wonen in betaalbare, duurzame en energiezuinige huizen, in een omgeving die schoon, heel en veilig is, op een woningmarkt waar alle woningzoekenden met uiteenlopende levensstijlen en financiële mogelijkheden keuzemogelijkheden hebben en een wooncarrière kunnen maken.

Dit heeft geleid tot de volgende thema‘s en doelstellingen:

  • 1. Betaalbaarheid: Wonen blijft betaalbaar. Voorkomen moet worden dat mensen door hoge woonlasten in betalingsproblemen komen. Segregatie van wijken en complexen wordt voorkomen, de kwaliteit van (particuliere) woningen blijft in stand en de leefbaarheid op peil.
  • 2. Wonen en Zorg: Mensen met een zorgvraag kunnen zo lang als mogelijk (zelfstandig) wonen in de woonomgeving van hun keuze met de ondersteuning vanuit (eigen) netwerk.
  • 3. Duurzaamheid: De nieuwbouw van woningen is in Beverwijk en Heemskerk in 2020 energieneutraal. De bestaande woningvoorraad van woningcorporaties heeft in 2020 gemiddeld label B en de woningvoorraad van particulieren heeft in 2020 voor 80% label C. In 2020 is er 14% duurzame energieopwekking.

Dorps wonen in Wijk aan Zee: Woningvoorraad uitbreiden

Om Wijk aan Zee vitaal te houden is het wenselijk de woningvoorraad in Wijk aan Zee uit te breiden. Zonder woningbouw zal de omvang van de bevolking afnemen en vergrijzen. Dit beperkt de draagkracht voor voorzieningen. Tegelijk moeten de dorpsbewoners wooncarrière kunnen maken in Wijk aan Zee. Met name starters, jonge gezinnen en ouderen moeten kunnen doorstromen en niet gedwongen zijn het dorp te verlaten. Het is wenselijk specifiek voor Wijk aan Zee cijfermatig duidelijkheid te krijgen over kwantitatieve en kwalitatieve toename van de woningvoorraad voor de lokale woningbehoefte. Tegelijkertijd is er regionaal een grote behoefte aan het wonen in een dorp, waar de regio niet in kan voorzien. Op de woningmarkt Beverwijk–Heemskerk heeft alleen Wijk aan Zee een dorps woonmilieu. De vraag is gericht op dure eengezinskoopwoningen en vrije sector huurappartementen. Bouwprojecten kunnen ook inspelen op deze verhuiswensen.

Hiervoor geldt een aantal uitgangspunten:

  • Lokale woningbehoefte Wijk aan zee in beeld brengen;

Met de kleine projecten die nu in het bouwprogramma zijn opgenomen worden naar alle waarschijnlijkheid onvoldoende woningen gebouwd om te voorzien in de lokale behoefte.

  • Zoeken naar meer of grotere bouwlocaties in Wijk aan Zee.
  • De huidige woningvoorraad moet minimaal in stand blijven. Met het bestemmingsplan beperkt de gemeente het omzetten van woonruimte in kamerverhuurbedrijven.

Toetsing

Met het voorgenomen bestemmingsplan wordt aangesloten bij de woonvisie.

3.3.9 Parkeernormen 2018

Het parkeerbeleid van de gemeente Beverwijk is erop gericht om voor alle voorzieningen in de gemeente voldoende parkeerplaatsen te hebben en om eventuele schaarsheid aan parkeerruimte op een zo goed mogelijke wijze te verdelen. Bij allerlei nieuwe ontwikkelingen hanteert de gemeente Beverwijk diverse parkeernormen om ervoor te zorgen dat het parkeren voor een auto in de nabije toekomst op een goede wijze mogelijk is. De huidige normen zijn gebaseerd op landelijke kencijfers van het CROW

Toetsing

In het bestemmingsplan is opgenomen dat ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid. Zie ook paragraaf 4.3.

3.4 Conclusie

Het onderhavige bestemmingsplan beoogt te voorzien in een adequate en actuele regeling voor Wijk aan Zee. De voorgenomen ontwikkelingen zijn eveneens in overeenstemming met het overheidsbeleid.

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

In het kader van het bestemmingsplan Wijk aan Zee voor de gemeente Beverwijk is een milieueffectrapportage (MER) opgesteld. Dit hoofdstuk geeft allereerst een beknopte beschrijving van de hoofdpunten uit het MER (paragraaf 4.2). Voor een uitgebreid overzicht van de wettelijke toetsingskaders en gedetailleerde onderzoeksgegevens wordt verwezen naar het MER en de onderliggende onderzoeken (bijlage 5). Het planMER is getoetst door de Commissie voor de m.e.r. Het toetsingsadvies met een daarbij behorende beknopte oplegnotitie bij het planMER zijn opgenomen in bijlage 7.

Paragraaf 4.3 bevat per milieuthema een beknopte beschrijving van het toetsingskader en een overzicht van de belangrijkste sectorale conclusies ten aanzien van het bestemmingsplan.

4.2 Milieueffectrapportage

4.2.1 Besluit milieueffectrapportage

In de Wet milieubeheer en het bijbehorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is wettelijk geregeld voor welke projecten en besluiten een vorm van mer-verplichting geldt. Voor het bestemmingsplan Wijk aan Zee gelden twee vormen van mer-verplichtingen, namelijk:

  • 1. PlanMER: voor het bestemmingsplan is een planMER aan de orde, omdat een zogenaamde passende beoordeling op grond van de Wet natuurbescherming vereist is. Een deel van de beoogde ontwikkelingen is ondergeschikt van aard met betrekking tot verbeteringen van de bestaande kern. Deze zullen geen of nauwelijks milieueffecten hebben. Mede vanwege de ligging van de kern Wijk aan Zee pal naast een Natura 2000-gebied is een significant effect op de doelstellingen van dat gebied echter niet voor alle ontwikkelingen (cumulatief) op voorhand uit te sluiten. Daarom is een passende beoordeling noodzakelijk, waardoor het bestemmingsplan planmer-plichtig is.
  • 2. Vormvrije mer-beoordeling: Het bestemmingsplan maakt verschillende, in het algemeen kleinschalige, ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Op een bestemmingsplan dat ontwikkelingen mogelijk maakt die gezien kunnen worden als stedelijk ontwikkelingsproject kan sprake zijn van een mer-beoordelingsplicht (categorie D 11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.), indien de ontwikkeling:
    • a. een gebied beslaat van 100 ha of meer;
    • b. een aaneengesloten gebied omvat en 2.000 of meer woningen;
    • c. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer omvat.

De ontwikkelingen in het bestemmingsplan voldoen niet aan deze drempelwaarden: er is geen mer-beoordelingsplicht. Voor de ruimtelijke ontwikkelingen onder de drempelwaarden kan daarmee volstaan worden met een zogenaamde vormvrije mer-beoordeling.

4.2.2 Opzet van het planMER

Het planMER geeft per milieuthema een beschrijving van de huidige milieusituatie en eventuele autonome ontwikkelingen. Deze zogenaamde referentiesituatie dient als vertrekpunt voor de effectbeschrijvingen. Voor een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (vooruitlopend op de Omgevingswet) geldt dat moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan niet evident onuitvoerbaar is. Dat betekent dat niet voor alle milieuthema's gedetailleerd onderzoek naar de ontwikkelingen nodig is, maar dat volstaan kan worden met toetsing aan standaard normen, waarden en richtafstanden en dat in de regels voorwaarden kunnen worden opgenomen om een goede milieukwaliteit en de uitvoerbaarheid te waarborgen.

4.2.3 Resultaten en effectbeoordeling

Ecologie

Natura 2000

Wijk aan Zee ligt tegen het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat aan. De ontwikkelingen in het bestemmingsplan liggen echter buiten de begrenzing van het gebied. Noordhollands Duinreservaat is aangewezen voor diverse habitattypen en de nauwe korfslak. In de passende beoordeling is onderzocht welke effecten als gevolg van de geboden ontwikkelingsruimte op kunnen treden.

Als gevolg van de ontwikkelingen treden areaalverlies, verstoring, versnippering en verandering van de waterhuishouding niet op. Als gevolg van de aanlegfase zou verdroging op kunnen treden, dit wordt voorkomen door retourbemaling tijdens de bouwwerkzaamheden te verplichten.

De geboden ontwikkelingsruimte leidt wel tot een toename van de stikstofdepositie. Dit is berekend voor de ontwikkelingen afzonderlijk en voor het totaal aan ontwikkelingen. Uit de passende beoordeling blijkt dat alle afzonderlijke ontwikkelingen vergunbaar zijn in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Geen van de ontwikkelingen leidt tot een toename van de stikstofdepositie van meer dan 3 mol/ha/jr. Deze totale cumulatief benodigde ontwikkelingsruimte is gebaseerd op de stikstofdepositie per locatie, waarbij vervolgens voor een aantal locaties is gecorrigeerd voor het fysiek verdwijnen van de bestaande functie (met bijbehorende emissie) op de betrokken locatie. Voor een verdere onderbouwing van deze ontwikkelingsruimte wordt verwezen naar de Passende Beoordeling, in het bijzonder hoofdstuk 4 en bijlage 4.

De berekende toename in stikstofdepositie van alle ontwikkelingen tezamen is niet meer dan 3 mol/ha/jr. Hiermee wordt naar analogie voldaan aan de beleidsregels van de Provincie Noord-Holland. De grenswaarde van 3 mol is opgenomen in het beleid van de Provincie Noord-Holland (Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland, zoals vastgesteld op 6 september 2016). Hoewel dit beleid niet direct van toepassing is op het toestemmings- en toedelingsbesluit van de gemeenteraad, is het voor de gewenste instemming van Gedeputeerde Staten van de provincie wel gewenst om hieraan te voldoen.

