Plan: | HERONTWIKKELING LANDGOED DE GROTE BUNTE - CHW |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01192-ow01 |
COLOFON: | |||
Gegevens projectbetrokkenen: | |||
Betrokken ambtenaar: | de heer mr. drs. J. (Hans) van der Noord | ||
Op de locatie aan de Grote Bunteweg 11 te Nunspeet is het Landgoed De Grote Bunte gevestigd. Op het Landgoed De Grote Bunte is het historische Landhuis De Grote Bunte aanwezig.
D.d. 12 juni 2018 (ontvangen 13 juni 2018) werd er namens De Grote Bunte B.V, een principeverzoek ingediend om het Landgoed De Grote Bunte te herontwikkelen. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft d.d. 9 juni 2020 besloten, met advies van de raadscommissie Ruimte en Wonen van 30 juni 2020, dat in principe medewerking aan het plan kan worden verleend voor een herziening van het bestemmingsplan ten behoeve van de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte.
Er is nu een partiële herziening van het vigerende bestemmingsplan “Molenbeek” (en voor een klein deel van het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost") opgesteld, voor het gehele gebied van het Landgoed De Grote Bunte. Voor het totale plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte wordt de onderhavige bestemmingsplanprocedure gevoerd.
Ten behoeve van het project voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte was - vanwege contractuele verplichtingen van de initiatiefnemer - eerder een omgevingsvergunning noodzakelijk, namelijk voor de bouwactiviteiten en voor de restauratie, van het gemeentelijke monument, het Landhuis De Grote Bunte, en voor de uitbreiding van het Landhuis ten behoeve van een maatschappelijke voorziening ten behoeve van dementerende ouderen. Deze omgevingsvergunning was ook noodzakelijk om een afwijking van het vigerende bestemmingsplan "Molenbeek" voor dit project toe te staan. Er is daarom vooruitlopend op de bestemmingsplanprocedure voor het gehele plan een aanvraag omgevingsvergunning ingediend om het Landhuis De Grote Bunte te verbouwen en te restaureren en om dit Landhuis uit te breiden ten behoeve van een woon-zorg gebouw met een maatschappelijke bestemming. De betreffende omgevingsvergunning werd op 19 april 2022 verleend. Het project waarvoor deze omgevingsvergunning werd verleend is opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan. Het te restaureren historische Landhuis De Grote Bunte maakt onderdeel uit van het historische landgoed.
Het woon-zorg complex, de maatschappelijke voorziening die zal worden gerealiseerd volgens dit bestemmingsplan is bedoeld voor 36 zorgappartementen ten behoeve van dementerende / zorgbehoevende ouderen. Deze woon-zorg voorziening zal worden gerealiseerd in het Landhuis De Grote Bunte met de hiervoor genoemde uitbreiding.
Om de herontwikkeling van het gehele landgoed, inclusief de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, te kunnen financieren is het noodzakelijk om een aantal nieuwe vrijstaande woningen te bestemmen in dit nieuwe bestemmingsplan. Binnen het plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte worden 14 vrijstaande woningen mogelijk gemaakt, namelijk 10 zogenoemde "boswoningen" en 4 zogenoemde "poortwoningen".
De begrenzing van het plangebied is beschreven in Paragraaf 1.2. “De begrenzing van het projectgebied”.
Het Landgoed De Grote Bunte ligt aan de noordoostkant van Nunspeet. Het plangebied wordt aan de zuidzijde (globaal) begrensd door de Elburgerweg. Aan de noordkant en voor een groot gedeelte aan de oostkant grenst het plangebied aan de woonwijk Molenbeek (de wegen Beltmolen en Meelzolder). Aan de westkant wordt het plangebied door de Molenweg begrensd.
Het bovenbeschreven plangebied is op de onderstaande Afbeelding 1.1 weergegeven op een luchtfoto van het gebied van het Landgoed De Grote Bunte. Op Afbeelding 1.2 is het plangebied ook weergegeven met daarop de huidige vigerende bestemmingen. Op Afbeelding 1.3 is een kopie weergegeven van de voorgestelde bestemmingsplankaart, de Verbeelding van het onderhavige nieuwe bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw".
Afbeelding 1.1: Luchtfoto van de omgeving van het plangebied (Landgoed De Grote
Bunte).
D.d. 12 juni 2018 (ontvangen d.d. 13 juni 2018) is er namens Landgoed De Grote Bunte B.V. een principeverzoek ingediend om het Landgoed De Grote Bunte duurzaam te herontwikkelen tot een woon-zorg voorziening voor dementerende / zorgbehoevende ouderen. Om de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte, met de vestiging van de maatschappelijke voorziening voor 36 zorgappartementen te financieren is de ontwikkeling van 14 vrijstaande woningen in het gebied van het Landgioed noodzakelijk. Als bijlagen bij het principeverzoek waren de volgende stukken gevoegd:
1. Ontwikkelingsplan Landgoed De Grote Bunte d.d. 6 juni 2018 van bureau B4o.
2. Rapport "Hoogwaardige zorg en welzijn" van Cushman & Wakefield (2018).
Voor het Principeverzoek met de genoemde twee bijlagen wordt verwezen naar Bijlage 1 bij deze Toelichting.
Over het principeverzoek is door het college van Burgemeester en Wethouders in eerste instantie op 23 december 2019 een besluit genomen. Besloten werd om in principe medewerking te verlenen aan een herziening van het vigerende bestemmingsplan voor het plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte. Verder is besloten om advies te vragen over het plan aan de raadscommissie Ruimte en Wonen met het verzoek om in principe in te stemmen met het plan. Het principeverzoek is daarop aan de orde geweest in de vergadering van de raadscommissie Ruimte en Wonen van 13 januari 2020. De raadscommissie kon niet instemmen met het principeverzoek en vroeg het college om met een aangepast plan te komen.
Na een collegebesluit van 9 juni 2020 is het principeverzoek opnieuw geagendeerd voor de raadscommissie Ruimte en Wonen van 30 juni 2020. De meerderheid van de raadscommissie Ruimte en Wonen stemde in principe in met het gewijzigde plan voor de herontwikkeling van het landgoed De Grote Bunte (principeverzoek). De fractie van PvdA/Groen Links stemde niet in met het plan.
Het projectgebied is gesitueerd in het gebied van het vigerende bestemmingsplan “Molenbeek”. Dit bestemmingsplan werd op 25 juni 2009 vastgesteld, en werd daarna onherroepelijk.
Afbeelding 1.2: Uitsnede uit het bestemmingsplan Molenbeek van het gebied van het
bestemmingsplan "Molenbeek'', met in de zuidwestelijke punt van het
plangebied een klein deel van het plangebied van het bestemming
"Nunspeet Noord en Oost''.
Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan "Molenbeek" (vastgesteld d.d. 25 juni 2009). Hieronder worden de bestemmingen beschreven zoals deze in het plangebied van dit bestemmingsplan voor het Landgoed De Grote Bunte aanwezig zijn.
Gronden met de bestemming "Agrarisch" zijn volgens artikel 3 van het bestemmingsplan "Molenbeek" overeenkomstig de bestemmingsomschrijving bestemd voor:
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken, indien zulks noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Aanlegvergunning
Gronden met de bestemming “Bos” zijn volgens artikel 5 van het bestemmingsplan, volgens de bestemmingsomschrijving, bestemd voor:
5.1 Bestemmingsomschrijving:
De voor “Bos” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De bouwregels voor deze bestemming zijn:
5.2 Bouwregels:
De regels voor een aanlegvergunning zijn de volgende:
5.3 Aanlegvergunning:
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangegeven gronden zijn bestemd voor:
7.2 Bouwregels
Gronden met de bestemming “Maatschappelijk” zijn volgens artikel 8 van het bestemmingsplan “Molenbeek”, overeenkomstig de bestemmingsomschrijving, bestemd voor:
8.1 Bestemmingsomschrijving:
De bouwregels voor deze bestemming zijn:
8.2 Bouwregels:
Gronden met de bestemming "Verkeer" zijn volgens artikel 12 van het bestemmingsplan "Molenbeek", volgens de bestemmingsomschrijving, bestemd voor:
12.1 Bestemmingsomschrijving:
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
12.2 Bouwregels
[Voor een klein deel van het nieuwe bestemmingsplangebied (het zuidoostelijke deel, waar de zogenoemde "poortwoningen"gepland zijn) is volgens het bestemmingsplan "Molenbeek" de bestemming "Wonen - Uit te werken"].
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - Uit te werken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
15.2 Uitwerkingsregels
(.....).
Gronden met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" zijn volgens artikel 16 van het bestemmingsplan, volgens de bestemmingsomschrijving, bestemd voor:
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.
16.2 Bouwregels
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen, niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer met, indien het een gebouw betreft, een maximale bebouwde oppervlakte van 30 m2.
16.3 Aanlegvergunning
Volgens de begripsbepaling 1.30 zijn “maatschappelijke voorzieningen”:
“educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijk voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen”.
De uiterste zuidwestelijke punt van het plangebied is gelegen in het bestemmingsplangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost" (vastgesteld d.d. 25 april 2013). Zie de bovengenoemde Afbeelding 1.2.
Dit deel van het nieuwe bestemmingsplangebied heeft nu nog de bestemming "Groen" (artikel 8).
Volgens de bestemmingsomschrijving zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor:
met daarbij behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
(.....).
Na toetsing aan het vigerende bestemmingspolan "Molenbeek" en aan het vigerrende bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost" is de conclusie dat het plan/het project voor een groot deel in strijd is met het vigerende bestemmingsplan “Molenbeek“ (vastgesteld 25 juni 2009), en voor een klein deel in strijd is met het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost (vastgesteld 25 april 2013). Om aan het bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is een (partiële) herziening van het bestemmingsplan "Molenbeek" noodzakelijk. Hiertoe is het onderhavige bestemmingsplan opgesteld.
De uiterste zuidwestelijke punt van het plangebied is gelegen in het bestemmingsplangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost" (vastgesteld d.d. 25 april 2013). Dit gedeelte van het bestemmingsplangebied van het onderhavige bestemmingsplan heeft heden nog de bestemming "Groen". Ook in het onderhavige nieuwe bestemmingsplan krijgt dit deel van het plangebied de bestemming "Groen".
De conclusie luidt dat het project voor een groot deel in strijd is met het vigerende bestemmingsplan “Molenbeek“ (vastgesteld 25 juni 2009) en voor een klein deel ivan het bestemmingsplangebied n strijd is met het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost (vastgesteld 25 april 2013). Om aan het bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is een (partiële) herziening van het bestemmingsplan "Molenbeek" noodzakelijk. Hiertoe is het onderhavige bestemmingsplan opgesteld. |
Het plangebied is gelegen in het gebied van het bestemmingsplan "Molenbeek". Dit bestemmingsplan is vastgesteld d.d. 25 juni 2009 en werd daarna onherroepelijk. Voor een klein deel (de zuidwestelijk punt van het plangebied met een bestemming "Groen") is het plangebied gelegen binnen het bestemmingsplangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet Noord en Oost" (vastgesteld d.d. 25 april 2013). Het plangebied is weergegeven op de Verbeelding van het onderhavige bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw", zie hieronder bij Afbeelding 1.3.
Afbeelding 1.3: Ligging plangebied, met daarop aangegeven de nieuwe bestemmingen
volgens de voorgestelde nieuwe verbeelding d.d. 7 december
2023.
Voor onder andere het onderhavige plangebied gelden de volgende paraplu-bestemmingsplannen:
Voor onder andere het gebied, waarvoor de onderhavige plannen zijn opgesteld, gelden op dit moment de volgende voorbereidingsbesluiten:
Het bestemmingsplan is een juridisch bindend plan voor zowel de overheid als voor de burgers. In een bestemmingsplan wordt de bestemming, ofwel de functie van de grond, aangewezen. Ook geeft het bestemmingsplan regels over het gebruik van de grond en wat daarop gebouwd mag worden. Aanvragen omgevingsvergunningen moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, een verbeelding en uit de planregels.
Toelichting
De toelichting wordt opgesteld overeenkomstig artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de toelichting is opgenomen:
Omdat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan geen milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is opgesteld, worden in de toelichting, conform artikel 3.1.6, lid 5 Bro, ten minste neergelegd:
Verbeelding
De verbeelding, een (digitale) kaart, geeft de bestemming van de grond aan met daarbij eventuele aanduidingen zoals bouwvlakken. Door op de (digitale) verbeelding te kijken is te zien welke bestemmingen en mogelijke aanduidingen er gelden. De verbeelding is gemaakt conform de laatste afspraken volgens het Informatie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012.
Afbeelding 1.4: Verbeelding van het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De
Grote Bunte - Chw" (versie d.d. 7 december 2023)
Planregels
De planregels geven de gebruiksmogelijkheden aan van de grond en vaak geven deze ook aan op welke wijze de gronden bebouwd mogen worden. In het vormgeven van de planregels wordt aangesloten bij de standaarden volgens de SVBP 2012.
Voor het bestemmingsplan wordt de voorgeschreven voorbereidingsprocedure gevoerd volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit houdt in dat het bestemmingsplan als ontwerp op grond van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken ter inzage wordt gelegd voor de zienswijzenprocedure.
Aangezien met het project met de geplande bouw van veertien eengezinswoningen wordt voldaan aan de criteria van de Crisis- en herstelwet (Chw) kan deze wet worden toegepast voor het onderhavige project. Het project voldoet namelijk aan de criteria die zijn genoemd in artikel 3, lid 3.1, van Bijlage I bij de Crisis- en herstelwet (Chw). Er is namelijk sprake van “ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden (…..) ten behoeve van de bouw van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied of de herstructurering van woon- en werkgebieden”.
Dat de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing is, zal ook worden vermeld in de bekendmaking van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en bij de bekendmaking van het vastgestelde bestemmingsplan.
Op het moment van de opstelling van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan (november 2023) geldt er nog een Omgevingsvergunning voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in de bestaande gebouwen op De Grote Bunte. Op 24 januari 2022 werd deze Omgevingsvergunning verleend.
Er is op 19 april 2022, na een aanvraag daartoe, een Omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), de afwijkingsprocedure via de kruimelgevallenregeling, voor de verbouw- en restauratie- en de uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte waaronder het hitorische Landhuis. Dit vooruitlopend op de inwerkingtreding van het onderhavige bestemmingsplan.
Afbeelding 1.5: Kaart met daarop aangegeven de huidige vigerende bestemmingen van
het gebied van waarbinnen de omgevingsvergunning is verleend d.d. 19
april 2022; met daarop aangegeven de bestemming "Maatschappelijk" en
de bestemming "Bos''
Afbeelding 1.6: Kaart met het onderhavige projectgebied voor de d.d. 19 april 2022
verleende Omgevingsvergunning, met de nieuwe toekomstige functies
en met daarop aangegeven het huidige Landhuis De Grote Bunte en de
nieuwe uitbreiding van het Landhuis, en het Koetshuis, en met op de
tekening aangegeven monumentale bomen (tekening d.d. 29 maart
2022)
Afwijkingen van het vigerende bestemmingsplan "Molenbeek" volgens de d.d. 19 april 2022 verleende Omgevingsvergunning (op basis van de ingediende aanvraag Omgevingsvergunning)
Afwijkingen verleende Omgevingsvergunning ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan "Molenbeek". |
||||
Nr. | Omschrijving | Bestemmings-plan | Landhuis De Grote Bunte met uitbreiding | Koetshuis van het Landhuis De Grote Bunte |
Situatie bouwplan volgens de aanvraag |
Situatie bouwplan volgens de aanvraag | |||
1. | Bouwhoogte hoofdgebouw. | 14.00 m. (en de max. goothoogte van 10.00 m.). | Bouwhoogte: ca. 12,4 m. + 0.80 m. = 13.20 m. Goothoogte: ca. 9.00 m. |
Bouwhoogte: ca. 9.00 m. |
2. | Bouwhoogte aanbouw. (bijbehorend bouwwerk) | 8.00 m. (en de max. goothoogte van 3 m.). | Bouwhoogte: 9.53 m. + 0,80 m. = 10.33 m. Goothoogte: circa 8.93 m. |
n.v.t. |
3. | Diepte van het aangebouwde bijbehorende bouwwerk. | 59.00 m. toegestaan volgens de Verbeelding. | ca. 47.45 m. (incl. hal). | n.v.t. |
4. | Maximum bebouwingspercenta-ge. | 30% | n.v.t. | n.v.t. |
5. | Bedrijfswoning/ Beheerderswoning | n.v.t. | 1 |
Tabel 1.A: Bouwkundige afwijkingen van de verleende Omgevingsvergunning ten opzichte van
het vigerende bestemmingsplan "Molenbeek"
Uit de bovenstaande Tabel 1.A blijkt dat de bouwhoogte van de nieuwe aanbouw aan het landhuis volgens het bouwplan afwijkt van de Regels van het bestemmingsplan “Molenbeek” (=hoger). Ook de goothoogte van de nieuwe aanbouw aan het landhuis wijkt af van de Regels van het bestemmingsplan “Molenbeek” (=hoger).
Qua gebruik / qua bestemming / qua functie past de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte binnen de vigerende bestemming “Maatschappelijk”. Maar het toegestane gebruik binnen de bestemming “Maatschappelijk” werd met de verleende omgevingsvergunning beperkt tot een “maatschappelijke voorziening” in de vorm van een “maatschappelijke voorziening voor (dementerende) ouderen”, met 36 zorgappartementen. Op zich past deze aangevraagde maatschappelijke voorziening qua gebruik binnen de Regels van het bestemmingsplan “Molenbeek”, maar het gebruik voor maatschappelijke voorzieningen werd bij deze verleende omgevingsvergunning wel beperkt tot zorgappartementen voor dementerende / zorgbehoevende ouderen.
Ook worden in het koetshuis functies toegestaan die niet overeenkomen met het bestemmingsplan “Molenbeek”, zo wordt er aldaar een beheerderswoning en een kantoor met faciliterende voorzieningen toegestaan.
De Omgevingsvergunning voor de verbouw, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte is d.d. 19 april 2022 verleend. De bedoelde Omgevingsvergunning ten behoeve van de woon-zorg voorziening ten behoeve van een maatschappelijk voorziening ten behoeve van 36 zorgappartementen is qua ruimtelijke ordening één op één opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan.
Zie voor de verleende Omgevingsvergunning d.d. 19 april 2022, Bijlage 38 bij deze Toelichting.
Zie voor het "Rapport m.b.t. een goede ruimtelijke ordening voor de verbouw-, restauratie-, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, 39 bij deze Toelichting.
Zie voor de Bijlagen bij het "Rapport m.b.t. een goede ruimtelijke ordening (.....)", Bijlage 40 bij deze Toelichting.
Zie voor de (aanvullende) Bijlage bij het "Rapport m.b.t. een goede ruimtelijke ordening (.....)", Bijlage 41 bij deze Toelichting.
Zie voor het laatste aanvullende onderzoek Rapportage Stikstofberekening GRAS ADVIES (Projectcode P01196 Versie V5) d.d. 30 november 2023, Bijlage 42 bij deze Toelichting.
Verwezen wordt voor de verleende Omgevingsvergunning voor de verbouw-, restauratie-, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte naar Paragraaf 3.17 van deze Toelichting.
|
Na een inleidend hoofdstuk, waarin onder meer wordt ingegaan op de aanleiding en het doel van de plannen voor het plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte, inclusief de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, wordt in Hoofdstuk 2 het Beleidskader beschreven. Het gaat daarbij om Rijksbeleid, het beleid van de provincie Gelderland, en het beleid van de gemeente Nunspeet. In Hoofdstuk 3 wordt het onderhavige nieuwe Initiatief / het nieuwe Plan beschreven. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de (cultuur-)geschiedenis van het plangebied, en beschrijft het (voor)onderzoek naar de eventuele archeologische waarden. In Hoofdstuk 5 wordt de uitvoerbaarheid van het nieuwe plan beschreven in het licht van de milieukundige en planologische aspecten. Dit Hoofdstuk geeft aan op welke wijze met de diverse omgevingsaspecten, zoals bodem, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, duurzaamheid, milieueffectrapportage, wateraspecten, ecologie, stikstofonderzoek, Bomen Effect Analyse, verkeers- en parkerenonderzoek, en bezonningsonderzoek, rekening is gehouden.
In Hoofdstuk 6 wordt de juridische planbeschrijving gegeven. In dit hoofdstuk worden de Regels nader toegelicht. In Hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan. In Hoofdstuk 8 wordt de wijze beschreven waarop burgers, bedrijven en andere organisaties, bij de voorbereiding van het plan zijn betrokken.
Verwijzingen in een paragraaf naar een andere paragraaf elders in dit bestemmingsplan en opmerkingen over de inhoud of conclusies van de paragraaf staan in tekstblokken in kaders, zoals hieronder als voorbeeld wordt weergegeven:
“(…) voorbeeld (…)”
|
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen. Voorts betreft het enkele specifieke gebieden zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam en Schiphol.
In het Barro heeft het Rijk voor deze onderwerpen regels opgesteld waarmee de SVIR juridisch is verankerd richting de lagere overheden. Via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn deze regels aanvullend vastgelegd.
In de structuurvisie worden, naast de onderwerpen van nationaal belang, accenten gelegd op het gebied van bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het beleid betekent een decentralisatie van rijkstaken en bevoegdheden. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten, en lagere overheden, burgers en bedrijven krijgen, zolang het nationaal belang niet in het geding is, de ruimte om oplossingen te creëren.
Het Rijk heeft drie doelen gekozen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Nationaal landschap
Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied. Deze kwaliteiten moeten worden behouden, duurzaam beheerd, en waar mogelijk versterkt. Uitgangspunt is 'behoud door ontwikkeling': mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt (ja, mits principe) zijn binnen Nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Er is ruimte voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei (migratiesaldo nul) en voor regionale en lokale bedrijvigheid. De Veluwe is aangewezen als een Nationaal Landschap vanwege de volgende kernkwaliteiten: schaalcontrast van zeer open naar besloten, actieve stuifzanden, en de grootte, en aaneengeslotenheid van het bos.
Ladder duurzame verstedelijking
Een meer algemeen onderwerp uit de SVIR is "duurzame verstedelijking". Via de "Ladder voor duurzame verstedelijking" wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. Het gebruik van deze ladder is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), artikel 3.1.6, lid 2 tot en met 4.
De "Ladder voor duurzame verstedelijking" richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Artikel 3.1.6, lid 2 luidt (na de wetswijziging per 1 juli 2017) als volgt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien".
Het Bro beschrijft wat een stedelijke ontwikkeling is. Daar wordt het volgende onder verstaan: "een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen". Onder "bestaand stedelijk gebied" wordt het volgende verstaan: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."
Door het toenmalige Ministerie van Infrastructuur en Milieu is een (digitale) handreiking gemaakt. Deze "Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking" werkt verder uit hoe met de Ladder voor duurzame verstedelijking omgegaan moet worden. Voor een verdere uitleg van de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt daarom naar die handreiking verwezen.
De toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking vindt plaats in onderstaande Paragraaf 2.1.4 van deze Toelichting. Er wordt daarom verwezen naar deze Paragraaf 2.1.4.
|
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Gebiedsgericht. Planspecifiek
Het plangebied ligt niet in één van de aangewezen gebieden, een Natura 2000-gebied of een anderszins aangewezen natuurgebied. Meer hierover is opgenomen in Paragrafen 5.3 en 5.4 van deze Toelichting.
Er wordt verwezen naar de Paragrafen 5.3 en 5.4 van deze Toelichting voor aspecten met betrekking tot de ecologie en de gebiedsbescherming. |
Op 11 september 2020 is de nieuwe Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. De NOVI zal de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangen. Dit laatste zal - hoewel de NOVI is vastgesteld op grond van de (oude) Wet ruimtelijke ordening (Wro) - gebeuren op het moment dat de (nieuwe) Omgevingswet in werking treedt (op 1 januari 2024).
Met de NOVI geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en ontwikkelingen van de leefomgeving in Nederland. In de NOVI wordt ingegaan op urgente opgaven, die zowel lokaal, nationaal, als wereldwijd spelen. Deze opgaven omvatten onder andere klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid, en woningbouw. Het uitgangspunt in de aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang.
Nationale belangen en prioriteiten
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de lange termijnvisie in beeld. Er zijn 21 nationale belangen bij de fysieke leefomgeving waarbij het Rijk een rol voor zichzelf ziet en waarvoor het kabinet in politieke zin aanspreekbaar is. De behartiging van de nationale belangen, en de realisatie van de daaruit voortvloeiende beleidsdoelen en opgaven gebeurt niet alleen door het Rijk.
Er zijn vier prioriteiten waar het Rijk op wil sturen en richting geven:
Afwegingsprincipes
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is om een combinatie te maken en win-win-situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Uitvoeringsagenda
De NOVI gaat vergezeld van een Uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda is onder andere een overzicht opgenomen van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.
NOVI - Planspecifiek
Het onderhavige bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw" maakt de bouw van 14 nieuwe vrijstaande woningen mogelijk, met daarbij een maatschappelijke voorziening ten behoeve van dementerende / zorgbehoevende ouderen. Het bestemmingsplan past binnen de beleidsdoelstellingen van de NOVI. De behoefte aan de nieuwe woningen en aan de maatschappelijke voorziening in de vorm van een woon-zorg voorziening voor dementerende / zorgbehoevende ouderen wordt onderbouwd in de onderstaande Paragraaf 2.1.4 van deze Toelichting. In die Paragraaf vindt ook de toetsing plaats aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Het onderhavige bestemmingsplan "Landgoed De Grote Bunte" maakt de bouw van 14 nieuwe vrijstaande woningen mogelijk, met daarbij een maatschappelijke voorziening ten behoeve van dementerende bejaarden / zorgbehoevende ouderen. Het bestemmingsplan past binnen de beleidsdoelstellingen van de NOVI. De behoefte aan de nieuwe woningen en aan de maatschappelijke voorziening in de vorm van een woon-zorg voorziening voor dementerende / zorgbehoevende ouderen wordt onderbouwd in Paragraaf 2.1.4 van deze Toelichting. In die Paragraaf vindt ook de toetsing plaats aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. |
Het Rijk heeft met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) de nationale ruimtelijke belangen juridisch vastgelegd. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 (aangevuld 1 oktober 2012) in werking getreden.
Barro Planspecifiek
Het plangebied ligt niet in een van de aangewezen gebieden, zoals een Natura 2000-gebied, of een NNN-gebied (GNN-gebied). Het Barro vormt derhalve geen belemmering voor het voorliggende plan.
Het Barro doet geen uitspraken met betrekking tot situaties binnen het projectgebied, zoals de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte te Nunspeet. Het Barro vormt derhalve geen belemmering voor het voorliggende plan.
Het plangebied ligt niet in een van de aangewezen gebieden, zoals een Natura 2000-gebied, of een NNN-gebied (GNN-gebied). Het Barro vormt derhalve geen belemmering voor het voorliggende plan. Zie ook de Paragrafen 5.3 en 5.4 van deze Toelichting. |
Van belang is dat de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' per 1 juli 2017 is gewijzigd. Verder is van belang, dat in het Bro geen ondergrens voor de minimale omvang van stedelijke ontwikkelingsprojecten is vastgelegd. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voor woningbouwlocaties geldt volgens jurisprudentie (zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zaaknummer 201608869/1 d.d. 28 juni 2017) dat er 'in beginsel' sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling indien er meer dan 11 woningen worden gerealiseerd. Voor 'wonen' is het daarom de lijn, dat er vanaf 12 woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Het onderhavige bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van 14 woningen mogelijk. Met dit plan is er daarom sprake voor de woningbouwlocatie van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van het Bro in het kader van de "Ladder voor stedelijke ontwikkeling". [Hierbij zij aangetekend dar er door de initiatiefnemers in 2017/2018 twee bestaande en bestemde bouwkavels/woonkavels die het eigendom waren van Omnia Wonen, en die zijn gelegen nabij het Hospice De Regenboog (Potsgildewegje 3 te Nunspeet) aan de Harderwijkerweg nummers 72c en 76 te Nunspeet, zijn gekocht om deze bouwkavels/woonkavels op een andere plaats binnen de gemeente Nunspeet te kunnen gebruiken. De gemeente Nunspeet heeft hiermee in 2016/2017/2018 hiermee ngestemd voor wat betreft de goede ruimtelijke ordening. Deze rechten op deze twee bouwkavels/woonkavels worden nu door de eigenaren van deze rechten gebruikt/ingezet bij het plan voor de Herontwikkeling van de Grote Bunte. Hieruit volgt dat er in wezen geen 14 nieuwe woningen behoeven te worden onderbouwd, maar 14 - 2 = 12 nieuwe woningen. Ondanks dit gegeven wordt bij de onderhavige ladderonderbouwing, in deze Paragraaf 2.1.4, voor de volledigheid en uit zorgvuldigheidsoverwegingen uitgegaan van een toename van 14 nieuwe woningen.
De woonvisie "Goed wonen in de gemeente Nunspeet" is vastgesteld op 20 februari 2020. Met deze woonvisie wil het gemeentebestuur een nieuw fundament leggen voor voldoende aantrekkelijke woningen voor iedereen, een kwalitatief en energetisch hoogwaardige woningvoorraad, waar iedereen in elke levensfase, met of zonder zorgbehoefte, kan (blijven) wonen.
In de woonvisie zijn daarom de volgende ambities opgenomen:
Het gemeentebestuur wil dat alle inwoners van de gemeente Nunspeet zo passend mogelijk wonen, en wil de vier kernen ''in balans'' houden. Daarvoor is een uitbreiding van de woningvoorraad met circa 670 woningen nodig in de periode 2020 tot 2025, en tot 2030 met in totaal 950 woningen. Voor starters bestaat de grootste urgentie, maar ook het passend wonen voor senioren is een grote opgave. Dit vraagt vooral om meer betaalbare woningen: sociale huur en betaalbare koop. In de periode 2020-2025 wil het gemeentebestuur ten minste 135 sociale huurwoningen toevoegen en een vergelijkbaar aantal betaalbare koopwoningen.
In Nunspeet zijn de landelijke ambities en normen voor verduurzaming ook vertaald naar het wonen in Nunspeet. Dit om een duurzame woningvoorraad te realiseren die zich kenmerkt door een zuinig energieverbruik of door energie neutrale woningen.
De gemeente Nunspeet wil goed wonen voor mensen met een zorgbehoefte mogelijk maken. Dat vraagt om een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg, samenwerking, mogelijkheden voor ontmoeting en geschikte woonvormen op de juiste plek. Mensen moeten zoveel mogelijk een wooncarrière in de eigen omgeving kunnen maken, zodat mensen goed wonen in een omgeving waar ze zich thuis voelen en waar zij een netwerk hebben of kunnen opbouwen.
Voorafgaand aan het opstellen van de hiervoor genoemde Woonvisie is een woningbehoefteonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is gekeken naar zowel de kwantitatieve woonbehoefte als naar de kwalitatieve woonbehoefte.
De kwantitatieve woonbehoefte is gebaseerd op de huishoudensontwikkeling van de gemeente Nunspeet. Een toename van het aantal huishoudens zorgt voor een toename van de woningvoorraad. Voor de periode 2020-2025 is berekend dat een uitbreiding van onze woningvoorraad met circa 665 woningen nodig is, en tot 2030 met in totaal 950 woningen. Deze uitbreiding zal zich vooral moeten richten op de groepen starters en senioren. Maar ook gezinnen blijven een stevige basis vormen in de gemeente Nunspeet. Dit zorgt ervoor dat de behoefte aan koopeengezinswoningen in Nunspeet ook in de toekomst groot blijft.
Tabel 2.A: Woningbehoefte vs Plancapaciteit in Nunspeet 2019-2040
De voorgenomen woningbouwontwikkeling voor het plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte, Grote Bunteweg 11 te Nunspeet, van 14 nieuwe vrijstaande woningen is een van de plannen die is opgenomen in bovenstaand overzicht van de plancapaciteit van de gemeente om in de verwachte woningbehoefte te kunnen voorzien.
Voor de kwalitatieve woonbehoefte baseren wij ons op de uitkomsten van het landelijke woonbehoefteonderzoek (WoON 2018) waar de gemeente Nunspeet aan heeft deelgenomen. In dit onderzoek zijn de woonwensen meegenomen van de huishoudens in Nunspeet. Deze woonwensen zijn verbonden met de verwachte huishoudprognose waardoor inzichtelijk gemaakt is wat kansrijke en minder kansrijke segmenten zijn op de woningmarkt in Nunspeet. De gemeente Nunspeet kenmerkt zich als een echte kopersmarkt, waarvoor geldt dat zowel voor de korte termijn als voor de lange termijn er behoefte bestaat aan woningen in alle koopprijssegmenten.
Kansrijke en minder kansrijke segmenten in Nunspeet tot 2025/2040 Bron: Primos 2019, WoON 2018, bewerking Atrivé
Afbeelding 2.1: Overzicht kansrijke en minder kansrijke segmenten woningbouw in
Nunspeet tot 2025/2040
Door de groeiende groep een- en tweepersoonshuishoudens van 75 jaar en ouder zal de behoefte naar appartementen met lift of geschikte grondgebonden seniorenwoning op langere termijn toenemen. Maar zoals eerder genoemd blijft ook de behoefte aan gezinswoningen naar de toekomst toe groot.
De voorgenomen woningbouwontwikkeling op het Landgoed De Grote Bunte bestaat uit 10 zogenoemde "boswoningen" en uit 4 zogenoemde "poortwoningen". Dit zijn vrijstaande woningen. Deze ontwikkeling past zowel binnen de kwantitatieve woningbehoefte als binnen de kwalitatieve woningbehoefte van de gemeente Nunspeet. Uit bovenstaande Afbeelding 2.1 blijkt dat de voorgenomen woningbouwontwikkeling als kansrijk wordt gezien. Kansrijk houdt in dit geval in dat het aansluit bij de woonwensen van de huishoudens uit Nunspeet.
Onderbouwing van het plan "Herontwikkeling van Het Landhuis De Grote Bunte": onderdeel Wonen & Zorg
In de gemeente Nunspeet maken we goed wonen voor onze inwoners met een zorgbehoefte mogelijk. Wij streven ernaar dat de zorgbehoeftige senioren zoveel als mogelijk in de vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. We willen deze mensen een mogelijkheid bieden om te wonen en te kunnen blijven wonen in de voor hen vertrouwde omgeving, ook voor diegene die een (veranderende) zorgvraag heeft. We willen dat onze woningbouwontwikkelingen bijdragen aan deze mogelijkheid.
De uitdaging is het bestaande (veelal sociale) vastgoed en de welzijn- en zorginfrastructuur zo optimaal mogelijk te gebruiken, in te spelen op de veranderingen en waar nodig kleine of grote aanpassingen te doen.
In 2020-2021 heeft de gemeente Nunspeet een onderzoek laten uitvoeren om zowel een afwegingskader op te stellen voor nieuwe huisvestingsinitiatieven alsmede de huidige woonzorg situatie als de woonzorg opgave voor de komende jaren in kaart te brengen. De aanleiding voor het onderzoek was een toenemend aantal verzoeken met betrekking tot nieuwe huisvestingsinitiatieven in de gemeente Nunspeet, gericht op mensen met een zorgvraag. Om deze initiatieven te kunnen beoordelen en om na te gaan in welke mate deze initiatieven bijdragen aan het voorzien in de lokale behoeften, of dat het een aantrekkende werking heeft van mensen met een woon-zorgvraag van buiten de gemeente, ontstond er de behoefte aan een afwegingskader. Een afwegingskader dat een houvast biedt voor het maken van afwegingen om dergelijke huisvestingsinitiatieven wel of niet toe te staan.
Een van de conclusies uit het onderzoek is dat voor de doelgroep ouderen er een transformatie opgave is om vastgoed te ontwikkelen richting kleinschalig extramuraal wonen. Er is behoefte aan verschillende vormen van geclusterd wonen voor mensen met en voor mensen zonder zorgvraag.
De gemeente Nunspeet werkt op het terrein van volkshuisvesting samen met vijf andere gemeenten en vier woningcorporaties in het verband Noord-Veluwe. In opdracht van deze gemeenten en woningcorporaties is in 2022 een woningmarktonderzoek uitgevoerd. De vraag naar wonen met zorg is in dit onderzoek meegenomen.
De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek sluit aan bij de eerdere bevindingen uit het onderzoek dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd. Namelijk dat er bij ouderen, maar ook andere groepen met een zorgvraag, behoefte is aan vormen van beschut wonen. Als gevolg van het scheiden van wonen en zorg is de vraag naar beschutte woonvormen toegenomen. Het gaat hierbij om woonvormen waar men zelfstandig kan wonen, maar waar zorg binnen handbereik is of waar de zorg op afroep beschikbaar is. Vooral ouderen die door het aanscherpen van regels rondom de indicatieverstrekking niet langer in aanmerking komen voor een plek in het verpleeghuis hebben behoefte aan een beschutte woonplek.
Een andere uitkomst van het regionale woningmarktonderzoek is dat het aanbod aan intramurale verpleeghuisplekken naar alle waarschijnlijkheid stabiel blijft als gevolg van rijksbeleid, terwijl de groep ouderen die zorg nodig heeft juist groter wordt. De trend is dat steeds meer ouderen met een Wlz-indicatie straks thuis zorg ontvangen of in een kleinschalige particuliere woonvorm.
Door de initiatiefnemers van het plan is het volgende rapport aangeleverd als onderbouwing van de behoefte aan de 36 zorgappartementen ten behoeve dementerende zorgbehoevende ouderen, namelijk het rapport van CBRE / Thuismakelaars "Demographic and Competition Analysis" (d.d. 11.11.2021), zie Bijlage 3 bij deze Toelichting). In dit rapport zijn demografische gegevens onderzocht van de gemeente Nunspeet en van de Regio. Hierbij is ook geprogrammeerd hoeveel mensen in Nunspeet en in de regio aan dementie zullen lijden (met een doorkijk tot 2050). Er is verder een overzicht gegeven van verpleeghuizen / woon-zorgcentra te Nunspeet. Hieruit volgt dat er behoefte is aan een maatschappelijke voorziening van 36 zorgappartementen (woon-zorgcomplex) voor dementerende / zorgbehoevende ouderen, aan de Grote Bunteweg 11 te Nunspeet.
De conclusie is dat de behoefte van 14 nieuwe woningen is aangetoond in Paragraaf 2.1.4.2. Tevens is in Paragraaf 2.1.4.3 aangetoond dat er behoefte is aan een Maatschappelijke voorziening van 36 zorgappartementen (woon-zorgcomplex) voor dementerende / zorgbehoevende ouderen.
De conclusie luidt dat de behoefte van 14 nieuwe woningen is aangetoond in Paragraaf 2.1.4.2. Hierbij wordt ook verwezen naar Paragraaf 2.3.2 Woonvisie "Goed wonen in Nunspeet". Tevens is in Paragraaf 2.1.4.3 aangetoond dat er behoefte is aan een maatschappelijke voorziening van 36 zorgappartementen (woon-zorgcomplex) voor dementerende / zorgbehoevende ouderen. |
Voor het Rapport van CBRE / Thuismakelaars "Demographic and Competion Analysis Nunspeet" d.d. 11.11.2021, zie Bijlage 3 bij deze Toelichting.
In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (december 2018) staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijk beleid verwoord. Dit is verder uitgewerkt in de provinciale Omgevingsverordening.
In de Omgevingsvisie is het ruimtelijk-maatschappelijk beleid uiteengezet, in de Omgevingsverordening wordt de juridische borging van het beleid geregeld om op die manier de provinciale belangen veilig te stellen. Vrijwel elke ontwikkeling in Gelderland heeft van doen met de inhoud van de Omgevingsvisie en met de bepalingen uit de Omgevingsverordening.
In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (vastgesteld d.d. 19 december 2018) staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijk beleid verwoord.
De Omgevingsvisie is in principe uitsluitend bindend voor de provincie. In deze provinciale "visie op de toekomst"' schetst de provincie de gewenste ontwikkelingsrichtingen voor gebieden en te beschermen kwaliteiten (milieu, natuur, et cetera). Dit "toekomstbeeld" van het provinciale grondgebied wordt geborgd door de Omgevingsverordening.
De Omgevingsverordening is juridisch bindend voor alle ontwikkelingen binnen de provincie Gelderland (die middels uitgebreide afwijkingprocedures voor omgevingsvergunningen en middels bestemmingsplannen) mogelijk worden gemaakt. De Omgevingsverordening biedt regels voor ontwikkelingen ten einde het toekomstbeeld uit de Omgevingsvisie te realiseren en/of te beschermen. Om deze reden (en gezien de aard van het onderhavige plan) wordt het bestemmingsplan aan de regels uit de Omgevingsverordening getoetst.
De Omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. De provincie heeft twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie benadrukken. Deze doelen zijn:
1. een duurzame economische structuurversterking.
2. het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving.
De Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening integreren en verbinden het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan, het Streekplan (Structuurvisie), het Milieuplan en de Reconstructieplannen tot één plan en tot één verordening.
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening bevatten de hoofdlijnen voor de volgende maatschappelijke opgaven in Gelderland voor:
Met betrekking tot het wonen streeft de provincie er naar om vraag en aanbod op de woningmarkt met elkaar in balans te brengen en te houden. In de Regionale Agenda Wonen agenderen alle (relevante) partijen in een regio de regionale opgaven op het gebied van wonen. Zij maken afspraken over wat zij hieraan gaan doen. De provincie is één van de partijen. Als belangrijke doelgroepen van beleid zijn genoemd:
De provincie Gelderland streeft op de woningmarkt naar een vraaggerichte in plaats van een aanbodgerichte benadering. De aangetoonde woningbehoefte (de vraag) zou moeten kunnen worden gefaciliteerd, in de vorm, op de plaats en op het moment dat die zich voordoet.
Omgevingsvisie - Planspecifiek
Er is sprake van een concrete plaatselijke vraag. Deze vraag past geheel binnen het beleid als verwoord in de Omgevingsvisie Gelderland. Geconstateerd wordt daarom dat het plan in overeenstemming is met het provinciaal beleid zoals verwoord in de Omgevingsvisie Gelderland.
Er geldt heden de (geconsolideerde) Omgevingsverordening Gelderland. De Omgevingsverordening van de provincie Gelderland is gebaseerd op de bovengenoemde Omgevingsvisie. Op dit moment geldt de Geconsolideerde Omgevingsverordening Gelderland 2023 (deze geldt per 1 januari 2023). De Omgevingsverordening Gelderland is door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld (per 1 januari 2023, laatstelijk vastgesteld d.d. 21 december 2022).
Een nieuw bestemmingsplan, zoals het onderhavige, moet worden getoetst aan de Regels van de Omgevingsverordening van de provincie.
Volgens artikel 2.1, lid 1 (regionale woonagenda) stellen de gemeentebesturen een Regionale Woonagenda op. Volgens artikel 2.1, lid 2 zullen Gedeputeerde Staten de Regionale Woonagenda vaststellen.
Volgens artikel 2 maakt een bestemmingsplan nieuwe woningen alleen mogelijk als die ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgesteld Regionale Woonagenda. Deze artikelen zijn van belang voor het onderhavige bestemmingsplan.
Omgevingsverordening - Planspecifiek
Een nieuw bestemmingsplan moet voldoen aan de Instructieregels voor bestemmingsplannen zoals deze in de Omgevingsverordening zijn opgenomen.
Het aantal nieuwe woningen dat wordt gebouwd volgens het onderhavige bestemmingsplan past in woningbouwbeleid van de provincie en van de gemeente (zie ook paragraaf 3.4.2 voor het gemeentelijke woningbouwbeleid), en zie ook de onderbouwing van de Ladder voor duurzame verstedelijking, Paragraaf 2.1.4 van deze Toelichting.
In een bestemmingsplan worden nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Regionale Woonagenda. Ten behoeve van de flexibiliteit is het in uitzonderlijke gevallen mogelijk om van een regionale woonagenda af te wijken. In dat geval moet onder andere aantoonbaar sprake zijn van afstemming met de gemeenten in de regio, omdat de ontwikkeling vooruitlopend op de actualisatie van het afsprakenkader mogelijk wordt gemaakt. In afdeling 2.1 zijn artikelen met (instructie)regels voor de regionale woonagenda opgenomen.
Dit is van belang voor de onderbouwing van het onderhavige bestemmingsplan. Daarnaast is het beleid met betrekking tot "wonen" van belang voor het onderhavige bestemmingsplan. Zie de onderstaande artikelen van de Omgevingsverordening.
Hoofdstuk 2, Afdeling 2.1 Woonlocaties en recreatiewoningen
Artikel 2.1 (regionale woonagenda)
1. Per regio stellen de gemeentebesturen een regionale woonagenda op.
2. Gedeputeerde Staten stellen de regionale woonagenda vast, als de agenda in overeenstemming is met de regionale opgave en het meest recente provinciale beleid.
3. Als nog geen regioale woonagenda is vastgesteld of een noodzakelijke actualisatie van de vigerende regionale woonagenda nog niet heeft plaatsgevonden, beoordelen Gedeputeerde Staten, totdat die regionale woonagenda is vastgesteld of na actualisering opnieuw is vastgesteld een bestemmingsplan dat nieuwe woningen mogelijk maakt aan de volgende criteria:
Artikel 2.2 (instructieregel bestemmingsplan doorwerking regionale woonagenda)
1. Een bestemmingsplan maakt nieuwe woningen alleen mogelijk als die ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda.
2. Als een ontwikkeling niet past binnen de vigerende regionale woonagenda, kan een bestemmingsplan vooruitlopend op de eerstvolgende actualisatie van de regionale woonagenda nieuwe woningen toch mogelijk maken onder de volgende voorwaarden:
Artikel 2.2a (monitoring woningbouw)
Het aantal nieuwe woningen dat wordt gebouwd volgens het onderhavige bestemmingsplan past in woningbouwbeleid van de provincie en van de gemeente (zie ook Paragraaf 2.3.2 voor het gemeentelijke woningbouwbeleid, en zie ook de onderbouwing van de Ladder voor duurzame verstedelijking, Paragraaf 2.1.4). Er staan geen Regels in de Omgevingsverordening die de vaststelling van het bestemmingsplan "Herinrichting Landgoed De Grote Bunte - Chw" te Nunspeet belemmeren.
Er staan verder geen Regels in de Omgevingsverordening die de vaststelling van het bestemmingsplan "Landgoed De Grote Bunte" belemmeren.
Na 1 januari 2024 wordt de nieuwe Omgevingsverordening van kracht onder vigeur van de nieuwe Omgevingswet die op 1 januari 2024 van kracht wordt.
De gemeenteraad van Nunspeet heeft op 20 november 2018 de Omgevingsvisie Nunspeet 2030 vastgesteld. De Omgevingsvisie loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet die is gepland op 1 januari 2024. In deze Omgevingsvisie kijkt de gemeente met haar beleid vooruit tot circa 2030.
De Omgevingsvisie vormt de beleidsmatige basis voor het toekomstige Omgevingsplan van de gemeente. In de Omgevingsvisie wordt een strategische ontwikkelrichting voor de gemeente neergelegd. De Omgevingsvisie is opgesteld in NEO-verband, dus door de drie gemeenten Nunspeet, Elburg, en Oldebroek gezamenlijk.
In deel 2, onderdeel B, van de Omgevingsvisie is de centrale koers voor de drie NEO-gemeente uitgezet. Er zijn voor de gezamenlijke NEO-Omgevingsvisie de volgende overkoepelende thema's en opgaven uitgewerkt.
In deel 2, Onderdeel C, van de Omgevingsvisie volgt een Gebiedsgerichte uitwerking voor de drie NEO-gemeenten. De volgende vijf deelgebieden worden hierbij onderscheiden:
Deelgebied 1: Grootschalig open landschap / Randmerengebied.
Deelgebied 2: Gemengd kleinschalig overgangsgebied.
Deelgebied 3: Natura 2000-gebied Veluwe.
Deelgebied 4: Agrarische enclaves.
Deelgebied 5: Kernen.
In deel 3 van de Omgevingsvisie is de visie voor de gemeente Nunspeet gegeven. De Thematische uitwerking (speerpunten) voor de gemeente Nunspeet zijn volgens deel 3, onderdeel B:
Thema 1: Versterken sociaal-economische positionering.
Thema 2: Een duurzame ontwikkeling van het (agrarische) buitengebied.
Thema 3: Een vitale toeristisch-recreatieve sector bereiken.
Thema 4: Ruimtelijk inpassen van duurzame energieopwekking.
Thema 5: Ontwikkeling stationsomgeving als levendig knooppunt in Nunspeet.
Thema 6: Milieu- en gezondheidsbeleid initiëren en accommoderen.
Thema 7: Behouden en versterken van de rijke cultuurhistorie van Nunspeet.
De gebiedsgerichte uitwerking voor de gemeente Nunspeet vindt plaats in Ideekaarten in deel 3, onderdeel C, namelijk:
Deelgebied 1: Grootschalig open landschap / Randmerengebied.
Deelgebied 2: Gemengd kleinschalig overgangsgebied.
Deelgebied 3: Natura 2000-gebied Veluwe.
Deelgebied 4: Kern Nunspeet.
Deelgebied 5: Kern Hulshorst.
Deelgebied 6: Kern en agrarische enclave Vierhouten.
Deelgebied 7: Kern en agrarische enclave Elspeet.
Ambitie:
Nunspeet is en blijft de centrumkern van onze gemeente. We ambiëren het minimaal behoud en zo mogelijk versterken van het voorzieningenniveau, zowel commercieel als niet-commercieel. De levendigheid en uitstraling van het centrumgebied vormt een belangrijke toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht, welke we graag verder uitbouwen met de betrokken ondernemers. Op dit moment vormt echter de bereikbaarheid aan de zuidzijde van de kern vanuit het natuurgebied een belangrijk aandachtspunt, welke remmend kan werken op de vitaliteit van Nunspeet. De komende periode gaan we daarom met betrokkenen aan de slag met de stationsomgeving. Ook naar de toekomst toe heeft Nunspeet een belangrijke opvangfunctie voor de behoefte aan woningen en locaties voor bedrijvigheid. We gaan aan de slag met het in beeld brengen van de (on)mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen gezien de vele waarden in en om de kern Nunspeet.
Uitgangspunten kwaliteit:
Met het plan voor de Herontwikkeling van het Landgoed de Grote Bunte wordt een belangrijk groen structuurelement in het centrum van Nunspeet hersteld. Bovendien wordt met het project een maatschappelijke voorziening voor een woon-zorg functie ten behoeve dementerende ouderen gerealiseerd. Verder wordt met het plan een woningbouwontwikkeling van 14 nieuwe vrijstaande woningen gerealiseerd.
In Thema 7 van het thematische deel van de Omgevingsvisie wordt gesproken over het behouden en het versterken van de rijke cultuurhistorie van de gemeente Nunspeet. Het herstel en de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte, met de restauratie van het Landhuis past in dit beleid.
De woonvisie "Goed wonen in de gemeente Nunspeet" is vastgesteld op 20 februari 2020. Met deze woonvisie wil het gemeentebestuur een nieuw fundament leggen voor voldoende aantrekkelijke woningen voor iedereen, een kwalitatief en energetisch hoogwaardige woningvoorraad, waar iedereen in elke levensfase, met of zonder zorgbehoefte, kan (blijven) wonen.
In de woonvisie zijn daarom de volgende ambities opgenomen:
Het gemeentebestuur wil dat alle inwoners van de gemeente Nunspeet zo passend mogelijk wonen, en wil de vier kernen 'in balans' houden. Daarvoor is een uitbreiding van de woningvoorraad met circa 670 woningen nodig in de periode 2020 tot 2025, en tot 2030 met in totaal 950 woningen. Voor starters bestaat de grootste urgentie, maar ook het passend wonen voor senioren is een grote opgave. Dit vraagt vooral om meer betaalbare woningen: sociale huur en betaalbare koop. In de periode 2020-2025 wil het gemeentebestuur ten minste 135 sociale huurwoningen toevoegen en een vergelijkbaar aantal betaalbare koopwoningen.
In Nunspeet zijn de landelijke ambities en normen voor verduurzaming ook vertaald naar het wonen in Nunspeet. Dit om een duurzame woningvoorraad te realiseren die zich kenmerkt door een zuinig energieverbruik of door energie neutrale woningen.
De gemeente Nunspeet wil goed wonen voor mensen met een zorgbehoefte mogelijk maken. Dat vraagt om een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg, samenwerking, mogelijkheden voor ontmoeting en geschikte woonvormen op de juiste plek. Mensen moeten zoveel mogelijk een wooncarrière in de eigen omgeving kunnen maken, zodat mensen goed wonen in een omgeving waar ze zich thuis voelen en waar zij een netwerk hebben of kunnen opbouwen.
Voorafgaand aan het opstellen van de woonvisie is een woningbehoefteonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is gekeken naar zowel de kwantitatieve woonbehoefte als naar de kwalitatieve woonbehoefte.
De kwantitatieve woonbehoefte is gebaseerd op de huishoudensontwikkeling van de gemeente Nunspeet. Een toename van het aantal huishoudens zorgt voor een toename van de woningvoorraad. Voor de periode 2020-2025 is berekend dat een uitbreiding van onze woningvoorraad met circa 665 woningen nodig is. Deze uitbreiding zal zich vooral moeten richten op de groepen starters en senioren. Maar ook gezinnen blijven een stevige basis vormen in de gemeente Nunspeet. Dit zorgt ervoor dat de behoefte aan koopeengezinswoningen in Nunspeet ook in de toekomst groot blijft.
De voorgenomen woningbouwontwikkeling voor het plan voor de Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte, Grote Bunteweg 11 te Nunspeet van 14 nieuwe vrijstaande woningen is opgenomen in de plancapaciteit van de gemeente om in de verwachte woningbehoefte te kunnen voorzien.
Voor de kwalitatieve woonbehoefte baseren wij ons op de uitkomsten van het landelijke woonbehoefteonderzoek (WoON 2018) waar de gemeente Nunspeet aan heeft deelgenomen. In dit onderzoek zijn de woonwensen meegenomen van de huishoudens in Nunspeet. Deze woonwensen zijn verbonden met de verwachte huishoudprognose waardoor inzichtelijk gemaakt is wat kansrijke en minder kansrijke segmenten zijn op de woningmarkt in Nunspeet. De gemeente Nunspeet kenmerkt zich als een echte kopersmarkt, waarvoor geldt dat zowel voor de korte termijn als voor de lange termijn er behoefte bestaat aan woningen in alle koopprijssegmenten.
Kansrijke en minder kansrijke segmenten in Nunspeet tot 2025/2040 Bron: Primos 2019, WoON 2018, bewerking Atrivé
Afbeelding 2.2: Overzicht kansrijke en minder kansrijke segmenten woningbouw in
Nunspeet tot 2025/2040 (zie ook Afbeelding 2.1).
Door de groeiende groep een- en tweepersoonshuishoudens van 75 jaar en ouder zal de behoefte naar appartementen met lift of geschikte grondgebonden seniorenwoning op langere termijn toenemen. Maar zoals eerder genoemd blijft ook de behoefte aan gezinswoningen naar de toekomst toe groot.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt de bouw van 14 vrijstaande woningen mogelijk gemaakt, namelijk 10 zogenoemde "boswoningen" en 4 zogenoemde "poortwoningen". De voorgenomen woningbouwontwikkeling op het Landgoed De Grote Bunte bestaat derhalve uit 10 zogenoemde "boswoningen" en uit 4 zogenoemde "poortwoningen". Dit zijn vrijstaande woningen. Deze ontwikkeling past zowel binnen de kwantitatieve woningbehoefte als binnen de kwalitatieve woningbehoefte van de gemeente Nunspeet. Uit bovenstaande Afbeelding 2.2 blijkt dat de voorgenomen woningbouwontwikkeling als kansrijk wordt gezien. Kansrijk houdt in dit geval in dat het aansluit bij de woonwensen van de huishoudens uit Nunspeet.
Verder wordt er een appartementengebouw als een maatschappelijke voorziening mogelijk gemaakt. Dit ten behoeve van de huisvesting van dementerende en zorgbehoevende ouderen.
Zie voor de onderbouwing van de behoefte van de 14 nieuwe woningen Paragraaf 2.1.4 waar het plan is getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. In deze Paragraaf 2.1.4 is ook de behoefte aan de woon-zorg voorziening voor de huisvesting van dementerende/zorgbehoevende bejaarden onderbouwd. |
Het geldende, vigerende bestemmingsplan, voor het grootste deel van het plangebied is het bestemmingsplan "Molenbeek" (vastgesteld d.d. 25 juni 2009).
Welstandstoetsing is gericht op architectuur in relatie tot de ruimtelijke context. De ruimtelijke context zelf wordt vastgelegd in bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en in de structuurvisie. Het bestemmingsplan vormt het ruimtelijke kader. De Welstandsnota en de beeld kwaliteitsplannen (die vaak onderdeel zullen uitmaken van de Welstandsnota) schetsen vervolgens de kaders voor de welstandsadvisering. Thema's die te maken hebben met de context van een bouwwerk, zoals plaatsing op het erf, kunnen zowel in het bestemmingsplan als in de Welstandsnota zijn gereguleerd.
De gemeente Nunspeet heeft in 2015 een Welstandsnota vastgesteld waarop aan elk woon- of werkgebied binnen de gemeente een bepaald welstandsniveau is toegekend. Ook kan een welstandsniveau gelden voor een bepaalde groep van bouwwerken of een ruimtelijke structuur. In de gemeente Nunspeet worden drie welstandsniveaus onderscheiden:
Binnen het plangebied geldt het welstandsniveau "uitgebreide toets". Bij de aanvragen omgevingsvergunningen voor het bouwen zullen de bouwplannen op dat moment worden getoetst aan dat welstandsniveau.
In Paragraaf 3.9.3 van de Welstandsnota 2015 wordt het Landgoed De Grote Bunte beschreven.
In het stedenbouwkundige plan voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte is rekening gehouden met de Welstandsnota 2015, en wel met het welstandsniveau "uitgebreide toets". Het stedenbouwkundige plan is daaraan reeds getoetst.
Voor buitenplaats de Grote Bunte geldt de uitgebreide toets. Voor ontwikkelgerichte plannen kan aanvullend welstandsbeleid gelden. Om deze laatste reden is er voor het onderhavige project een "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte" d.d. 8 december 2023 opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan dient nadat het als ontwerp ter inzage heeft gelegen, door de gemeenteraad te worden vastgesteld. De conclusies met betrekking tot het welstandsbeleid van de gemeente Nunspeet zijn dat er voor het onderhavige project een Beeldkwaliteitplan (BKP) als een wijziging van de Welstandsnota 2015 noodzakelijk is. Hiervoor wordt verwezen naar Paragraaf 3.16 "Beeldkwaliteit" van deze Toelichting.
Gekozen is voor het opstellen en het door de gemeenteraad laten vaststellen van een Beeldkwaliteiplan met Kavelpaspoorten.
De conclusies met betrekking tot het welstandsbeleid van de gemeente Nunspeet zijn dat er een Beeldkwaliteitplan (BKP) als een wijziging van de Welstandsnota 2015 noodzakelijk is. Hiervoor wordt verwezen naar Paragraaf 3.16"Beeldkwaliteit" van deze Toelichting. Gekozen is voor het opstellen en het door de gemeenteraad laten vaststellen van Beeldkwaliteiplan met Kavelpaspoorten. Verwezen wordt verder naar Paragraaf 3.16 "Beeldkwaliteit" van deze Toelichting. |
Voor het "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte" d.d. 8 december 2023, zie de Bijlage 14 bij deze Toelichting.
Het initiatief dat met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, sluit aan bij het geschetste beleid van het Rijk, van de provincie Gelderland, en van de gemeente. Wat dit betreft kan het onderhavige bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw" worden vastgesteld en daarna kan het plan / project worden uitgevoerd.
In dit hoofdstuk komt het initiatief aan bod. Daartoe wordt eerst inzicht gegeven in de huidige functie(s) en in de huidige bebouwing binnen het plangebied. Daarbij wordt mede de relatie met de omgeving betrokken. Daarna wordt concreet ingezoomd op het beoogde initiatief.
In de huidige situatie is er het Landgoed De Grote Bunte op het perceel met het adres Grote Bunteweg 11 aanwezig. Op het Landgoed bevindt zich het Landhuis De Grote Bunte. Naar aanleiding van de bouwaanvraag hierover is er op 19 april 2022 een omgevingsvergunning verleend voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte (zie Paragraaf 1.11 en zie Paragraaf 3.17 van deze Toelichting).
Het Landgoed De Grote Bunte is gelegen aan de Elburgerweg te Nunspeet. Het adres is Grote Bunteweg 11 te Nunspeet. Het huidige Landgoed (de huidige bebouwing) dateert uit circa 1832, en de huidige bebouwing uit 1882. Het Landgoed was oorspronkelijk veel groter dan nu en het strekte zich uit tot aan de Molenbeek. De vroegere boerderij ten oosten van het Landgoed behoorde er oorspronkelijk ook toe. Deze is nu particulier eigendom.
In de afgelopen decennia is het landgoed in gebruik geweest als groepsaccomodatie voor jongeren. Voor deze functie werden er gebouwen bijgebouwd. Sinds 2019 staat het Landgoed leeg en recent is een deel van de niet oorspronkelijke gebouwen gesloopt. Vanzelfsprekend zijn het hoofdgebouw (gemeentelijk monument) en het koetshuis behouden.
De aanleg aan de voorzijde met een weiland, entreelaan en solitaire bomen rond en in een keerlus die zichtlijnen sturen, zijn waardevol en zijn kenmerkend voor de Engelse Landschapsstijl. Het Landgoed bestaat verder hoofdzakelijk uit bos waarin relicten van elementen van verschillende periodes zijn te vinden zoals greppels, paden en lanen. Op het Landgoed staan diverse monumentale bomen van meer dan 80 jaar oud. Het bos kent achterstallig onderhoud.
Het Landgoed De Grote Bunte krijgt een nieuwe toekomst. Het Landgoed wordt herontwikkeld tot een woon-zorgcomplex voor demente ouderen. Het hoofdgebouw en het koetshuis worden gerenoveerd. Het koetshuis zal worden gebruikt voor een bedrijfswoning/beheerderswoning en voor een kantoor/facilitaire voorzieningen ten behoeve van het woon-zorgcomplex. Een deel van het bos achter en naast het hoofdgebouw wordt ingericht als bostuin behorende bij het woon-zorgcomplex. Voor het functioneren van het woon-zorgcomplex is ook een parkeerterrein nodig.
Om de verbouw/bouw van het woon-zorgcomplex financieel mogelijk te maken is het nodig dat een deel van het Landgoed wordt uitgegeven als kavels voor vrijstaande woningen. Er worden 10 zogenoemde "boskavels" uitgegeven als kavels voor vrijstaande woningen aan de westkant van het bos en 4 kavels ten zuiden van de boerderij aan de entreelaan, voor de zogenoemde "poortwoningen".
De vrijstaande boswoningen worden gebouwd in het bos en de bouwvlakken waarop deze woningen mogen worden gebouwd zijn zo gelegen dat er zo weinig mogelijk bomen behoeven te worden gekapt en dat de monumentale bomen behouden blijven.
De boswoningen worden, op de meest zuidelijke woning na, ontsloten vanaf een bospad waarvan de toegang aan de Molenweg ligt. De meest zuidelijke woning wordt rechtstreeks ontsloten vanaf de Molenweg. De nieuwe eigenaren van zowel het zorgcomplex als van de boswoningen zijn verplicht het bos in stand te houden.
Hiertoe is er het Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023 opgesteld. Zie onderstaande tekening 3.1. Op basis van dit Inrichtingsplan is de Verbeelding van het bestemmingsplan getekend.
Afbeelding 3.1: De bovenstaande tekening d.d. 20 november 2023 geeft het laatste
plan, het Inrichtingsplan, opgesteld door Baljon Landschapsarchitecten)
weer.
De functiewijziging vraagt om een landschapsontwerp dat met aandacht voor de historische en ecologische waarden enerzijds, en de behoeften van de nieuwe gebruikers anderzijds, invulling geeft aan de toekomst van het Landgoed De Grote Bunte.
Het woon-zorgcomplex krijgt een omheinde tuin met een terras voor de twee woongroepen waar de bewoners zich veilig kunnen bewegen. Er moeten voldoende parkeerplaatsen zijn voor auto's en fietsen en er moet een rolstoel toegankelijke route worden gerealiseerd naar de entrees van het woon-zorgcomplex. De woningen en het woon-zorgcomplex moeten bereikbaar zijn voor nood- en hulpdiensten en moeten voldoende parkeerplaatsen krijgen voor de bewoners en voor de bezoekers.
Voorafgaand aan het opstellen van het landschapsontwerp door Baljon Lanschapsarchitecten te Amsterdam zijn er onderzoeken uitgevoerd en adviezen met betrekking tot de staat van het bos, de ecologische waarden, de tuinhistorische waarden et cetera. (Zie bijvoorbeeld voor het onderzoek naar de tuinhistorische waarden het rapport "Tuinhistorisch onderzoek De Grote Bunte" van het Adviesbureau Groene Monumenten d.d. april 2020, zie Bijlage 6 bij deze Toelichting. Voor het onderzoek naar de bomen zie het rapport "Advies Bosbeheer De Grote Bunte Nunspeet" van Buiting Advies Natuur en Landschap (juli 2021), zie Bijlage 7 bij deze Toelichting.
Voor de toekomst van het bos is het van belang dat het terrein een gezonde waterhuishouding heeft waarbij een teveel aan water wordt afgevoerd en zoveel mogelijk hemelwater lokaal infiltreert en dat er een advies klaar ligt voor de vervanging van beeldbepalende bomen en lanen voor als deze dood gaan.
Het door Baljon Landschapsarchitecten opgestelde landschapsontwerp is een integraal ontwerp waarin al de hiervoor genoemde aspecten zijn samengebracht. Het landschapsontwerp beoogt de nieuwe functies en bebouwing als een nieuwe laag in te voegen in de bestaande situatie en tegelijkertijd het bos en en de landschappelijke aanleg een nieuwe impuls te geven met nieuw aan te planten bomen en beplantingen.
In de analyse van de cultuurhistorische waarde van de huidige situatie heeft het bureau B4o onderscheid gemaakt tussen 4 verschillende thema's (zie het onderzoeksrappport van B4o "Cultuurhistorische Parkanalyse Landgoed De Grote Bunte, B4o van 2 maart 2019, zie bijlage 5 bij deze Toelichting):
Op elk van deze thema's is door Baljon Landschapsarchitecten het park geanalyseerd op niveau van waarde. Dit is in beeld gebracht op een waardenkaart van de huidige situatie, waarbij 3 kleuren zijn gehanteerd, volgens de richtlijnen van tuinhistorisch onderzoek.
Deze waardenstelling leidt tot de volgende uitgangspunten voor het Inrichtingsplan behorende bij de ontwikkeling van het Landgoed, te weten:
Zie voor het boekwerk en de bijbehorende kaarten het "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte" met bijbehorende kaarten d.d. 20 november 2023 van Baljon Landschapsarchitecten, Bijlage 12 bij deze Toelichting.
Zie voor de kaarten bij het Inrichtingsplan van Baljon Landschapsarchitecten, Bijlage 13 bij deze Toelichting.
Zie het rapport “Tuinhistorisch onderzoek De Grote Bunte” van bureau B4o, april 2020, Bijlage 6 bij deze Toelichting.
Zie voor het rapport "Advies Bosbeheer De Grote Bunte Nunspeet" van Buiting Advies Natuur Landschap (juli 2022), Bijlage 7 bij deze Toelichting.
Zie voor de BEA Conditiekaart d.d. 20 januari 2021, Bijlage 8 bij deze Toelichting.
Zie voor de BEA kaart Projectinvloeden d.d. 27 januari 2021, Bijlage 9 bij deze Toelichting.
Zie voor de Inmeting van de Bomen 01 2021, Bijlage 10 bij deze Toelichting.
Zie voor de BEA Tabel boomgegevens januari 2021, Bijlage 11 bij deze Toelichting.
Zie voor het rapport Cultuurhistorische Parkanalyse Landgoed De Grote Bunte B4o d.d. 2 maart 2019, Bijlage 5 bij deze Toelichting.
Op de Algemene hoogtekaart Nederland zijn oude structuren van greppels en paden herkenbaar (zie blz. 8 van het boekwerk van Baljon Lanschapsarchitekten, Definitief ontwerp-Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte d.d. 20 november 2023).
De nog herkenbare structuren zijn over de plankaart geprojecteerd zodat zichtbaar is waar deze opgepakt worden in het ontwerp. Deze structuren zijn:
Op de kaart (blz. 9) van het rapport / boekwerk van het Inrichtingsplan van Baljon Landschapsarchitecten van 20 november 2023 staan laanbomen, bomen, die slinger- en wandelpaden begeleiden, en solitaire bomen aangegeven. Het betreffen veelal elementen die vanuit de waardestelling als waardevol zijn aangemerkt.
Landgoed De Grote Bunte heeft een waardevol bomenbestand waarvan een deel ouder dan 80 jaar is. Deze bomen zijn beschermd en zijn opgenomen in de gemeentelijke lijst van monumentale bomen. Deze monumentale bomen blijven behouden. Landgoed De Grote Bunte bestaat voor een groot deel uit Bos met daarin een aantal forse bomen.
De entreelanen en grote solitaire bomen aan de rand van de weide en in de keerlus zijn eveneens van belang vanuit de tuinhistorische waarde.
In het bos komen komen veel beuken en eiken voor. De entreelanen bestaan uit Amerikaanse eik, berk en beuk. Zowel de Amerikaanse eik en de berk zijn geen soorten die passen bij de oorspronkelijke aanleg en zullen op termijn vervangen worden.
Het bos bestaat voor een groot deel uit beuk en zomereik. Dit zijn soorten die passen bij de oorspronkelijke aanleg. De beuken hebben last van verdroging en van wisselende grondwaterstanden.
Ook in het ensemble aan de voorzijde van het Landgoed spelen beuken en zomereiken een belangrijke rol. Er staan solitaire exemplaren in en aan de keerlus die de zichtlijnen van en naar het landhuis sturen. Een grote rode beuk is een van de meest beeldbepalende exemplaren.
Daarnaast bestaat de westzijde van de entreelaan uit beuken. Hier zijn al diverse exemplaren uitgevallen.
Ook de esdoorn en Amerikaanse eik komen frequent voor. De esdoorn is wat meer te vinden in het hart van het Landgoed en rond het Landhuis. De Amerikaanse eik is als bomenrij aangeplant ter hoogte van de voormalige entreelaan aan de westzijde van het weiland. Deze bomen en boomsoorten maken geen deel uit van de oorspronkelijke aanleg. Beide soorten zaaien sterk uit en verdringen andere soorten.
Van de esdoorn worden alleen grote exemplaren behouden en wordt het opschot verwijderd.
De rij Amerikaanse eiken wordt bij uitval vervangen door lindes en ook hier geldt dat het opschot wordt verwijderd.
Ook de robinia behoort niet tot de oorspronkelijke soorten en is een soort die snel uitzaait en andere soorten verdringt. Opschot en kleinere exemplaren worden daarom verwijderd.
De entreelaan aan de zuid-oostzijde bestaat uit al wat oudere berken. Dit is een soort die niet bij de oorspronkelijke aanleg past en niet voor de gewenste monumentaliteit van de entreelaan zorgt. Een deel van de berken moet wijken voor de aanleg van inritten naar de 4 kavels - voor de zogenoemde poortwoningen aan de zuidoostzijde van het plangebied - die vanaf deze laan worden ontsloten. Bij de herontwikkeling worden uiteindelijk de berken verwijderd en vervangen door wintereik; een soort die een monumentale laanstructuur vormt en die ook ecologisch rijk is.
Er zijn enkele bomen die als ecologisch waardevol worden beschouwd. Deze bomen zijn op blz. 14 van het rapport/boekwerk "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte" van Baljon Landschapsarchitecten van 20 november 2023 aangegeven, zie Bijlage 12 bij deze Toelichting. De bomen met een nest- of kraamfunctie en balts- en paarfunctie voor vleermuizen en de bijbehorende aanvliegroute zijn specifiek aangegeven. Daarnaast is er een boom met een sperwernest.
Dode bomen zullen mogelijk moeten worden verwijderd als deze een gevaar vormen of de herinrichting in de weg staan. Dode bomen zijn ook ecologisch interessant en worden zo veel en zo lang mogelijk behouden.
Op twee plekken lopen er kabels en leidingen van oost naar west over het Landgoed. In het zuiden ligt er een hoge druk gasleiding die blijft liggen en waar met de positie van de neiuwe bebouwing en beplanting rekening mee wordt gehouden.
De leidingen die ter hoogte van de keerlus over het Landgoed lopen worden aangesloten op een nieuw leidingtracé dat ook de nieuwbouw gaat voorzien.
Het ontwerp van het plan wordt in Hoofdstuk 3 van het boekwerk "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte" van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023 nader toegelicht.
De cultuurhistorische waarde van de volle entree is gehandhaafd en wordt versterkt met verjonging in het bomenbestand. De nieuwbouw van het woon-zorgcentrum ligt in de as van het bestaande hoofdgebouw zodat dit vanaf de entreelaan en keerlus het historische beeld van het hoofdgebouw en het koetshuis aan de weide en de keerlus niet verstoort.
Het parkeren voor het zorgcomplex is zo compact mogelijk vormgegeven aan de westzijde van het zorgcomplex in een zone waar nu relatieve openheid is. De looplijnen naar de entree van het zorgcomplex zijn kort.
De tuin van het zorgcomplex is vormgegeven als een omheinde bostuin die zich voegt naar het bos en die inspeelt op de bestaande bomen en op de historische padenstructuur.
De nieuwe boskavels worden ontsloten vanaf een bospad op het Landgoed zodat er aan de zijde van de Molenweg een dichte bosrand behouden blijft. De woonvlakken van de boskavels zijn op de meest open plekken gepositioneerd en blijven buiten de kroonprojectie van de grote en waardevolle bomen.
In de keerlus is een spiegelvijver en wadi toegevoegd waarin hemelwater geborgen wordt en die een bijdrage levert aan de ecologische kwaliteit van het Landgoed.
Het zorgcomplex en het koetshuis worden ontsloten vanaf de huidige entreelaan aan de Elburgerweg. Aan deze weg liggen ook 4 nieuwe kavels, de zogenoemde "poortwoningen".
De 10 zogenoemde "boswoningen" worden vanaf een bospad vanaf de Molenweg ontsloten. De twee ontsluitingen zijn volledig gescheiden.
De parkeerplaats voor het zorgcomplex en de kantoren met de bedrijfswoning (beheerderswoning) in het koetshuis ligt ten westen van het zorgcomplex en telt 35 parkeerplaatsen. In de bouwaanvraag voor het zorgcentrum waren er parkeerkoffers voorzien aan de westzijde en aan de oostzijde van het hoofdgebouw. Echter uit het ecologisch advies bleek dat er ten oosten van het hoofdgebouw veel oude bomen staan die belangrijk zijn voor vleermuizen. Vleermuizen ervaren verstoring van autobewegingen en licht van koplampen en verlichting van de parkeerplaats. Om de verstoring te voorkomen, zijn in het hudige voorstel alle parkeerplaatsen voor het zorgcomplex ten westen van het hoofdgebouw gepland.
Per vrijstaande woning hanteert de gemeente Nunspeet een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning mits deze naast elkaar zijn gelegen en 0,3 bezoekersparkeerplaats. Bij elke boswoning (kavel 1 t/m 10) zijn daarom 2 parkeerplaatsen voorzien en aan het bospad zijn 3 parkeerplaatsen voor bezoekers voorzien.
Bij de 4 woningen (poortwoningen) aan de entreelaan zijn eveneens 2 parkeerplaatsen per woning voorzien. Deze liggen achter de voorgevellijn zodat de geparkeerde auto's weinig tot niet beeldbepalend zijn aan de entreelaan van het Landgoed. Ook voor deze woningen zijn 2 bezoekersparkeerplaatsen voorzien.
De wegen op het Landgoed zijn shared space: auto, fiets en voetganger gebruiken dezelfde weg. De wegen zijn half verhard.
Voor het woon-zorgcomplex is er een overdekte fietsenberging aan de oostzijde van het hoofdgebouw gepland.
De wegen op het landgoed zijn shared space: auto, fiets en voetganger gebruiken dezelfde weg. De wegen zijn half verhard.
Het woon-zorgcomplex heeft 2 woongroepen. Deze hebben elk een eigen ingang. Vanaf de parkeerplaats is er een pad naar beide entrees. Het vloerpeil van de nieuwbouw is gelijk aan het vloerpeil van het bestaande Landhuis en ligt boven het maaiveld. Daarom zijn er aan beide zijden van de nieuwbouw hellingbanen voorzien naar de hoofdentrees en naar de entrees die naar de tuin leiden.
De tuin bij het woon-zorgcomplex is omheind en vanwege de doelgroep afgesloten. Voor bewoners zijn er paden in de bostuin die diverse ommetjes mogelijk maken.
Het bos wordt uitgegeven en is niet toegankelijk voor bezoekers.
Voor omwonenden is het mogelijk om een ommetje te maken aan de voorzijde van het landgoed: via de entreelaan, keerlus en terug naar de Elburgerweg via een graspad onder de bomen aan de westzijde van het weiland.
Aan de noord-oostzijde van de keerlus voor het hoofdgebouw is een berging voorzien waarin ruimte is voor het parkeren van fietsen en voor rolcontainers voor afval. Deze plek is goed bereikbaar voor de vuilniswagen. De berging wordt door beplantingen aan het zicht onttrokken vanaf de hoofdentree.
De bewoners van de kavels aan de entreelaan kunnen hun kliko's aan hun oprit bij de weg zetten.
De bewoners van de kavels die ontsloten worden vanaf het bospad moeten hun kliko's naar de Molenweg brengen waar naast de entree van het bospad 9 opstelplekken naast elkaar zijn voorzien.
De meest zuidelijke kavel wordt direct ontsloten vanaf de Molenweg en plaatst de kliko aan de oprit aan de Molenweg.
Nood- en hulpdiensten volgen de autoroutes op het Landgoed. Voor de brandweer zijn er opstelplekken voorzien aan de keerlus en aan het bospad.
Aan het einde van het bospad is er keer-gelegenheid voor de brandweer.
De wegen en paden op het Landgoed worden minimaal verhard en uitgevoerd in half verharding. Enkele paden blijven volledig onverhard (bosgrond).
De parkeervakken worden uitgevoerd in grasbetonstenen zodat water goed kan infiltreren. Er komt een vakaanduiding zodat het parkeren zo compact mogelijk is.
Zie verder blz. 23 van het boekwerk "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte" van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023".
Het verlichtingsplan beoogt een goede balans te zijn tussen veiligheid voor personeel en bewoners en minmale verstoring voor de fauna op het landgoed en de vleermuizen in het bijzonder. Het terrein wordt daarom minimaal verlicht. Bij de parkeerplaats worden enkele lichtmasten met led-verlcihting geplaatst, die voorzien zijn van sensoren waardoor de lichten alleen branden als er mensen zijn.
Ook bij de fietsenstalling is er dynamische verlichting.
De paden van de parkeerplaats naar de hoofdentrees van het zorggebouw en de entree van het koetshuis worden eveneens verlicht.
In de tuin van het zorgcentrum is er alleen verlichting op de terrassen. Dit is lage verlichting en de lichtbron is naar de grond gericht.
Het bospad naar de boswoningen is niet verlicht.
De tuin van het zorgcomplex is omheind. Het hekwerk van dubbelstaafmat van 1,2 meter hoog wordt in een beukenhaag gerealiseerd zodat de tuin groen omkaderd is.
De weide aan de voorzijde is voorzien van een afrastering van paal en prikkeldraad en/of schrikdraad zodat er vee in de weide kan lopen.
Op de erfgrenzen in het bos van de boskavels wordt paal en draad aangebracht zodat de eigendomsgrenzen duidelijk zijn. Regels omtrent erfafscheidingen van de boskavels en van de kavels aan de entreelaan zijn opgenomen in de kavelpaspoorten.
Aan de noord- en oostzijde tussen het Landgoed en het openbare gebied is het landgoed al omheind. Deze omheining blijft behouden.
De kabels en leidingen worden gebundeld in één tracé onder de rijbanen. De kabels en leidingen die vanaf de woning, de voormalige boerderij ten oosten van het hoofdgebouw, over het landgoed liepen, worden op dit tracé aangesloten. Hierdoor wordt het mogelijk om de wadi en de spiegelvijver in de keerlus te realiseren.
De bestaande hoge druk gasleiding blijft liggen op de huidige locatie. Deze is vrijgehouden van bebouwing en opgaande beplanting.
Afbeelding 3.2: De bovenstaande tekening d.d. 20 november 2023 geeft inzicht in de
Kabels en Leidingen in het ontwerp van het Inrichtingsplan,
opgesteld door Baljon Landschapsarchitecten.
Een goede waterhuishouding is voor het Landgoed met haar monumentale bomenbestand van groot belang. Vooral de beuken verdragen geen wisselende grondwaterstanden en zijn gevoelig voor verdroging. Verdroging wordt tegengegaan door het vasthouden en infiltreren van hemelwater. Wisselende grondwaterstanden worden tegengegaan door de historische greppelstructuur weer uit te graven en met een duiker aan te sluiten op de zakslooot aan de Molenweg, zodat overtollig water kan worden afgevoerd en niet voor grondwaterstijging zorgt.
Het waterplan is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Hierbij wordt verwezen naar de rapportage van Aveco de Bondt waarin dit uitvoerig is toegelicht.
Voor het Rapport van Aveco de Bondt d.d. 12 december 2023 (referentie DB 223491_AdB_RAP_0001_v2), zie Bijlage 15 bij de Toelichting van dit bestemmingsplan.
Historische foto's laten zien dat het landgoed in het verleden open water kende en dat de grondwaterstand veel hoger was dan nu. Met de aaneg van een spiegelvijver en wadi wordt water weer beleefbaar op het Landgoed.
In het ontwerp worden de altijd watervoerende spiegelvijver en wadi gerealiseerd en gecombineerd in de oprij-lus van het Landgoed. Cultuurhistorie, beleving, ecologie en waterberging komen hier bij elkaar.
De spiegelvijver en de wadi liggen:
Een deel van het hemelwater van het zorggebouw, en het water van de keerlus zelf, wordt geborgen in de wadi. Daarnaast zorgen de vijver en de wadi voor open water op het landgoed. De wadi heeft een flauwe overloop op het zuiden die zorgt voor een ecologische gradiënt. Het open water en de insecten die dat aantrekt draagt bij aan het vleermuisbiotoop. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het advies om ten behoeve van ecologie een poel of vijver aan te leggen op het Landgoed.
Hierbij wordt verwezen naar de rapportage van Aveco de Bondt waarin dit uitvoerig is toeglicht.
Voor het Rapport van Aveco de Bondt d.d. 12 december 2023 (referentie DB 223491_AdB_RAP_0001_v2), zie Bijlage 15 bij de Toelichting van dit bestemmingsplan.
De tuin van het zorgcentrum is vormgegeven als een bostuin met wandelpaden die uitnodigen tot ommetjes door de tuin. Op bomen na die de ontwikkeling van het bos in de weg staan, zoals de zaailingen van esdoorn, blijven de bomen behouden. Waar er ruimte voor is in het bos zijn er solitaire bomen toegevoegd. Vaak van bijzondere soorten die accenten vormen in de tuin. De onderbegroeiing van stinzeplanten en schaduwminnende vaste planten past bij het karakter van een landgoed. Op plekken waar er meer lichtinval is, liggen de terrassen en is er ruimte voor een klein stukje gazon.
Op de plekken waar de beplanting dicht is en waar veel beuken voorkomen, is er geen onderbegroeiing voorzien omdat deze niet zal aanslaan.
Het hek (van 1,20 meter hoog) staat in een haag en daar zijn ook groepen bosplantsoen aan gekoppeld zodat het geheel oogt als een tuin in het bos en de omheining niet overal dominant is in het beeld.
Het geheel van stinzeplanten, vaste planten, bosplantsoen, en bomen, zorgt voor een ecologisch rijk geheel waar veel soorten voedsel, beschutting en nestgelegenheid kunnen vinden.
Op plekken waar voldoende lichtinval is wordt de tuin verrijkt met solitaire bomen die een accent vormen in de bostuin.
De gekozen soorten zijn droogte bestendig en dragen door hun bloei of vruchtdracht bij aan de biodiversiteit op het Landgoed.
In de randen van de bostuin worden dichte laagblijvende bomen aangeplant die de randen body geven. De hulst is wintergroen en zorgt jaarrond voor kleur in de tuin. Beide soorten dragen bessen die eetbaar zijn voor vogels.
Een nieuwe laag van veelal bloeiende bodembedekkers, vaste planten en bollen (stinzeplanten) versterkt het tuinkarakter van de bostuin en maakt de tuin ecologisch rijker.
De bostuin is omheind met een hekwerk (van 1,20 meter hoog). Dit hekwerk wordt aan het zicht onttrokken door de in een beukenhaag (Fagus Sylvatie) te plaatsen nieuwe hagen;
De beukenhaag is:
Ook de parkeerplaats en de hellingbanen naar de hoofdentrees van het woon-zorgcentrum worden begeleid door beukenhagen waardoor de geparkeerde auto's niet het beeld domineren en de hellingbanen opgenomen zijn in de tuinaanleg.
Ter ondersteuning van de zichtlijnen van en naar het hoofdgebouw en vooruitlopend op uitval van de huidige blikvangers in en aan de keerlus worden 4 solitaire bomen aangeplant in de weide.
de gekozen soorten zijn:
De noord- en oostrand van het bos kent open plekken en heeft niet altijd een ecologisch rijke opbouw met een zoomvegetatie. De bosranden worden versterkt met soorten die de rand stevig en dicht maken, zorgen voor een goede opbouw van de rand, en bieden voedsel en beschutting aan vogels en kleine zoogdieren.
De boom- en heestersoorten die toegevoegd worden zijn:
Soorten bosbomen (grote aanplant):
Afbeelding 3.3: De bovenstaande tekening d.d. 20 november 2023 geeft inzicht in de
maatregelen die voor de bomen op het Landgoed De Grote Bunte moeten
worden genomen volgens het ontwerp van het Inrichtingsplan,
opgesteld door Baljon Landschapsarchitecten.
Soorten bosplantsoen (hiervoor wordt verwezen naar blz. 36 van "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed de Grote Bunte" van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023").
In lijn met de analyse van de boomsoorten op het landgoed, worden de volgende bomen gekapt om:
Naast de genoemde te verwijderen bomen geldt
1. te verwijderen invasieve of te groeirachtige soorten:
2. Te verwijderen soorten die gewenste soorten verdringen: (alle exemplaren met stamomtrek kleiner dan 20-25 verwijderen):
3. Vanwege buxusmot alle exemplaren van Buxus sempervitens verwijderen.
Afbeelding 3.4: De bovenstaande tekening d.d. 20 november 2023 is een zogenoemde
kapkaart, en geeft inzicht in de bomen op het Landgoed De Grote Bunte
die volgens de planning zullen worden gekapt, dit volgens het ontwerp
van het Inrichtingsplan, opgesteld door Baljon Landschapsarchitecten.
Op het terrein staan diverse monumentale en beeldbepalende bomen. Het betreft vaak bomen die bij de oorspronkelijke aanleg horen. Vooral aan de voorzijde van het Landgoed is het van belang het ensemble van lanen en solitaire bomen die voor de begeleiding van de entree en de zichtlijnen zorgen te behouden.
De laanbomen worden pas vervangen als er zo'n 50% uitval is. Om naar de toekomst toe een samenhangend en bij de historie passend beeld te behouden is er al een beplantingsplan gemaakt ter vervanging. Hierbij is bij de soortenkeuze rekening gehouden met voorkomende ziektes en klimaatverandering.
De bomenrij van Amerikaanse eik wordt vervangen door een menging van 3 soorten lindes. De beuken in de entreelaan worden vervangen door zomereik en de beukenlaan in het bos wordt vervangen door haagbeuk. De zomereik en de haagbeuk hebben een passende monumentaliteit en zijn minder droogte en grondwaterfluctuatie gevoelig dan de beuk. Zie ook de bovenstaamde Afbeelding 3.4.
Afbeelding 3.5: De bovenstaande tekening d.d. 20 november 2023 geeft inzicht in het
Beplantingsplan dat volgens het ontwerp van het Inrichtingsplan voor
het Landgoed De Grote Bunte moet worden uitgevoerd, en dat is
opgesteld door Baljon Landschapsarchitecten.
Zie voor het boekwerk en de bijbehorende kaarten het "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte" met bijbehorende kaarten d.d. 20 november 2023 van Baljon Landschapsarchitecten, Bijlage 12 bij deze Toelichting.
Zie voor de kaarten bij het Inrichtingsplan van Baljon Landschapsarchitecten, Bijlage 13 bij deze Toelichting.
Bij het door de initiatiefnemer ingediende plan is ook een Beeldkwaliteitsplan ingediend. Dit is het Beeldkwaliteitsplan "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte Nunspeet" d.d. 8 december 2023, dat als Bijlage 14 aan deze Toelichting is toegevoegd.
Welstandstoetsing is gericht op architectuur in relatie tot de ruimtelijke context. De ruimtelijke context zelf wordt vastgelegd in bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en in de structuurvisie. Het bestemmingsplan vormt het ruimtelijke kader. De Welstandsnota en de Beeldkwaliteitplannen (die vaak onderdeel zullen uitmaken van de Welstandsnota) schetsen vervolgens de kaders voor de welstandsadvisering. Thema's die te maken hebben met de context van een bouwwerk, zoals plaatsing op het erf, kunnen zowel in het bestemmingsplan als in de welstandsnota zijn gereguleerd.
De gemeente Nunspeet heeft een welstandsnota vastgesteld waarop aan elk woon- of werkgebied binnen de gemeente een bepaald welstandsniveau is toegekend. Ook kan een welstandsniveau gelden voor een bepaalde groep van bouwwerken of een ruimtelijke structuur. In de gemeente Nunspeet worden drie welstandsniveaus onderscheiden:
Binnen het plangebied geldt het welstandsniveau "uitgebreide toets". Bij de aanvragen omgevingsvergunningen voor het bouwen zullen de bouwplannen op dat moment worden getoetst aan dat welstandsniveau.
In Paragraaf 3.9.3 van de Welstandsnota wordt het Landgoed De Grote Bunte beschreven.
In het stedenbouwkundige plan voor de Herontwiikkeling van het Landgoed De Grote Bunte is rekening gehouden met de Welstandsnota, en wel met het welstandsniveau "uitgebreide toets". Het stedenbouwkundige planvoor De Grote Bunte is daaraan reeds getoetst.
Beschrijving bestaande situatie
Net als de buitenplaatsen Hulshorst en Groeneveld is het landgoed De Grote Bunte ontstaan in het landschap van de lage strookkampen. Het bestaande huis en de inrichting van de omliggende buitenplaats zijn in 1882 tot stand gekomen. Een deel van het omvangrijke goederenbezit wer in 1893 aangekocht door F.A. Molijn. Direct te zuiden van het buiten liet deze van oorsprong Rotterdamse industrieel de gebouwen van Maatschappij De Veluwe bouwen, met een verffabriek (Veluvine) en een zuivelfabriek.
Het bestaand huis De Grote Bunte werd in 1882 gebouwd. Het huis heeft een strenge, symmetrisch ingedeelde voorgevel, vijf vensterassen breed, en is bekroond met een driehoekig timpaan. Andere elementen die bijdragen aan de uitstraling van het huis zijn het houten balkon boven de entree, dat steunend op houten kolommen een fraai entree vormt, de lijst tussen begane grond en verdieping, en de kroonlijst. In het omliggende park in Engelse Landschapsstijl is de oorspronkelijke strokenverkaveling nog herkenbaar.
Nadat de heer Molijn in 1912 was overleden, werden buitenplaats en huis verkocht en werd er weinig aan onderhoud gedaan. De waterpartijen verdwenen en het parkgedeelte werd steeds verder verkleind. Het klassiek vormgegeven huis bleef echter bestaan en in het park staan nog steeds enkele imposante bomen. Hoewel de historische buitenplaats grotendeels is verdwenen, draagt het hoog opgaande geboomte nog bij aan de monumentaliteit van het huis. Naast het huis staat nog steeds het oude koetshuis.
Beleid
Het beleid is er op gericht om de buitenplaats als ensemble van gebouwen en landschapsinrichting met zichtlijnen, lanen en ander objecten te behouden.
Wijze van toetsing
Voor buitenplaats de Grote Bunte geldt de uitgebreide toets. Voor ontwikkelgerichte plannen kan aanvullend welstandsbeleid gelden. Om deze laatste reden is er een Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte d.d. 8 december 2023 opgesteld, zie Bijlage 14 bij deze Toelichting. Dit beeldkwaliteitplan dient nadat het als ontwerp ter inzage heeft gelegen, door de gemeenteraad te worden vastgesteld.
In het "Beeldkwaliteitsplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte" van 30 november 2023 (Bijlage 14 bij deze Toelichting) is opgenomen dat de ontwerpers/architecten bij het uitwerken van de bouwplannen, op het moment dat er omgevingsvergunningen voor het bouwen zullen worden gevraagd, zich aan het beeldkwaliteitsplan dienen te houden. Het beeldkwaliteitsplan zal als bijlage bij en als wijziging van de gemeentelijke Welstandsnota worden vastgesteld.
Het genoemde "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte" is besproken met de dorpsbouwmeester van de gemeente en deze is door hem goedgekeurd. Dit beeldkwaliteitsplan "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte Nunspeet" d.d. 8 december 2023 als Bijlage 14 aan deze Toelichting toegevoegd.
Het beeldkwaliteitsplan zal verder als een wijziging van de Welstandsnota worden opgenomen. Dit op grond van artikel 12a van de Woningwet. Het beeldkwaliteitsplan zal tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan als ontwerp-wijziging van de welstandsnota ter inzage worden gelegd. Over het beeldkwaliteitsplan zal als wijziging van de welstandsnota in principe tegelijk met de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan worden besloten door de gemeenteraad.
De plannen voor de verbouw en restauratie, en de uitbreiding, van het Landhuis De Grote Bunte zijn uitgewerkt in bouwtekeningen die bij de aanvraag omgevingsvergunning waren ingediend, en die op een later tijdstip zijn aangepast. Zie ook de tekeningen hieronder. Een leidend rapport hierbij is de "Bouwhistorische verkenning met waardestelling" dat is opgesteld voor het project "Restauratie en verbouwing landhuis De Grote Bunte te Nunspeet" d.d. januari 2019, en dat werd opgesteld door Slaa + van Asselt architecten BNA (zie Bijlage 4 bij deze Toelichting).
Hieronder is het onderhavige projectgebied met het Inrichtingsplan voor het project verbouwing, en restauratie, en uitbreiding, van het Landhuis De Grote Bunte weergegeven. Dit, volgens de d.d. 19 april 2022 verleende Omgevingsvergunning, met de nieuwe toekomstige functies en met daarop aangegeven het huidige Landhuis De Grote Bunte en de nieuwe uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, en het Koetshuis. Op de tekening zijn ook aangegeven de monumentale bomen (tekening d.d. 29 maart 2022), zie Afbeelding 3.6.
Afbeelding 3.6: Kaart met het onderhavige projectgebied voor de d.d. 19 april 2022
verleende Omgevingsvergunning, met de nieuwe toekomstige functies
en met daarop aangegeven het huidige Landhuis De Grote Bunte en de
nieuwe uitbreiding van het Landhuis, en het Koetshuis, en met op de
tekening aangegeven de monumentale bomen (tekening d.d. 29 maart
2022).
Hieronder is bij 3.7 het projectgebied met het Inrichtingsplan voor het project verbouwing, en restauratie, en uitbreiding, van het Landhuis De Grote Bunte overeenkomstiig de bouwaanvraag en overeenkomstig de d.d. 19 april 2023 verleende Omgevingsvergunning weergegeven.
Afbeelding 3.7: Het gebied van de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het
Landhuis De Grote Bunte.
Onderstaand zijn van de bouwtekeningen enkele gevelaanzichten en inrichtingstekeningen van het te verbouwen, te restaureren, en uit te breiden Landhuis De Grote Bunte opgenomen. Voor de exacte en volledige bouwtekeningen wordt verwezen naar de tekeningen die bij de aanvraag omgevingsvergunning zijn ingediend, en waarvoor d.d. 19 april 2022 een Omgevingsvergunning is verleend. (Zie Bijlagen 38, 39, 40, en 41 bij deze Toelichting).
In het laatste "Definitief ontwerp Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte" van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023 is de plaats van de parkeerplaatsen behorende bij het qoon-zorgcomplex aangepast. De parkeerplaatsen ten behoeve van het gebouw met de Maatschappelijke bestemming ten behoeve van dementerende ouderen zijn verplaatst van de plaats ten oosten van het gebouw van de Maatschappelijk voorziening (woon-zorgcomplex), zie 3.7 naar een plaats ten westen van het gebouw van de Maatschappelijke voorziening (Zie de kaart van het Inrichtingsplan, volgens Afbeelding 3.1 in Paragraaf 3.2).
Afbeelding 3.8: Bouwtekeningen van indelingen van het gebouw en van gevelaanzichten
en doorsnedes van het te verbouwen, en te restaureren Landhuis De
Grote Bunte, en van de uitbreiding daarvan.
Afbeelding 3.9: Bouwtekeningen van indelingen en gevelaanzichten en doorsnedes van
het gebouw van het Koetshuis behorende bij het Landhuis De Grote
Bunte.
Het huidige Landhuis De Grote Bunte blijft behouden en wordt verbouwd en gerestaureerd. Dit Landhuis wordt uitgebreid aan de achterzijde. Deze uitbreiding is architectonisch zo ontworpen dat er een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur wordt gecreëerd, welke recht doet aan het historische Landhuis De Grote Bunte. Zie ook het Advies van de Dorpsbouwmeester in verband met de toetsing aan de Welstandsnota d.d. 1 maart 2022 (zie Bijlage 40 [en daarvan bijlage 13] bij de Toelichting van dit bestemmingsplan).
De huidige bestemming van het perceel en van de gebouwen is “Maatschappelijk” volgens het bestemmingsplan "Molenbeek" (vastgesteld 25 juni 2009). Volgens de begripsbepaling van “Maatschappelijk Voorzieningen” zijn de volgende functies toegestaan qua maatschappelijke voorzieningen:
“educatieve , sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijk voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen”.
Dit aantal functies wordt als te breed beoordeeld. Om die reden wordt met het onderhavige project de functie “maatschappelijke voorzieningen” beperkt. De nieuwe functie van het perceel en van de gebouwen is ook “Maatschappelijk”, maar bij dit nieuwe bestemmingsplan is de functie beperkt tot zorgappartementen voor dementerende / zorgbehoevende ouderen. Dit is ook in de Regels van het onderhavige bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw" opgenomen.
Deze zorgappartementen zijn zogenoemde onzelfstandige woningen. Het is daarom niet mogelijk om deze zorgappartementen als zelfstandige woningen te gebruiken nadat het onderhavige bestemmingsplan is vastgesteld. Een breder gebruik van de zorgappartementen dan voor dementerende / zorgbehoevende ouderen is ook niet mogelijk volgens de d.d. 19 april verleende Omgevingsvergunning voor de verbouw, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte.
Het Koetshuis wordt ingericht als 1 beheerderswoning en als een kantoor, met andere faciliterende voorzieningen, ten behoeve van de maatschappelijke voorziening die in het Landhuis wordt gerealiseerd.
Zie voor de verleende Omgevingsvergunning d.d. 19 april 2022, Bijlage 38 bij deze Toelichting.
Zie voor het "Rapport m.b.t. een goede ruimtelijke ordening voor de verbouw-, retauratie-, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, Bijlage 39 bij deze Toelichting.
Zie voor de Bijlagen bij het "Rapport m.b.t. een goede ruimtelijke ordening (.....)", Bijlage 40 bj deze Toelichting.
Zie voor de (aanvullende) Bijlage bij het "Rapport m.b.t. een goede ruimtelijke ordening (.....)", Bijlage 41 bj deze Toelichting.
Zie voor de bijlage het aangepaste en aanvullende onderzoek "Rapportage Stikstofberekening" van GRAS Projectcode P01196 Versie V5 d.d. 30 november 2023, Bijlage 42 bij deze Toelichting.
Voor het bouwplan voor de verbouw, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte en voor de d.d. 19 april 2022 verleende Omgevingsvergunning daarvoor, wordt ook verwezen Paragraaf 1.11.
|
Het gehele plangebied van het landgoed De Grote Bunte bestaat uit het Landhuis, een koetshuis (en enkele verouderde logiesgebouwen) en een bos/park. Het Landhuis De Grote Bunte staat op de gemeentelijke monumentenlijst.
Op de plek van de huidige buitenplaats lag een aan de Hertog van Gelre behorend goed, een zogenoemd herengoed, dat vermoedelijk reeds omstreeks het jaar 1200 is tot stand gekomen.
Net als de buitenplaatsen Hulshorst en Groeneveld is het Landgoed De Grote Bunte ontstaan in het zogenoemde “landschap van de lage strookkampen”. Op de plaats van de huidige buitenplaats lag een aan de Hertog van Gelre horig goed, een zogenoemd herengoed. Volgens de Gelderse administratie van de herengoederen was de boerderij al in de zestiende eeuw onderdeel van grootgrondbezit. Als beroep van de achtereenvolgende bezitters wordt regelmatig het burgemeesterschap van Harderwijk genoemd. In circa 1722 kreeg de boerderij de naam “De Bunte”, toen deze in handen was van de Harderwijker burgemeestersfamilie Vanevelt. Voor die tijd werd het ook Huetsgoed of Heutsgoed genoemd. De naam De Grote Bunte werd pas gebruikt vanaf 1774 toen het herengoed steeds meer tot een lustoord werd omgebouwd, inclusief een landhuis. De naam De Grote Bunte herinnert aan een begroeiing met buntgras (Coynephorus canescens, groeiend in heischrale pioniervegetaties).
Het Landgoed De Grote Bunte beleefde zijn glorietijd toen het werd bewoond door de burgemeestersfamilie Vitringa. Omstreeks 1800 was De Grote Bunte in handen gekomen van deze familie. C.L. Vitringa, die van 1814 tot 1851 burgemeester was van de gemeente Ermelo, woonde op De Grote Bunte. In 1832 was De Grote Bunte gelet op belastingaanslagen (belasting van 120 gulden) het grootste en voornaamste huis bij het dorp Nunspeet. Het huidige, bestaande, huis en de inrichting van de omliggende buitenplaats is in 1882 tot stand gekomen toen E.J. (Egbert Julius) Vitringa er woonde.
De Familie Vitringa
De familie Vitringa was van oorsprong een Friese familie. Deze familie heeft in de achttiende en negentiende eeuw een belangrijke rol gespeeld op de West-Veluwe en in Nunspeet. Herman Hendrik Vitringa (1757-1801) trouwde in 1780 met Catharina van Hoeclum uit Elburg, die ook in Nunspeet veel grond bezat. Vitringa was een leider van de Patriotten in Elburg. In 1787 werd hij uit Gelderland verbannen. Na het uitroepen van de Bataafse Republiek keerde hij echter naar Gelderland terug. In 1795 en 1796 vertegenwoordigde hij Gelderland in de vergaderingen van de Staten-Generaal. Hij was voorzitter van de Nationale Vergadering (1796-1797), lid van de Tweede Nationale Vergadering, en lid van de commissie die een nieuwe grondwet voorbereidde. De zoon van Herman Hendrik, Campegius Lambertus Vitringa (1786-1864) werd geboren in Elburg. Hij studeerde en promoveerde te Harderwijk. Hij schreef het werk “Staatkundige geschiedenis der Bataafse Republiek”. In de periode 1814 – 1817 was hij burgemeester van Nunspeet, en aansluitend tot 1851 van de samengevoegde gemeente Ermelo, waartoe ook Nunspeet, Elspeet en Vierhouten behoorden. In totaal was hij dus 37 jaar burgemeester. Hij woonde op Landgoed De Grote Bunte. Campegius Lambertus deelde de patriottische idealen van zijn vader niet, en was het ook niet eens met de staatkundige hervormingen van 1848. Hij wenste ook niet samen te werken met een gekozen gemeenteraad. Na het aftreden van Campegius Lambertus ging het burgemeesterschap over naar zijn zoon Herman Hendrik Vitringa (1814 – 1875). Herman Hendrik Vitringa had geen bezwaar tegen samenwerking met een gekozen gemeenteraad. Hij stimuleerde de aanleg van een spoorverbinding, die er in 1863 kwam. Hij bleef tot 1875 burgemeester. Het bestaande huis en de inrichting van de omliggende buitenplaats zijn in 1882 tot stand gekomen toen Campegius zoon, Egbert Julius Vitringa, er woonde. Na zijn overlijden verdween de familie Vitringa van het bestuurlijke toneel van Nunspeet. Tot 1850 vormde de voorkamer van het Landhuis De Grote Bunte het bestuurlijke centrum van de gemeente. In 1850 kreeg de gemeente een eigen gemeentehuis. |
Het Landhuis De Grote Bunte werd in 1894 verkocht aan de Rotterdamse industrieel F.A. Molijn, die aan het begin van de twintigste eeuw een belangrijke economische en maatschappelijke rol in Nunspeet zou spelen. Deze verkoop gebeurde na een gehouden veiling.
De Familie Molijn
De Rotterdamse industrieel François Adriaan Molijn (1853-1912) was van grote betekenis voor de ontwikkeling en groei van Nunspeet. Samen met zijn tweede echtgenote, Diderica Cornelia de Groot (1854-1925), kocht Molijn in 1894 het Landgoed De Grote Bunte dat toen in opdracht van de erven Vitringa werd geveild. Het landgoed was gelegen aan de oostzijde van Nunspeet en er behoorde veel grond toe. Molijn, die mede-eigenaar was van een Rotterdamse verffabriek, stichtte in 1895 op het landgoed zijn eigen verffabriek, de Maatschappij De Veluwe, de latere Veluvine verffabriek. Het bedrijf richtte zich op de productie van zogenoemde Japanlakken en andere verfwaren. In hetzelfde jaar (1895) richtte Molijn ook een door stoom aangedreven boter- en melkfabriek op. Deze melkfabriek is nu het eigendom van het internationale concern Nestlé. F.A. Molijn was waarschijnlijk de eerste die met een stedenbouwkundige bril naar Nunspeet keek. Vanaf 1905 ontwikkelde hij onder de vlag van Maatschappij De Veluwe en in nauwe samenwerking met landschapsarchitect Leonard Springer een villapark aan de oostkant van het dorp waarop zij bouwkavels uitgaven. Ruggengraat van het plan was de Grooteweg (nu F.A. Molijnlaan), die de verbinding vormde tussen het treinstation en de Veluvine Fabriek. De eerste bouwgolf vond rond 1910 plaats. Pas in 1932 werden de wegen in het villapark aan de oostkant van het dorp overgenomen door de gemeente. |
Nadat de heer F.A. Molijn in 1912 op De Grote Bunte was overleden, werden de buitenplaats en het historische huis verkocht aan een Belgische houthandelaar, die veel bomen op het landgoed liet kappen. In de Tweede Wereldoorlog werd het huis door de Duitsers gevorderd. Na de oorlog werd het landgoed eigendom van de gemeente Delft, als (vakantie-)verblijf voor kansarme kinderen. Daarna werd het landgoed overgenomen door de Stichting Jeugdbuitenverblijven.
Het historische park / bos
Het geheel van het historische park / bos zal worden bestemd met de bestemmingen "Bos" en "Groen", volgens het onderhavige bestemmingsplan “Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw”.
Het historische gebouw, het landhuis met het koetshuis
Het landhuis heeft een strenge, symmetrisch ingedeelde voorgevel, is vijf vensterassen breed, en is bekroond met een driehoekige timpaan. Andere elementen, die nog steeds bijdragen aan de uitstraling van het huis, zijn het houten balkon van de entree, dat steunend op houten kolommen een porticus vormt, de cordonlijst tussen begane grond en verdieping, en de kroonlijst.
In de loop der tijden verdwenen de waterpartijen en werd het parkgedeelte steeds verder verkleind. Het klassiek vormgegeven huis bleef echter bestaan en er staan in het park / bos nog steeds imposante bomen. Hoewel de historische buitenplaats grotendeels is verdwenen, draagt het hoog opgaande geboomte nog steeds bij aan de monumentaliteit van het huis.
Het Landhuis De Grote Bunte is een gemeentelijk monument.
Planspecifiek. Conclusies Cultuurhistorie en het Plangebied
Het historische landhuis kan met het uit te voeren bouwplan voor de verbouw en de restauratie van het Landhuis De Grote Bunte voor de toekomst behouden blijven. Het bouwplan waarvoor 19 april 2022 een Omgevingsvergunning werrd verleend respecteert de monumentale status van het gemeentelijke monument, het Landhuis De Grote Bunte. Bij het Landhuis behoort een Koetshuis, dat ook gerestaureerd wordt. Hiermee wordt ook een belangrijke doelstelling van het gemeentebestuur bereikt; het behoud van het Landhuis De Grote Bunte voor de toekomst, dit in relatie tot het Landgoed De Grote Bunte.
Met het bestemmingsplan, dat de verbouw, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte mogelijk maakt, en op basis waarvan 14 nieuwe vrijstaande eengezinswoningen kunnen worden ontwikkeld, kan het historische Landgoed en het historische Landhuis voor de toekomst behouden blijven.
Het park / bos van het Landgoed De Grote Bunte wordt herontwikkeld met het onderhavige bestemmingsplan. Deze herontwikkeling zal plaatsvinden op grond van het Inrichtingsplan dat is opgesteld door Baljon Lanschapsarchitecten van 30 november 2023 (zie Hoofdstuk 3, met name de Paragrafen 3.1 t/m 3.15).
Het historische Landgoed De Grote Bunte zal wordem herontwikkeld op basis van het Inrichtingsplan dat is opgesteld door Baljon Lanschapsarchitecten van 30 november 2023 (zie Hoofdstuk 3), de Paragrafen 3.1 t/m 3.15. |
Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (het Verdrag van Valletta) is in 1992 ondertekend. Het verdrag is middels de Wet op de archeologische monumentenzorg, die met een wijziging van de Monumentenwet (Wet op de archeologische monumentenzorg) in de Nederlandse wetgeving werd geïmplementeerd. De doelstelling van deze wet is om zo veel mogelijk bodemschatten in de bodem te behouden, waardoor aantasting van het bodemarchief wordt voorkomen.
Verder wordt met de genoemde aanpassing van de wet bevorderd, dat in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke planontwikkeling rekening wordt gehouden met archeologische waarden. Uitgangspunt is tevens dat bodemverstoorders zelf archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen betalen. De Monumentenwet is per 8 februari 2016 vervangen door de nieuwe Erfgoedwet.
De genoemde Erfgoedwet legt de zorgplicht voor het archeologische erfgoed bij de gemeenten. De wet bepaalt, dat archeologie binnen het instrumentarium van de ruimtelijke ordening dient te worden meegewogen. De kern van de wetgeving is als volgt:
De gemeente heeft ten aanzien van het omgaan met archeologie veel beleidsruimte om belangenafwegingen te maken.
Het gemeentelijke beleid van de gemeente Nunspeet met betrekking tot archeologie is vastgelegd op de archeologische beleidskaart van de gemeente Nunspeet. Het plangebied ligt in een zone met een middelmatige archeologische verwachting met conserverend dek. Het noorden heeft een lage verwachting. Om deze reden is er een archeologisch onderzoek verricht.
Inleiding
Er is in januari 2021 voor het gehele plangebied van Landgoed De Grote Bunte door het onderzoeksbureau RAAP te Weesp een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek). Daarnaast zijn er ter controle enkele karterende boringen uitgevoerd door het onderzoeksbureau RAAP te Weesp.
Juridisch en beleidskader
Het uitgangspunt voor dit onderzoek wordt gevormd door het wettelijk en beleidsmatig kader voor de ruimtelijke ordening en monumentenzorg. De gemeente is de bevoegde overheid die een besluit zal nemen over hoe om te gaan met de eventueel aanwezige archeologische waarden.
Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Nunspeet ligt het plangebied in een zone met Waarde - Archeologie 3 (en voor een deel in een zone met Waarde - Archeologie 2). Het beleid voor deze waarde schrijft voor dat er bij bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 50 cm -mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. De beoogde ingrepen (nieuwbouw) zijn groter dan de vrijstellingsgrens. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is daarom verplicht conform het vigerende beleid.
Doel en vraagstelling
Het inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) heeft als doel de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw in kaart te brengen, evenals eventuele bodemverstoringen. Het onderzoek heeft niet tot doel eventuele archeologische vindplaatsen in kaart te brengen. Dit neemt niet weg dat er archelogische resten kunnen worden aangetroffen tijdens het veldwerk.
Er zijn hiertoe door het archeologische onderzoeksbureau RAAP een aantal onderzoeksvragen geformuleerd:
Uit het onderzoek blijkt, dat de bodemopbouw binnen een deel van het plangebied van Landgoed De Grote Bunte nog intact is. Tevens zijn er delen aanwezig waar nog een B- danwel een BC-horizont in het dekzand aanwezig is. Een goot deel van het plangebied voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte bestaat uit een AC-profiel, echter lijkt de C-horizont op basis van een vergelijking van NAP-hoogtes nog grotendeels intact. Een mogelijk aanwezige archeologisch sporenvlak zou in dat geval ook nog grotendeels intact zijn.
Of er daadwerkelijk (een) archeologische vindplaats(en) aanwezig is (zijn), ouder dan de late Middeleeuwen B, is niet bekend. Wel zijn er in enkele boringen houtskoolspikkels aangetroffen in de podzol. Volgens het Tuinhistorisch Onderzoek dat is verricht (door Adviesburo Groene Monumenten, zie Bijlage 6 bij deze Toelichting) zou het landgoed al genoemd zijn in 1470 na Chr. Het plangebied heeft voor vindplaatsen uit de periode tot de late Middeleeuwen B een middelhoge archeologische verwachting. Voor resten uit de late Middeleeuwen B en de Nieuwe tijd geldt een hoge archeologische verwachting.
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt, dat in het plangebied waarschijnlijk archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Daarom wordt door het onderzoeksbureau RAAP geadviseerd om de plannen voor het Landgoed De Grote Bunte zodanig aan te passen dat de verstoring wordt voorkomen. Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming de onderstaande vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen. Om de gespecificeerde verwachting te toetsen wordt vervolgonderzoek geadviseerd. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek op te splitsen, rekening houdend met de beoogde ingegrepen:
Afbeelding 4.1: Advieskaart (zie blz. 21-22 van het archeologisch onderzoeksrapport)
Het archeologisch onderzoeksrapport is voorgelegd aan M. Wispelwey, Regioarcheoloog Noord-Veluwe. In zijn e-mailbericht van 8 juni 2021 geeft de regioarcheoloog advies, en wel het volgende:
“Het archeologisch onderzoek levert een diffuus beeld op. De beschrijving dat bioturbatie een verrommeld profiel geeft, biedt weinig houvast. RAAP maakt melding van een venig bodemlaagje, waar verder geen waardeoordeel aan zit.
Het advies berust naar mijn idee op een ietwat wankele argumentatie. De aanwezigheid van een voormalige hoeve uit de 15e eeuw beïnvloedt het advies zeer. Daar waar gebouwd gaat worden, wordt vervolgonderzoek aanbevolen middels sleuven. In het rapport ligt de nadruk op waarden uit de nieuwe tijd.
Dat de naam al in de 15e eeuw wordt genoemd, maakt duidelijk dat waarschijnlijk op of direct rond het erf uit 1832 Middeleeuwse voorlopers te vinden kunnen zijn.
Het opzoeken van eventuele voorlopers is geen makkelijke opgave. Waar moet je de proefsleuven aanleggen? Wel liggen een paar nieuwbouwlocaties dichtbij of op het historische erf uit 1832. De bouwputten van deze nieuwbouw bieden een inkijkje in het verleden en zijn in die zin een soort proefsleuven.
Mijn advies wijkt enigszins af van dat van RAAP. Voor de drie woningen die aan de westzijde van het plangebied op of aan het historische erf liggen zal aanvullend onderzoek gewenst zijn. Dit onderzoek bestaat uit een archeologische begeleiding van het uitgraven van de drie bouwputten. Hiervoor dient een PVE (Programma van Eisen) te worden opgesteld.
Voor de overige nieuwbouwlocaties zal ik de gemeente adviseren om een voorwaarde in de vergunning op te nemen. Deze voorwaarde behelst het tijdig op de hoogte stellen van de regioarcheoloog van het moment van ontgraven van de bouwputten. Op die manier kan de regioarcheoloog een waarneming doen en eventuele toevalsvondsten melden (.....).
Inleiding
Uit het hiervoor genoemde onderzoek is gebleken dat binnen het plangebied mogelijk sprake is van behoudenswaardige archeologische resten. Omdat het niet mogelijk is om deze resten duurzaam in d egrond te behouden, is het (selectie)besluit genomen om een opgraving uit te voeren, zodat de resten boven de grond (ex situ) kunnen worden veiliggesteld.
Op basis van de historische situatie binnen het plangebied heeft het bevoegd gezag (regioarcheoloog M. Wispelwey) geadviseerd voor de drie woningen die aan de westzijde van het plangebied op of aan het historische erf op de kadastrale minuut 1811-1832 liggen een aanvullend onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek bestaat uit een archeologische begeleiding van het uitgraven van de drie bouwputten.
Voor de overige nieuwbouwlocaties geldt geen advies voor vervolgonderzoek. Wel zal de regioarcheolooog hier te zijner tijd een waarneming doen en eventuele toevalsvondsten melden.
Doelstelling
Het doel van de in dit Programma van Eisen omschreven archeologische opgraving is het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie van de archeologische vindplaats binnen het plangebied, om daarmaa informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden (behoud ex situ).
Vraagstelling
De vraagstelling die met behulp van het proefsleuvenonderzoek dient te worden beantwoord, is gericht op de omvang, diepteligging, aard en ouderdom van eventueel in het plangebied aanwezige vindplaatsen.
Onderzoeksvragen
Methoden en technieken. Strategie (inclusief motivatie)
Het onderzoek vindt plaats in de vorm van een archeologische begeleiding. Dit houdt in dat het archelogische onderzoek gelijktijdig plaatsvindt met de civieltechnische werkzaamheden. De initiatiefnemr stelt de civieltechnische uitvoerder op de hoogte van het feit dat de werkzaamheden onder archeologische begeleiding plaatsvinden, wat betekent dat de ontgravingswerkzaamheden geschieden onder regie van een archeoloog. De civieltechnische werkzaamheden dienen echter zo min mogelijk te worden gehinderd. Indien sprake is van potentieel behoudenswaardige archeologische resten waarvan het documenteren en bergen enige tijd zal vergen, dan wordt dit direct besproken met de initiatiefnemer / civieltechnisch uitvoerder en worden praktische werkafspraken gemaakt over het verdere verloop van het werk.
Niet alle graafwerkzaamheden worden begeleid. Enkel de drie bouwblokken in de directe nabijheid van het erf op de kadastrale minuut 1811-1832 worden opgegraven.
Afbeelding 4.2: Ligging van het onderzoeksgebied ten behoeve van het Programma van
Eisen (PVE).
Afbeelding 4.3: Het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut 1811-1832 (HisGis).
Beperkingen
Het onderzoek wordt uitgevoerd in de vorm van een archeologische begeleiding. Dit betekent dat er geen onderzoek wordt verricht buiten die delen waar de bodem als gevolg van de civiele werkzaamheden wordt verstoord zowel in het horizontale als in het verticale vlak.
Relatie met de Regels van het bestemmingsplan
In de Regels van het bestemmingsplan wordt het volgende geregeld:
Er zal een voorwaarde i(voorwaardelijke verplichting) in het bestemmingsplan dienen te worden opgenomen die behelst, dat de regioarcheoloog tijdig op de hoogte wordt gesteld van het moment van ontgraven van de bouwputten. Op die manier kan de regioarcheoloog een waarneming doen en eventuele toevalsvondsten melden.
Bovendien zal een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan worden opgenomen waarin wordt geregeld dat er aanvullend archeologisch onderzoek dient plaats te vinden voor de bouwputten van de drie woningen ten westen van het oorspronkelijke oude erf. Hierbij vindt begeleiding plaats van de Regioarcheoloog, de heer M. Wispelwey. Een en ander is op de Verbeelding aangegeven en de voorschriften zijn in de Regels opgenomen.
Aan het bevoegd gezag, het college van Burgemeester en Wethouders, zal bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden voorgesteld om het advies van de Regioarcheoloog M. Wispelwey over te nemen.
Het advies van de regioarcheoloog, M. Wispelwey, wordt overgenomen voor het archeologie-aspect met betrekking dit bestemmingsplanproject voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte. Er zal derhalve een voorwaarde i(voorwaardelijke verplichting) in het bestemmingsplan dienen te worden opgenomen die behelst, dat de regioarcheoloog tijdig op de hoogte wordt gesteld van het moment van ontgraven van de bouwputten. Op die manier kan de regioarcheoloog een waarneming doen en eventuele toevalsvondsten melden. Bovendien zal een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan worden opgenomen waarin wordt geregeld dat er aanvullend archeologisch onderzoek dient plaats te vinden voor de bouwputten van de drie woningen ten westen van het oorspronkelijke oude erf. Hierbij vindt begeleiding plaats van de Regioarcheoloog, de heer M. Wispelwey. Een en ander is op de Verbeelding aangegeven en de voorschriften zijn in de Regels opgenomen. |
Voor het rapport “Plangebied Landgoed De Grote Bunte te Nunspeet. Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)” van RAAP (rapport 4971) d.d. 2 februari 2021 zie Bijlage 19 bij deze Toelichting.
Voor het rapport "Programma Van Eisen Plangebied Landgoed De Grote Bunte te Nunspeet van Raap (Raap-PVE 2809) d.d. 21 november 2022, zie Bijlage 20 bij deze Toelichting.
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (zie artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijke en milieutechnische relevante aspecten.
In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens in Paragraaf 5.1 de milieuaspecten bodem, geluid(hinder), luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, en duurzaamheid.Tot slot wordt in deze Paragraaf 5.1 aandacht besteed aan de vraag of er een Milieueffectrapportage (m.e.r.) dan wel of er een formele M.e.r.-beoordeling noodzakelijk is voor het onderhavige project.
In Paragraaf 5.2 komen de wateraspecten aan de orde.
In Paragraaf 5.3 komt de Ecologie aan de orde.
In Paragraaf 5.4 komt het Stikstofonderzoek aan de orde.
In Paragraaf 5.5 wordt aandacht besteed aan de Boom Effect Analyse (BEA).
In Paragraaf 5.6 komt het Verkeersonderzoek aan de orde
In Paragraaf 5.7 komt het onderzoek naar het Parkeren aan de orde.
In Paragraaf 5.8 komt het verrichte Bezonningsonderzoek aan de orde.
Een project kan gevolgen hebben voor het milieu, de natuur, de waterhuishouding en de externe veiligheid. Een goede ruimtelijke ordening vereist daarom dat er aandacht wordt besteed aan de diverse relevante milieuaspecten, die bij de ruimtelijke afwegingen een rol spelen. Het bestuursorgaan (en dat is de gemeente Nunspeet) dient bij de voorbereiding van een project, waarvan met een omgevingsvergunning wordt afgeweken van het vigerende bestemmingsplan, te onderzoeken welke waarden er bij het project/plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het project zijn voor deze waarden.
In deze Paragraaf 5.1 achtereenvolgens de milieu- en omgevingsaspecten geluid(hinder), luchtkwaliteit, bodem, ecologie (flora & fauna en de gebiedsbescherming) en externe veiligheid aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op bedrijven & milieuzonering, duurzaamheid, en op een verricht bezonningsonderzoek. Tot slot wordt aandacht besteed aan de vraag of er een milieueffectrapportage (m.e.r.)_ of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is voor het onderhavige project.
Bij een onderzoek naar de vraag of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening dient ook onderzoek te worden verricht naar de bodemkwaliteit binnen het projectgebied. De reden hiervoor is dat het project op een vanuit milieuoogpunt zorgvuldige manier dient te worden uitgevoerd. Ook is hierbij van belang om aan te tonen dat het project economisch uitvoerbaar is voor wat betreft eventuele kosten in verband met de bodemkwaliteit.
Bodemonderzoeken kunnen in verschillende gradaties plaatsvinden. Naast de uitvoering van een historisch onderzoek, kan het noodzakelijk zijn een verkennend, of – indien de onderzoeksresultaten daartoe aanleiding geven – aanvullend bodemonderzoek te laten verrichten in het kader van de voorbereiding van een plan / project. Zo nodig moet er een saneringsplan worden opgesteld.
In opdracht van de Nunspeetse Onroerend Goed Maatschappij (NOM) is in januari/februari 2021 door Sigma Bouw & Milieu een verkennend bodemonderzoek volgens NEN-5740+A1 op het nog onbebouwde deel van de locatie aan de Grote Bunteweg nr. 11 te Nunspeet.
De plaats en de situering van de onderzoekslocatie is weergegeven in de onderstaande Afbeelding nr. 5.1.
Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen uit het Besluit uitvoeringskwaliteit Bodembeheer (KWALIBO). Zo is de gehanteerde onderzoeksstrategie opgesteld volgens de NEN-normen, te weten de NEN-5725 en NEN-5740 en zijn de veld- en laboratoriumwerkzaamheden uitgevoerd volgens de geldende beoordelingsrichtlijnen en accreditatieschema's.
Afbeelding 5.1: Onderzoeks(deel)locaties in verband met het bodemonderzoek
In het kader van de ontwikkeling van het project “Landgoed De Grote Bunte” is een onderzoek naar de bodem verricht door het bureau Sigma Bouw & Milieu, Phileas Foggstraat 153 te Emmen. Dit onderzoek heeft geresulteerd in het rapport “Verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN 5740+A1 Grote Bunteweg 11 te Nunspeet” d.d. 31 maart 2021.
Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend milieukundig bodemonderzoek worden de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan met betrekking tot het project Landgoed De Grote Bunte (blz. 44 e.v. van het rapport).
Zintuiglijke waarnemingen
Op basis van zintuiglijke waarnemingen is ter plaatse van boring 17 (ter plaatse van de gedempte vijver) sprake van puinresten in de ondergrond. Boring 17 is vanwege handmatig ondoordringbare lagen gestaakt. Ter plaatse van de boringen 59 en 60 is er sprake van een puinlaag (vermoedelijk restant van een pad).
Verder zijn op basis van zintuiglijke waarnemingen in het opgeboord bodemmateriaal verder geen bodemvreemde afwijkingen of asbestverdachte materiaal waargenomen (indicatieve waarneming).
Een samenvatting van de toetsingsresultaten staat weergegeven in tabel 27 van het rapport (blz. 44).
Grond
bovengrond (0.0 – 0.5 m-mv)
De verhoogd gemeten gehalte zware metalen en of PCB's (som 7) in de bovengrondmengmonsters MM4 t/m MM7 overschrijden de achtergrondwaarde, de tussenwaarde (indicatie voor nader onderzoek) en de bodemindex-waarde (>0.5) worden in deze gevallen niet overschreden zodat er uit milieuhygiënische overweging, naar onze mening, geen directe aanleiding is tot het instellen van aanvullend onderzoeken.
De bovengrondmengmonsters MM1 t/m MM3, MM8 en MM9 bevatten geen van de onderzochte componenten verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.
ondergrond (0.5 – 2.0 m-mv)
Ondergrondmengmonster MM19 (boring 17 ter plaatse van de gedempte vijver) bevat een verhoogd gehalte zink (zware metalen) t.o.v. de tussenwaarde / bodemindex-waarde (>0.5) en verhoogde gehalten cadmium, koper, kwik, lood, (zware metalen), minerale olie, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's, som 10) en PCB's (som 7) t.o.v. de achtergrondwaarde.
Het verhoogd gemeten gehalte zink (zware metalen) overschrijdt de tussenwaarde / bodemindexwaarde (>0.5) en geeft daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. Geadviseerd wordt om middels een nader (afperkend) onderzoek vast te stellen of er ter plaatse van boring 17 al dan niet sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming. (Er is sprake van ernstige verontreiniging van bodem of sediment als voor tenminste 1 verontreinigende stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m3 bodemvolume hoger is dan de interventiewaarde).
De ondergrondmengmonsters MM10 t/m MM18 bevatten geen van de onderzochte componenten verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.
grondwater
De verhoogd gemeten gehalten barium, cadmium, nikkel en/of zink (zware metalen) in het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 3 en 8 overschrijden de tussenwaarde / bodemindex-waarde (>0.5) en geven daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek (zie blz. 46 van het onderzoeksrapport). .
De matig verhoogd gemeten gehalten in het grondwater ter plaatste van peilbuizen 3 en 8 hangen naar verwachting op voorhand niet samen met een locatie specifieke verontreiniging. Wanneer meer inzicht wordt gewenst over de aanwezigheid van barium, cadmium, nikkel en /of zink in het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 3 en 8 wordt ter verificatie geadviseerd het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 3 en 8 opnieuw te bemonsteren en te analyseren op het gehalte barium, cadmium, nikkel en/of zink (zware metalen).
De overig licht verhoogde gemeten gehalten zware metalen in het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 1+3 t/m 5+7+8 overschrijden de tussenwaarde (indicatie voor nader onderzoek) en de bodemindex-waarde (>0.5) niet, zodat er voor deze gevallen uit milieuhygiënische overweging geen directe aanleiding bestaat tot het instellen van aanvullend onderzoek.
toetsing van de hypothese die aan het onderzoek vooraf is gegaan
Op basis van de voorafgaande aan het onderzoek gestelde hypothese is de onderzoekslocatie in eerste aanleg als milieuhygiënisch onverdacht aangemerkt.
Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt, dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging.
De ondergrond ter plaatse van de boring 17 bevat een verhoogd gehalte zink (zware metalen) ten opzichte van de tussenwaarde / bodemindex-waarde (>0.5). Geadviseerd wordt om middels een nader (afperkend) onderzoek vast te stellen of er ter plaatse van de boring 17 al dan niet sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb).
Het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 3 en 8 bevat verhoogde gehalten barium, cadmium, nikkel en/of zink (zware metalen) ten opzichte van de tussenwaarde/bodemindex-waarde (>5).
De verhoogd gemeten gehalten barium, cadmium, nikkel en/of zink (zware metalen) in het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 3 en 8 overschrijden de tussenwaarde / bodemindex-waarde (>0.5) en geven daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.
Ter verificatie van de gemeten gehalten wordt geadviseerd om het grondwater ter plaatse van peilbuis 3 en 8 opnieuw te bemonsteren en te analyseren op de gehalten nikkel (zware metalen) resp. barium, cadmium en zink (zware metalen).
Voor het overige bevatten de boven- en ondergrond en het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie enkele stoffen verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde respectievelijk de streefwaarde. Deze lichte verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde / bodemindexwaarde (>0,5) niet en geven daardoor geen formele aanleiding tot het instellen van nader onderzoek.
De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese “onverdacht” dient formeel verworpen te worden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt, dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden.
Opgemerkt wordt dat de conclusies betrekking hebben op de chemische gesteldheid van de bodem (excl. asbest). Een asbestonderzoek in grond of puin conform de NEN 5707+C2 resp. NEN 5897+C2 maakt geen onderdeel uit van het onderzoek. Op basis van onderzoek dat volgens NEN-5740-A1 is uitgevoerd kan er geen uitspraak worden gedaan omtrent de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in de bodem of puin. Indien een formele uitspraak over het voorkomen van asbest in de bodem is gewenst dan dient er een asbestonderzoek uitgevoerd te worden conform de NEN 5707+C2 of NEN 5897+C2.
Aanbevelingen die volgen uit het bodemonderzoek 1.) Ondergrondmengmonster MM19 (boring 17 ter plaatse van de gedempte vijver) bevat o.a. een verhoogd gehalte zink (zware metalen) t.o.v. de tussenwaarde/bodemindex-waarde (>0.5). Geadviseerd wordt om middels een nader (afperkend) onderzoek vast te stellen of er t.n.v. boring 17 al dan niet sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming. Dit nader onderzoek kan gecombineerd worden met onderzoek naar asbest in grond volgens NEN-5707. 2.) Het matig verhoogd gemeten gehalte nikkel (zware metalen) in het grondwater ter plaatse van peilbuis 3 en de matig verhoogd gemeten gehalten barium, cadmium en zink (zware metalen) in het grondwater ter plaatse van de peilbuis 8 overschrijden de tussenwaarde / bodemindex-waarde (>0.5) en geven daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. Op basis van informatie uit het vooronderzoek blijkt dat het grondwater in de omgeving vaker verhoogde gehalten zware metalen bevat. Mogelijk is er een relatie met de activiteiten ter plaatse van het voormalige Veluvine-terrein ten zuiden van de onderzoekslocatie. Geadviseerd wordt om de noodzaak voor eventuele herbemonstering en heranalyse van het grondwater in dit geval af te stemmen de gemeente Nunspeet. 3.) Op 16 november 2016 heeft de Raad van State (RvS) een oordeel uitgesproken over de asbest in relatie tot puinresten in bodem. De Raad van State oordeelt dat wanneer op een locatie puin(resten) aanwezig zijn, de locatie conform NEN 5707 als asbestverdacht moet worden beschouwd. Ook oordeelt de Raad van State dat wanneer sprake is van een asbestverdachte locatie, onderzoek conform NEN 5707 uitgevoerd moet worden. De ILT geeft aan dat alleen indien voldoende kan worden onderbouwd of gemotiveerd dat puin (ongeacht de mate van puin, dus ook puinsporen) en/of puingranulaat gezien typering, ouderdom, bijmengingen en historisch onderzoek niet kan worden gerelateerd aan asbest, de locatie als asbest onverdacht mag worden beschouwd. Indien onvoldoende kan worden onderbouwd of gemotiveerd dat in het aanwezige puin en granulaat geen asbest voorkomt, dan moet de locatie altijd als asbestverdacht worden beschouwd en is (fysiek) onderzoek op de aanwezigheid van asbest noodzakelijk. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn plaatselijk puinresten in de bodem aangetroffen. Plaatselijk is sprake van puinlagen en puin ter plaatse van oude paden. De herkomst van dit puinmateriaal is bij ons niet bekend. Op basis van de beschikbare informatie kan niet met zekerheid worden gemotiveerd dat in het aanwezige puin geen asbesthoudend materiaal voorkomt. |
Geadviseerd wordt ter plaatse van de gedempte vijver en ter plaatse van de oude paden waar sprake is van puin of puinbijmengingen een verkennend onderzoek asbest in grond conform NEN-5707+C2 uit te voeren. Plaatselijk is sprake van puinlagen (>50% bodemvreemd materiaal). Voor deze gevallen geldt het advies voor het uitvoeren van een verkennend onderzoek asbest in puin volgen sNEN-5897+C2. Aangezien de ligging van de voormalige paden in de praktijk kan afwijken, kan overwogen worden ter plaatse van voormalige paden enkele karterende boringen te plaatsen. 4.) Op Bodemloket.nl wordt ter plaatse van de zuidwesthoek van de locatie melding gemaakt van een ondergrondse brandstoftank. De vermelding staat geregistreerd als Molenweg 6 F.E. Ommen. Uit informatie van de gemeente en provincie is geen verdere informatie van deze tank bekend. Aangezien er geen informatie over deze brandstoftank bekend is, werd hieraan in dit onderzoek geen verdere aandacht aan besteed. Geadviseerd wordt bij de eigenaar na te gaan of op deze plaats mogelijk sprake kan zijn (geweest) van een ondergrondse brandstoftank. Mocht dit het geval zijn wordt geadviseerd de milieuhygiënische bodemkwaliteit hier alsnog te onderzoeken. 5.) Op het zuidelijk deel van de locatie lopen enkele met grind en gebroken asfalt verharde paden, het halfverhardingsmateriaal ter plaatse van de paden is in dit onderzoek niet onderzocht. Ten noorden van het koetshuis, tussen de villa en het koetshuis en tussen de villa en de noordelijke gebouwen bevindt zich een met gebroken asfalt verharde parkeerplaats. Het halfverhardingsmateriaal ter plaatse van de paden en de parkeerplaats valt buiten de scope van dit onderzoek en is in dit onderzoek niet onderzocht. Wanneer het halfverhardingsmateriaal ter plaatse van de paden en de parkeerplaats in het kader van de ontwikkeling moeten worden afgevoerd wordt geadviseerd de eventuele hergebruiksmogelijkheden met behulp van een samenstellingsonderzoek te onderzoeken. Tevens wordt geadviseerd het gebroken asfalt op eventuele teerhoudendheid te onderzoeken. Teerhoudend asfalt is niet geschikt voor hergebruik. 6.) Geadviseerd wordt voorafgaand aan eventuele sanering van het asbestverdachte dak van de schuur/garage (wanneer is vastgesteld dat het dak asbesthoudend is) de toplaag (0.0-0.1 m-mv) van de onverharde druppelzone onder de daklijn te onderzoeken op het gehalte asbest. 7.) Op een deel van de locatie bevindt zich een aardenwal vermengd met enige puin, de milieuhygiënische kwaliteit van de grond in de wal is in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Alvorens de grond in de wal te verwerken of af te voeren wordt geadviseerd, wanneer van deze grond geen kwaliteitsgegevens bekend zijn, om de kwaliteit te onderzoeken. 8.) Indien de grond ontgraven gaat worden, bijvoorbeeld ten behoeve van bouwwerkzaamheden, is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Middels het Besluit is het mogelijk om door het lokaal bevoegd gezag lokale maximale bodemgebruikswaarden vast te stellen, of om deze bodemgebruikswaarden te conformeren aan de maximale waarden uit het (landelijke) generieke model. Indien grond van het eigen terrein moet worden afgevoerd zal deze verwerkt dienen te worden conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit. De mogelijkheden hiertoe kunnen worden vastgesteld na overleg met de betrokken overheidsinstanties. Volledige duidelijkheid omtrent de bodemkwaliteitsklasse van vrijkomende grond wordt pas verkregen op basis van een partijkeuring conform het Besluit Bodemkwaliteit. Opgemerkt dient te worden dat de vertaalslag van verkennend bodemonderzoek naar hergebruik van grond volgens het .Besluit Bodemkwaliteit, veelal, niet mogelijk is. In de meeste gevallen zijn aanvullende gegevens noodzakelijk Het bevoegd gezag (de gemeente waarin de grond wordt toegepast) kan hier uitsluitsel over geven. Op 8 juli 2019 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een tijdelijk handelingskader vastgesteld voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie. Vanaf 8 juli 2019 is het verplicht om onderzoek naar de stofgroep PFAS uit te voeren bij o.a. partijkeuringen in het kader van afvoer van grond. In dit verkennend bodemonderzoek is de bovengrond indicatief onderzocht op PFAS stoffen. De in dit onderzoek opgenomen indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit is excl.usief onderzoek naar PFAS-stoffen. Onderzoek naar deze verbindingen is bij definitieve beoordeling van eventuele hergebruiksmogelijkheden van eventueel af te voeren grond alsnog nodig. Indien het noodzakelijk is dat er grond afgevoerd moet worden van de locatie zal er een melding grondverzet gedaan moeten worden via het landelijk meldpunt: www.meldpuntbodemkwaliteit.nl. Opgemerkt wordt dat eventuele afvoer van grond met de bodemkwaliteitsklasse “wonen”, “industrie” en “niet toepasbare grond” meer kosten met zich meebrengt dan de afvoer van schone grond “achtergrondwaarde”. Wanneer grond binnen het plangebied wordt ontgraven dient voorkomen te worden dat grond met een verschillende/afwijkende milieuhygiënische kwaliteit met elkaar wordt vermengd. Mocht grondwater onttrokken worden t.en behoeve van bemaling, dient bekeken te worden in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt. |
Er is een verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740+A1 en een verkennend onderzoek asbest in puin volgens NEN-5897+C2 uitgevoerd in december 2021 door Sigma Bouw & Milieu, specifiek voor de locatie van het ingediende bouwplan voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De grote Bunte.
De aanleiding tot de uitvoering van dit verkennend milieukundig bodemonderzoek vormt de geplande uitbreiding / nieuwbouw op de locatie. De onderzoekslocatie is opgenomen in bijlage 2 van het bodemonderzoeksrapport.
Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend- en nader bodemonderzoek en het verkennend onderzoek asbest in grond worden de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.
Conclusie m.b.t. verkennend milieukundig bodemonderzoek NEN-5740+A1
Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging. De grond ter plaatse van de onderzoekslocatie is plaatselijk met enkele stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde. De verhoogd gemeten chemische verontreinigingen in de grond overschrijden de tussenwaarde / bodemindex waarden (>0.5) niet en geven daarom geen formele aanleiding voor een nader onderzoek.
De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese wordt verworpen. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden.
Conclusie m.b.t. verkennend onderzoek asbest in puin volgens NEN-5897+C2
Op basis van de vooraf gestelde hypothese is het aanwezige halfverhardingsmateriaal ter plaatse van de onderzoekslocatie in eerste aanleg als verdacht voor asbest aangemerkt. Uit het onderzoek is gebleken dat het halfverhardingsmateriaal ter plaatse van inspectiegaten G1 t/m G5 niet aantoonbaar met asbest is verontreinigd. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de vooraf gestelde onderzoekshypothese “verdacht” verworpen.
Voor de vaststelling van het bestemmingsplan dient nog een aanvullend milieukundig bodemonderzoek plaats te vinden. Hiertoe wordt door de initiatiefnemers opdracht op basis van een offerte van het onderzoeksbureau Sigma Geo en Milieutechniek B.V. d.d. 1 december 2023.
Op de locatie is al gestart met de uitvoering van een het nader bodemonderzoek t.p.v. de gedempte vijver en de puinverharding ten oosten van de villa. Uit de gegevens tot nu toe blijkt het volgende:
Onderzoek asbest in dempingsmateriaal t.p.v. de gedempte vijver
In de gegraven inspectiegaten en inspectiesleuven t.p.v. de gedempte vijver is tot ca. 1.6 m-mv puinhoudend materiaal aangetroffen. Het materiaal betreft plaatselijk grof materiaal (grove betonresten, stukken metselwerk en dergelijke). In dit materiaal is tevens plaatselijk asbesthoudend materiaal waargenomen.
In de zeeffracties (<20 mm) van de onderzochte mengmonsters is plaatselijk een verhoogd gewogen gehalte asbest gemeten.
Onderzoek asbest in puin ten oosten van de villa (nr. 11)
Het terreindeel ten oosten van de villa (nr. 11) is plaatselijk verhard met een laag puin. Het puin bestaat uit betonresten, puinresten, bakstenen en is in de gegraven inspectiegaten tot ca. 0.3 m-mv waargenomen. In het uitgegraven puinmateriaal uit de inspectiegaten is tevens plaatselijk asbesthoudend materiaal waargenomen.
In de zeeffractie (<20 mm) van het onderzochte mengmonster uit inspectiesleuf G18 is geen verhoogd gewogen gehalte asbest gemeten.
Ter plaatse van de inspectiesleuf G18 is in de fractie >20 mm een gehalte asbest gemeten onder de interventiewaarde (<100 mg /kg d.s.) en onder de grens voor nader onderzoek (<50 mg /kg d.s).
Het puinmateriaal t.p.v. het vm. pad ten oosten van de villa bevat asbesthoudend materiaal. Ter indicatie is de concentratie asbest <50 mg kg d.s.
De exacte begrenzing van de puin verharding dient nog nader afgeperkt te worden.
De onderzoeksresultaten tot nu toe zijn met de Omgevingsdienst (ODNV) besproken. Ten aanzien van de verhoogde gehalten zware metalen in het grondwater is geen nader onderzoek nodig. Ten aanzien van de bospaden op het noordelijk deel geldt dat geen verder onderzoek nodig is. Besproken is dat ten aanzien van de volgende aspecten nog nader onderzoek noodzakelijk is:
Normen
Bij het opstellen van het onderzoeksprogramma is uitgegaan van de richtlijnen:
De werkzaamheden worden uitgevoerd onder procescertificaat BRL SIKB 2000, protocol 2001, 2002 en 2018 (optioneel).
Onderzoeksprogramma
Op basis van de strategie is in de volgende tabel een overzicht van het onderzoeksprogramma weergegeven. Er is vooralsnog geen rekening gehouden met het aantreffen en analyseren van asbestverdachte materialen.
tabel 1:Onderzoeksprogramma | ||||||
Deellocatie | Veldwerkzaamheden | Laboratoriumonderzoek | ||||
Boringen/inspectiegaten | Boringen met peilbuis | Grond | Grondwater | |||
gedempte vijver | ||||||
geschat ca. 500 m2 |
8 x 2.0 m-mv 5 inspectiesleuven |
- | grond: 10 x koper, lood, zink 6 x asbest |
- | ||
terreindeel ten westen van de gedempte vijver | ||||||
geschat ca. 100 m2 |
4 x 2.0 m–mv | - | bovengrond: 1 x standaardpakket grond ondergrond: 1 x standaardpakket grond |
- | ||
puinverharding ten oosten van de villa | ||||||
geschat ca. 500 m2 |
5 inspectiesleuven | -- | puin: 5 x asbest |
- | ||
vm.uitrit aan de Molenweg | ||||||
max. 50 m2 |
4 x 2.0 m–mv | - | bovengrond: 1 x standaardpakket grond |
- | ||
1 | Zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn), PCB, PAK, minerale olie, lutum, organische stof en droge stofgehalte | |||||
2 | Zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn), PCB, PAK, minerale olie, vluchtige aromatische koolwaterstoffen (BTEXN en styreen), vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen (VOCl en VC) | |||||
Interpretatie en rapportage
De resultaten van het laboratoriumonderzoek worden getoetst aan de hand van de Circulaire bodemsanering die een onderdeel is van de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Wanneer een verontreiniging wordt geconstateerd, wordt over eventueel noodzakelijke vervolgstappen geadviseerd.
De uitgevoerde werkzaamheden en de onderzoeksresultaten worden verwerkt in een rapport dat als pdf-bestand per e-mail wordt geleverd.
Kosten
De kosten van het onderzoek volgens bovengenoemde omschrijving, bedragen € 2.995,= excl. 21% BTW (excl. beton- of asfaltboringen). In de prijsstelling is uitgegaan dat de opdrachtgever een mobiele kraan inzet.
Optioneel PFAS onderzoek:
Wanneer sprake is van mogelijke afvoer van baggerspecie, wordt geadviseerd deze aanvullend te analyseren op PFAS en eventueel GenX. GenX is alleen van toepassing wanneer de locatie verdacht is voor deze stof of wanneer de acceptant een analyse op GenX eist. Op 8 juli 2019 is in een brief van het Ministerie Infrastructuur en Waterstaat (kenmerk IENW/BSK-2019/131399) aangegeven dat te verzetten of toe te passen grond moet voldoen aan de eisen die het Ministerie stelt aan PFAS en GenX. Momenteel heeft dit effect op het toepassen en de inname van grond door eindverwerkers en grondbanken. Door het uitvoeren van een analyse op PFAS en eventueel GenX wordt voorkomen dat in een later stadium eventueel overtollige grond niet afgevoerd kan worden en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd dient te worden. De meerkosten voor aanvullend onderzoek naar PFAS / GenX zijn bij gecombineerde uitvoering, inclusief coördinatie, veldwerk en rapportage als volgt:
Planning
Op basis van de huidige planning (en afhankelijk van informatieverstrekking door de gemeente) kan het onderzoek rond week 03 van 2024 worden uitgevoerd, na uitvoering van het veldwerk volgt de rapportage na ca. 3 weken.
Projectspecifieke uitgangspunten
Op deze offerte zijn de volgende projectspecifieke uitgangspunten en voorwaarden van toepassing:
Voor het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte” - Chw dient nog nader bodemonderzoek te worden verricht. Voor het deelproject voor de verbouw, restauratie, en uitbreiding, van het Landhuis De Grote Bunte en voor de verbouwing van het Koetshuis is met het onderzoek, waarvan het rapport “Verkennend milieukundig bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in puin Grote Bunteweg 11 te Nunspeet van 22 januari” verslag doet, voldoende onderzoek gedaan. Er is op de locatie geen nader onderzoek noodzakelijk. Wel dienen de aanbevelingen voor de verwerking van de grond en van het (half)verhardingsmateriaal worden opgevolgd. Het nader onderzoek dat nog dient te gebeuren voordat het bestemmingsplan kan worden vastgesteld is beschreven in bovenstaande Paragraaf 5.1.2.6. |
Voor het rapport “Verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN 5740+A1 Grote Bunteweg 11 te Nunspeet d.d. 31 maart 2021 wordt verwezen naar Bijlage 16 bij deze Toelichting.
Voor het rapport “Verkennend milieukundig bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in puin Grote Bunteweg 11 te Nunspeet (projectnr. 21-M10170) d.d. 24 januari 2022 wordt verwezen naar Bijlage 17 bij deze Toelichting.
Noodzakelijk nog te verrichten nader onderzoek na 1 januari 2024 voordat het bestemmingsplan kan worden vastgesteld (zie Paragraaf 5.1.2.6.).
De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende geluidsgevoelige objecten beschermd (artikel 1 Wgh):
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder (Wgh) worden geregeld, zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen, geluidbelastingkaarten en actieplannen.
In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn regels opgenomen voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) door het weg- en spoorwegverkeer. Elke weg heeft van rechtswege een zone. Binnen de geluidszone is het nodig om naar de te verwachten geluidsbelasting op de gevels van toekomstige geluidsgevoelige bestemmingen te bezien. De zonebreedte van een weg is volgens de wet afhankelijk van het aantal rijstroken en of het een binnen- of buitenstedelijke weg is.
Er is ten behoeve van het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw" akoestisch onderzoek gedaan door het adviesbureau Goudappel voor het project ”Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte”. Van dit onderzoek is verslag gedaan in het rapport “Landgoed De grote Bunte. Akoestisch onderzoek” (kenmerk 008102.20210428.R1.01, d.d. 18 oktober 2021).
De Nunspeetse Onroerend Goed Maatschappij (N.O.M.) werkt aan de herontwikkeling van landgoed De Grote Bunte in Nunspeet. Op het Landgoed De Grote Bunte zullen 14 nieuwe vrijstaande eengezinswoningen worden gerealiseerd.
Op het terrein is verder sprake van de realisatie van 36 zorgappartementen. Daarnaast wordt het koetshuis verbouwd en gerestaureerd tot een beheerderswoning en tot een kantoor en andere facilitaire voorzieningen.
De veertien nieuwe woningen en de 36 zorgappartementen zijn gesitueerd binnen de geluidszone van de Elburgerweg. De situatie dient te worden getoetst aan de normen van de Wet geluidhinder (Wgh). De nieuwe functies liggen eveneens binnen het invloedsgebied van de 30 km/h-wegen Molenweg en Beltmolen. De geluidssituatie van deze laastgenoemde wegen dient daarom eveneens in het onderzoek te worden betrokken. Dit, in het kader van een beoordeling van een goede ruimtelijke ordening.
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat het wettelijk kader voor de toegestane geluidsbelasting van een weg, een spoorweg en een industrieterrein bij geluidsgevoelige functies. In zijn algemeenheid stelt de Wgh eisen aan de maximaal toegestane geluidsbelasting indien de geluidgevoelige bestemming in de geluidszone van de bron is geprojecteerd.
In artikel 74 van de Wet geluidhinder is bepaald dat zich langs alle wegen een geluidszone bevindt. Dit is de zone langs een weg waarbinnen akoestisch onderzoek noet worden uitgevoerd. Uitzondering hierop zijn wegen:
De breedte van de zone hangt af van het aantal rijstroken en de ligging van de weg in stedelijk dan wel buitenstedelijk gebied. In onderstaande Tabel 5.A is een overzicht weergegeven van de geldende breedtes van geluidszones per type weg.
Tabel 5.A: Overzicht breedte geluidszones per wegtype.
Tabel 5.B: Situaties, zoals beschreven in de Wet geluidhinder.
Een waarde boven de voorkeursgrenswaarde is onder voorwaarden aanvaardbaar. Een hogeregeluidsbelasting op de gevel dan de maximale ontheffingswaarde is slechts mogelijk als deze gevel 'doof' wordt uitgevoerd of wordt afgeschermd van het geluid van de bron (vliesgevel). Indien de geluidsbelasting op de gevel hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en lager dan de maximaleontheffingswaarde, dan kan ontheffing (hogere waarde) worden aangevraagd.
Naast geluidsbelasting vanwege wegverkeer, railverkeer en industrieterreinen (binnen de bijbehorende geluidszones) kan er ook sprake zijn van specifiek geluid geproduceerd door bepaalde activiteiten (van bedrijven/inrichtingen). De grenswaarden voor de geluidsbelasting vanwege die activiteiten staan in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in etmaalperiodes en type geluidsbelasting. Ten aanzien van de grenswaarden voor piekgeluid kunnen er geen hogere waarden c.q. ontheffingen worden verleend zoals op basis van de Wet geluidhinder (Wgh). De grenswaarden van het Activiteitenbesluit worden in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel toegepast bij de realisatie van nieuwe geluidgevoelige objecten.
Wet- en Regelgeving Geluidgevoelige bestemmingen De Wet geluidhinder (Wgh) geeft aan dat de geluidsbelasting dient te worden getoetst ter plaatse van de gevel van geluidgevoelige bestemmingen. Geluidgevoelige bestemmingen zijn woningen, scholen, gezondheidszorggebouwen en kinderdagverblijven. Kantoren, hotels en horecagebouwen zijn volgens de wet in principe niet geluidgevoelig. Bij het onderhavige plan bestaan de geluidgevoelige bestemmingen uit 14. nieuwe vrijstaande eengezinswoningen. Verder bestaat het plan uit 36 zorgappartementen en 1 beheerderswoning voor een woon-zorgcentrum voor dementerende / zorgbehoevende ouderen. Begrip gevel Ten behoeve van de stedenbouwkundige wens om op geluidbelaste locaties toch woningbouw te kunnen realiseren is op 9 november 1998 de definitie van het begrip "gevel" bij wet gewijzigd. De wijziging is opgenomen in Staatsblad 660 van 1998. De wijziging houdt in dat de bestaande definitie "de bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak", is aangevuld met "met uitzondering van: een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering, die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede; een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.” Een gevel is een bouwkundige constructie die een ruimte scheidt van de buitenlucht. Een gevel, die is uitgevoerd als een constructie met lichtopeningen die niet geopend kunnen worden en zonder ventilatievoorzieningen, en die een voldoende karakteristieke geluidwering heeft, behoeft bij de beoordeling in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) niet te worden betrokken. Deze constructie is volgens de Wet geluidhinder (Wgh) “geen gevel”. Bij een dergelijke gevel kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een: - blinde gevel: gevel zonder ramen en deuren. - dove gevel: gevel zonder ramen die kunnen worden geopend. - vliesgevel: gevel die bouwkundig is verbonden met een geluidsscherm. - geluidswalgevel: geluidswalzijde van een geluidswalwoning. Maximale binnenwaarde In geval van ontheffing stelt het Bouwbesluit eisen aan de maximale binnenwaarde. Deze waarde mag in beginsel ten hoogste 33 dB bedragen. Voor het bepalen van het benodigde geluidsisolerend vermogen van de gevel geldt de hoogste te verlenen hogere waarde, zonder eventuele correctie volgens artikel 110g Wet geluidhinder. Wegverkeer In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt voor het wegverkeer bepaald dat alle wegen zones hebben waarbinnen niet zondermeer nieuwe geluidgevoelige bebouwing mag worden opgericht. Artikel 74 van de wet bepaalt dat zich langs wegen de volgende zones bevinden die aan weerszijden van die weg de volgende breedtes hebben: in stedelijk gebied: - voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 200 meter; - voor een weg bestaande uit 3 of meer rijstroken: 350 meter. in het buitenstedelijk gebied: - voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 250 meter; - voor een weg bestaande uit 3 of 4 rijstroken: 400 meter; - voor een weg bestaande uit 5 of meer rijstroken: 600 meter. Deze zonering geldt niet voor wegen, die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied, en voor wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km per uur. Krachtens artikel 76a van de Wet geluidhinder (Wgh) is het college van Burgemeester en Wethouders verplicht om onder andere bij de voorbereiding van de vaststelling van een bestemmingsplan of bij een omgevingsvergunning ex artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wabo, dat voorziet in de bouw van woningen of andere geluidgevoelige bebouwing in een zone als hiervoor bedoeld, een onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die deze woningen (of andere geluidgevoelige bebouwing) zouden ondervinden van het verkeer op die weg. Uitgangspunt in dezen is dat de geluidsbelasting de voorkeurgrenswaarde van 48 dB niet te boven gaat. De voorkeursgrenswaarde voor de gevelbelasting van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt 48 dB (artikel 82 Wgh). De ten hoogste toelaatbare gevelbelasting met ontheffing voor nieuw te bouwen geluidgevoelige bestemmingen bedraagt in buitenstedelijk gebied 53 dB (artikel 83, lid 1 Wgh) en in binnenstedelijk gebied 63 dB (artikel 83, lid 2 Wgh). Daarboven is bouwen alleen mogelijk als: - dove gevels worden toegepast; - eventuele afschermende gevelelementen worden toegepast die het geluid terugbrengen tot deze maximaal te ontheffen waarde. Correctie op berekende geluidsniveaus Volgens artikel 110g Wet geluidhinder (Wgh) wordt een aftrek toegepast. Er wordt verwacht dat de geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal afnemen door technische ontwikkelingen en aanscherping van type-keuringen. Daarom mag een aftrek worden gehanteerd op de berekende geluidsbelastingen alvorens dat deze aan de wettelijke grenswaarden worden getoetst (artikel 110g Wgh). Op 20 mei 2014 zijn de rekenregels voor de aftrek aangepast voor geluidsbelastingen vanwege het wegverkeer boven 55 dB. Spoorwegverkeer De Wet Geluidhinder (Wgh) geeft voor railverkeerslawaai een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 55 dB voor de geluidsbelasting van nieuw te bouwen woningen. In beginsel mag de geluidsbelasting niet hoger zijn dan deze waarde. Indien de geluidsbelasting toch hoger is, dan kan nieuwbouw pas mogelijk worden gemaakt nadat het bevoegd gezag hiervoor een zogenoemde “hogere waarde” (ontheffing) heeft verleend. Voor het railverkeer geldt een maximale te ontheffen waarde van 68 dB. |
Geluidssituatie Elburgerweg
De 14 nieuwe woningen en de 36 nieuwe zorgappartementen en de beheerderswoning zijn voor een klein deel gesitueerd binnen de geluidszone van de Elburgerweg. Deze binnenstedelijke weg kent twee rijstroken en heeft daarmee een geluidszone van 200 meter. Voor de nieuwe woningen geldt in beginsel een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Wanneer de geluidsbelasting hoger is dan deze voorkeurgrenswaarde, dan dient de toepassing van geluidsreducerende maatregelen te worden onderzocht. Wanneer geluidmaatregelen niet (doelmatig) kunnen worden toegepast, of onvoldoende effect sorteren, is ontheffing voor een hogere waarde mogelijk. De maximale ontheffingswaarde bedraagt in deze situatie 63 dB.
Geluidssituatie 30 km/h-wegen
De nieuwe bestemmingen zijn tevens gesitueerd binnen het invloedgebied van de Molenweg en de Beltmolen. Omdat deze wegen een maximumsnelheid hebben van 30 km/h kennen, hebben deze wegen geen geluidszone. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de situatie in het onderzoeksrapport beschouwd. De in gezoneerde situaties geldende voorkeursgrenswaarde van 48 dB is daarbij als richtwaarde voor een acceptabele geluidssituatie gehanteerd.
Gemeentelijk geluidsbeleid
De gemeente Nunspeet kent een eigen geluidsbeleid. In het beleid is onder meer opgenomen dat ook 30 km/h wegen in het akoestisch onderzoek dienen te worden betrokken, dit als onderdeel van de gecumuleerde geluidbelasting. Tevens zijn beleidsregels opgenomen ten aanzien van de toepassing van geluidsreducerende maatregelen en eventueel benodigde ontheffingen voor een hogere waarde. Het gemeentelijke geluidbeleid is betrokken in het verrichte akoestische onderzoek.
Overige geluidbronnen
Railverkeerslawaai / Spoorweglawaai
De planlocatie ligt op circa 1,3 km van de spoorlijn door Nunspeet. Daarmee liggen de woningen niet binnen de geluidszone van het railverkeer (300 meter o.b.v. geluidsproductieplafond van 64 dB).
Gezoneerd industrieterrein
Ten zuidoosten van de planlocatie ligt een gezoneerd bedrijf (Nestlé). De nieuwe woningen zijn op basis van de voorlopige invulling niet gesitueerd binnen de geluidszone van het industriegeluid. Zie Afbeelding 5.2 hieronder (is Figuur 2.1. van het onderzoeksrapport), waaruit dit inzichtelijk wordt.
Railverkeerslawaai en industrielawaai zijn derhalve niet nader beschouwd in het onderzoek van bureau Goudappel.
Afbeelding 5.2: Geluidszone (oranje gekleurd) gezoneerd bedrijf en de projectie van de
nieuwe woningen
Ten behoeve van de planontwikkeling heeft BonoTraffics verkeersgegevens aangeleverd. Hiermee is rekening gehouden bij de berekeningen. De aangeleverde gegevens zijn weergegeven in onderstaande . 5.C.
Tabel 5.C: Verkeersgeneratie De Grote Bunte (gemiddelde werkdag).
Uit de verkeersgegevens blijkt dat het verkeer op de Molenweg en de Elburgerweg beparkt toeneemt als gevolg van het plan. Omdat er sprake is van relatief kleine toenames, worden langs de wegen in de omgeving geen grote veranderingen in de geluidsbelasting verwacht. Derhalve zijn indirecte planeffecten niet nader onderzocht in het onderzoek door Goudappel.
Geluidbelasting Elburgerweg
Uit de onderstaande Afbeelding 5.3 valt op te maken, dat voor een deel van het plangebied voor het gehele plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De 48 dB contour ligt op circa 140 meter vanaf de wegrand van de Elburgerweg. Wanneer binnen deze afstand van de weg nieuwe woningen gerealiseerd worden, dient rekening te worden gehouden met de toepassing van geluidsreducerende maatregelen en ontheffing voor een hogere waarde. De maximale ontheffingswaarde bedraagt 63 dB. De 63 dB contour valt nagenoeg samen met de wegrand. Zolang de woningen dus niet direct tegen de weg aan gerealiseerd worden, wordt naar verwachting voldaan aan de maximale ontheffingswaarde.
Afbeelding 5.3: Geluidscontouren t.g.v. de Elburgerweg
De voorlopige situering van de nieuwe woningen is tevens getoetst op gevelniveau. De resultaten zijn gepresenteerd in tabel B1.1 in bijlage 1 van het onderzoeksrapport, zie de Afbeelding 5.3 hierboven. Uit de resultaten valt op te maken dat voor drie nieuwe woningen sprake is van een geluidsbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De woningen met een overschrijding zijn weergegeven in Afbeelding 5.4, hieronder.
Voor het Landhuis De Grote Bunte en de Uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, met in totaal 36 zorgappartementen en een beheerderswoning, zijn geen overschrijdingen van de normen geconstateerd, zie ook Afbeelding 5.3 hierboven.
De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt 54 dB. De voorkeursgrenswaarde wordt op dat punt dus met 6 dB overschreden. Omdat er sprake is van overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde, dient de toepassing van geluidsreducerende maatregelen te worden overwogen.
Afbeelding 5.4: Woningen met een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde t.g.v. de
Elburgerweg
Volgens het onderzoeksrapport zijn bronmaatregelen, in de vorm van geluidsreducerend wegdek in de voorliggende situatie niet goed inpasbaar. Op kruispuntvlakken en rotondes kunnen dergelijke wegdektypes doorgaans niet worden toegepast. Door wringingskrachten van optrekkend en afremmend verkeer slijt het relatief zwakke geluidsreducerend wegdek snel. In het gemeentelijke geluidsbeleid is aangegeven dat daarom binnen 50 meter van rotondes of kruispuntvlakken geen geluidsreducerend wegdek wordt toegepast. De afstand tussen beide rotondes in de Elburgerweg bedraagt circa 300 meter. Daarmee blijft op het tussenliggende wegvak nog circa 200 meter wegdek over waarop mogelijk geluidsreducerend wegdek kan worden toegepast. Echter in het gemeentelijk geluidsbeleid is opgenomen dat op wegvakken korter dan 250 meter geen geluidsreducerend wegdek wordt toegepast. Een dergelijke maatregel zou bovendien onvoldoende effect sorteren om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeurswaarde.
Overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidswallen of geluidsschermen zijn doorgaans niet wenselijk in een bebouwde omgeving. In de voorliggende situatie lijkt een afscherming daarom niet inpasbaar. De plannen voorzien juist in het creëren van nieuwe doorzichten richting het hoofdgebouw, het Landhuis De Grote Bunte. Bovendien zijn de beoogde nieuwe woningen redelijk solitair gelegen, waarmee een omvangrijke afscherming benodigd zou zijn.
Omdat bron- en overdrachtsmaatregelen niet goed inpasbaar zijn, is ontheffing voor Hogere waarden benodigd.
Geluidsbelasting Molenweg (30 km/h)
Voor de geluidsituatie ten gevolge van de Molenweg zijn ook geluidscontouren berekend. Omdat er sprake is van een 30 km/h-weg, is er geen sprake van formele toetsing. De in gezoneerde situaties geldende voorkeursgrenswaarde van 48 dB is als richtwaarde voor een acceptabele geluidsituatie gehanteerd. Uit de berekeningen blijkt dat de 48 dB-contour ten gevolge van de Molenweg op minder dan 10 meter vanaf de wegrand ligt. Wanneer binnen deze afstand geen woningen worden gerealiseerd, vormt de geluidsituatie ten gevolge van het verkeer op de Molenweg geen belemmering.
De voorlopige situering van nieuwe woningen is tevens getoetst op gevelniveau. Uit de resultaten valt op te maken dat de geluidsbelasting ten hoogste 46 dB bedraagt. Voor alle nieuw woningen is daarmee sprake van een acceptabele geluidsbelasting. De richtwaarde van 48 dB wordt niet overschreden.
Geluidsbelasting Beltmolen (30 km/h)
Voor de geluidsituatie ten gevolge van de Beltmolen (30 km/h) zijn tevens geluidscontouren berekend. Uit de berekening blijkt dat de geluidsbelasting in het gehele plangebied lager dan de richtwaarde van 48 dB ligt.
Op basis van de (voorlopige) invulling van het plangebied zijn voor drie woningen ontheffing voor hogere waarden Wet geluidhinder (Wgh) nodig. Bron- en overdrachtsmaatregelen zijn in de voorliggende situatie niet eenvoudig inpasbaar. De maximale geluidsbelasting per woning is weergegeven in onderstaande 5.5 (figuur 4.3 van het onderzoeksrapport).
Afbeelding 5.5: Woningen met overschrijding voorkeursgrenswaarde t.g.v. de
Elburgerweg
Uit de bovenstaande 5.5 (figuur 4.3 uit het onderzoeksrapport) valt op te maken dat op basis van de voorlopige verkaveling Hogere grenswaarden (Wgh) nodig zijn van 50 dB, 52 dB, en 54 dB. Samengevat zijn de volgende Hogere grenswaarden (Wgh) benodigd:
Woningen | Hogere grenswaarden | Waarneempunten |
Woning 1 | 54 dB t.g.v. Elburgerweg | o.b.v. waarneempunt 052/053 |
Woning 2 | 52 dB t.g.v. Elburgerweg | o.b.v. waarneempunt 057 |
Woning 3 | 50 db t.g.v. Elburgerweg | o.b.v. waarneempunt 060/061 |
Tabel 5.C: Vast te stellen Hogere grenswaarden (Wgh).
Uit het akoestische onderzoek blijkt dat er voor de geluidgevoelige objecten de 36 zorgappartementen en de beheerderswoning in het koetshuis, er geen overschrijding is van de geluidsnormen op grond van de Wet geluidhinder (Wgh).
Voor de nieuw geplande woningen is het volgende nog van belang:
In het gemeentelijk geluidsbeleid zijn er aanvullende eisen opgenomen ten aanzien van hogere grenswaarden:
Hogere waarde 49 - 53 sb: Mogelijk mits:
Hogere waarde 54 - 57 dB: Ongewenst, maar:
In de voorliggende situatie hebben alle drie woningen een geluidsluwe gevel/buitenruimte (kleiner of gelijk aan 48 dB). Voor de meest zuidelijk gelegen woning (54 dB) geldt de aanvullende eis van drie verblijfsruimten aan de geluidsluwe zijde. Bij de verdere uitwerking van de plannen dient rekening te worden gehouden met deze eis. Indien bij de indeling nog geschoven wordt met de locaties van de woningen, waardoor de afstand tussen de bron (de weg) en de ontvanger (de woning) groter wordt. Daarmee zal ook de geluidsbelasting op de gevels lager worden.
In geval van ontheffing dient rekening te worden gehouden met de eisen ten aanzien van de maximale binnenwaarde uit het Bouwbesluit. Hiervoor is de Hogere waarde, zonder correctie volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder van toepassing voor het bepalen van het benodigde geluidsisolerend vermogen van de gevel. In de praktijk wordt doorgaans de gecumuleerde geluidsbelasting hiervoor als basis gehanteerd. De gecumuleerde geluidsbelasting is tevens opgenomen in de tabel B1.1 volgens bijlage 1 van het onderzoeksrapport. Op de gecumuleerde geluidsbelasting is geen correctie volgens artikel 110 g Wgh van toepassing.
De hoogst berekende geluidbelasting bedraagt 60 dB. Om te voldoen aan de maximale binnenwaarde van 33 dB dient het geluidsreducerend vermogen van de betreffende gevel 27 dB te bedragen. Bij de realisatie van de woningen dient rekening te worden gehouden met deze eis.
Tezamen met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, zal ook een ontwerpbesluit tot vaststelling van Hogere grenswaarden (Wgh) ter inzage worden gelegd.
Het akoestische onderzoek wijst uit dat er voor drie woningen er sprake is van een overschrijding van de voorkeurswaarde volgens de Wet geluidhinder (Wgh) Voor deze drie woningen zijn er Hogere grenswaarden volgens de Wet geluidhinder (Wgh) noodzakelijk. Verder blijkt, dat er voor de geluidgevoelige objecten m.b.t. het onderhavige project, te weten de 36 zorgappartementen en de beheerderswoning in het koetshuis er geen overschrijding is van de geluidsnormen op grond van de Wet geluidhinder (Wgh). |
Voor het rapport “Landgoed De Grote Bunte. Akoestisch onderzoek” van bureau Goudappel (kenmerk 008102.20210428.R1.01) d.d. 18 oktober 2021, zie Bijlage 34 bij deze Toelichting.
Voor het Ontwerpbesluit tot Vaststelling van Hogere grenswaarden Wet geluidhinder (Wgh), zie Bijlage 35 bij deze Toelichting.
De gemeente Nunspeet wilde graag inzicht hebben in de gevolgen voor de plannen voor de De Grote Bunte te Nunspeet. De gemeente had daarom Goudappel B.V. opdracht verleend voor het bepalen van verkeersgegevens en voor het uitvoeren van een onderzoek naar de luchtkwaliteit. In de rapportage van het verrichte onderzoek zijn de uitgangspunten, de resultaten en bevindingen beschreven.
Het belangrijkste wettelijke kader in verband met de luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit die is opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm). Daarnaast zijn enkele Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) van belang, namelijk het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”, en het “Besluit gevoelige Bestemmingen”. Ook is de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” van belang.
Wet luchtkwaliteit (= Titel 5.2 van de Wet Milieubeheer)
De Europese richtlijn inzake beoordeling van en beheer van luchtkwaliteit, de Kaderrichtlijn uit 1996 (96/62/EG), gaf de juridische basis voor het gemeenschappelijk luchtkwaliteitsbeleid in Europa. De implementatie van deze Europese Kaderrichtlijn (en de daarop gebaseerde dochterrichtlijnen met luchtkwaliteitsnormen) is in Nederland geregeld in de “Wet luchtkwaliteit”, die daarna werd opgenomen in Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm). Op 11 juni 2008 is de (op dat moment nieuwe) Europese Richtlijn betreffende luchtkwaliteit en schone lucht voor Europa (nr. 2008/50EG van 20 mei 2008) gepubliceerd. Specifieke onderdelen van de Wet luchtkwaliteit zijn uitgewerkt in AMvB's en in Ministeriële Regelingen. Bestuursorganen (Rijk, provincies en gemeenten) moeten als gevolg van de Wet luchtkwaliteit bij de uitoefening van hun bevoegdheden, die gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen hebben, de in de wet vastgestelde grenswaarden in acht nemen voor de volgende stoffen: - zwaveldioxide; - stikstofdioxide (NO2); - stikstofoxiden; - zwevende deeltjes (PM10); - lood; - koolmonoxide; - benzeen. Bij het nemen van een besluit over omgevingsvergunning(en) voor afwijkingsprocedures op grond van de Wabo zal primair gekeken moeten worden naar de grenswaarden (kwaliteitsnormen) van stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes (PM10 en PM2,5), aangezien op bepaalde plaatsen in Nederland de voor deze stoffen geldende normen worden overschreden. Op basis van het Nationaal Luchtkwaliteitplan 2005 kan worden geconcludeerd dat in Nederland momenteel slechts in uitzonderingssituaties overschrijdingen van de grenswaarden voorkomen van de andere in de wet genoemde stoffen. De wet vermeldt bij de verschillende grenswaarden een tijdstip waarop de luchtkwaliteit uiterlijk aan deze grenswaarden moet voldoen. Op grond van Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (“Wet luchtkwaliteit”) en het voordien geldende Besluit luchtkwaliteit 2005 ontstane jurisprudentie, dienen in principe de consequenties van nieuwe ontwikkelingen voor de luchtkwaliteit te worden onderzocht. Voor wat betreft deze nieuwe ontwikkelingen kan onderscheid worden gemaakt in: - de consequenties van de aanwezige en nieuwe bedrijvigheid. - de consequenties van toenemend wegverkeer. - de consequenties van het situeren van zogenaamde gevoelige bestemmingen (zoals woningen en scholen) in de omgeving van deze bedrijven en wegen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de "Wet luchtkwaliteit" geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien: - er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde. - een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. - een project "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtverontreiniging. - een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit). |
Grenswaarden Wet luchtkwaliteit (Titel 5.2 Wet milieubeheer)
Uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide De grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO2 is 200 µg/m3. Deze grenswaarde mag maximaal 18 maal per jaar worden overschreden. Met behulp van de formules in bijlage 2, hoofdstuk 3, onder e, van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is geconcludeerd, dat pas bij een jaargemiddelde concentratie van 82 µg/m3 er meer dan 18 uuroverschrijdingen per jaar van de grenswaarde van 200 µg/m3 plaatsvinden. Etmaalgemiddelde concentratie fijnstof De grenswaarde voor de etmaalgemiddelde concentratie PM10 is 50 µg/m3. Deze grenswaarde mag maximaal 35 maal per jaar worden overschreden. AMvB Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) [Besluit NIBM] en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) [Regeling NIBM]. In het Besluit “Niet in betekenende mate” (NIBM) is een algemene grens van 3% opgenomen ter bepaling of een project al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer (Wm) opgenomen grenswaarde. Deze grens geldt nadat het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van kracht is geworden. (Tot die tijd gold een tijdelijke 1% grens). In het Besluit NIBM is vastgelegd dat het gaat om 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide of fijn stof. Daarnaast is in het Besluit NIBM een grondslag opgenomen om bij Ministeriële Regeling categorieën van gevallen aan te wijzen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen. Een project dat volledig binnen een aldus aangewezen categorie of combinatie van categorieën valt, dat beneden de daarvoor eventueel gestelde nadere begrenzing blijft, en dat beschikt over eventuele daarbij genoemde voorzieningen of maatregelen, draagt in ieder geval niet in betekenende mate bij aan de concentraties in de buitenlucht van de hiervoor bedoelde stoffen. Als toelichting op het begrip "niet in betekenende mate" is de "Handreiking niet in betekenende mate (NIBM) luchtkwaliteit" opgesteld. Deze handreiking heeft geen formeel juridische status, maar kan in voorkomende gevallen wel houvast bieden bij het bepalen of een project NIBM is, zodat besluiten goed kunnen worden onderbouwd. AMvB Besluit Gevoelige Bestemmingen In aanvulling op het bovenstaande toetsingskader stelt de AMvB Gevoelige Bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) dat bij de voorgenomen realisering van “gevoelige bestemmingen”, zoals scholen, kinderdagverblijven en verzorgingshuizen op een locatie binnen 300 meter vanaf de rand van rijkswegen of binnen 50 meter vanaf de rand van provinciale wegen, moet worden onderzocht of op die locaties sprake is van een daadwerkelijke of een dreigende overschrijding van de grenswaarden voor PM10 en/of NO2. Indien uit het onderzoek blijkt, dat sprake is van zo'n (dreigende) overschrijding, dan mag het totaal aantal mensen dat behoort bij een "gevoelige bestemming" niet toenemen. Het maakt voor de vestiging van gevoelige bestemmingen niet uit of het deel uitmaakt van "niet in betekenende mate" projecten of "in betekenende mate" projecten. De AMvB Gevoelige Bestemmingen moet in beide gevallen worden nageleefd. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl2007) bevat voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. De regeling vereist ook een plan met maatregelen om een goede luchtkwaliteit te bewerkstelligen in geval van overschrijding. |
Door het bureau Goudappel is een onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit.
Voor de toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen zijn in de praktijk vier normen van toepassing.1 Dit zijn de volgende normen:
Het plan Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte in relatie tot het wettelijk kader
In navolging van artikel 5.16, lid 1 van de Wet milieubeheer (Wm) kan worden gesteld dat een ruimtelijke ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit doorgang kan vinden indien wordt voldaan aan één van de volgende punten:
Zichtjaar
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van verkeerscijfers voor het jaar 2030. Er is gerekend met achtergrondconcentraties voor het jaar 2023. Aangezien naar de toekomst een verbetering van de luchtkwaliteit verwacht wordt, ondermeer door lagere voeruigenemissies, is hermee een worse-case situatie beschouwd.
Goudappel B.V. heeft akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het plan. Dit onderzoek is beschreven in de rapportage "Landgoed De Grote Bunte - Akoestisch onderzoek" met kenmerk 008102.20210428.R1.01 d.d. 18 oktober 2021. De verkeerscijfers voor het onderzoek luchtkwaliteit zijn overgenomen uit dit akoestisch onderzoek.
Er is gebruik gemaakt van de verkeerscijfers voor de toekomstige situatie in 2030. Door de toekomstige plansituatie te vergeliijken met deze toekomstige referentiesituatie, ontstaat inzicht in het planefffect. Tabel 3.1 in het onderzoeksrapport geeft de verkeersintensiteiten voor deze wegvlakken weer (zie blz. 6 van het onderzoeksrapport).
Omgevingskenmerken
Naast de verkeersgegevens, zijn diverse omgevingskenmerken van invloed op de luchtkwaliteit. Hierbij gaat het om de mate van bebouwing langs de weg (wegtype), de mate van doorstroming op een weg (snelheidstype) en de mate van begroeiing langs de weg (boomfactor). De omgevingskenmerken zijn ontleend aan de gegevens in de monitoringstool van het CIMLK. In tabel 3.2 van het rapport wordt hiervan een overzicht gegeven.
Voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide geldt een norm van 40 µg/m3. Uit de Tabel 5.D (tabel 4.1, blz. 8 van het onderzoeksrapport) valt op te maken dat er geen sprake is van normoverschrijdingen. Als gevolg van de toename van het aantal verkeersbewegingen, neemt de concentratie in geen enkel geval toe. De hoogste concentratie is berekend langs de Elburgerweg, maar met een concentratie van 11,6 µg/m3 ruim aan de norm uit de Wet milieubeheer wordt voldaan. Hierbij is nog benadrukt dat in het vooriggende onderzoek een worse-case benadering is gekozen. Naar de toekomst zullen de concentraties lager liggen.
Tabel 5.D: Jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide.
Voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof PM10 geldt een norm van 40 µg/m3. Uit Tabel 5.E (tabel 4.2 van het onderzoeksrapport) valt op te maken dat er geen sprake is van normoverschrijdingen. Ondanks de toename van het aantal verkeersbewegingen blijft de concentratie langs de wegvakken hetzelfde. De hoogste concentratie bedraagt 15,3 µg/m3 langs de Elburgerweg.
Tabel 5.E: Jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10).
Op ten hoogste 35 dagen per jaar mag de etmaalgemiddelde concentratie fijn stof PM10 hoger liggen dan 50 µg/m3. Tabel 5.F (iis tabel 4.3 van het onderzoeksrapport) geeft een overzicht van het aantal overschrijdingsdagen. Uit de berekening blijkt dat het aantal overschrijdingsfdagen langs alle wegvakken op 6 ligt. De plannen zorgen niet voor een toename van het aantal dagen. Het aantal overschrijdingsdagen ligt ruim onder de norm van 35 dagen.
Tabel 5.F: Aantal overschrijdingsdagen 24h-concentratie PM10.
De jaargemiddelde concentratie fijn stof PM2,5 is gepresenteerd in onderstaande Tabel 5.G (is tabel 4.4 van het onderzoeksrapport). Voor de jaargemiddelde fijn stof PM2,5 geldt een norm van 25 µg/m3. Uit de tabel valt op te maken dat er geen sprake is van normoverschrijdingen. Ondanks de toename van het aantal verkeersbewegingen blijft de concentratie langs enkele wegvakken hetzelfde. De hoogste concentratie bedraagt 7,9 µg/m3 langs de wegvakken F.A. Molijnlaan en Elburgerweg.
Tabel 5.G: Jaargemiddelde concentratie fijn stof PM2,5.
Voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof PM2,5 geldt een norm van 25 µg/m3. uit de tabel valt op te maken dat er geen sprake is van normoverschrijdingen. Ondanks de toename van het aantal verkeersbewegingen blijft de concentratie langs enkele wegvakken hetzelfde. De hoogste concentratie bedraagt 7,9 µg/m3 langs de wegvakken F.A. Molijnlaan en Elburgerweg.
De gemeente Nunspeet heeft Goudappel B.V. opdracht verleend voor het bepalen van de verkeersgegevens van het plangebied en voor het uitvoeren van een onderzoek naar de luchtkwaliteit ten behoeve van het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw". Uit het onderzoek is gebleken dat er in geen geval sprake is van overschrijdingen van de normen uit de Wet milieubeheer (Wm). Daarmee vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor het uitvoeren van de plannen (artikel 5.16, lid 1, onder a, Wet milieubeheer).
De conclusie luidt dat uit het onderzoek inaar de luchtkwaliteit s gebleken dat in geen geval sprake is van overschrijdingen van de normen uit de Wet milieubeheer (Wm). Daarmee vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor het uitvoeren van de plannen (artikel 5.16, lid 1 onder a, Wet milieubeheer). |
Voor het rapport “Landgoed de Grote Bunte. Onderzoek luchtkwaliteit" van Goudappel B.V. (kenmerk 016380.20231120.R1.concept) d.d. 20 november 2023, zie Bijlage 36 bij deze Toelichting.
Door het ingenieursbureau RoyalHaskoningDHV is een toets uitgevoerd met betrekking tot het onderwerp Bedrijven en Milieuzonering.
Milieuzonering heeft twee doelen:
Er zijn de volgende bedrijven in de omgeving van het projectgebied aanwezig die van belang zijn voor de beoordeling van het aspect Bedrijven en Milieuzonering.
Afbeelding 5.6: Het plangebied rood omlijnd en met een cijfermatige aanduiding van
omliggende bedrijven (volgens blz. 3 van het onderzoeksrapport).
Supermarkt (1) – Omgevingsvergunning Supermarkt Beltmolen
Direct ten oosten van het plangebied is in oktober 2021 een omgevingsvergunning verleend voor de vestiging van een nieuwe supermarkt (omgevingsvergunning Supermarkt Beltmolen, vastgesteld op 5 oktober 2021). Een supermarkt valt onder milieucategorie 1 uit de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, met een bijbehorende richtafstand van 10 meter. Ter plaatse van de geprojecteerde woningen direct ten westen van de vergunde supermarkt vigeert reeds de bestemming “Wonen – Uit te werken” op grond van het bestemmingsplan "Molenbeek” (vastgesteld op 25 juni 2009). Uitsluitend de meest zuidelijk geprojecteerde woning bevindt zich, op grond van dit bestemmingsplan, binnen een groenbestemming.
Gelet op de huidige planologische situatie dient de supermarkt in het milieuspoor rekening te houden met de ontwikkeling van woningen in de (nabije) toekomst, uitgaande van een worse-case -scenario. Dit is uiteraard van toepassing op de geprojecteerde woningen waarvan de gronden reeds zijn bestemd als “Wonen – Uit te werken”. Voor de supermarkt zijn deze woningen maatgevend, doordat de zuidelijk geprojecteerde woning (binnen de bestemming “Groen”) op grotere afstand van de vergunde supermarkt is gelegen. De supermarkt is immers aan de noordzijde van dit perceel voorzien. De onlangs vergunde supermarkt vormt derhalve geen belemmering voor dit plan.
Bedrijf (2) – Groothandel in kunststoffen
De dichtstbijzijnde bedrijfsbestemming bevindt zich op circa 50 meter afstand van het plangebied. Ter plaatse geldt de bestemming “Bedrijf”, met de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf – groothandel kunststoffen”. Alhier zijn bedrijven van de milieucategorie 1 toegestaan, alsmede een bedrijf ten behoeve van de opslag en verkoop van kunststoffen (maatbestemming). Direct aangrenzend bevinden zich reeds woonbestemmingen. Op basis daarvan wordt geconcludeerd dat deze bestemming vanuit milieukundig opzicht geen belemmering vormt voor het plan.
Bedrijf (3) - Nestlé
Op circa 150 meter ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich de productielocatie van Nestlé, een grootschalig voedingsmiddelenbedrijf. Het perceel bevat een bedrijfsbestemming met de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf – voedingsmiddelenbedrijf". Hier zijn bedrijven van categorie 1 uit de Lijst van Bedrijfsactiviteiten toegestaan, alsmede een bedrijf ten behoeve van de productie van voedingsmiddelen (maatbestemming).
Dit betreft een locatie van Nestlé waar onder meer babyvoeding wordt geproduceerd. De provincie Gelderland is het bevoegd gezag voor de milieuvergunningen. Het bedrijf ligt op een geluidgezoneerd industrieterrein en wordt begrensd door een geluidszone. Het plangebied voor de Herontwikkeling van Landgoed De Grote Bunte, bevindt zich volgens het onderzoeksrappport buiten de geluidszone industrielawaai. Dit is niet geheel juist. Uit de Afbeelding 5.6 blijkt, dat de geluidszone industrielawaai het zuidoostelijke deel van het plangebied voor een klein deel overschrijdt op een perceel dat volgens de Verbeelding een groenbestemming heeft (zie bij de Afbeelding 1.2, en zie ook hieronder bij Afbeelding 5.7, de ontwerp-verbeelding van het bestemmingsplan).
Volgens de geursignaleringskaart van de provincie Gelderland is er geen geurcontour.
Gelet hierop staan geluid en geur vanwege dit bedrijf het voornemen niet in de weg. Bovendien bevinden zich reeds woningen op kortere afstand dan in het voornemen. Geconcludeerd wordt dat deze bestemming vanuit milieukundig oogpunt geen belemmering vormt voor het project verbouw en restauratie, en uitbreiding, van het Landhuis De Grote Bunte en voor de realisatie van 14 nieuwe vrijstaande eengezinswoningen.
Bedrijf (4) – Auto – gerelateerde bedrijven
Op circa 65 meter van het plangebied/projectgebied bevindt zich een derde bedrijfsbestemming. Zonder functieaanduiding. Hier zijn bedrijven van categorie 1 uit de Lijst van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. De bijbehorende richtafstand bedraagt hiervoor 10 meter. Op basis van het bestemmingsplan vormt de bedrijfsbestemming geen belemmering voor dit plan. Feitelijk zijn ter plaatse een tankstation (zonder LPG) en een wasstraat gevestigd. Op basis van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten behoren deze tot milieucategorie 2, met een bijbehorende richtafstand van 30 meter. Het plangebied/projectgebied bevindt zich buiten deze richtafstand. Deze bedrijvigheid vormt daarmee geen belemmering voor dit plan.
Gemengde en maatschappelijke bestemmingen
Naast bedrijfsbestemmingen bevinden er zich ook enkele gemengde bestemmingen en één maatschappelijke bestemming rondom het plangebied / projectgebied. De meest nabije gemengde bestemming bevindt zich op circa 55 meter ten zuidwesten van het plangebied. De maatschappelijke bestemming bevindt zich op circa 145 meter afstand. Tussen deze bestemmingen en het plangebied / projectgebied bevinden zich reeds woonbestemmingen. Op basis daarvan wordt geconcludeerd dat de gemengde en maatschappelijke bestemmingen vanuit milieukundig oogpunt geen belemmering vormen voor dit plan.
Naast externe invloeden is voor binnen het plangebied voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte onderzocht of de milieugevoelige en (potentieel) milieubelastende functies zich met elkaar verenigen.
Hieronder is de verbeelding van het bestemmingsplan “Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw” weergegeven. Binnen het plangebied zullen maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van dementerende ouderen worden gerealiseerd. Op basis van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten van de VNG valt dit het beste te classificeren als zijnde “verpleeghuizen” (milieucategorie 2), met een bijbehorende richtafstand van 30 meter. Geluid is daarbij maatgevend. Aan deze richtafstand wordt niet voldaan. Echter de maatschappelijke voorzieningen zijn vergelijkbaar met gewone woningen, waarvan geen hinder is te verwachten. Bovendien zal het zuidwestelijke deel - de meest dichtbij de geprojecteerde woningen - gelegen deel van de maatschappelijke bestemming in de nieuwe situatie een beheerderswoning en een kantoorfunctie zijn.
Afbeelding 5.7: Ontwerp-verbeelding van het bestemmingsplan "Herontwikkeling
Landgoed De Grote Bunte - Chw" d.d. 7 december 2023
Bij het bouwen van de nieuwe zorgappartementen kan rekening worden gehouden met de nieuw geprojecteerde woningen, bijvoorbeeld als het gaat om luchtbehandelingsinstallaties en recreatieruimten met openslaande deuren naar de tuin. Los daarvan zijn de vrijstaande geprojecteerde woningen met hun voorzijde gericht op de gebouwen met maatschappelijke voorzieningen en is de achterzijde vrijgelegen en zodoende afgeschermd. Voor hinder door de nieuw geprojecteerde zorgappartementen hoeft daardoor niet te worden gevreesd.
Het plan / het project (het algehele bestemmingsplan voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte) omvat de realisatie van 14 nieuwe vrijstaande woningen, en 36 zorgappartementen voor de huisvesting van dementerende ouderen in het Landhuis De Grote Bunte, en in met 1 beheerderswoning in het Koetshuis. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich drie bedrijfsbestemmingen, enkele gemengde bestemmingen en een maatschappelijke bestemming. Daarnaast is er recentelijk een supermarkt vergund direct ten oosten van het plangebied.
Een toets Bedrijven en Milieuzonering is verricht om te onderzoeken of in een goed woon- en leefmilieu wordt voorzien en of bedrijven / instellingen als gevolg van het plan niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Uit het onderzoek blijkt er geen hinder is te verwachten van de bestaande voorzieningen en de geprojecteerde zorgappartementen (conform de Lijst van de Bedrijfsactiviteiten van de VNG), maar volgt wel dat de huidige maximale planologische mogelijkheden binnen de bestemming “maatschappelijk” te ruim zijn. Aanbevolen is in het rapport om, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, de bestemming maatschappelijk te beperken tot verzorgende functies.
Ten aanzien van overige bedrijven en instellingen buiten en binnen het plangebied kan worden geconcludeerd dat het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering vormt voor het plan.
Uit het onderzoek blijkt dat het aspect “Bedrijven en Milieuzonering” geen belemmering vormt voor het plan voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, en voor de bouw van 14 nieuwe vrijstaande eengezinswoningen.
|
Voor het rapport “Landgoed de Grote Bunte – Nunspeet. Toets bedrijven en milieuzonering” van RoyalHaskoningDHV (referentie BI4042IBRP001F01, definitief/01) d.d. 23 december 2021, zie Bijlage 33 bij deze Toelcihting.
Externe veiligheid gaat over de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Om het transport van gevaarlijke stoffen te reguleren is het Basisnet opgezet en vastgesteld.
Het beleid en de regels voor inrichtingen (bedrijven) zijn afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Het beleid en de regels voor transportmodaliteiten staan beschreven in het per 1 april 2015 van kracht geworden Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de Regeling Basisnet (Rbn). Voor buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing.
Wetgeving
Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het plaatsgevonden risico kan op de kaart van het gebied worden weergegeven met zogenoemde risicocontouren. Binnen de 10-6 contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour niet als een grenswaarde, maar als een richtwaarde. Groepsrisico (GR) Het groepsrisico (GR) geeft de kans weer dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het groepsrisico is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt niet op de kaart weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) wordt afgezet tegen het aantal slachtoffers (N), de fN-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens, ofwel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. |
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) formuleert milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid. Met dit besluit zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi de bevoegde gezagen Wet milieubeheer (Wm) en Wet ruimtelijke ordening (Wro) afstand te houden tussen kwetsbare objecten (objecten waar zich veel mensen ophouden) en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het Bevi het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovolle inrichting. Hiertoe is de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) vastgesteld. Het Revi beschrijft de normen met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Bevi. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het Bevi (en het daarbij behorende Revi) naleven bij het opstellen van ruimtelijke besluiten, en ook bij omgevingsvergunning/omgevingsvergunningen ex artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wabo. (En daarnaast ook bij het verlenen van milieuvergunningen). Eén van de normen is, dat zowel de gemeentelijke als de regionale Brandweer bij projecten, waarbij Bevi-aspecten aan de orde zijn, om advies moet worden gevraagd. In het Bevi is voor het plaatsgebonden risico ten opzichte van kwetsbare objecten een grenswaarde vastgesteld en voor beperkt kwetsbare objecten is er voor dit plaatsgebonden risico een richtwaarde opgenomen. De normen in het Bevi zijn niet effectgericht maar zijn gebaseerd op een risico-effect benadering. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Dat wil zeggen, dat gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade daarin niet zijn meegenomen. In het Bevi is geen harde norm voor het groepsrisico vastgelegd. Er is voor gekozen om de norm voor het groepsrisico als oriëntatiewaarde te hanteren, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht. In het Bevi is een voorschrift opgenomen (artikel 13) op grond waarvan inzicht moet worden gegeven in de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen. Dit betekent een inspanningsverplichting bij de besluitvorming rond ruimtelijke projecten, waarbij onder andere de mogelijkheden tot het verlagen van de risico's, de zelfredzaamheid en de hulpverlening van belang zijn. Hiervoor is door de (toenmalige) Ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Binnenlandse Zaken de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico (december 2007) opgesteld. Transport van gevaarlijke stoffen - Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat beschreven in het per 1 april 2015 van kracht geworden (nieuwe) Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Het vervoer van gevaarlijke stoffen kent verschillende modaliteiten: - vervoer over de weg. - vervoer over het spoor. - vervoer over water (zee en binnenwater). - vervoer door buisleidingen. Voor de modaliteiten weg, spoor en water zijn in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zogenoemde risicoatlassen opgesteld. Hierin zijn voor de verschillende modaliteiten de risico's en mogelijke knelpunten in kaart gebracht. Deze atlassen geven een beeld van de bestaande situatie met betrekking tot het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor buisleidingen is een dergelijke atlas niet opgesteld. De wetgeving met betrekking tot het vervoer door buisleidingen is geregeld met de AMvB "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (Bevb) van 24 juli 2010. Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen is ook de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van belang. Op grond van het bepaalde in artikel 11 van deze wet is degene die gevaarlijke stoffen vervoert verplicht de bebouwde kom zoveel mogelijk te mijden. Deze verplichting geldt niet indien het vervoer binnen de bebouwde kom noodzakelijk is ten behoeve van het laden of lossen of indien er redelijkerwijs geen route buiten de bebouwde kom beschikbaar is. Op grond van artikel 18 van de genoemde Wet vervoer gevaarlijke stoffen kan de gemeenteraad op het grondgebied van zijn gemeente wegen of weggedeelten aanwijzen waarover bij Ministeriële Regeling aangewezen gevaarlijke stoffen bij uitsluiting mogen worden vervoerd. Regeling Basisnet In de Regeling Basisnet zijn sinds 1 april 2015 de Basisnetten Weg, Water en Spoor vastgelegd. Veranderingen die vanwege de ontwikkelingen omtrent Basisnet zijn doorgevoerd, betreffen de volgende: Berekeningen van PR 10-6/jr.-contouren voor (rijks)wegen en spoorlijnen opgenomen in het Basisnet zijn niet meer nodig, aangezien veiligheidszones zijn gegeven die als plaatsvervangend voor de PR 10-6/jr.-contouren gelden. Bij vaarwegen is een onderscheid gemaakt tussen “rode” en “zwarte” vaarwegen afhankelijk van het type schip dat over deze vaarweg stoffen vervoert. Tevens is aangegeven welke transporteenheden dienen te worden gehanteerd bij risicoberekeningen. Deze aantallen zijn zo gekozen dat ze geen PR 10-6/jr.-contour veroorzaken die buiten de vaarweg is gelegen. Vaarwegen die niet in de Regeling worden genoemd, hebben geen noemenswaardige risicocontouren. Bij de berekening van het groepsrisico voor zowel Weg, Water als Spoor dienen de getallen uit de Regeling te worden gebruikt. In het geval van de Weg wordt alleen nog gebruik gemaakt van de hoeveelheden LPG. Besluit externe veiligheid buisleidingen Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is op 1 januari 2011 in werking getreden. Hierbij geldt eveneens een grenswaarde en een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR) en een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico voor het bevoegd gezag voor de ruimtelijke ordening. Voor de verantwoordingsplicht is een onderscheid gemaakt tussen het 100%-letaliteitsgebied en het 1% letaliteitsgebied. Binnen het eerstgenoemde gebied geldt er een uitgebreide verantwoordingsplicht, in het laatstgenoemde gebied dient alleen de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid beschouwd te worden. Een bestemmingsplan dient de ligging weer te geven van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. Deze belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. |
Plasbrandaandachtsgebied
Met de komst van het Basisnet en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) is een nieuw toetsingselement toegevoegd, het plasbrandaandachtsgebied. Dit betreft een strook van 30 meter, gemeten vanaf de buitenzijde van de transportroute. Het plasbrandaandachtsgebied is geen zone waarbinnen verboden gaan gelden zoals bij het plaatsgebonden risico. Binnen dit plasbrandaandachtsgebied moet worden onderzocht hoe schade en letsel ten gevolge van de warmte van een plasbrand kan worden beheerst. Verantwoording Groepsrisico In het Bevi en in het Bevt is een verplichting opgenomen tot verantwoording van het groepsrisico. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat elke wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd en worden verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. De verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevi van toepassing indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting. In het Bevt geldt voor elk plan binnen het invloedsgebied van een transportas een beperkte verantwoordingsplicht, waarbij enkel bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beschouwd dienen te worden. De uitgebreide verantwoordingsplicht geldt indien het plangebied binnen 200 meter van de transportas ligt. Daarnaast kan van de uitgebreide verantwoording GR worden afgezien, indien het groepsrisico niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde, of niet met meer dan 10% toeneemt, en het groepsrisico niet boven de oriëntatiewaarde ligt. |
Er is onderzoek verricht naar de externe veiligheidsaspecten door het ingenieursbureau Royal HaskoningDHV. Dit onderzoek heeft geresulteerd in het rapport “Externe veiligheid Grote Bunte Nunspeet” (02 definitief) d.d. 13 december 2021.
Op basis van de signaleringskaart (nl.ev-signaleringskaart) is onderzocht welke risicobronnen in, en in de omgeving van het plangebied relevant zijn in het kader van externe veiligheid.
Afbeelding 5.8: Ligging van de risicobronnen t.o.v. het plangebied (geel) (Uitsnede
signaleringskaart), ontleend aan het rapport van RoyalHaskoningDHV blz.
8.
De risicobronnen zijn de volgende (zie Tabel 5.H hieronder):
Tabel 5.H: Overzicht risicobronnen. Ontleend aan het rapport RoyalHaskoning DHV blz. 9.
Voor het planvoornemen zijn de onderstaande risicobronnen relevant in het kader van de externe veiligheid:
Buisleiding N-570-20
De buisleiding N-570-20 loopt gedeeltelijk door het plangebied van het toekomstige bestemmingsplan “Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw” en in de nabijheid van het landhuis zelf. Door deze buisleiding wordt aardgas onder hoge druk getransporteerd. Hiermee is deze buisleiding relevant in het kader van de externe veiligheid voor het planvoornemen. De buisleiding valt onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Conform het Bevb dient er in het kader van de externe veiligheid een toetsing te worden uitgevoerd aan het plaatsgebonden risico en aan het groepsrisico. Deze toetsing is opgenomen in Hoofdstuk 4 van het rapport. Het bevoegd gezag (de gemeente Nunspeet) dient te voldoen aan de verantwoording van het groepsrisico. Hoofdstuk 5 van het rapport gaat in op de elementen van de verantwoording van het groepsrisico. In dat hoofdstuk is tevens de belemmeringsstrook beschouwd.
Spoorlijn Harderwijk-Zwolle
Op 1.300 meter van het plangebied ligt de spoorlijn Amersfoort Zwolle. Over deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. De spoorlijn valt onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Volgens de regeling Basisnet worden over de spoorlijn toxische vloeistoffen getransporteerd. Hierdoor heeft de spoorlijn volgens de HART (RIVM, 2017, Handleiding risicoanalyse transport, versie 1.2 11 januari 2017), een invloedsgebied van meer dan 4.000 meter. Dit invloedsgebied ligt over het plangebied. Conform het Bevt dient het groepsrisico te worden verantwoord in het kader van rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Dit is opgenomen in hoofdstuk 5 van het rapport.
Transport van gevaarlijke stoffen per buisleiding
Er is een risicoberekening gemaakt voor de buisleiding N-570-20. Het planvoornemen voor het gehele bestemmingsplangebied maakt 14 vrijstaande woningen mogelijk en een “maatschappelijke voorziening voor dementerende bejaarden” in de nabijheid van de buisleiding. Hierdoor verandert de externe veiligheidssituatie. Het hoofdstuk 4 van het onderzoeksrapport maakt de toetsing aan de eisen van het Bevb en de veranderingen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de buisleiding inzichtelijk. Hiermee wordt voldaan aan de toetsingsvoorwaarden conform het Bevb.
Plaatsgebonden risico
De buisleiding heeft geen PR10-6 per jaar contour buiten het leidingtracé.
Groepsrisico
Het groepsrisico van de buisleiding wordt bepaald op basis van de aanwezige bevolking binnen het invloedsgebied. Het plangebied ligt deels binnen de 1% (140 meter) en 100% (70 meter) letaliteitscontour van de leiding.
De hoogte van het groepsrisico ter hoogte van het plangebied ligt onder de 0,05 maal de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico van de buisleiding neemt voor de toekomstige situatie marginaal toe ten opzichte van de huidige situatie en ligt onder de 0,05 maal de oriëntatiewaarde.
Verantwoording Groepsrisico
Transport van gevaarlijke stoffen per spoor
In de gemeente Nunspeet vindt over het spoor transport van gevaarlijke stoffen plaats.
Op 1.300 meter van het plangebied ligt de spoorlijn Amersfoort Zwolle. Over deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. De spoorlijn valt onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Volgens de regeling Basisnet worden over de spoorlijn toxische vloeistoffen getransporteerd. Hierdoor heeft de spoorlijn volgens de HART (RIVM, 2017, Handleiding risicoanalyse transport, versie 1.2 11 januari 2017), een invloedsgebied van meer dan 4.000 meter. Dit invloedsgebied ligt over het plangebied. Conform het Bevt dient het groepsrisico te worden verantwoord in het kader van rampenbestrijding en zelfredzaamheid.
Transport van gevaarlijke stoffen over de weg
Het transport van gevaarlijke stoffen over de weg wordt voor het bestemmingsplan voor de Herontwikkeling van Landhuis De Grote Bunte niet als een risicobron gezien. De modaliteit weg is gezien de ruime afstand tot aan het gebied Grote Bunteweg 11 geen belemmering voor de uitvoering van het onderhavige project.
Transport van gevaarlijke stoffen over het water
Er is in of in de directe nabijheid van het plangebied Grote Bunteweg 11 en het onderhavige projectgebied geen vaarwater aanwezig waarover transport van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. Het transport van gevaarlijke stoffen over het water is derhalve niet van belang voor het onderhavige project.
Over het rapport met betrekking tot de externe veiligheid van RoyalHaskoningDHV "Externe veiligheid Grote Bunte Nunspeet. Onderzoek t.b.v. bestemmingsplan” d.d. 13 december 2021 is in het kader van de bestemmingsplanprocedure voor de Herontwikkeling van het (gehele) Landgoed De Grote Bunte door de gemeente Nunspeet advies gevraagd aan de Regionale Brandweer (VNOG) over de verantwoording van het Groepsrisico.
Dit advies van de Regionale Brandweer, Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, is ontvangen op 8 september 2022.
Dit advies houdt het volgende in:
Aanvullend wordt door de VNOG benadrukt dat incidenten met buisleidingen (grotendeels) voorkomen kunnen worden door de leidingen ongestoord te laten liggen. Hierop is de Grondroerdersregeling van toepassing.
Bij het verlenen van de Omgevingsvergunning voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte van 19 april 2022 is door de hiervoor genoemde lokale accounthouder geadviseerd over de bouwaanvraag.
Bij het opgestelde Inrichtingsplan Landgoed De Grote Bunte van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023 is rekening gehouden met het bovenstaan de advies van de VNOG.
Zoals uit bovenstaande paragrafen blijkt, kan aan de wet- en regelgeving en het beleid met betrekking tot de externe veiligheid worden voldaan voor het project voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, indien de omschreven aanbevelingen en voorwaarden in acht worden genomen met betrekking tot het verantwoorden van het Groepsrisico.
Zoals uit bovenstaande paragrafen blijkt, kan aan de wet- en regelgeving en het beleid met betrekking tot de externe veiligheid worden voldaan, indien de omschreven aanbevelingen en voorwaarden in acht worden genomen met betrekking tot het verantwoorden van het Groepsrisico.
|
Voor het rapport "Externe veiligheid Grote Bunte Nunspeet. Onderzoek t.b.v. bestemmingsplan” RoyalHaskoningDHV (BH65901BRP001F02 - 02/ definitief ) d.d. 13 december 2021, zie Bijlage 31 bij deze Toelichting.
Voor het advies van de Regionale Brandweer, de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, d.d. 8 september 2022, zie Bijlage 32 bij deze Toelichting.
Duurzaamheid kent veel aspecten. In de onderstaand tekst wordt ingegaan op de integratie van duurzaamheid bij de realisatie van een nieuwe inrichting op het terrein van het Landgoed De Grote Bunte in Nunspeet.
Verder wordt ingegaan op ontwikkeling van 14 nieuwe vrijstaande woningen op het terrein van het Landgoed De Grote Bunte.
Naast de gebouwen, het terrein en de toekomstige functie wordt ingezoomd op de relatie van dit plan met de klimaat adaptieve ambities van de gemeente Nunspeet.
Bestaand terrein in de toekomst duurzaam behouden
Op dit moment is er sprake van een vervallen situatie, zowel van het hoofdhuis als van de tuin en het parkbos. Door de jaren heen is de omvang van het landgoed flink afgenomen. Grote delen zijn ontwikkeld als nieuwe woonwijk. Binnen het huidige restant van het voormalig landgoed is er sprake van een wisselende cultuur-, architectuur- en tuinhistorische waarde. Dit als gevolg van achterstallig beheer, het verdwijnen van wandelpaden en waterpartijen en sterfte van bomen.
Doordat bestaande overgebleven structuren en begroeiing zorgvuldig in kaart is gebracht is het mogelijk het oude parkbos nu te gaan herstellen en te restaureren. Daarnaast worden functies toegevoegd zoals het verlenen van zorg aan dementerende ouderen en het positioneren van woonfuncties op in totaal 14 plekken.
Het toevoegen van nieuwe gebruiksfuncties zorgt er voor dat het mogelijk wordt het terrein te restaureren en in de toekomst duurzaam te onderhouden.
De bouw van het ieuwe deel van het zorggebouw vindt plaats achter de villa op een plek waar vrijwel geen begroeiing aanwezig is en dus ook vrijwel geen groen hoeft te worden verwijderd.
De woningen worden gebouwd op plekken waar dat kan. Dit zijn vlakken met weinig of geen begroeiing waarbij ook is gekeken naar de historische context. Bij de positionering is steeds het duurzaam behoud van de bestaande groenstructuur leidend is geweest.
Door BALJON landschapsarchitecten is advies opgesteld voor het vervangen van bomen die in de toekomst vanwege hun leeftijd zullen gaan uitvallen zodat een duurzaam behoud bevorderd wordt.
Bestaande gebouwen opnieuw gebruikt
Als basis voor het zorggebouw op De Grote Bunte dient de bestaande monumentale villa. Deze wordt geheel gerestaureerd en gereed gemaakt voor bewoning. Het opnieuw gebruiken van bestaand erfgoed is bij uitstek een vorm van duurzaam gebouw gebruik.
Ook het koetshuis wordt na restauratie en verbouwing opnieuw gebruikt.
Duurzaam wonen midden in de natuur
Het gebouw wordt straks bewoond door mensen met dementie. Iedere bewoner heeft een eigen kamer met eigen sanitair en maakt gebruik van een gemeenschappelijke huiskamer.
De ramen in de kamers zijn groot en laten daardoor veel daglicht binnen. Bovendien is er vanuit vrijwel elke plek in het gebouw veel uitzicht waardoor de bewoners en zorgmedewerkers volop contact ervaren met de omgeving, de bomen, de vogels en het weer. Hierdoor ontstaat een gezonde leef- en werkomgeving.
Door het ruime buitenterrein en het idee om op het voorterrein dieren te laten verblijven is er de mogelijkheid voor de bewoners om te genieten van flora en fauna 'binnen handbereik'. Dat geldt voor de ouderen, maar ook voor de bewoners van de vrijstaande woningen op het terrein.
Vrijwel energieneutraal
Het nieuwe zorggebouw wordt bijna energieneutraal door het gebruik van eigentijdse technologie en materialen. De installatie bestaat uit:
- Warmteopwekking: warmtepompen met grondwarmte als bron
- Mogelijkheid voor verwarming of koeling
- Afgiftesysteem: vloerverwarming en vloerkoeling
- Luchtbehandeling: luchtbehandelingskasten, voorzien van kruisstroom-wisselaar
- PV-panelen
- Geen nieuwe gasaansluiting in het nieuwe zorggebouw
- De bestaande gas aansluiting wordt slechts gebruikt voor het opvangen van pieken bij een eventuele koude winter.
In de bestaande gebouwen, waar nooit aandacht was voor energiezuinigheid, worden nu verschillende bouwkundige maatregelen genomen waardoor de energie-prestatie sterk gaat verbeteren. Dat gaat om o.a. voorzetwanden, voorzetramen, kierdichting e.d.
Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie
In 2018 is het Deltaplan ruimtelijke adaptatie (DPRA) vastgesteld. In dit deltaplan wordt door het Rijk een roadmap vastgelegd die gemeenten moeten volgen om in 2050 het hele land klimaatbestendig ingericht te hebben. In het kader van dit Deltaplan is door de gemeente Nunspeet in 2021 het Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie vastgesteld.
Het uitvoeringsplan bevat ambities die zijn verdeeld over 4 thema's, namelijk Hitte, Droogte, Wateroverlast en Biodiversiteit. De gemeente streeft naar de gestelde ambities. Hierna volgt een opsomming van de ambities voor 2050 die in het plan zijn opgenomen. Per ambitie is aangegeven, voor zover dit van toepassing is, hoe hier op het terrein van De Grote Bunte mee wordt omgegaan.
Hitte
1. De gemeente streeft naar een groene bedekking van 85% van het openbaar gebied in alle kernen in 2050.
Groen zorgt niet alleen voor schaduw, maar heeft ook vele andere voordelen op het gebied van gezondheid. Op dit moment geldt voor de openbare ruimte al een gemiddeld percentage van 75% groene bedekking binnen onze kernen.
2. In 2050 streven we naar hittebestendige gebouwen.
Een belangrijk deel van de negatieve gezondheidseffecten van hitte komt door verstoorde nachtrust. Door in te zetten op passieve koeling zoals bijvoorbeeld zonnewering en isolatie zullen mensen minder snel geneigd zijn om een airco of andere soort actieve koeling aan te zetten. Dit heeft een groot effect op de energievraag, en maakt dus de energietransitie overzichtelijker.
3. Bij kwetsbare instellingen streven we ernaar dat in 2050 de hittestress niet is toegenomen.
Bij instellingen zoals bijvoorbeeld verzorgingshuizen en scholen willen we extra zorg dragen om zo kwetsbare groepen te beschermen tegen de negatieve effecten van hitte.
We streven ernaar dat in 2050 vanaf elke locatie binnen de bebouwde kom binnen een straal van 200 meter een koele plek in de buitenruimte gevonden kan worden. Op hete dagen is het van belang dat mensen af en toe af kunnen koelen. Door op beloopbare afstand koele rustpunten te creëren geven we gelegenheid hiertoe. Dit is niet alleen van belang voor onze inwoners, maar ook voor toeristen en bij evenementen is dit van cruciaal belang.
Droogte
1. We streven ernaar dat in 2050 90% van het gemeentelijk groen aangepast is op het veranderende klimaat.
Door het veranderende klimaat heeft veel van de bestaande beplanting het zwaar. Dit heeft tot gevolg dat er onder andere meer gesproeid moet worden wat bij droge periodes niet wenselijk is. Door andere soorten aan te planten die beter bestand zijn tegen het nieuwe klimaat blijft de openbare ruimte ook in drogere periodes goed te onderhouden.
2. We streven naar het volledig natuurbrandpreventief ingericht zijn van de natuurterreinen in 2035. Tevens streven we naar het “firewise” zijn van alle dorpen en recreatieterreinen waar natuurterreinen aan grenzen.
Door ons grote areaal aan natuur is natuurbrand binnen onze gemeente een belangrijk risico. Er wordt op het moment al aan gewerkt om de natuurterreinen zodanig in te richten dat de risico's van natuurbrand zoveel mogelijk beperkt worden. Hiernaast is het van belang om aan de randen van de kernen ook maatregelen te treffen om te voorkomen dat eventuele branden overslaan op de bebouwing.
3. We streven naar een natuurlijke situatie voor de infiltratie van het hemelwater in 2050.
Om verdroging van de Veluwe tegen te gaan is het van belang dat het regenwater zoveel mogelijk infiltreert zoals het dat zou doen als er op die locatie geen bebouwing zou zijn. Dit is niet alleen van belang voor de beplanting, maar ook voor de drinkwaterwinning. Daarnaast scheelt het ook veel kosten als het water niet via de riolering wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering.
4. De gemeente Nunspeet werkt waar mogelijk samen met Waterschap Vallei en Veluwe aan de doelen omtrent droogte die het waterschap heeft gesteld voor 2050.
Het waterschap heeft een blauwe omgevingsvisie (BOVI) opgesteld. Daarnaast hebben we met alle overheden binnen het werkgebied van het waterschap een regionaal adaptatieplan (RAP) opgesteld. Dit RAP is op 3 november 2020 vastgesteld in het college van burgemeester en wethouders en op 4 december regionaal bekrachtigd tijdens de regionale klimaattop. Door mee te werken aan de doelen in deze stukken kunnen we de knelpunten die een gemeentegrensoverschrijdende schaal hebben goed aanpakken.
Wateroverlast
1. We streven ernaar dat bij een extreme regenbui die eens in de 100 jaar valt (70 mm/h) de hoofdinfrastructuur en gezondheidscentra bereikbaar blijven.
In het deltaplan is een bui van 70mm per uur opgenomen als maatgevende bui waartegen de bebouwde omgeving bestand moet zijn. Het is van belang dat bij deze bui de hoofdwegen en gezondheidscentra ten allen tijde bereikbaar blijven om in geval van calamiteiten de hulpdiensten vrije toegang te geven. Bij onderliggende wegen accepteren we wel dat deze bij een extreme bui tijdelijk niet begaanbaar zijn.
2. We streven ernaar dat bij een extreme regenbui die eens in de 100 jaar valt (70 mm/h) geen schade ontstaat aan stroomvoorzieningen.
Bij de maatgevende bui dient ook de stroomvoorziening stand te houden. Hiervoor dienen de locaties van onder andere deelstations goed ingericht te worden. Bij deze inrichting dient ook gekeken te worden naar koeling om te voorkomen dat op een hete dag de stroom uitvalt.
3. We streven ernaar dat bij een extreme regenbui die eens in de 100 jaar valt (70 mm/h) nauwelijks schade ontstaat in woningen, winkels en overige panden.
Schade aan overige gebouwen dient bij de maatgevende bui tot een minimum beperkt te worden. De gemeente doet in de openbare ruimte binnen redelijkheid alles eraan om deze schade te voorkomen, maar vooral de inrichting van privéterrein is een bepalende factor in deze schade. Door communicatietrajecten en financiële prikkels proberen we onze inwoners te overtuigen de tuinen groen en klimaatbestendig in te richten.
4. We streven ernaar dat bij een extreme regenbui die eens in de 100 jaar valt (70mm/h) geen vuil rioolwater op straat of in de woningen komt.
Vuil rioolwater op straat of in woningen zorgt niet alleen voor stankoverlast, maar is ook een gezondheidsrisico. We streven ernaar om te voorkomen dat dit voorkomt, zelfs bij een extreme bui.
Biodiversiteit
1. We streven ernaar dat in 2050 binnen de kernen de diversiteit in flora en fauna substantieel vooruitgegaan is ten aanzien van de 0-meting van 2020-2022.
De biodiversiteit is van groot belang voor onze gezondheid. Zo zijn insecten onmisbaar in de bevruchting van onze voedingsmiddelen, en bomen en planten verzorgen zuurstof en verkoeling. Door meer ruimte te geven voor natuur in onze kernen streven we er naar om de vermindering van biodiversiteit om te keren en er voor te zorgen dat we weer meer soortenrijkdom krijgen.
2. We streven ernaar dat in 2050 buiten de kernen de diversiteit in flora en fauna minstens gelijk gebleven is ten aanzicht van de 0-meting van 2020-2022.
Op de natuurterreinen scoren we al goed op gebied van biodiversiteit. Hierdoor is het voldoende om ervoor te zorgen dat er geen achteruitgang plaatsvindt. Rondom de agrarische landen is nog wel ruimte voor verbetering, en hier willen we dan ook op inzetten door onder andere landschappelijke inpassing en herstellen van historische structuren.
3. Invasieve soorten worden actief bestreden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
Door het veranderende klimaat zullen steeds meer exotische soorten in onze gemeente voorkomen. Deze soorten verstoren het natuurlijke ecosysteem, en brengen soms schade en gezondheidsrisico's met zich mee. De gemeente zet zich in om deze soorten zo veel mogelijk te bestrijden.
ren we al goed op gebied van biodiversiteit. Hierdoor is het voldoende om ervoor te zorgen dat er geen achteruitgang plaatsvindt. Rondom de agrarische landen is nog wel ruimte voor verbetering, en hier willen we dan ook op inzetten door onder andere landschappelijke inpassing en herstellen van historische structuren.
Is niet van toepassing. De Grote Bunte bevindt zich binnen een woonkern.
Invasieve soorten worden actief bestreden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
Door het veranderende klimaat zullen steeds meer exotische soorten in onze gemeente voorkomen. Deze soorten verstoren het natuurlijke ecosysteem, en brengen soms schade en gezondheidsrisico's met zich mee. De gemeente zet zich in om deze soorten zo veel mogelijk te bestrijden.
De soorten in het aangelegde terrein rondom het zorggebouw zijn onderdeel van de historische parktuin en passen als zodanig binnen in de geschiedenis van het terrein. In het bosverjongingsadvies is ook rekening gehouden met vervanging door oorspronkelijk inheemse soorten.
Voor de rapportage “Duurzaamheid op De Grote Bunte” d.d. november 2023, zie Bijlage 21 bij deze Toelichting.
Onderstaand is beoordeeld of bij dit bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw" een Milieueffectrapportage moet worden uitgevoerd en of er een Milieueffectrapport (MER) moet worden opgesteld, of dat er een formele M.e.r.-beoordeling moet worden verricht.
Volgens artikel D 11.2 van Onderdeel D van het “Besluit milieueffectrapportage” dient er voor de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject, met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen, een m.e.r.-beoordelingsrapport te worden opgesteld, in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
Indien bij een project sprake is van (tenminste) één van de gevallen benoemd in lid D 11.2, is er een m.e.r-beoordelingsplicht op basis van het Besluit milieueffectrapportage.
Voor het plan voor de verbouw en restauratie en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, volgens het ingediende plan, gaat het om een project dat voor een groot deel past binnen de bestaande bestemmingen volgens het vigerende bestemmingsplan “Molenbeek”. Om die reden kon er op 19 april 2022 een Omgevingsvergunning worden verleend op grond van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), afwijkingsprocedure via de kruimelgevallenregeling, voor de verbouw- en restauratie- en de uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte. Dit vooruitlopend op de inwerkingtreding van het onderhavige bestemmingsplan.
Verder worden er 14 nieuwe vrijstaande woningen toegevoegd, namelijk 10 zogenoemde "boswoningen" en 4 zogenoemde "poortwoningen" in het plangebied van de "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte".
Vanwege de omvang van het project en vanwege de aard van het project dient er een vormvrije M.e.r.-beoordeling plaats te vinden voor het onderhavige project. Uit deze vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te blijken of er al dan niet een Milieueffectrapport (M.E.R.) dient te worden opgesteld.
Er is om bovengenoemde reden een Vormvrije M.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Het rapport "Vormvrije m.e.r.-beoordeling project De Grote Bunte te Nunspeet" d.d. 12 december 2023 is door de initiatiefnemers ingediend bij de gemeente.
De relevantie van het project voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap is er vooral in gelegen dat de milieuproblemen, die van belang zijn voor het onderhavige project, met name zijn gelegen in de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied de Veluwe die het project met zich mee zou kunnen brengen in de aanlegfase en in de gebruiksfase.
Dit is onderzocht en dit onderzoek is neergelegd in het rapport “Rapportage Stikstofberekening Landgoed de Grote Bunte Nunspeet, GRAS advies d.d. 30-11-2023 (zie Bijlage 29bij de Toelichting van het bestemmingsplan). Uit het onderzoek blijkt, dat het perceel op circa 1 km afstand is gelegen van het Natura 2000-gebied De Veluwe is gelegen.
Uit de berekening volgens de AERIUS Calculator voor de realisatiefase en gebruiksfase is gebleken dat er geen toename is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol N/ha/jaar op Natura 2000-gebieden (stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden).
De realisatie- en gebruiksfase resulteren in een maximale toename van 0,00 mol N/ha/jr op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Hiermee is een significant negatief effect op Natura 2000-gebieden uitgesloten.
Hieruit blijkt dat de effecten op met name het Natura 2000-gebied aanvaardbaar zijn.
Het Natura 2000-gebied zou in theorie, vanwege de waarde en kwetsbaarheid van dat gebied geraakt kunnen worden door de uitvoering van het onderhavige project. Dit gaat dan met name op voor de kwetsbaarheid van het gebied in verband met de stikstofdepositie op het gebied, die al te groot is. Dit is onderzocht en dit onderzoek is neergelegd in het genoemde rapport Uit dit onderzoek blijkt dat er geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) noodzakelijk is.
Zoals hiervoor beschreven, vormt deze aanmeldnotitie de opstap voor de centrale vraag die door het bevoegd gezag beantwoord moet worden: is sprake van zodanige belangrijke nadelige milieugevolgen, dat een volwaardige m.e.r.-procedure moet worden doorlopen?
Het plangebied en de omgeving kennen geen belangrijke waarden die beïnvloed worden door het Project.
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat in de toekomstige situatie geen aanvaardbaar stedelijk woon- en leefklimaat gerealiseerd kan worden.
De initiatiefnemer is gezien het voorgaande van oordeel dat belangrijke nadelige gevolgen niet zullen optreden en dat het opstellen van een MER geen toegevoegde waarde heeft voor de besluitvorming.
De conclusie die volgt uit het rapport "Vormvrije M.e.r-beoordeling project De Grote Bunte te Nunspeet" van 12 december 2023, luidt, dat er geen Milieu Effect Rapport (M.E.R.) dan wel een M.e.r.-beoordelingsrapport dient te worden opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw".
De conclusie luidt, dat er geen Milieu Effect Rapport (M.E.R.) dan wel een M.e.r.-beoordelingsrapport dient te worden opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw".
|
Voor het rapport "Vormvrije M.e.r.-beoordeling project De Grote Bunte te Nunspeet" d.d. 12 december 2023, zie Bijlage 20 bij de Toelichting.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat de waterhuishouding in kaart moet worden gebracht voor ruimtelijke plannen. Daarom dient er een watertoets te worden verricht. Bij de beoordeling van de watertoets door de verantwoordelijke instantie, het Waterschap Vallei en Veluwe, wordt onder meer rekening gehouden met onderstaande wet- en regelgeving en overheidsbeleid.
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen en dergelijke) voorkomen worden en kan de kwaliteit van het water hoog worden gehouden.
Op Rijksniveau en op Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen, beleidsstukken, en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn: het beleidskader volgens het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet, en het Nationaal Waterplan. De relevante wetgeving en beleidsrapporten worden hieronder in de tabel is beschreven.
Wet- en regelgeving Europa De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (2000) gaat ervan uit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater, en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat: aquatische ecosystemen, en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed; emissies worden verbeterd; duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; en er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater. Rijk Vierde Nota Waterhuishouding (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1998) De Vierde Nota Waterhuishouding geeft het kader voor het waterbeheer in Nederland, nu en in de toekomst. De hoofddoelstelling is "een veilig en goed bewoonbaar land en het in stand houden / versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd". Om de veerkracht van de watersystemen te vergroten dient de waterconservering en buffering te worden bevorderd en de afwenteling van (water-)problemen op naastgelegen gebieden te worden beperkt. |
Waterbeleid in de 21e eeuw (2000)
De hoge waterstanden in de rivieren in 1995 en 1996 en de klimaatscenario's, waarin naast de zeespiegelstijging ook meer en heviger buien worden voorspeld, hebben geleid tot vernieuwde aandacht voor water. Nederland is met zijn lage ligging en hoge verstedelijkingsgraad kwetsbaar voor wateroverlast en de veiligheid is in de toekomst in het geding. Maar ook door de drogere zomers is er het risico van watertekorten en verdroging. De commissie "Waterbeheer 21e eeuw" heeft in opdracht van de regering duidelijk gemaakt dat we anders moeten omgaan met water en ruimte. Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast moet ten minste behouden blijven. De aanwezige ruimte mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen. Nationaal Bestuursakkoord Water actueel (NBW actueel) In 2003 is door het Rijk, de provincies, de waterschappen (Unie van Waterschappen) en de gemeenten (VNG) het Nationaal Bestuursakkoord Water (NB) ondertekend in navolging van het advies Waterbeheer 21e eeuw (WB21). Het doel van het NBW is om rekening houdend met klimaatveranderingen, zeespiegelrijzing, bodemdaling, en verstedelijking, het watersysteem in 2015 op orde te hebben, en voor de toekomst op orde te houden. In 2008 werd het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) geactualiseerd. Waterwet (2009) Acht bestaande wetten op watergebied, waaronder ook de Wet Gemeentelijke Watertaken, zijn in 2009 vervangen door de Waterwet. Deze Waterwet is inclusief de invoeringsregeling en de invoeringswet op 22 december 2009 in werking getreden. De Waterwet stelt een integraal waterbeheer op basis van de "watersysteembenadering" centraal. De verantwoordelijkheden in het grondwaterbeheer van Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten zijn in de Waterwet helderder vastgelegd. De belangrijkste veranderingen zijn de invoering van de watervergunning en een verbeterde doorwerking van water in andere beleidsterreinen, met name in het ruimtelijke domein. Verschillende vergunningenstelsels zijn met de invoering van de Waterwet gebundeld tot één watervergunning voor alle handelingen in het watersysteem. Hierin zijn de vergunningenstelsels uit de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet op de waterhuishouding, de Grondwaterwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de verordeningen (de Keur) van de waterschappen samengevoegd. Veel handelingen in het watersysteem vallen onder algemene regels en dan is er geen watervergunning nodig. Een melding is vaak wel noodzakelijk. Vergunningplichtige handelingen volgen uit de Waterwet en ook uit de Keur van het Waterschap (gebaseerd op de Waterwet). |
Wet Gemeentelijke Watertaken (2008 en 2009)
Op 1 januari 2008 trad de Wet Gemeentelijke Watertaken in werking. Nieuw was op dat moment dat de gemeenten hiermee de zorgplicht voor hemelwater en grondwater kregen toebedeeld, terwijl de bestaande gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater enigszins werden aangepast. Bij de hemelwaterzorgplicht gaat het om de verwerking van overtollig hemelwater dat de perceeleigenaar niet zelf kan verwerken. De gemeente dient hiervoor dan een aansluitpunt aan te bieden. De zorgplicht voor het grondwater geldt voor bebouwd gebied. Deze zorg richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming. Met deze gemeentelijke zorgplichten blijven particulieren de verantwoordelijkheid houden voor het nemen van maatregelen op eigen terrein. De gemeentelijke taken liggen vooral in de openbare ruimte en bij coördinatie en onderzoek. De zorgplicht voor het grondwater geldt voor bebouwd gebied. Deze zorg richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structureel nadelige gevolgen van het grondwater. De Wet Gemeentelijke Watertaken (2008) is later weer integraal opgenomen in de bovengenoemde Waterwet van 2009. Nationaal Waterplan Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan, vastgesteld door het Rijk, op basis van de Waterwet. Het Nationaal Waterplan verving de vierde Nota Waterhuishouding (zie hierboven). In het Waterplan wordt beschreven welk beleid het Rijk voert in de periode 2009-2015 om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het thema "water als ordenend principe" loopt als een rode draad door het gehele plan "Waterbeheer 21e eeuw (WB21)". Dit houdt in, dat voordat er beslissingen worden genomen op ruimtelijk gebied, er wordt bekeken welke gevolgen die hebben voor watersystemen. Dit waterplan valt onder het regime van de Waterwet (22 december 2009). |
Waterplan Provincie Gelderland
Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Het waterplan is beschreven aan de hand van een aantal thema's zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2015 er liggen. Hierbij is rekening gehouden met de Europese Kaderrichtlijn Water. Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem/Veluwe In de Waterbeheersplannen 2010 - 2015 hebben beide Waterschappen hun ambities en uitvoeringsprogramma's vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. De plannen bepalen in grote lijnen de agenda's voor de komende zes jaar. De plannen zijn mede kaderstellend voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Gemeentelijk Waterplan Er is door de gemeentes Elburg en Nunspeet in 2012 / 2013 een "Afvalwaterketenplan" opgesteld. Met de opstelling van dit plan voldoen de gemeentes Elburg en Nunspeet ook aan de wettelijke verplichting tot het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. De thema's die in het "Afvalwaterketenplan" zijn gekozen om richting te geven aan de gezamenlijke strategie, zijn de volgende: de keten als één geheel beschouwen; brede scope: afvalwaterketen en watersysteem in relatie tot de buitenruimte; kwetsbaarheid verminderen; beïnvloeden van handelen bewoners en bedrijven. |
Waterinclusieve bebouwde omgeving
Stedelijke in- en uitbreiding, ten behoeve van de groeiende bevolking, moet worden gekoppeld aan klimaat- en duurzaamheidsopgaven. Dit biedt enorme kansen om de stad / de gemeente aantrekkelijker te maken. Idealiter wordt overal waar wordt gebouwd, rekening gehouden met het aspect water (waterinclusief bouwen) en wordt de buffercapaciteit van de bodem verbeterd: de stad als spons. Groenblauwe dooradering in de openbare ruimte en op de daken houdt de stad bovendien leefbaar bij toenemende hittestress en heftige regenval. Dit vraagt om zorgvuldige en zuinig ruimtegebruik en de garantie op voldoende ruimte bij binnenstedelijke verdichting.
Afwegingen over eventuele nieuwe, stedelijke, uitbreidingen dienen te worde gemaakt vanuit de ondergrond, met het oog op de waterhuishouding en altijd klimaatadaptief. Voor meer informatie verwijst het Waterschap naar de Blauwe Omgevingsvisie (Bovi) voor het jaar 2050 (https://bovi2020.nl/verhaal/waterinclusieve -bebouwde-omgeving/). Hierbij kan worden gedacht aan het aanbrengen van “groene daken” op nieuwe gebouwen, eventueel met meervoudig ruimtegebruik en waterbergingscapaciteit. Ook kan bij bijvoorbeeld de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen gebruik worden gemaakt van waterdoorlatende verharding met bijbehorende afvoer-vertragende onderlaag of waterberging op straat en in verlaagde groenstroken. Zie voor uitleg en inspiratie hierover: http://www.ruimtelijkeadaptatie.nl; https://www.deltaprogramma.nl/themas/ruimtelijke-adaptatie; https://klimaatvalleienveluwe.nl/atlas/ en https://www.urbangreenbluegrids.com/.
Algemene aandachtspunten
Vasthouden – bergen – afvoeren. Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegengegaan, en piekafvoeren in het oppervaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het Waterschap.
Grondwaterneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het Waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het Waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.
Schoonhouden – scheiden – schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen /randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Het Waterschap vraagt de initiatiefnemer om duurzame bouwmaterialen te gebruiken.
Details
Het plan raakt een grondwaterfluctatiezone, zoals die door de Provincie Gelderland is bepaald. Dit is een zone langs de flanken van het Veluwemassief, waar de grondwaterstanden naar verwachting op termijn zullen stijgen. Afhankelijk van de verwachte stijging kan het raadzaam zijn om daar nu al rekening me te houden, om toekomstig grondwateroverlast te vorkomen. (Zie voor meer informatie de website van de Provincie Gelderland).
Er is over de voorgaande Watertoets/Waterparagraaf, vooroverleg gevoerd met het Waterschap Vallei en Veluwe, middels de Digitale Watertoets in met name november en december 2023 (zie hierboven). Dit overleg heeft geresulteerd in positief advies van het Waterschap. (De schriftelijke reactie van het Waterschap volgt nog).
Een goede waterhuishouding is voor het Landgoed met haar monumentale bomenbestand van groot belang. Vooral de beuken verdragen geen wisselende grondwaterstanden en zijn gevoelig voor verdroging. Verdroging wordt tegengegaan door het vasthouden en infiltreren van hemelwater. Wisselende grondwaterstanden worden tegengegaan door de historische greppelstructuur weer uit te graven en met een duiker aan te sluiten op de zakslooot aan de Molenweg, zodat overtollig water kan worden afgevoerd en niet voor grondwaterstijging zorgt.
Het adviesbureau Aveco de Bondt adviseert het volgende:
Waterbergingscompensatie-eis
Het waterplan is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Bergingsvoorzieningen
In het aangeleverde plan zijn enkele locaties en voorzieningen voorgesteld waar het mogelijk is om waterberging te realiseren. Dit bestaat uit een wadi in de keerlus en waterbergende wegfundering onder een deel van de parkeerplaatsen en de weg aan de westkant van de zorginstelling. Hiernaast is de wens om een spiegelvijver te realiseren. Dit betreft geen waterbergende voorziening aangezien hier geen of nauwelijks peilstijging in op kan treden.
De combinatie van de wadi en de waterbergende wegfundering onder een deel van de parkeervakken liggen lager dan de wadi en kunnen dus niet afstromen richting de wadi. De waterbergende wegfundering biedt hier een uitkomst. Verder kan deze voorziening helpen met het verwerken van het water op de toegangsweg en ook dienen als noodvoorziening ten tijd evan extreme neerslag. Aveco de Bondt adviseert om bij de waterbergende wegfundering een overstort / afvoer aan te brengen richting de bestaande greppelstructuur. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het aanleggen van drainage. Bij het aanleggen van drainage dient rekening te wordn gehouden dat het slechts dient als een overstort bij neerslag extremer dan 60 mm, en niet als een extra afvoer voor grondwater.
De voorstellen van adviesbureau Aveco de Bondt moeten nog nader worden uitgewerkt in overleg met het Waterschap.
Hierbij wordt verwezen naar de rapportage van Aveco de Bondt d.d. 12 december 2023 waarin dit uitvoerig is toegelicht. Op basis van dit rapport is en wordt het overleg met het Waterschap gevoerd.
Het project kan aan de eisen van het Waterschap worden voldaan. Er is over de voorgaande Watertoets/Waterparagraaf, vooroverleg gevoerd met het Waterschap Vallei en Veluwe, middels onder andere de Digitale Watertoets d.d. (p.m.) (zie hierboven). Herbij wordt verwezen naar de rapportage van Aveco de Bondt d.d. 16 november 2023 waarin dit uitvoerig is toegelicht. Op basis van dit rapport is het overleg met het Waterschap gevoerd. Hoe in het ontwerp rekening is gehouden met de wateraspecten is uiteengezet in Paragraaf 3.9 van deze Toelichting. |
Voor de Digitale Watertoets van het Waterschap Vallei en Veluwe d.d. 19 november 2021 verwijzen wij naar Bijlage 39 bij deze Toelichting. (Er volgt nog een nadere schriftelijke reactie van het Waterschap)
Voor het Rapport van Aveco de Bondt d.d. 12 december 2023 (referentie DB 223491_AdB_RAP_0001_v2), zie Bijlage 15 bij de Toelichting van dit bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de wetgeving inzake natuur, flora en fauna. Zowel een groot deel van de flora en fauna zelf als de leefgebieden van diverse soorten kennen wettelijke bescherming. Die bescherming vloeit voort uit zowel Europese als nationale regelgeving. Zo richt de EG-Habitatrichtlijn zich expliciet op de bescherming van de habitat van wilde planten en dieren en beschermt de EG-Vogelrichtlijn op soortgelijke wijze broed- en trekvogels. In het kader van deze richtlijnen heeft Nederland zogenoemde speciale beschermingszones ("Natura 2000"-gebieden) aangewezen. Gebiedsbescherming is in het Nederlands recht geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Daarnaast is er ook sprake van juridische natuurbescherming via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en provinciale ruimtelijke verordeningen.
De bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van planten- en diersoorten in hun natuurlijke leefgebied is ook geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Het uitgangspunt van de wet is “nee, tenzij”. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen (“nee”) kan onder voorwaarden (“tenzij”) worden afgeweken met een ontheffing, vergunning, of vrijstelling.
In opdracht van Slaa + van Asselt Architecten te Nunspeet (in opdracht van N.O.M. B.V. te Nunspeet) is door het bureau GRAS (Groen, Recreatie, Sport)-Advies onderzoek uitgevoerd dat geresulteerd heeft in het rapport “Verkennend onderzoek (quickscan) flora en fauna Wet natuurbescherming Grote Bunteweg 11 te Nunspeet.” d.d. 16 maart 2021 (rapport nr. VVAA00120, definitief).
Naar aanleiding van het bovengenoemde verkennend onderzoek (quickscan) is opdracht gegeven voor nader onderzoek door het adviesbureau Alcedo natuurprojecten, namelijk: “Aanvullend onderzoek Huismus, Ransuil, Boomvalk, Eekhoorn, Vleermuizen, Boommarter, en Kleine marterachtigen. Landgoed De Grote Bunte Nunspeet” (Alcedo natuurprojecten, d.d. 29 januari 2022). Dit aanvullende onderzoek is uitgevoerd omdat na het uitvoeren van een quickscan flora en fauna is vast komen te staan dat niet kan worden uitgesloten dat er binnen de grenzen van het plangebied voor het gehele Landgoed De Grote Bunte een groot aantal diersoorten voorkomt dat via de Wet natuurbescherming (Wnb) bescherming geniet. Deze diersoorten kunnen de huidige bebouwing en de natuurlijke omgeving benutten als vaste verblijfplaats of als functioneel leefgebied. Het gaat hierbij specifiek om de volgende soorten of soortgroepen: huismus, ransuil, boomvalk, eekhoorn, vleermuizen, boommarter, en kleine marterachtigen.
Met behulp van het nader onderzoek van het bureau Alcedo natuurprojecten wordt ernaar gestreefd om de volgende vragen te beantwoorden:
Natura 2000-gebieden
Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Veluwe op circa 930 meter afstand van het projectgebied en deze wordt hiervan gescheiden door de bebouwde kom van Nunspeet.
Het projectgebied is niet direct zichtbaar vanuit de omliggende Natura 2000-gebieden. Van optische verstoring van soorten in Natura 2000-gebieden is derhalve geen sprake. Gelet op de ligging van het projectgebied en de beperkte impact van de ingreep, kan verstoring van soorten in Natura 2000-gebieden door licht en geluid op voorhand worden uitgesloten. Een substantieel, negatief, effect van de voorgenomen ontwikkeling op de stikstofemissie en daarmee op Natura 2000-gebieden is aannemelijk en dient nader onderzocht te worden middels een AERIUS berekening. (Zie voor de aspecten m.b.t. stikstofdepositie Paragraaf 5.4 van deze Toelichting).
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Het projectgebed maakt geen onderdeel uit van het Natuur Netwerk Nederland (zie Afbeelding 4.2, blz. 16 van het rapport “Verkennend onderzoek (….)”). Het dichtstbijzijnde gebied behorende tot het Natuurnetwerk Nederland betreft het Natura 2000-gebied de Veluwe op circa 930 meter afstand van het projectgebied. Het projectgebied wordt van dit Natuuurnetwerk Nederland gebied gescheiden door de bebouwde kom van Nunspeet.
Aangezien het projectgebied buiten de begrenzing van het NNN ligt en de provinciale ruimtelijke verordening van de provincie Gelderland geen bepalingen ten aanzien van externe werking kent, is na de toetsing ten aanzien van NNNN niet noodzakelijk. Verstoring van op circa 500 meter afstand gelegen NNN-gebieden kan bovendien op voorhand worden uitgesloten, gelet op de ligging van het projectgebied en de beperkte impact van de ingreep.
Flora
Tijdens het veldbezoek zijn er geen bijzonder of beschermde platensoorten aangetroffen. Gezien de huidige inrichting van het projectgebied en het regelmatige onderhoud van het grasveld, is het niet aannemelijk dat beschermde plantensoorten in het projectgebied voorkomen. Er zijn geen waarnemingen bekend van beschermde plantensoorten in het projectgebied (NDFF/waarneming.nl).
Volgens het onderzoeksrapport is er een nader onderzoek naar beschermde flora en / of een ontheffingsaanvraag voor wat betreft beschermde flora is niet benodigd.
Fauna
Kleine marterachtigen
Volgens het onderzoeksrapport is het projectgebied geschikt als foerageergebied voor kleine marterachtigen (hermelijn, bunzing, en wezel). Daarnaast zijn de aanwezige bosschages en braamstruwelen geschikt als verblijf- en/of nestplaats. Deze soorten zijn beschermd conform de Wet natuurbescherming (Wnb) onder “andere soorten” en vallen binnen de provincie Gelderland niet onder de categorie “vrijgestelde soorten”. Nader onderzoek is volgens het onderzoeksrapport noodzakelijk om het mogelijke gebruik van het gebied door hermelijn, wezel en bunzing vast te stellen.
Uit het nadere onderzoek van het bureau Alcedo natuurprojecten d.d. 29 januari 2022 (blz. 23) blijkt dat zowel via het onderzoek met de wildcamera's en struikrovers als het visuele onderzoek naar sporen en waarnemingen tijdens de nachtelijke bezoeken vooronderzoek naar vleermuizen, het voorkomen van de kleine marterachtigen niet in het plangebied zijn vastgesteld. Ook uit de opgevraagde gegevens uit de DDFF blijkt, dat er van de planlocatie geen waarnemingen bekend zijn van deze soorten.
Boommarter
In het projectgebied van het gehele landgoed De Grote Bunte alwaar de herontwikkeling plaatsvindt, zijn meerdere bomen met holtes aanwezig die als verblijf- en of rustplaats gebruikt kunnen worden. Er kan sprake zijn van verlies van verblijfplaatsen doordat er bomen gekapt gaan worden. Deze soort Boommarter is beschermd conform de Wet natuurbescherming “bijlage A, nationaal beschermde soorten”. Een nader onderzoek en/of een ontheffingsaanvraag is benodigd.
Uit het nader onderzoek van het bureau Alcedo natuurprojecten d.d. 29 januari 2022 (blz. 23) blijkt dat zowel via het onderzoek met de wildcamera's en struikrovers als het visuele onderzoek naar sporen en waarnemingen tijdens de nachtelijke bezoeken voor onderzoek aan vleermuizen, het voorkomen van de boommarter niet is vastgesteld in het plangebied. Wel is het voorkomen van de steenmarter vastgesteld. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is niet exact te zeggen hoeveel steenmarters er in het plangebied voorkomen, want er is niet gekeken naar individueel herkenbare dieren. Naar schatting gaat het om 1-5 exemplaren. De steenmarter geniet geen vrijstelling in de provincie Gelderland.
(Rode) eekhoorn
Er is een groot aantal bomen met holtes aangetroffen. Er kan sprake zijn van verlies van verblijfplaatsen daar waar er bomen gaan worden gekapt. De rode eekhoorn is beschermd conform de Wet natuurbescherming onder “andere soorten”. Een nader onderzoek naar deze soort en/of ontheffingsaanvraag is benodigd.
Uit het nader onderzoek van het bureau Alcedo natuurprojecten d.d. 29 januari 2022 (blz. 16-17) blijkt dat tijdens een eerste oriënterend veldbezoek op 22 april 2021 er twee boomnesten van een eekhoorn werden aangetroffen. De aanwezigheid van eekhoorns binnen het plangebied werden herhaaldelijk bevestigd door middel van zichtwaarnemingen tijdens meerdere bezoeken en resultaten van het onderzoek met cameravallen. Op basis van deze waarnemingen wordt het aantal eekhoorns dat in het parkbos van De Grote Bunte voorkomt geschat op circa 5-10 dieren.
De conclusie (effectbeoordeling) van het bureau Alcedo natuurprojecten luidt, dat door de voorgenomen ingreep er een grote kans bestaat dat er vanwege de kap van bomen vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van eekhoorns in het gedrang komen. Dat is in strijd met artikel 3.10, lid 1, onder b, van de Wet natuurbescherming: “het is verboden de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren opzettelijk te beschadigen of te vernielen”.
Voorts zal door de voorgenomen ingreep een zeer groot deel van het functioneel leefgebied van de eekhoorn op Landgoed De grote Bunte tijdelijk c.q. tijdens de kap van bomen, het bouwrijp maken van de locaties, en de bouw van de woningen, ingrijpend worden verstoord en aangetast.
Vleermuizen
Zowel het landhuis, het koetshuis, als het logiesgebouw, bevatten meerdere openingen met achterliggende ruimtes die kunnen dienen als verblijfplaats voor gebouw bewonende vleermuissoorten.
Een groot percentage bomen binnen het projectgebied (> 30%) bevatten holtes die geschikt zijn als mogelijke verblijfplaats voor boombewonende vleermuissoorten.
De aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in het projectgebied kan daarom niet worden uitgesloten. Een nader onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen voor vleermuizen in het landhuis, koetshuis, logiesgebouw, en de bomen met holtes is noodzakelijk.
Op basis van het nadere onderzoek van bureau Alcedo natuurprojecten d.d. 29 januari 2022 (blz. 18-21) is vastgesteld dat er 5 vleermuissoorten binnen de grenzen van en/of in de (directe) omgeving van het plangebied voorkomen. Het betreft:
Effectbeoordeling
In het algemeen kan worden gesteld dat Landgoed De Grote Bunte rijk is aan vleermuizen en voor deze soortgroep een zeer belangrijke rol vervult. Niet enkel als foerageergebied, maar ook als voortplantingsgebied. Dat wordt bovenal bepaald door de ouderdom en de open structuur met ondergroei van het parkbos alsmede door de kruidenrijke graslanden die deel uitmaken van het totale gebied.
Door de voorgenomen ingreep zullen er geen gebouw-bewonende vleermuizen in het gedrang komen, omdat is vastgesteld dat er in de te verbouwen of te slopen bebouwing geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn.
Mits de kolonieboom waarin zich de rosse vleermuiskolonie bevindt, de zomereiken en beuken voor het landhuis en de overige bomen waarin zich balts- of paarverblijven van vleermuizen bevinden, niet worden gekapt, zullen er door de voorgenomen ingreep geen boom-bewonende vleermuizen in het gedrang komen.
Van groot belang is het dat de structuur van het bos rond de kolonieboom van de rosse vleermuizen intact blijft en dat daar geen bomen worden gekapt.
Door de voorgenomen ingreep zal er vanwege het kappen van veelal oude bomen met holtes in het westelijk deel van het parkbos functioneel leefgebied c.q. foerageerbiotoop van vleermuizen worden aangetast of vernietigd.
Voor alle functies zijn ontheffingen nodig. Zie hiervoor paragraaf 5.2 van het rapport (blz. 34).
Alle genoemde soorten hebben op enigerlei wijze een verbinding met het gebied. Dat varieert per soort.
De conclusie (effectbeoordeling) van het nadere onderzoek van het bureau Alcedo natuurprojecten is dat door de voorgenomen ingreep er geen gebouw-bewonende vleermuizen in het gedrang komen, omdat is vastgesteld dat er zich in de te verbouwen of te slopen bebouwing zich geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Mits de kolonieboom waarin zich de rosse vleermuiskolonie bevindt, de zomereiken en beuken voor het landhuis en de overige bomen waarin zich balts- of paarverblijven van vleermuizen bevinden, niet worden gekapt, zullen er door de voorgenomen ingreep geen boom-bewonende vleermuizen in het gedrang komen.
Huismus
Bij zowel het koetshuis als ook het logiesgebouw zijn een aantal ruimtes onder dakpannen gezien die groot genoeg zijn voor de huismus om te gebruiken als nestlocatie. Het is dus niet uit te sluiten dat huismussen aanwezig zijn in het projectgebied. Een nader onderzoek naar de aanwezigheid van huismussen en/of een ontheffingsaanvraag is benodigd.
Uit het nader onderzoek van bureau Alcedo natuurprojecten d.d. 29 januari 2022 blijkt, dat de huismus niet waargenomen is in het plangebied. Tijdens de twee speciaal voor deze soort gebrachte bezoeken zijn ze niet gezien of gehoord en ook tijdens alle andere bezoeken zijn er geen enkele maal huismussen waargenomen. Hieruit wordt geconcludeerd dat de huismus ter plaatse niet voorkomt en zeker niet broedt in de onderzochte bebouwing. Deze soort zal door de voorgenomen ingreep niet in het gedrang komen. Negatieve effecten zijn uitgesloten.
Ransuil
Het projectgebied is geschikt als leefgebied voor de ransuil. Het aangetroffen nest van een kraaiachtige, in een van de te kappen bomen aan de Elburgerweg, is geschikt als broedlocatie voor de ransuil. Het is niet uit te sluiten dat ransuilen aanwezig zijn in het projectgebied. Een nader onderzoek naar de aanwezigheid van ransuilen en/of een ontheffingsaanvraag is volgens het onderzoeksrapport benodigd.
Uit het nadere onderzoek, zoals uitgevoerd door het bureau Alcedo natuurprojecten d.d. 29 januari 2022, blijkt, de ransuil niet binnen het plangebied is waargenomen. Tijdens alle onderzoeksronden die zijn gedaan, voor deze soort en overige soorten is deze soort niet gezien of gehoord. Ook zijn er geen sporen (braakballen, ruipennen) van ransuilen aangetroffen. Het is zeer goed mogelijk dat de aanwezigheid van een bosuil, sperwer en buizerd – die ter plekke wel voorkomen – van invloed is op de vestigingskansen van een ransuil, want dit zijn voedsel-, nest en territoriumconcurrenten van deze uilensoort.
De conclusie luidt dat er in het plangebied geen ransuilen zijn waargenomen. De ransuil zal door de voorgenomen ingreep niet in het gedrang komen. Negatieve effecten op deze soort zijn uitgesloten.
Boomvalk
Het projectgebied is geschikt als leefgebied voor de boomvalk en het aangetroffen nest van een kraaiachtige in één van de te kappen bomen aan de Elburgerweg, is geschikt als broedlocatie voor de boomvalk. Het is niet uit te sluiten dat boomvalken aanwezig zijn in het projectgebied. Een nader onderzoek naar de aanwezigheid van boomvalken en/of een ontheffingsaanvraag is benodigd.
Uit het nadere onderzoek, zoals uitgevoerd door het bureau Alcedo natuurprojecten van 29 januari 2022, blijkt, dat de boomvalk niet binnen het plangebied is waargenomen. Tijdens alle onderzoeksronden voor deze soort en overige soorten zijn ze niet gehoord of gezien. Het is mogelijk dat de aanwezigheid van sperwer en buizerd – die ter plekke wel vorkomen – van invloed is op de vestigingskansen van de boomvalk, want dit zijn nestconcurrenten. Voorts ligt het plangebied zo ingeklemd door woningbouw dat de boomvalk als broedvogel van weidse heideterreinen of poldergebied hier geen geschikt broedbiotoop meer aantreft. De conclusie is dat in het plangebied geen boomvalken zijn waargenomen. Deze soort zal door de voorgnomen ingreep niet in het gedrang komen. Negatieve effecten op deze soort zijn uitgesloten.
Sperwer
Bij vrijwel alle bezoeken in het voorjaar werden sperwers aangetroffen. Het betrof een baltsend paar of een nest-indicerend vrouwtje. Het bewuste nest werd al snel gevonden en bevond zich in een Acacia pseudo-robinia aan de zuidkant van het parkbos. De plek waar het nest zich bevindt is X488.892 – Y182.130 (zie de kaart volgens de bijlage bij het onderzoeksrapport). In deze periode werden er ook meerdere verse plukresten (met name houtduif) gevonden die wijzen op de aanwezigheid van deze sperwers. Het vrouwtje werd enkele malen op het bewuste nest aangetroffen, maar van een broedgeval is het niet gekomen.
Er is tijdens het onderzoek geen broedende sperwer in het plangebied vastgesteld. Negatieve effecten op deze soort kunnen echter niet worden uitgesloten, want het duurt soms meerdere jaren voordat sperwers tot broeden komen. Het aangetroffen nest is duidelijk “in beeld” bij sperwers. Daarnaast vervult het plangebied (Landgoed De Grote Bunte) een functie als jachtterritorium voor deze soort. Een ontheffing voor een jaarrond beschermd nest is noodzakelijk.
Buizerd
Buizerds werden tijdens enkele bezoeken waargenomen. Ook werden er sporen van buizerd aangetroffen in de vorm van ruipennen. De waarnemingen betreffen één of meerdere vogels waarvan het parkbos onderdeel uitmaakt van een territorium en die dit bos en de wijdere omgeving benutten als foerageergebied. Een broedgeval is niet in het plangebied geconstateerd. Negatieve effecten op deze soort kunnen echter niet geheel worden uitgesloten. Het plangebied maakt deel uit van buizerdterritorium en vervult een functie als foerageergebied.
Bosuil
Tijdens een vleermuisronde in de nazomer werd een roepend bosuil-vrouwtje gehoord. Roepende mannetjes of bedelende jongen werd niet gehoord. Tijdens een later bezoek werden ook braakballen en een ruipen van een bosuil gevonden. Het parkbos leent zich vanwege de vele oude beuken met diepe holtes goed als broedgebied voor de bosuil. Tijdens dit onderzoek is weliswaar geen broedgeval vastgesteld, maar het is niet uit te sluiten dat deze soort er in volgende jaren wel tot broeden komt. Uit gegevens van de NDFF blijkt namelijk dat deze soort ooit als broedvogel in het gebied is vastgesteld.
Negatieve effecten op deze soort kunnen niet worden uitgesloten, omdat volgens gegevens uit de NDFF blijkt dat de bosuil hier wel recent als broedvogel is vastgesteld.
Egel
Egels zijn tijdens alle nachtelijke rondes – gericht op vleermuizen of uilen – waargenomen. Met name via warmtebeeldcamera's konden ze snel worden opgespoord. Ook de cameravallen en struikrovers leverden veel beeldmateriaal op van egels. Met vier onderzoekers is in de zomerperiode een simultaantelling gehouden door het hele plangebied. Het aantal waargenomen egels betrof 8 dieren op één avond.
Negatieve effecten op deze soort kunnen niet worden uitgesloten. Een ontheffing is noodzakelijk.
Haas
Hazen werden vooral vastgesteld door middel van het onderzoek met wildcamera's. Deze soort leeft vooral in het parkbos, maar komt ook voor in de weilanden tegenover het Landhuis. Het kon niet exact worden aangegeven om hoeveel dieren het gaat, maar naar schatting 2 – 5 exemplaren. Negatieve effecten op deze soort kunnen niet worden uitgesloten.
Steenmarter
Steenmarters werden alleen vastgesteld door middel van het onderzoek met wildcamera's en door vondsten van prooiresten en uitwerpselen. Deze soort leeft naar verwachting vooral in het parkbos, maar zal ook de wijdere omgeving van Landgoed de Grote Bunte als territorium hebben. Op basis van de foto's, die zijn gemaakt met de wildcamera's, wordt het aantal steenmarters ter plaatse geschat op 2-3 exemplaren. Er zijn geen nesten of jongen van steenmarters gevonden. Er zijn genoeg geschikte boomholtes in het plangebied aanwezig en ook de zolders van het landhuis en van het koetshuis zullen mogelijk ruimte bieden aan een paartje steenmarters.
Deze soort gebruikt het gebied als jachtterrein. Negatieve effecten op deze soort kunnen niet worden uitgesloten.
Ree
Op 6 juli 2021 werd een reebok vastgelegd op een wildcamera. Deze soort werd daarna niet meer vastgesteld. Er werden tijdens deze onderzoeksperiode geen sporen, zoals ligplaatsen, veegboompjes, keutels, schraapsporen, van reeën aangetroffen. Het plangebied lijkt daarom geen functioneel leefgebied van reeën te zijn. Ook tijdens de avond- en nachtbezoeken werden ze niet gezien. In dit ene geval betreft het mogelijk een zwervend of elders opgejaagd dier. Negatieve effecten op deze soort kunnen worden uitgesloten.
Overige soorten
Overige zoogdiersoorten die werden aangetroffen tijdens het onderzoek met cameravallen zijn bosmuis, rosse woelmuis, bosspitsmuis, en een hoop buurtkatten.
Vogels
Alle vogelsoorten in Nederland zijn strikt beschermd onder de Flora- en faunawet. Voor alle beschermde inheemse (ook algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt een verbod op handelingen die nesten beschadigen of verstoren. Werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden, tenzij is aangetoond dat er geen broedvogels aanwezig zijn en/of voorafgaand aan de werkzaamheden het gebied ongeschikt wordt gemaakt voor broedende vogels.
Het projectgebied is (onderdeel van) een leefgebied van diverse zangvogels. Het is aannemelijk dat zangvogels de bomen en bosschages in het projectgebied gebruiken als broedlocatie. Verstoring van broedvogels kan worden voorkomen door de voorgenomen werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Indien dat niet mogelijk is, kan verstoring worden voorkomen door de bomen, struiken en bosschages niet te beschadigen tijdens het broedseizoen. Het broedseizoen is globaal aan te geven tussen 15 maart en 15 juli, afhankelijk van de weersomstandigheden. Eerdere en latere broedgevallen zijn ook beschermd op grond van de Wet natuurbescherming.
Zorgplicht
De aannemer / en de ontwikkelaar behoudt te allen tijde zijn of haar zorgplicht. “De zorgplicht houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht moet nemen voor de in het wild levende planeten en dieren, alsmede voor hun directe leefomgeving”. In de praktijk betekent dit het a. voorkomen, het b. beperken, en c. het ongedaan maken van schadelijke handelingen voor de natuur.
In verband met de aanvraag Omgevingsvergunning specifiek voor de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, waarvoor op 19 april 2022 een Omgevingsvergunning werd verleend, hetgeen een relatief klein deel van het gebied van het Landhuis De Grote Bunte omvat, is een nader Memo opgesteld, een Ecologische check, als oplegger bij de rapportage Aanvullend onderzoek diverse soorten Landgoed De Grote Bunte in 2021. De aanvraag omgevingsvergunning gaat over het gebied dat voor het grootste gedeelte uit een bestaande parkeerplaats bestaat en uit de huidige bebouwing, onder meer bestaande uit logeerverblijven. Het zorggebouw komt niet in het parkbos, en zal naar verwachting geen conflict gaan vormen met de in het kader van de Wet natuurbescherming beschermde diersoorten.
Op 25 januari 2022 heeft het onderzoeksbureau, Alcedo Natuurprojecten, de beoogde locatie van het zorggebouw bekeken. Hierbij is nog eens extra gekeken naar de natuurwaarden op deze plaats. Vervolgens is ook het parkbos bezocht om te bepalen op welke afstand een aantal kwetsbare plaatsen (kolonieboom rosse vleermuis, nest sperwer) van deze plaats af liggen.
In het memo is per soort toegelicht wat de voorgenomen ingreep c.q. de realisatie van een zorggebouw op deze plaats voor gevolgen heeft voor de instandhouding van de soort.
Eekhoorn
Tijdens het in 2021 verrichte aanvullend onderzoek is geconstateerd dat er eekhoorns voorkomen in het plangebied. Het geschatte aantal ligt tussen de 5-10 dieren. Er werden twee boomnesten van eekhoorns gevonden. Het is niet duidelijk of deze worden bewoond. Wel is duidelijk dat deze nesten op een grote afstand van de bouwlocatie van het zorggebouw liggen. Deze afstand is circa 50-70 meter. De bouwlocatie zelf is voor eekhoorns niet essentieel als foerageergebied. Ook is er geen sprake van aaneengesloten boomkruinen via welke de dieren zich kunnen verplaatsen. Daarvoor zullen ze dus andere routes zoeken, tenzij ze zich over de grond bewegen.
Egel
Tijdens het in 2021 verrichte aanvullende onderzoek is geconstateerd dat er egels voorkomen in het plangebied. Tijdens een simultaantelling op één avond werden er minimaal 8 egels aangetroffen die actief aan het foerageren waren binnen de begrenzing van het gebied van het Landgoed De Grote Bunte. Deze dieren bevonden zich in het parkbos en op en rond weilanden / graslanden aan de voorzijde van het Landhuis. De beoogde bouwlocatie van het zorggebouw is voor egels geen interessante biotoop, omdat er daar geen voedsel voor deze soort is te vinden. Ook is er geen sprake van grote bladhopen of takkenrillen waarin zich nest- of rustplaatsen van egels kunnen bevinden. Dergelijke situaties (foerageerplekken, nest- of rustplaatsen en/of overwinteringsplekken) zijn elders op het landgoed in ruime mate voorhanden.
Sperwer
Tijdens het in 2021 verrichte aanvullende onderzoek is één sperwernest gevonden. Dit nest werd echter niet benut als broedplaats. Daarmee is niet gezegd dat dit nest niet wordt benut door sperwers, want veel roofvogelsoorten hebben satellietnesten om te rusten of om later alsnog in gebruik te nemen als broedplaats. Het bewuste nest bevindt zich op meer dan 50 meter afstand van de beoogde bouwlocatie. Sperwers zijn gevoelig voor verstoring. In ogenschouw nemend dat het landhuis, het koetshuis en de overige gebouwen momenteel worden bewoond door (tijdelijke) bewoners en er dus ter plaatse sprake is van onrust, kan worden bepaald dat de sperwer desondanks deze plek wel gebruikt als nestplaats. Tijdens en na de bouw van een zorggebouw zal aan de bestaande situatie niet veel veranderen.
Vleermuizen
Tijdens het aanvullende onderzoek in 2021 werden diverse vleermuissoorten aangetroffen. Het betreft de volgende soorten:
Al deze vleermuissoorten benutten op de een of andere manier Landgoed De Grote Bunte. Het totale gebied is van grote waarde voor deze soortgroep. In de onderzochte bebouwing bevinden zich echter geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Dus ook niet in het landhuis en in de logeerwoningen daarachter. In het bos is een boom aanwezig, gemerkt met een letter V. In verband met de voorgenomen bouw van het zorggebouw zullen in dit deel van het bos geen bomen worden gekapt. Er zullen in dit deel van het bos in het geheel geen bomen worden gekapt, c.q. de huidige situatie blijft gehandhaafd.
Ook de betreffende kolonieboom ligt niet binnen de directe invloedssfeer van het zorggebouw.
Op basis van de bevindingen van het (extra) onderzoek, zoals in de subparagraaf 6.6.3 besproken, kan worden bepaald dat de voorgenomen bouwlocatie van het zorggebouw geen schadelijke invloed zal hebben op de aanwezige beschermde diersoorten, want:
Op basis van de verrichte ecologische onderzoeken is een ontheffing aangevraagd bij de provincie Gelderland. Zie hiervoor de aanvraag d.d. 13 juli 2022 die bij de provincie Gelderland werd ingediend en die ook als Bijlage 26 bij deze Toelichting is gevoegd, tezamen met het bijbehorende Activiteitenplan die als Bijlage 27 bij deze Toelichting is gevoegd. