Plan: | NDSM-werf Oost |
---|---|
Plannummer: | N1010BPSTD |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01 |
Gelet op de beperkte transformatieopgave zal de komende 10 jaar geen grootschalige nieuwbouw (met enige uitzondering de bebouwing van de Docklandsplot tussen de Scheepsbouwloods en de Lasloods) of in ingrijpende herinrichting van de openbare ruimte plaatsvinden. Het ruige, industriële en open karakter van Werf Oost wordt zoveel mogelijk behouden.
Het toegestane programma wordt in het plangebied beperkt door specifieke gebruiksregels ten aanzien van maximum m2 bvo programma en/of maximale bouwhoogte en/of maximum floorspace-index (fsi). De floorspace-index geeft per (kadastraal) perceel aan hoe groot het bruto vloeroppervlak van de gebouwen mag zijn. Een maximum 1 betekent bijvoorbeeld dat het totale bruto vloeroppervlak per perceel net zo groot mag zijn als het oppervlak van het perceel. Als bijvoorbeeld 1/3 van het perceel wordt bebouwd, zijn maximaal 3 bouwlagen toegestaan.
De monumentale gebouwen (bestemming Gemengd - 2) worden uiteraard in hun originele vorm in stand gelaten. Voor deze gebouwen wordt de feitelijke hoogte als maximale bouwhoogte aangehouden en worden verder in de gebruiksregels maxima gesteld ten aanzien van het programma. Eén puntloods met hotelfunctie naast de Smederij wordt verhoogd tot 25 meter. De puntloodsen niet tot het Rijksmonument.
De herbouwde Smederij en puntloodsen
Op de zogenaamde Docklandsplot (het braakliggend terrein tussen de Scheepsbouwloods en de Lasloods, bestemming Gemengd - uit te werken) wordt een nieuw gebouw gerealiseerd waarin een centrale parkeervoorziening voor de hele werf wordt gevestigd. Hiernaast wordt ook ruimte geboden voor overige functies in het gebouw, zoals kantoren en voorzieningen waarvoor in de gebruiksregels maxima worden gesteld. Voor het gebouw geldt een maximale bouwhoogte van 45 meter, met een maximaal bebouwingspercentage van 30% vanaf 25 meter bouwhoogte. Vanwege de complexiteit van het bouwvolume is in dit geval gekozen voor een uit te werken bestemming.
Het gebied op en rondom de hellingen blijft grotendeels open. Op de aangewezen tijdelijke bouwvelden (bestemming Gemengd - 4) is het mogelijk om voorzieningen voor maximaal 10 jaar te realiseren. Hierbij gaat het om kleinschalige bebouwing; er mogen maximaal 2 gebouwen per veld gerealiseerd worden met een maximale bouwhoogte van 10 meter.
De gebouwen langs de MS Van Riemsdijkkade (bestemming Gemengd - 3) blijven gehandhaafd en krijgen qua bebouwing een conserverende regeling. Gelet op de transformatieopgave op de (middel)lange termijn, waarbij op deze locatie in hoge bebouwing is voorzien, is sloop- en nieuwbouw van de bestaande panden niet reëel.
In de Noordstrook (de strook tussen de jachthaven en de Klaprozenweg, bestemming Gemengd - 1) kan tevens een beperkte transformatie plaatsvinden naar een gemengd werkgebied met diverse voorzieningen. Hierbij geldt een maximale bouwhoogte van 30 meter. Er worden geen regels gesteld ten aanzien van bebouwingspercentage of fsi. Het totaal programma voor de gehele Noordstrook wordt wel beperkt in de regels van het bestemmingsplan.
Met het verdwijnen van de scheepswerf is het terrein langzamerhand steeds meer openbaar geworden. De Stichting NDSM verzorgt het beheer van de buitenruimte.
In het kader van het Investeringsbesluit NDSM-werf (zie bijlage 1) is met het oog op de ruimtelijke toekomstvisie voor de gehele NDSM-werf een basisplan openbare ruimte opgesteld. Voor het rijksmonumentale gedeelte van de werf is de huidige inrichting het uitgangspunt. Geen klassieke straten, maar een erfsituatie van gevel tot gevel waar de voetganger centraal staat en fiets en auto zijn toegestaan. De oorspronkelijke inrichting met klinkers en stelconplaten wordt gehandhaafd. Ook de oude spoorrails worden gehandhaafd om de historische routing van het scheepsbouwproces blijvend te kunnen volgen.
Gelet op de ontwikkelstrategie voor de korte termijn wordt de openbare ruimte zo ingericht dat het in afwachting van verdere ontwikkelingen dienst kan doen als festivalterrein. Daarbij gaat het niet om een complete herinrichting van de openbare ruimte. De aanpak is de komende 10 jaar vooral gericht op beheer: opruimen, achterstallig onderhoud uitvoeren en de veiligheid verbeteren (‘schoon, heel en veilig’). Waar nodig wordt rondom op te leveren gebouwen de aansluitende openbare ruimte heringericht (naar analogie van de aanpak omgeving MTV).