Voor de toename van de stikstofdepositie kan gebruik worden gemaakt van de ontwikkelingsruimte (segment 2) binnen het PAS. De gemeenteraad kan bij het vaststellen van het bestemmingsplan voor het ontwikkelingsgebied op grond van de Crisis- en herstelwet ook benodigde ontwikkelingsruimte in het kader van het PAS toekennen. Een dergelijk bestemmingsplan voor een ontwikkelingsgebied is namelijk een toestemmingsbesluit binnen het PAS en de Wet natuurbescherming (artikel 2.7, eerste lid, onder c, van het Besluit natuurbescherming en artikel 5.6 van de Wet natuurbescherming). Hierbij is van belang dat:

  • 1. Er daadwerkelijk sprake is van ontwikkelingsruimte binnen het PAS (segment 2);
  • 2. Het bestemmingsplan de 'voorwaarden, voorschriften en beperkingen' gaat bevatten om kaderstellend te zijn voor vergunningverlening zonder dat sprake is van aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied;
  • 3. GS van Noord Holland als het bevoegd gezag voor vergunningverlening instemt (artikel 5.6, tweede lid, dan wel derde lid, onder c, van de Wet natuurbescherming.

Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan is de benodigde ontwikkelingsruimte gereserveerd middels een registratie in Aerius door de provincie Noord-Holland (september 2017). Op het moment dat sprake is van een concreet initiatief wordt per locatie getoetst aan de voorwaarden in de planregels en de toebedeelde stikstofruimte.

Aangezien het bestemmingsplan met ontwikkelingsgebied uitvoerbaar is volgens het PAS, kan ook voor het bestemmingsplan Wijk aan Zee worden uitgesloten dat natuurlijke waarden en kenmerken van het Noordhollands Duinreservaat worden aangetast. Significant negatieve effecten treden niet op.

Natuurnetwerk Nederland

De meeste locaties zijn niet in het NNN gelegen. Areaalverlies van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) treedt niet op.

De periode waarin op de locaties werkzaamheden worden uitgevoerd, kan leiden tot tijdelijke extra verstoring van de duinen, dit leidt echter niet tot aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN. Verandering van de waterhuishouding treedt niet op als gevolg van de geboden ontwikkelingsruimte, nieuwe verharde oppervlakten moeten worden afgekoppeld zodat infiltratie gewaarborgd blijft. Een klein deel van de locatie Moriaan (Dorpsduinen) is aangewezen als NNN, er zijn echter geen natuurwaarden aanwezig, zodat effecten zijn uitgesloten.

Het NNN komt nagenoeg overeen met het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat. Hoewel sprake is van een toename van de stikstofdepositie, is voor het bestemmingsplan met ontwikkelingsgebied ontwikkelingsruimte aanwezig in het PAS. Vanwege alle maatregelen die in het kader van het PAS worden genomen, treedt vermesting/verzuring door stikstofdepositie niet op en worden wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN niet aangetast.

Tijdens de exploitatiefase is een waarneembare toename van verstoring niet aan de orde. Plaatselijk kan bij sommige locaties de directe omgeving iets meer worden verstoord. Tijdelijke verstoring tijdens de bouwfase is niet op voorhand uit te sluiten. Van een waarneembare extra recreatieve verstoring is geen sprake. Aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN is niet aan de orde.

Beschermde en bijzondere soorten

De ecologische waarden buiten de natuurgebieden rond Wijk aan Zee zijn niet erg hoog. In het duingebied komen wel bijzondere en beschermde soorten voor. Het bebouwd gebied kan met name vaste verblijfplaatsen bieden aan vleermuizen en broedvogels. Als gevolg van de geboden ontwikkelingsruimte kan aantasting van deze soorten plaatsvinden. Daarnaast kan tijdens de bouwfase verstoring van algemeen voorkomende broedende vogels optreden. Ter plaatse van de ontsluiting van de locaties Ons Witte Huis en hotel Zeeduin zijn mogelijk ook beschermde vaatplanten en zandhagedis aanwezig.

Soorten zijn beschermd volgens de Wet natuurbescherming. De aantasting van individuen is gezien het voorgaande niet uit te sluiten, maar effecten op populatieniveau worden uitgesloten, omdat over het algemeen goede mitigerende maatregelen zijn te treffen. De kans dat de Wet natuurbescherming een belemmering zal vormen voor de uitvoering van het bestemmingsplan is zeer gering.

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Landschap en cultuurhistorie

Wijk aan Zee is een voorbeeld van een dorp langs de Noordzeekust waarvan de dorpskern nog op dezelfde plek ligt als in de middeleeuwen. Dit is een relatief zeldzaam gegeven want veel voormalige vissersdorpen langs de Noordzeekust zijn in zee verdronken. De stedenbouwkundige opzet van de voormalige vissersplaats en oude badplaats is herkenbaar gebleven. De historische continuïteit in de landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische structuur is, ondanks enkele naoorlogse 'verstoringen', in belangrijke mate aanwezig.

Tot de belangrijkste structuurbepalende landschappelijke elementen met cultuurhistorische waarden behoren:

  • De Dorpsweide: vlakke openbare groene ruimte van forse maat. Bepalend voor het 'gezicht' van Wijk aan Zee.
  • Ligging direct achter de duinen.
  • Relatief smalle toegangen strand-dorp.
  • Het duingebied met enkele zeer grote hoogteverschillen.

Het beleidsrapport Cultuurhistorische onderlegger voor het ontwerp bestemmingsplan Wijk aan Zee, Alkmaar 2013 (Verduin, J.T.) onderscheidt negen cultuurhistorische elementen:

1. Historische dorpskern, 2. Voormalige vuurbaak, 3. Kerkterrein en begraafplaats, 4. Lunetten van Linie van Beverwijk, 5. Jonge duinen, 6. Woonhuizen en andere monumentale gebouwen, 7. Atlantikwall, 8. Zeecroft, 9. Zeestraat en andere historische wegen.

Deze elementen zijn onderdeel van de cultuurhistorische waarden. De cultuurhistorische waarden zijn aanwezig in de ondergrond, in de landschappelijke en stedenbouwkundige structuur, in de bebouwing alsmede in de samenhang daarvan. Ook de provincie heeft op haar cultuurhistorische waardenkaart enkele van deze cultuurhistorische waarden aangemerkt: de jonge duinen, het kerkterrein en de Atlantikwal.

Daarnaast komen in het plangebied diverse monumenten voor.

Het bestemmingsplan heeft slechts beperkt negatieve effecten op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Op enkele plekken, zoals bij de locatie Verlengde Voorstraat, vindt aantasting van de kleinschalige dorpsstructuur plaats. In de Dorpsduinen wordt juist grootschalige bebouwing vervangen door woningen. Op de locaties Dorpsduinen wordt de relatie dorp – duinen en zee versterkt, bij Ons Witte Huis en Hotel Zeeduin vindt juist aantasting plaats. De dorpsweide/zeecroft wordt niet aangetast door de ontwikkelingen.

Aantasting van monumenten en beeldbepalende zaken vindt niet plaats.

Aardkundige waarden

De randen van het dorpsgebied liggen in een gebied met aardkundige waarden. Op de ontwikkelingslocaties zijn echter geen grondwerkzaamheden nodig. Als gevolg van het aanlegvergunningenstelsel in het bestemmingsplan is de kans op aantasting gering.

Archeologische waarden

Vanwege de middelhoge en hoge verwachtingswaarde in het plangebied is aantasting als gevolg van nagenoeg alle ontwikkelingen mogelijk. Bodemingrepen kunnen leiden tot aantasting van archeologische waarden. Door de onderzoeksplicht in het bestemmingsplan wordt echter gegarandeerd dat deze waarden worden gedocumenteerd.

Verkeer en vervoer

De verkeerssituatie in de huidige situatie en referentiesituatie is acceptabel. Nergens treden grote knelpunten op. Bij evenementen of absolute piekmomenten (zomerse stranddagen) kunnen lokaal knelpunten ontstaan. De robuustheid van de wegenstructuur is beperkt, omdat de Zeestraat de enige verbinding van/naar Wijk aan Zee is. Dit leidt op basis van het GVVP echter niet tot knelpunten. Er is in algemene zin sprake van een goede verkeerssituatie.

Het planvoornemen leidt tot een toename van de verkeersintensiteiten. Over het algemeen kan de verkeersstructuur in Wijk aan Zee goed functioneren. Dit geldt zowel voor een gemiddelde werkdag als piekmomenten op een werkdag en in het weekeinde. De verkeersstructuur heeft nog een bepaalde restcapaciteit, maar bij evenementen of absolute piekmomenten (zomerse stranddagen) kunnen lokaal knelpunten ontstaan. Met name de Dorpsduinen, Hogeweg en het Julianaplein kennen in relatie tot het wegprofiel een relatief hoge intensiteit. Het planvoornemen draagt echter niet significant bij aan deze verkeersintensiteit. Reeds in de referentiesituatie is er sprake van een relatief hoge verkeersintensiteit op deze wegen. Vanuit het aspect verkeer zijn er slechts beperkt negatieve effecten op enkele wegvakken. Als gevolg van het planvoornemen kan het verkeer in Wijk aan Zee nog steeds goed en verkeersveilig doorstromen.

De parkeerbehoefte van de nieuwe ontwikkelingen moet in principe op eigen terrein worden opgevangen. Daarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen, gemeente Beverwijk, 2018 (of diens opvolger). Wanneer parkeren niet op eigen terrein kan worden opgevangen, moet worden aangetoond dat de omgeving voldoende restcapaciteit heeft om de parkeerbehoefte op te vangen. In de regels is bepaald dat voldaan dient te worden aan de Nota Parkeernormen 2018 (of diens opvolger) . Hierdoor treden geen parkeerproblemen op.

Woon- en leefklimaat

Industrielawaai

De kern Wijk aan Zee ligt ten noordwesten van het gezoneerde industrieterrein IJmond. Zowel de 50-, als de 55 dB(A)-contour zijn over het plangebied gelegen. Gezien de ligging van de kern Wijk aan Zee binnen de geluidzone van industrieterrein IJmond vormt de geluidbelasting vanwege industrielawaai een belangrijk aandachtspunt voor de verschillende ontwikkelingslocaties. De beoogde ontwikkelingen zullen leiden tot een toename van het aantal personen binnen de geluidzone van industrieterrein IJmond en daarmee tot een toename van het aantal (potentieel) geluidgehinderden. Per ontwikkeling moet worden bekeken of en welke maatregelen nodig zijn om een goed binnenklimaat te garanderen.

Wegverkeerslawaai

De geluidsbelasting op 10 m uit de wegas in de huidige situatie ligt voor de Dorpsduinen en de Verlengde Voorstraat in de klasse 55-60 dB en voor de Zeestraat in de klasse 60-65 dB. Met name voor de Zeestraat is sprake van een zeer hoge geluidsbelasting. Langs het buitenstedelijk gelegen deel van de Zeestraat liggen echter geen woningen. Voor de overige wegen geldt dat er sprake is van een redelijk tot matig akoestisch klimaat op 10 m uit de wegas.

De geluidsbelasting neemt als gevolg van het planvoornemen zeer beperkt toe. De toename bedraagt maximaal 0,06 dB. Geluidstoenames tot 1 dB zijn voor het menselijk oor niet waarneembaar. Daarom is er geen sprake van een effect op de bestaande woningen als gevolg van het planvoornemen.

De ontwikkelingen Dorpsduinen, Garage Franck en verlengde Voorstraat ondervinden een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De geluidsbelasting ligt voor alle functies in de klasse 50-55 dB en is redelijk. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden. De nieuwe ontwikkelingen ondervinden dus een beperkt hogere geluidsbelasting dan de in de Wet geluidhinder voorgeschreven voorkeursgrenswaarde, waardoor een beperkt negatief effect optreedt.

Luchtkwaliteit

Uit de monitoringstool luchtkwaliteit blijkt dat de luchtkwaliteit binnen het plangebied voldoet aan de normen uit de Wet Milieubeheer.

De verkeersgeneratie is per saldo zeer beperkt. Rekening houdend met de verkeersgeneratie van de bestaande functies ter plaatse van de ontwikkelingslocaties, leiden alle ontwikkelingen samen tot een verkeerstoename van 156 mvt/etmaal. Uit de NIBM-tool blijkt dat een dergelijke verkeersgeneratie “Niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtkwaliteit ter plaatse. De ontwikkelingen hebben dan ook geen relevante invloed op de luchtkwaliteit langs de hoofdontsluitingsroutes.

Externe veiligheid

Er liggen verschillende risicorelevante inrichtingen in de omgeving. Het betreft het EYE Film instituut Nederland, Linde gas Benelux BV, Tata Steel IJmuiden, Q8 GBI en gasontvangststation “Drijverweg”. De PR10-6-contouren ten gevolge van deze inrichtingen zijn echter op ruime afstand van het plangebied gelegen. Het bestemmingsplan maakt dan ook geen kwetsbare objecten mogelijk binnen PR 10-6 risicocontouren. Het plangebied ligt wel (deels) binnen de invloedsgebieden van het EYE Film instituut Nederland, Linde gas Benelux BV en Tata Steel IJmuiden. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen zullen de gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico zeer beperkt zijn. Ten aanzien van de overschrijding van het groepsrisico van het EYE Film instituut Nederland wordt de relatief kleine overschrijding acceptabel geacht, aangezien maatregelen niet mogelijk zijn.

Binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan liggen enkele leidingen waar gevaarlijke stoffen door vervoerd worden. De PR 10-6 risicocontouren zijn binnen het plangebied niet buiten de leidingen gelegen. Delen van het plangebied liggen wel binnen het invloedsgebied van de leidingen. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen zullen de gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico zeer beperkt zijn.

Gezondheid

Op basis van de milieu-informatie op het gebied van lucht, geluid en externe veiligheid wordt geconcludeerd dat Wijk aan Zee een redelijke tot onvoldoende milieugezondheidkwaliteit heeft. De luchtkwaliteit voldoet aan de normen, maar er wordt toch veel hinder ervaren. De geluidbelasting, met name industrieel, is hoog en Wijk aan Zee ligt binnen de invloedsgebieden van enkele risicovolle inrichtingen. Daar staat tegenover dat veel mensen de woonomgeving van Wijk aan Zee als goed en prettig waarderen. Dit komt door de unieke ligging aan zee en de aanwezigheid van beschermde natuur(duin)gebieden in de directe omgeving. De mogelijkheden om hier te recreëren, wandelen, fietsen, sporten etc. dragen bij aan een goede gezondheid.

Bodem en water

In het plangebied zijn diverse, lichte bodemverontreinigingen bekend. Voor nagenoeg alle locaties geldt dat bij nadere uitwerking verkennend of aanvullend bodemonderzoek nodig is. De ontwikkelingen zelf hebben geen negatief effect op de bodemkwaliteit.

Er is geen sprake van relevante effecten (kwalitatief/kwantitatief) op het grond- en oppervlaktewater. Klimaatveranderingen en bodemdaling betekent dat het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat bij nieuwe ontwikkelingen meer dan ooit anticiperen en de tijdshorizon van 200 jaar voor de Noordzeekust nadrukkelijk meeneemt in de toetsing. Aangezien het plangebied (gedeeltelijk) in het waterstaatswerk van een primaire duinwaterkering ligt, kan dit betekenen dat het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat aanvullende eisen in de procedure van de watervergunning zal stellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanbrengen van extra zandvolume. Dit alles zal bezien worden in de dan geldende wet- en regelgeving (nieuwe normering primaire waterkeringen e.d.). Wanneer daaraan wordt voldaan, is geen sprake van negatieve effecten. Het geldende afwegingskader voor het strand wordt gevormd door Afwegingskader strandpaviljoens Noord-Holland 2014' en 'Uitvoeringskader vergunningverlening kust'.

4.2.4 Conclusies en doorvertaling in het bestemmingsplan

Conclusies

Voor veel van de thema's is sprake van geen of slechts beperkte effecten. Daarbij gaat het onder andere om verkeer en de daaraan gerelateerde effecten (wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit). Ook op het vlak van bodem en water zullen geen onaanvaardbare situaties ontstaan bij maximale ontwikkeling van alle locaties.

Ten aanzien van de passende beoordeling en stikstofdepositie wordt geconcludeerd dat significant negatieve effecten zijn uitgesloten nu voor het bestemmingsplan met ontwikkelingsgebied voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is in de PAS. Het bestemmingsplan voor een ontwikkelingsgebied geldt namelijk als toestemmingsbesluit in het kader van de PAS. In overleg met de provincie Noord-Holland is in de planregels een regeling getroffen om te borgen dat de uitvoering van het bestemmingsplan binnen de kaders van de PAS plaatsvindt. Daarbij is het de bedoeling dat GS van Noord-Holland ook instemt met de regeling overeenkomstig artikel 5.6, tweede lid, van de Wet natuurbescherming. Bij brief, verzonden op 28 maart 2017, heeft GS aangegeven instemming te kunnen verlenen indien de voorschriften, voorwaarden en beperkingen, zoals vermeld in deze brief, in de regels van het bestemmingsplan worden opgenomen. De door GS voorgestelde voorschriften, voorwaarden en beperkingen zijn opgenomen in de planregels van het bestemmingsplan.

Voor verschillende onderzoeksthema's en ontwikkelingslocaties is wel nader onderzoek noodzakelijk om te bepalen of en zo ja onder welke voorwaarden kan worden gekomen tot uitvoerbare initiatieven. Het gaat hierbij om ecologisch en archeologisch onderzoek en onderzoek naar industrielawaai en bodemverontreinigingen. Ook is voor sommige locaties een verantwoording groepsrisico of een hogere waarde besluit noodzakelijk. Binnen de beschermingszone van de waterkering dient een vergunning te worden aangevraagd.

Doorvertaling in bestemmingsplan

Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte geeft de mogelijkheid om benodigde onderzoeken uit te stellen. Om te waarborgen dat de onderzoeken daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd, worden in de regels wel voorwaarden opgenomen. Het betreft voorwaarden voor:

  • externe veiligheid;
  • verkeers- en industrielawaai;
  • ecologisch veldonderzoek;
  • voorwaarden met betrekking tot stikstofdepositie.

Ten aanzien van archeologie en cultuurhistorie zijn dubbelbestemmingen opgenomen.

4.3 Toetsing sectorale aspecten bestemmingsplan

De toetsing van sectorale aspecten voor het bestemmingsplan wijkt beperkt af van de toetsing voor het planMER. Onderstaand is per milieuthema een beknopte beschrijving van het toetsingskader en een overzicht van de belangrijkste sectorale conclusies ten aanzien van het bestemmingsplan opgenomen.

Aspect   Kader   Beoordelingsaspect   Conclusies voor bestemmingsplan  
bodemkwaliteit   Besluit bodemkwaliteit   Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor beoogde functie.

Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit.  
In algemene zin wordt geconcludeerd dat de bodemkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Bij de verdere uitwerking van de plannen zal op onderdelen nog nader onderzoek noodzakelijk zijn en kan (afhankelijk van de uitkomsten en de definitieve inrichting van het gebied) plaatselijk een bodemsanering aan de orde zijn.  
archeologie   archeologische beleidskaart   De ontwikkeling mag niet leiden tot aantasting van archeologische waarden.   Vanwege de middelhoge en hoge verwachtingswaarde in het plangebied is een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Bij de verdere uitwerking van de ontwikkelingen is in dat geval nader onderzoek nodig. Aantasting van archeologische waarden wordt op die manier voorkomen.  
water   watertoets   Heeft de ontwikkeling effect op de waterhuishouding?   Er is geen sprake van relevante effecten (kwalitatief/kwantitatief) op het grond- en oppervlaktewater. Hemelwater dient te worden afgekoppeld.
Voor de ontwikkelingen binnen de kernzone van het waterstaatwerk en de beschermingszone van de waterkering dient rekening te worden gehouden met de daaraan verbonden randvoorwaarden en eisen. Hiervoor moet een vergunning worden aangevraagd bij het
Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat.
Klimaatveranderingen en bodemdaling betekenen dat het hoogheemraadschap bij nieuwe ontwikkelingen meer dan ooit anticipeert en de tijdshorizon van 200 jaar voor de Noordzeekust nadrukkelijk meeneemt in de toetsing. Aangezien de locatie (gedeeltelijk) in het waterstaatswerk van een primaire duinwaterkering ligt, kan dit betekenen dat het hoogheemraadschap aanvullende eisen in de procedure van de watervergunning zal stellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanbrengen van extra zandvolume. Dit alles zal bezien worden in de dan geldende wet- en regelgeving (nieuwe normering primaire waterkeringen e.d.).  
relatie met omliggende (bedrijfs)functies in het plangebied   bedrijfs-/
milieuzonering  
Zijn er bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig/mogelijk?

Zijn in de nabijheid gevoelige bestemmingen gelegen?  
Binnen de kern van Wijk aan Zee zijn geen functies aanwezig die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkelingen. Conform de VNG-uitgave 'bedrijven en milieuzonering' kunnen de bestaande horeca activiteiten worden geschaald in milieucategorie 1 met een bijbehorende richtafstand van 0 m in gemengd gebied en 10 m in een rustige woonwijk. De bestaande horeca-activiteiten liggen verspreid over het plangebied en vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen.  
      De ligging nabij de zee en de menging van verblijfsrecreatie en wonen in de kern zijn mede bepalend voor het karakter van Wijk aan Zee. Over de toekomstige ontwikkeling van verblijfsrecreatie in relatie tot milieuzonering kan het volgende worden vermeld.  
      De beoogde verblijfsrecreatie in de vorm van extra  hotels/pensions in ontwikkellocatie R1 past binnen de identiteit en karakter van het dorp. Voor deze activiteiten geldt een richtafstand van 0 m in gemengd gebied conform de VNG-uitgave 'bedrijven en milieuzonering'. Hotels/pensions vallen in categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten. Gelet op hun activiteiten zijn zij overwegend overdag en 's avonds geopend, hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Gezien de al bestaande horeca-activiteiten in dit gebied (en daarmee het gemengde karakter) zal sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen.  
      De ontwikkellocatie R2A tot deels camperparkeerterrein ligt op 50m afstand van woningen. Gezien de bestaande bestemming/het huidige gebruik als parkeerterrein en de zeer beperkte omvang van de ontwikkeling (5-10 camperplaatsen) zal gelet op deze afstand er ter plaatse van de woningen aan de Rijckert Aertszweg sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.  
wegverkeersla- waai   Wet geluidhinder   Is geluidsbelasting minder dan 48 dB?   De ontwikkelingen Dorpsduinen, Garage Franck en Verlengde Voorstraat ondervinden een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden. Na berekening van de cumulatieve geluidbelasting (inclusief industrielawaai) zal voor deze en mogelijk nog andere ontwikkelingen een hogere waarden besluit worden genomen.  
Industrielawaai   Wet geluidhinder   Is geluidsbelasting minder dan 50 dB?   Gezien de ligging van de kern Wijk aan Zee binnen de geluidzone van industrieterrein IJmond vormt de geluidbelasting vanwege industrielawaai een belangrijk aandachtspunt voor de verschillende ontwikkelingslocaties. Uit verkennende berekeningen blijkt zelfs dat op de hogere verdiepingen de geluidbelasting voor nagenoeg alle locaties hoger is dan de uiterste grenswaarde van 55dB(A). Voor woningen is een hogere waarde tot maximaal 55 dB(A) mogelijk. In het kader van het bestemmingsplan worden deze hogere waarden besluiten genomen. De maximaal toelaatbare geluidsbelasting wordt ook als randvoorwaarde in het bestemmingsplan opgenomen. Dat betekent dat maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de maximale geluidbelasting wordt overschreden.  
verkeer   CROW   De ontwikkeling mag niet leiden tot ontwrichting van het verkeerssysteem.   Als gevolg van de ontwikkelingen is sprake van een zeer beperkte toename in verkeerbewegingen. Vanuit het aspect verkeer zijn er slechts beperkt negatieve effecten op enkele wegvakken. Als gevolg van de voorgenomen ontwikkelingen kan het verkeer in Wijk aan Zee nog steeds goed en verkeersveilig doorstromen, van ontwrichting van het verkeerssysteem is geen sprake.  
parkeren   CROW/
gemeentelijke normen  
Er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.   De parkeerbehoefte van de nieuwe ontwikkelingen moet in principe op eigen terrein worden opgevangen. Daarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen, gemeente Beverwijk, 2018. (of diens opvolger).Wanneer parkeren niet op eigen terrein kan worden opgevangen, moet worden aangetoond dat de omgeving voldoende restcapaciteit heeft om de parkeerbehoefte op te vangen. In de regels is bepaald dat voldaan dient te worden aan de Nota Parkeernormen 2018 (of diens opvolger) .  
externe veiligheid   Bevi-inrichtingen   Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico?   Het bestemmingsplan maakt geen kwetsbare objecten mogelijk binnen PR 10-6 risicocontouren van risicovolle inrichtingen.
Wel is het plangebied gelegen binnen het invloedsgebied van het Eye Film Instituut. Het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde met een factor 2. Met de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt wordt, gelet op de afstand tussen de bron en het plangebied, een beperkte invloed op de hoogte van het groepsrisico verwacht. Op basis van voorgaande dient het groepsrisico te worden verantwoord. Deze verantwoording is onderaan deze tabel opgenomen.

Binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan liggen enkele leidingen waar gevaarlijke stoffen door vervoerd worden. De PR 10-6 risicocontouren zijn binnen het plangebied niet buiten de leidingen gelegen. Delen van het plangebied liggen wel binnen het invloedsgebied van de leidingen. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen zullen de gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico zeer beperkt zijn.  
luchtkwaliteit   Wet luchtkwaliteit   Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit?   De zeer beperkte verkeersgeneratie draagt “Niet in betekenende mate” bij aan de luchtkwaliteit ter plaatse. De ontwikkelingen hebben dan ook geen relevante invloed op de luchtkwaliteit langs de hoofdontsluitingsroutes.
Ter plaatse van alle ontwikkelingslocaties wordt in de huidige situatie ruimschoots voldaan aan de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof.  
ecologie   1.
Wet natuur- bescherming
 
1.
Is er sprake van significant negatieve effecten?  
Hoewel sprake is van een toename van de stikstofdepositie, is voor het bestemmingsplan voor een ontwikkelingsgebied ontwikkelingsruimte aanwezig in het PAS.  
 

 
  Vanwege alle maatregelen die in het kader van het PAS worden genomen, treedt vermesting/verzuring door stikstofdepositie niet op en zijn significant negatieve effecten uitgesloten.

 
  2.
Provinciale Ruimtelijke Verordening
 
2. .
Is sprake van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland?
 
Aangezien het bestemmingsplan met ontwikkelingsgebied uitvoerbaar is volgens de PAS, er is voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar, kan ook voor het bestemmingsplan Wijk aan Zee worden uitgesloten dat natuurlijke waarden en kenmerken van het Noordhollands Duinreservaat worden aangetast. Significant negatieve effecten treden niet op.

Aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN is niet aan de orde.
 
  3.
Wet natuur- bescherming  
3.
Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen?  
Bij de nadere uitwerking van de ontwikkelingen is nader onderzoek naar beschermde soorten noodzakelijk. Het bestemmingsplan biedt voldoende flexibiliteit om maatregelen te kunnen treffen om overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen.

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
 
kabels en leidingen   Telecommunicatiewet   Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig?   In het plangebied zijn twee 150KV grondkabels gelegen. Deze planologisch relevante kabels zijn als zodanig beschermd in het bestemmingsplan.
Langs de zuidoostelijke grens van het plangebied loopt een aardgasleiding (zie externe veiligheid).  

Verantwoording groepsrisico

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van het Eye Film Instituut. Op basis van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) dient het groepsrisico en de eventuele toename van het groepsrisico als gevolg van het plan te worden verantwoord.

Op basis van artikel 13, lid 3 van het Bevi, is bij de brandweer van Kennemerland advies ingewonnen. Dit advies is verwerkt in onderstaande verantwoording.

Scenario

Door een brand in de opslagbunker met cellulosenitraat films komen er toxische gassen vrij. De toxische gassen worden meegevoerd door de wind. Het benedenwindse effectgebied waarbinnen dodelijke slachtoffers kunnen vallen is circa 4500 meter.

Personendichtheid

Een groot deel van het invloedsgebied bestaat uit het natuurgebied Noordhollands Duinreservaat. Hier is sprake van een zeer lage personendichtheid. Ook zijn binnen het invloedsgebied het industrieterrein Tata Steel en een tuindersgebied gelegen waar sprake is van een lage personendichtheid. Daarnaast liggen er nog verschillende woonwijken binnen het invloedsgebied. Voor de woonwijken kan uitgegaan worden van een gemiddelde personendichtheid in een stedelijke omgeving. Er is overwegend sprake van grondgebonden woningen waardoor geen zeer hoge personendichtheden te zijn verwachten. In de QRA voor Tata Steel BV is voor de kern Wijk aan Zee een personenaantal van 2.600 opgenomen. Rekening houdend met de functies die zullen verdwijnen ter plaatse van de ontwikkelingslocaties zal de toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied beperkt zijn.

Groepsrisico 

Het groepsrisico van het Eye Film instituut overschrijdt de oriëntatiewaarde met een factor 2. Met de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt zal de personendichtheid toenemen. Gelet op de afstand tussen het plangebied en het Eye Film Instituut zal de hoogte van het groepsrisico als gevolg van de ontwikkelingen beperkt toenemen.

Bron- en effectmaatregelen

Het EYE Film Instituut beschikt over een milieuvergunning waarin de capaciteit en de activiteiten zijn opgenomen en vergund. Door het treffen van bron- en effectmaatregelen zoals het verplaatsen van het Eye Film Instituut of het veiliger maken hiervan kan het risico effect verkleind worden. In het kader van de Wet milieubeheer (revisievergunning 12-2010) zijn diverse risicoreducerende maatregelen onderzocht. Naar aanleiding hiervan zijn er diverse voorschriften aan de vergunning verbonden om de risico effecten te beperken. Verdere maatregelen zijn op het moment niet mogelijk, omdat sprake is van reeds vergunde activiteiten en hoeveelheden.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid zegt iets over de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van een risicobron om zich in veiligheid te brengen, indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting.

Een toxische wolk als gevolg van een brand in de opslagbunker kan zich snel ontwikkelen en binnen 15 tot 50 minuten een volledig ontwikkeld effect hebben binnen het plangebied. Binnen het plangebied kunnen bij een incident slachtoffers vallen. Het effect kan door de aanwezigen binnen het plangebied moeilijk worden ingeschat, tenzij ze adequaat gealarmeerd worden en binnen schuilen tegen de toxische effecten van het scenario.

Binnen het plangebied zullen zowel zelfredzame als verminderd zelfredzame personen aanwezig zijn. In het algemeen wordt gesteld dat de zelfredzaamheid van de aanwezige personen kan worden verhoogd door het bieden van handelingsperspectief. Het plangebied ligt binnen het bereik van een Waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS). Hierdoor is sprake van een goede alarmering. Om de zelfredzaamheid te bevorderen worden de volgende maatregelen geadviseerd:

  • Afsluitbare ventilatie openingen van beoogde gebouwen en centraal uitzetbare mechanische ventilatie. Door deze maatregelen wordt bij een toxisch incident schuilen binnen het gebouw mogelijk gemaakt.
  • Zorgen voor een goede informatievoorziening in meerdere talen, zodat burgers en bezoekers van Wijk aan Zee weten hoe te handelen bij een calamiteit. Hierbij kan gedacht worden aan publieke voorlichtingscampagnes als 'Denk vooruit'.

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

Wijk aan Zee wordt door één hoofdweg ontsloten, de Zeestraat. Afhankelijk van de windrichting bij een toxisch incident is deze weg wel of niet te gebruiken voor de hulpdiensten. Maatregelen ter bevordering van de bestrijdbaarheid zijn in voorliggend plan niet mogelijk. Incidentbestrijding zal met name in de directe omgeving van de bron gebeuren, op ruime afstand van het plangebied. Gelet op het handelingsperspectief bij een toxisch scenario (binnen schuilen), de aard en omvang de beoogde ontwikkelingen en de ruime afstand tussen de bron en het plangebied wordt de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid als voldoende beschouwd.

Conclusie

Gelet op de afstand tussen de bron en het plangebied, de beperkte toename van het groepsrisico die wordt verwacht als gevolg van de beoogde ontwikkelingen en de mogelijkheden om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen in het plangebied te vergroten wordt het groepsrisico verantwoord geacht.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) bindende afspraken waarmee, bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. In de voorafgaande hoofdstukken zijn de planuitgangspunten voor het op te stellen bestemmingsplan weergegeven. Deze uitgangspunten zijn (juridisch) vertaald naar het bestemmingsplan. In dit hoofdstuk wordt de doorvertaling van de plantoelichting naar planregels met de verbeelding verwoord.

In onderhavig geval is sprake van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in het kader van de pilot crisis- en herstelwet (CHW). Hierdoor kan worden afgeweken van de standaarden. In paragraaf 1.2 is hier nader op ingegaan. Gekozen is om het bestemmingsplan in lijn van de vigerende bestemmingsplannen op te stellen. In de opbouw van het bestemmingsplan en met name in de systematiek van de regels wordt hier echter van afgeweken (zie paragraaf 5.2).

5.2 Systematiek regels

De juridische regeling bestaat uit zes hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en uitleg van het plan van belang zijn. In dit eerste hoofdstuk is ook een regel opgenomen over de wijze van meten. In het tweede hoofdstuk zijn de regels opgenomen voor het bestaande gebied. Hierin wordt op het gebruik en de bouwregels voor de bestaande situatie ingegaan. Het derde hoofdstuk bevat de regels voor de ontwikkelingen. Per ontwikkelingsgebied staat beschreven aan welke regels voldaan moet worden in geval er sprake is van transformatie en/of het toevoegen van nieuwe woningen en andere functies. Hoofdstuk vier betreft de regels voor het gehele plangebied. Hierin zijn de dubbelbestemmingen opgenomen. Het vijfde hoofdstuk gaat in op de algemene regels, zoals een algemene regel voor het gebruik van de gronden die op vrijwel alle bestemmingen van toepassing zijn. De overgangs- en slotregels maken onderdeel uit van het zesde hoofdstuk.

5.3 Planregels

5.3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Hierna worden enkele begrippen uitgelicht.

Wonen en Woning

Op gronden die (mede) bestemd zijn voor het wonen is permanente huisvesting van één of meerdere personen in een woning toegestaan. Onder een woning wordt het volgende verstaan: een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies tenzij er sprake is van een hoofdbewoner en daarnaast sprake is van kamerverhuur/logies voor niet meer dan vier personen. De hoofdbewoner dient op het betreffende adres geregistreerd te staan bij de gemeente. Onder een huishouden wordt verstaan de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.

Deze begrippen hebben als doel om te waarborgen dat er sprake is van continuïteit in het gebruik en om het gebruik van een woning voor andere doeleinden, bijvoorbeeld het huisvesten van arbeidsmigranten, te voorkomen. Zo blijven woningen beschikbaar voor het hoofdverblijf van inwoners.

Het verstrekken van logies

Daar waar horeca is toegestaan in het bestemmingsplan zijn de gronden mede bestemd voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies voor kortdurend toeristisch en/of zakelijk verblijf. Het gaat hier bijvoorbeeld om een hotel. Zoals gezegd is hier kortdurend verblijf gericht op toerisme of een zakenreis wenselijk en niet bijvoorbeeld de huisvesting van werknemers/arbeidsmigranten. Dit om voldoende toeristische mogelijkheden te houden.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

In dit artikel is in overeenstemming met de gemeentelijke beleidsnota 'Planologische kruimelgevallen (2016)' de 45°-regel opgenomen. Deze regel is van toepassing om de daglichttoetreding en privacy in de omliggende gebouwen te waarborgen én de invloed op het stedenbouwkundig aanzicht vanaf de openbare ruimte te beheersen. De 45°-regel verplicht een bepaalde afstand aan te houden tussen de dakranden en de te bouwen voorzieningen, en wordt als volgt gemeten:

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPWijkaanZee2016-VG01_0007.png"

5.3.2 Hoofdstuk 2 Regels voor het bestaande gebied

Artikel 3 Bedrijf (B)

De enkele bedrijven die binnen het plangebied voorkomen zijn voorzien van de bestemming Bedrijf. Omdat binnen Wijk aan Zee sprake is van een menging van wonen, recreatieve voorzieningen en centrumvoorzieningen, wordt binnen dit plan de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor functiemenging toegepast. Hierbij worden bedrijven geclassificeerd van categorie A tot en met C. In dit bestemmingsplan wordt categorie B als hoogst toelaatbaar geacht. Op één locatie zijn ook gebouwen in gebruik ten behoeve van garageboxen, dit is als zodanig aangeduid op de kaart (ga). Ook wordt op één locatie het gebouw gebruikt voor opslag van goederen. Dit is met de aanduiding (op) geregeld in het plan. Naast bedrijven zijn ook nutsvoorzieningen (nv) en gemalen (gm) voorzien van een bedrijfsbestemming.

Artikel 4 Gemengd (GD)

Van oudsher zijn er verschillende locaties waar meerdere functies op gelijkwaardige wijze aanwezig zijn. Hierbij moet gedacht worden aan kleine bedrijfjes, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen die op de begane grond zijn toegestaan. Op de verdiepingen hierboven wordt de mogelijkheid geboden om te wonen. Net zoals bij de bestemming Bedrijf wordt hier gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', bijlage 1 bij de regels. Ten hoogste categorie A wordt toegestaan. Op één locatie is een uitzondering gemaakt, waarbij categorie B wordt toegestaan. De locatie is aangeduid met 'bedrijf' (b). Voor wat betreft horeca worden op basis van de Staat van Horeca-activiteiten, bijlage 2 bij de regels, horecabedrijven uit maximaal categorie 2 toegestaan.

Artikel 5 Groen (G)

De bestemming Groen is opgenomen voor het structurerend groen binnen het plangebied. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend groenvoorzieningen, fiets en wandelvoorzieningen, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen toegestaan.

Artikel 6 Groen - Dorpsweide (G-DW)

In het hart van Wijk aan Zee bevindt zich van oudsher een dorpsweide. De dorpsweide moet als zodanig worden beschermd. Binnen deze bestemming zijn aanvullend wel speelvoorzieningen toegestaan tot een maximale oppervlakte van 50 m2. De dorpsweide mag in speciale gevallen gebruikt worden als parkeervoorziening.

Artikel 7 Horeca (H)

Daar waar sprake is van alleen een horecavoorziening, bijvoorbeeld een hotel of een restaurant, is de bestemming Horeca opgenomen. Binnen deze bestemming is horeca tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten. De genoemde staat is opgenomen in de bijlagen behorende bij de regels. Verder geldt dat alleen de bestaand, fysiek aanwezige, bedrijfswoningen zijn toegestaan, met bestaande maten en omvang. Op één locatie is een aanduiding (rw) opgenomen voor een recreatiewoning. Op één locatie is een aanduiding (gab) opgenomen voor garageboxen.

Artikel 8 Maatschappelijk (M)

Binnen Wijk aan Zee komen verschillende maatschappelijke voorzieningen voor. Sommige voorzieningen zijn locatiespecifiek en is ander gebruik ter plaatse niet wenselijk. Dit geldt onder andere voor begraafplaatsen. Deze is dan ook met een aanduiding aangegeven. Binnen de andere locaties zijn sociale, levensbeschouwelijke, onderwijs- en religieuze instellingen en culturele voorzieningen toegestaan.

Artikel 9 Natuur - Natuur- en landschapswaarden (N-NLW)

Het duinen- en natuurgebied rondom Wijk aan Zee betreft een beschermd gebied. Deze bestemming is er dan ook op gericht om de bestaande landschaps- en natuurwaarden zo goed mogelijk te borgen. Daarnaast fungeert dit gebied ook als waterkering tegen de Noordzee. Dit gebruik mag ook niet in gevaar komen. Tot slot zijn binnen dit gebied bestaande bunkers en kazematten aanwezig die vanwege de cultuurhistorische waarde beschermd moeten blijven. In dit kader zijn extra regels gesteld om de aanwezige waarden te beschermen. Verschillende werken en werkzaamheden zijn uitsluitend toegestaan indien een omgevingsvergunning hiertoe wordt verkregen.

Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie (R-DR)

Op twee locaties rondom de kern Wijk aan Zee is de bestemming Recreatie – Dagrecreatie opgenomen. Op de ene locatie betreft het een gebied zonder bouwvlak. Alle recreatieve voorzieningen zonder gebouwen en overkappingen zijn hier toegestaan. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan speelvoorzieningen of een basket- of trapveldje. De bestaande midgetgolfbaan heeft eveneens deze bestemming gekregen.

Deze bestemming is tevens gegeven aan het strand en de daar voorkomende functies en bebouwing (onder andere paviljoens, strandhuisjes). Er is een bebouwingsstrook opgenomen in de vorm van bouwvlakken. Binnen deze bouwvlakken is de uitwisseling van de verschillende functies toegestaan, om zo voldoende flexibiliteit te geven aan de gebruiksmogelijkheden van het strand. Voor een aantal specifieke onderdelen (jaarrond paviljoens, het activiteitenstrand en strandhuisjes in twee rijen) zijn zones aangewezen waarbinnen dit uitsluitend kan plaatsvinden.

De bouwvlakken zouden met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kunnen verschuiven richting zee indien dit vanwege waterstaatsbelangen noodzakelijk blijkt te zijn. Alle bebouwing, maar ook de terrassen bij paviljoens, dienen in de bouwvlakken te worden opgericht.

In de regels is bepaald dat ten hoogste 9 strandpaviljoens (zowel seizoensgebonden als jaarrond) zijn toegestaan. Behalve de bepaling dat de strandpaviljoens binnen de bouwvlakken moeten worden gebouwd, is de locatie niet nader bepaald. Wel zijn de drie locaties voor de jaarrond strandpaviljoens op de plankaart aangegeven met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – jaarrond exploitatie'.

Daarnaast zijn binnen de bestemming maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van strandrecreatie mogelijk en voorzieningen voor reddingsbrigade, strandbewaking, EHBO-posten en uitgifte-/verkooppunten.

Binnen een bepaalde zone op het strand zijn strandhuisjes in twee rijen toegestaan. Deze zijn aangegeven met de 'specifieke bouwaanduiding - strandhuisjes' [sba-sh].

Overnachtingsmogelijkheden in de strandhuisjes is mogelijk, met dien verstande dat dit in de specifieke gebruiksregels is gemaximeerd tot de zomermaanden. Het aantal strandhuisjes is niet direct gemaximeerd. Indirect is er echter wel sprake van een maximum aantal strandhuisjes, vanwege de bouwvlakken die zijn opgenomen, de oppervlaktematen en de brandcompartimentering die moet worden aangehouden. Hierdoor zal het aantal strandhuisjes niet kunnen toenemen in verhouding tot de huidige situatie.

Binnen de bestemming is aangeduid waar sprake is van het activiteitenstrand. Hier is wind- en waterrecreatie en sport en spel in georganiseerd verband toegestaan. Het betreft alleen het zuidelijke gedeelte van het strand (ten zuiden van de strandopgang Zwaanstraat).

Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie (R-VR)

Aan de noordzijde van Wijk aan Zee, tegen de gemeentegrens aan, is een aantal recreatieterreinen aanwezig. Het betreft hier 2 terreinen met recreatiewoningen en één kampeerterrein. Centrale voorzieningen ten behoeve van de recreatieterreinen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. Voor de terreinen met recreatiewoningen geldt dat ten hoogste het bestaande aantal recreatiewoningen zijn toegestaan. Een kampeerterrein is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' (kt). Dit betreft slechts een gedeelte van het terrein. Het andere gedeelte is aangeduid als 'kampeerterrein uitgesloten'. Ter plaatse mogen geen gebouwen, recreatiewoningen en de grond niet gebruikt worden om te kamperen. Andere voorzieningen zoals fiets- en wandelpaden zijn hier wel toegestaan. Voorts is met een aanduiding aangegeven waar de centrale parkeervoorziening is gelegen. Hiermee wordt voldoende parkeerruimte gewaarborgd. Tot slot is op basis van het thans vigerende bestemmingsplan een rand van 5 meter rondom de recreatieterreinen opgenomen waar uitsluitend groenvoorzieningen zijn toegestaan. Dit zorgt voor een groene afscherming tussen de terreinen en de nabijgelegen woningen.

Artikel 12 Sport (S)

Aan de oostzijde van Wijk aan Zee zijn sportvelden aanwezig. Gebouwen en tribunes mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd. Een kantine, met ondergeschikte horeca uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten is hier toegestaan.

Artikel 13 Tuin (T)

In tegenstelling tot de achtererven en de meeste zijerven bij woningen zijn de voortuinen en delen van de zijtuinen, behorende bij de woning, niet onder de bestemming Wonen opgenomen, maar apart bestemd als Tuin. Binnen de bestemming Tuin mogen, in tegenstelling tot de bestemming Wonen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. In afwijking hiervan zijn erkers, balkons en koekoeken mogelijk onder voorwaarden. Voor erfafscheidingen geldt dat de maximale bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt. Indien de gronden meer dan 1 meter achter de voorgevellijn is gelegen, dan mag er tot maximaal 2 meter worden gebouwd. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter.

Artikel 14 Verkeer (V)

De verkeersruimten die voor gemotoriseerd verkeer toegankelijk is en onderdeel uitmaakt van het openbaar gebied zijn bestemd als Verkeer. Gelet op de kleinschaligheid van het gebied zijn de regels voornamelijk gericht op de instandhouding van het verblijfsgebied. De bestemming is er tevens op gericht om bijvoorbeeld ook speelvoorzieningen binnen de woonstraten te kunnen realiseren. Binnen deze bestemming wordt eveneens ruimte geboden voor parkeergelegenheden. Voor zover het openbaar gebied geen onderdeel uitmaakt van het structureel groen, zijn de openbare ruimte en de groenvoorzieningen opgenomen binnen deze bestemming.

Artikel 15 Water (WA)

Het gedeelte van de Noordzee dat behoort tot het gemeentelijk grondgebied is bestemd voor Water. Omdat er uiteraard sprake is van eb en vloed is het gebruik als strand, zoals omschreven binnen de bestemming Recreatie-Dagrecreatie, eveneens toegestaan. Overigens geldt dit andersom ook. Binnen de bestemming Water zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen, toegestaan met een bouwhoogte van 2 m. Hierdoor zijn bijvoorbeeld speelvoorzieningen in het water mogelijk.

Open water binnen het plangebied is ook opgenomen binnen de bestemming Water. Deze gronden genieten de bescherming op basis van de Keur en de Leggers van het Waterschap. Deze gronden zijn bedoeld voor de water aan- en afvoer, duikers en bruggen.

Artikel 16 Wonen (W)

Alle woningen die binnen Wijk aan Zee voorkomen hebben de bestemming Wonen gekregen. Woningen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Alleen daar waar de aanduiding 'gestapeld' [gs] is opgenomen, mogen woningen gestapeld worden gebouwd. Het aantal woningen binnen het plangebied mag niet verder toenemen. Bij veel woningen komen ook kleine recreatiewoningen voor. Dit gebruik past binnen het karakter van Wijk aan Zee. Omdat het aantal recreatiewoningen niet verder meer kan toenemen, zijn deze uitsluitend toegestaan daar waar ze zijn aangeduid met de aanduiding 'recreatiewoning' (rw). In het kader van integratie van het kruimelgevallenbeleid zijn aanvullende regels opgenomen voor het bouwen van toevoegingen aan het hoofdgebouw. Als specifieke gebruiksregel is voorts opgenomen dat een beroep aan huis is toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Hieronder wordt eveneens een pension gerekend. De voorwaarden hierbij staan in het betreffende artikel uitgewerkt.

5.3.3 Hoofdstuk 3 Regels voor ontwikkelingen

Het derde hoofdstuk bevat de regels voor de binnen het plangebied gewenste ontwikkelingen. Indien transformatie of herontwikkeling aan de orde is dienen deze regels in acht te worden genomen. Per mogelijke ontwikkeling is een apart artikel opgenomen. De artikelen van hoofdstuk 3 hebben dezelfde opbouw.

  • Lid 1 Transformatie/Ontwikkeling: Per ontwikkelingsgebied is aangegeven waar de ontwikkeling op gericht is, zoals transformatie naar woongebied, het toevoegen van woningen, het realiseren van verblijfsrecreatie, enzovoorts.
  • Lid 2: Omgevingsvergunning voor transformatie: Transformatie/ontwikkeling is alleen mogelijk indien een omgevingsvergunning (bestemmingsplanactiviteit) voor de gewenste transformatie wordt verleend. Hierbij wordt getoetst aan de gestelde ambities en randvoorwaarden. Zo nodig kunnen voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden.
  • Lid 3: Ambities: Een vergunning kan alleen worden verleend indien de ruimtelijke en functionele ambities welke in dit lid zijn opgenomen, worden verwezenlijkt. Bij het beoordelen van aanvragen aan de gestelde ambities voor diverse ontwikkellocaties betrekt het college bijlage 4 Ontwikkelingslocaties van deze toelichting. Daarnaast is het creëren van een zo breed mogelijk draagvlak voor de ontwikkeling onder bewoners, gebruikers en eigenaren in de directe omgeving van het ontwikkelingsgebied als ambitie geformuleerd. In een enkel geval is afgezien van deze draagvlakbepaling, te weten bij het ontwikkelingsgebied R1. Dit is ingegeven door de aard en kleinschaligheid van de desbetreffende ontwikkeling.
  • Indien blijkt dat de verschillende ambities niet worden verwezenlijkt zal het college de vergunning weigeren.
  • Lid 4: Randvoorwaarden: Een vergunning kan alleen worden verleend indien voldaan wordt aan enkele harde randvoorwaarden: stedenbouwkundige randvoorwaarden, randvoorwaarden vanuit Cultuurhistorie en Archeologie en randvoorwaarden vanuit Natuur, Milieu en Water. In lid 4 worden per ontwikkelingsgebied de randvoorwaarden beschreven. In dit lid 4 zijn ook de randvoorwaarden opgenomen die borgen dat het bestemmingsplan binnen de kaders van het Programma Aanpak Stikstof blijft. Ook is naar aanleiding van de ambitie betreffende het creëren van een zo breed mogelijk draagvlak de randvoorwaarde opgenomen dat een verslag dient te worden overgelegd waaruit blijkt op welke wijze draagvlak is gecreëerd voor de ontwikkeling en wat is gedaan om het draagvlak te vergroten. Afhankelijk van de specifieke locatie is tevens bepaald wie betrokken dient te worden bij het creëren van draagvlak. Indien niet is voldaan aan de randvoorwaarden wordt de vergunning geweigerd.
  • Lid 5: Kostenverhaal: In dit lid is bepaald dat burgemeester en wethouders een exploitatieplan kunnen vaststellen voor de aangeduide exploitatiegebieden teneinde het kostenverhaal te regelen, tenzij sprake is van de in artikellid 6.12, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening genoemde situaties. De wettelijke grondslag voor deze afwijking is gelegen in artikel 2.4, lid 1, onder k, van de Crisis- en herstelwet jo. artikel 7c, lid 10, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
  • Lid 6: Flexibiliteit: Per ontwikkeling is aangegeven dat afgeweken kan worden van enkele randvoorwaarden indien extra inspanningen worden geleverd in het kader van de te realiseren ambities. Deze bevoegdheid is voorbehouden aan het college.
  • Lid 7: Voorwaarden, voorschriften en beperkingen op grond van de Wet natuurbescherming: In dit lid zijn de voorwaarden, voorschriften en beperkingen opgenomen als bedoeld in artikel 5.6 van de Wet natuurbescherming. Een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming wordt door de provincie verleend indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5.6, lid 3, van de Wet natuurbescherming, waaronder de voorwaarden, voorschriften en beperkingen zoals opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Omdat deze voorwaarden, voorschriften en beperkingen zich tot de provincie richten is ervoor gekozen deze in een apart lid op te nemen.

Vooroverleg met de gemeente - voorafgaand aan een officiële aanvraag omgevingsvergunning- wordt bij ontwikkelingen sterk aangeraden. Op deze wijze kan een zorgvuldige toetsing plaatsvinden en kunnen eventuele aanpassingen nog doorgevoerd worden voordat formele termijnen lopen. Het onnodig weigeren van aanvragen kan zo voorkomen worden.

De ontwikkelingen:

Artikel 17 Overige zone - Gebied W1 (W1)

Overige zone - gebied W1 betreft de verruiming van functies door het eveneens toestaan van een woonfunctie. Hierdoor wordt het mogelijk om ter plaatse van de bebouwing met maatschappelijke functie maximaal 35 woningen aan de Dorpsduinen toe te voegen.

Artikel 18 Overige zone - Gebied W2(W2)

Overige zone - gebied W2 betreft de gronden van Heliomare. Het artikel maakt het mogelijk om het gebied te transformeren naar een woongebied met maximaal 50 grondgebonden woningen of 70 woningen indien sprake is van een combinatie van grondgebonden woningen en appartementen.

Artikel 19 Overige zone - Gebied W3 (W3)

Overige zone - gebied W3 betreft de gronden van Camping. Ter plaatse van deze gronden is het mogelijk om het gebied te transformeren naar een woongebied met maximaal 40 woningen.

Artikel 20 Overige zone - Gebied W4 (W4)

Bij vaststelling door de gemeenteraad is dit artikel komen te vervallen omdat de ontwikkeling reeds vergund is middels een omgevingsvergunning.

Artikel 21 Overige zone - Gebied W5 (W5)

Overige zone - gebied W5 betreft de gronden van Garage Franck. Het artikel maakt het mogelijk om na bedrijfsbeëindiging 4 grondgebonden woningen te realiseren.

Artikel 22 Overige zone - Gebied W6 (W6)

Overige zone - gebied W6 betreft drie locaties aan de Verlengde Voorstraat en Voorstraat. Hier is het mogelijk om in totaal 26 woningen/appartementen en een kleinschalig hotel met een zorgfunctie die de maatschappelijke functie ondersteunt te realiseren.

Artikel 23 Overige zone - Gebied W7 (W7)

Overige zone - gebied W7 betreft een locatie aan de Voorstraat. Het artikel maakt het mogelijk om in aanvulling op de verleende omgevingsvergunning voor 12 woningen, 4 extra woningen te bouwen.

Artikel 24 Overige zone - Gebied W8 (W8)

Overige zone - gebied W8 betreft de gronden van de midgetgolfbaan. Het artikel maakt het mogelijk om ter plaatse een woning te realiseren.

Artikel 25 Overige zone - Gebied R1 (R1)

Overige zone Gebied R1 betreft het dorpsgebied van Wijk aan Zee waar het mogelijk is om 40 extra kamers voor verblijfsrecreatie (maximaal 4 per locatie) te realiseren.

Artikel 26 Overige zone - Gebied R2 (R2)

Overige zone-Gebied R2 maakt het mogelijk om hotel Zeeduin uit te breiden met 40 kamers.

5.3.4 Hoofdstuk 4 Regels voor het hele plangebied

Artikel 29 Leiding - Hoogspanning (L-H)

In het plangebied is een ondergrondse 150 kv hoogspanningsverbinding gelegen. Deze leiding is aangegeven met de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning. Langs de leiding geldt een beschermingsstrook van 2.5 meter aan weerzijden van de hartlijn van de leiding. Op deze gronden worden extra regels gesteld aan het bouwen en uitvoeren van werken ter bescherming van de aanwezige hoogspanningsverbinding.

Artikel 27 Leiding - Gas 1 (L-G 1) en Artikel 28 Leiding - Gas 2 (L-G 2)

In het plangebied zijn aardgastransportleidingen gelegen. Deze leidingen zijn aangegeven met de dubbelbestemmingen Leiding – Gas 1 en Leiding – Gas 2. Langs de leidingen geldt een beschermingsstrook. Op deze gronden worden extra regels gesteld aan het bouwen en uitvoeren van werken ter bescherming van de aanwezige gasleiding.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 1 (WRA 1), Artikel 31 Waarde - Archeologie 2 (WRA 2)  en Artikel 32 Waarde - Archeologie 3 (WRA 3)

Op basis van de archeologische verwachtingskaart is op de verbeelding het plangebied aangeduid met de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 1, Waarde – Archeologie 2 en Waarde – Archeologie 3. Op deze gronden worden extra regels gesteld aan het bouwen en uitvoeren van werken ter bescherming van de eventueel aanwezige archeologische waarden. Binnen de dubbelbestemming mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de dubbelbestemming met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter.

Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorie 1 (WA-C1) en Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorie 2 (WA-C2)

Deze bestemmingen zijn opgenomen om de met het aan te wijzen gemeentelijk beschermd dorpsgezicht samenhangende waarden te beschermen. In het algemeen kan gesteld worden dat enkele waarden (met name op structuurniveau) beschermd worden via de reguliere wijze van bestemmen en de bouwregels. Enkele specifieke zaken kunnen het best gereguleerd worden via een dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie. Bovendien draagt het opnemen van deze dubbelbestemming bij aan de herkenbaarheid van het te beschermen gebied. Er zijn twee dubbelbestemmingen Waarde-Cultuurhistorie opgenomen. De dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie - 1 hangt samen met de periode als Badplaatsdorp en de dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie - 2 hangt samen met de periode als Vissersdorp. Ter bescherming van de waarden zijn aanvullende bouwregels en regels voor werken en werkzaamheden opgenomen ten behoeve van de bescherming van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing.

Artikel 35 Waterstaat - Waterkering (WS-WK)

De dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering is opgenomen ter plaatse van het waterstaatswerk van de primaire waterkering. Vanwege de verplaatsing van de duinvoet is dit een zone die theoretisch is bepaald, maar statisch is vastgelegd. Binnen deze zone mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Daarnaast is het alleen mogelijk gebouwen te bouwen als het gaat om vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. Indien het waterkeringsbelang door de bouwactiviteit niet onevenredig wordt geschaad en het voornemen ter advisering wordt voorgelegd aan de beheerder van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de in dit artikel gestelde bouwregels.

5.3.5 Hoofdstuk 5 Algemene regels

Artikel 36 Anti-dubbeltelregel

Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Artikel  37 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn algemene bouwregels opgenomen met betrekking tot het overschrijden van bouwgrenzen en ondergeschikte (dak)toevoegingen aan gebouwen.

Artikel 38 Algemene gebruiksregels

In dit artikel wordt gespecificeerd wat in ieder geval wordt verstaan als functioneel ondergeschikt en is het verboden gebruik van bestemmingen beschreven.

Artikel 39 Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels zijn voorschriften opgenomen, gelden voor aansluitende gebieden in het bestemmingsplan. Het betreft de volgende aanduidingen:

Geluidszone - Industrie

Vanwege het naastgelegen gezoneerde industrieterrein moet binnen Wijk aan Zee rekening gehouden worden met industrielawaai. De geluidzone ligt over het gehele plangebied heen. Hiertoe is de geldende gebiedsaanduiding 'geluidzone – industrie' opgenomen in het bestemmingsplan. De hieraan gekoppelde bouwregels geven aan dat het bouwen van geluidgevoelige gebouwen (zoals woningen en scholen) niet toegestaan is, indien de berekende geluidbelasting hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Overige zone - terrassen

Terrassen zijn toegestaan in de directe omgeving van horecabedrijven. In dit artikel wordt het terrassenbeleid gereguleerd. Voorts is een verwijzing gemaakt naar de relevante beleidsregels voor terrassen. De wettelijke grondslag is hier gelegen in artikel 2.4 lid 1 sub k van de Crisis- en herstelwet jo. artikel 7c lid 6 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Overige zone - uitwegen

Ten behoeve van het reguleren van de aanleg en instandhouding van uitwegen zijn regels opgenomen. Voor het aanleggen van uitwegen is een meldingsplicht in het leven geroepen. De wettelijke grondslag hiervoor is artikel 2.4 lid 1 sub k Crisis- en herstelwet jo. artikel 7c lid 5 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Voorts is een verwijzing gemaakt naar de relevante beleidsregels voor het aanleggen van uitwegen. De wettelijke grondslag is hier gelegen in artikel 2.4 lid 1 sub k van de Crisis- en herstelwet jo. artikel 7c lid 6 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Artikel 40 Algemene afwijkingsregels

Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan zijn algemene afwijkingsregels opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de afwijking.

Artikel 41 Overige regels

In deze bepaling is geregeld dat alle wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. Daarnaast is in een lid bepaald dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling getoetst moet worden of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Dit wordt bepaald aan de hand van de nota Parkeernormen 2018 of de opvolger van deze beleidsregel. De wettelijke grondslag is hier gelegen in artikel 2.4 lid 1 sub k van de Crisis- en herstelwet jo. artikel 7c lid 6 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

5.3.6 Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotregels

Artikel 42 Overgangsrecht

In artikel 3.2.1. van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor een specifieke situatie is persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen.

Artikel 43 Slotregel

Het laatste artikel van de planregels betreft de slotregel van het onderliggende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder inspraakreacties kunnen indienen op het voorontwerpbestemmingsplan.

In het kader van het wettelijk vooroverleg (ex artikel 3.1.1. Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan tevens toegezonden aan de diverse overlegpartners.

De resultaten van de inspraak en het wettelijk vooroverleg zijn opgenomen in bijlage 6.

6.2 Maatregelen, projecten, werken en fasering volgens de Chw

Het voorzieningenniveau en de lokale economie van Wijk aan Zee staan onder druk door de eenzijdige bevolkingsopbouw en het ontbreken van ontwikkelmogelijkheden. In de Gebiedsvisie is een aantal herstructurerings- en ontwikkelopgaven benoemd, waaronder het realiseren van woningbouw en het toevoegen van verblijfsrecreatieve voorzieningen. Het voorliggende bestemmingsplan faciliteert deze ontwikkelingen en draagt hiermee bij aan het versterken van een duurzame ruimtelijke en economische ontwikkeling van Wijk aan Zee.

In het kader van het voorliggende plan zijn diverse onderzoeken uitgevoerd (zie hoofdstuk 4 van de plantoelichting). Uit deze onderzoeken is gebleken dat voldaan kan worden aan de normen die in de geldende wet- en regelgeving zijn neergelegd. Maatregelen, projecten en werken ten behoeve van de optimalisering van de milieugebruiksruimte of maatregelen, projecten en werken ten behoeve van het beslag op de milieugebruiksruimte zijn daarom niet aan de orde. Hierbij is ook van belang dat rekening gehouden moet worden met gevestigde belangen in de nabijheid van het plangebied, welke inperking van de beschikbare milieugebruiksruimte niet rechtvaardigen. Daarnaast is vanuit het oogpunt van gezondheid versoepelen en/of afwijking van de geldende milieunormen voor de gemeente geen optie.

De ligging van het plangebied in de directe nabijheid van zowel waardevolle en beschermde natuur als zware industrie leidt ertoe dat onderbouwd moet worden dat een ontwikkeling geen significant effect heeft op de door de industrie al zwaar belaste natuurwaarden. De gemeenteraad kan bij het vaststellen van het bestemmingsplan voor het ontwikkelingsgebied op grond van de Crisis- en herstelwet ook benodigde ontwikkelingsruimte in het kader van het PAS toekennen. Een dergelijk bestemmingsplan voor een ontwikkelingsgebied is namelijk een toestemmingsbesluit binnen het PAS en de Wet natuurbescherming (artikel 2.7, eerste lid, onder c, van het Besluit natuurbescherming en artikel 5.6 van de Wet natuurbescherming). Vanwege alle maatregelen die in het kader van het PAS worden genomen, treedt vermesting/verzuring door stikstofdepositie niet op en zijn significant negatieve effecten uitgesloten.

Op basis van het voorgaande zijn geen maatregelen, projecten en werken in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen.

6.3 Rapporteren gemeenteraad

De gemeenteraad wordt, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan-plus met verbrede reikwijdte via bestuurlijke voortgangsrapportages jaarlijks (na het zomerreces in september of oktober) geïnformeerd over de stand van zaken van de met dit bestemmingsplan beoogde en mogelijke ontwikkelingen. Daar waar gevraagd wordt ook het Ministerie van BZK b geïnformeerd.

6.4 Economische uitvoerbaarheid

Voor ontwikkelingen die op basis van dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt op particuliere gronden geldt dat in de planregels (zie hoofdstuk 3 van de planregels), is bepaald dat gemeentelijk kostenverhaal, zoals bedoeld in de Wro, ofwel middels een exploitatieplan ofwel een anterieure overeenkomst bij de omgevingsvergunning plaatsvindt.

Met de aanwijzing als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan het college van burgemeester en wethouders - in afwijking van de Wro - een exploitatieplan vaststellen bij een omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 7c, lid 10, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet). In hoofdstuk 3 van de planregels is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Hiermee wordt de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan doorgeschoven naar het moment van een concrete aanvraag om omgevingsvergunning. Dit doet recht aan het principe van 'uitnodigingsplanologie' en organische gebiedsontwikkeling. Overigens streeft de gemeente ernaar om in plaats van het vaststellen van een exploitatieplan bij de omgevingsvergunning voor het bouwen, in alle gevallen waarin sprake is van particuliere gronden een anterieure overeenkomst te sluiten.

Ontwikkelingen

Met dit bestemmingsplan worden via een bestemmingsplanactiviteit verschillende ontwikkelingen, concreet en minder concreet, mogelijk gemaakt. Hierna wordt nader ingegaan op de wijze van uitvoering en financiering. Voor een beschrijving van de ontwikkelingen wordt verwezen naar paragraaf 2.5.

Dorpsduinen (W1)

Ter plaatse van de bebouwing met maatschappelijke functies op drie locaties aan de Dorpsduinen wordt transformatie naar wonen mogelijk gemaakt (in combinatie met maatschappelijke functies). De gronden zijn in eigendom bij verschillende partijen. Er zijn nog geen concrete en/of uitgewerkte plannen voor het realiseren van de plannen. De gemeente zal te zijner tijd - hoogstwaarschijnlijk- in samenwerking met een ontwikkelaar- bezien in hoeverre door clustering en vernieuwing van de aanwezige maatschappelijke functies (onder andere school, gymzaal, dorpshuis), ruimte ontstaat voor een combinatie met woningbouw. Uitvoering zal dan plaats moeten vinden binnen de financiële kaders die de gemeente beschikbaar heeft voor uitvoering van haar publieke taak.

Heliomare (W2)

Door de verhuizing van de mytylschool naar Heemskerk ontstaat ruimte voor woningbouw. De verwachting is dat de ontwikkelingen binnen enkele jaren na inwerkingtreding van het bestemmingsplan ter hand worden genomen. De gronden zijn in eigendom bij verschillende partijen. Ontwikkeling vindt plaats op particulier initiatief en middels een anterieure overeenkomst met partijen worden kostenverhaal en financiële risico's voor de gemeente afgedicht.

Camping Aardenburg (W3)

De gemeente is eigenaar van het overgrote deel van de gronden welke in de huidige situatie verhuurd worden aan de camping. Daarnaast zijn er diverse particuliere eigenaren. Er zijn nog geen concrete en/of uitgewerkte plannen voor het realiseren van de plannen. De gemeente zal te zijner tijd - hoogstwaarschijnlijk- in samenwerking met een ontwikkelaar- nagaan hoe de herontwikkeling of gedeeltelijke herontwikkeling vorm gegeven kan worden. Uitvoering zal dan plaats moeten vinden binnen de financiële kaders die de gemeente beschikbaar heeft voor uitvoering van haar publieke taak.


Garage Franck (W5)

De locatie van de huidige garage is in particulier eigendom. Over vijf jaar houdt de garage aan de Relweg op te bestaan waardoor de verwachting is dat de ontwikkeling binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan op particulier initiatief ter hand wordt genomen. Middels een anterieure overeenkomst met partijen worden kostenverhaal en financiële risico's voor de gemeente afgedicht.


Locatie Verlengde Voorstraat (W6)

Het betreft particuliere gronden waar nog geen concreet plan voor is ontwikkeld. Ontwikkeling vindt te zijner tijd plaats op particulier initiatief en middels een anterieure overeenkomst met partijen worden kostenverhaal en financiële risico's voor de gemeente afgedicht.


Voorstraat (W7)

Voor de locatie Voorstraat is een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 12 woningen. De mogelijkheid voor het realiseren van 4 extra woningen is opgenomen ter plaatse van particuliere gronden. Hier is nog geen concreet plan voor. Ontwikkeling vindt uitsluitend op particulier initiatief plaats en middels een anterieure overeenkomst met partijen worden kostenverhaal en financiële risico's voor de gemeente afgedicht.


Midgetgolfbaan (W8)

De gronden zijn in eigendom bij de gemeente. Het recht van opstal berust bij een particulier. Er is geen sprake van een concreet plan. Ontwikkeling vindt uitsluitend op particulier initiatief plaats en middels een anterieure overeenkomst met partijen worden kostenverhaal en financiële risico's voor de gemeente afgedicht.


Meer verblijfsrecreatieve mogelijkheden in centrumgebied (R1)

Deze ontwikkeling betreft het bieden van meer mogelijkheden voor verblijfsrecreatie op particuliere gronden in het dorpscentrum. Er is geen sprake van concrete plannen. Ontwikkeling/het gebruik maken van de mogelijkheden zal uitsluitend op particulier initiatief plaatsvinden. Indien dit nodig blijkt zal middels een anterieure overeenkomst met partijen het kostenverhaal en de financiële risico's voor de gemeente worden afgedicht.


Hotel Zeeduin (R2)

Er bestaan concrete plannen om hotel Zeeduin uit te breiden met 40 kamers en aanvullende functies. Het betreft particuliere gronden en de uitbreiding vindt dan ook plaats op particulier initiatief. De verwachting is dat de ontwikkeling vrijwel onmiddellijk na inwerkingtreding van het bestemmingsplan ter hand wordt genomen en middels een anterieure overeenkomst met partijen worden kostenverhaal en financiële risico's voor de gemeente afgedicht.


Camperplaatsen (R3A)

Het realiseren van camperplaatsen op parkeerplaats het Hoge Duin zal plaatsvinden op gemeentelijke gronden en op gemeentelijk initiatief. Er is nog geen sprake van een concreet voornemen. Uitvoering zal te zijner tijd plaats moeten vinden binnen de financiële kaders die de gemeente beschikbaar heeft voor uitvoering van haar publieke taak.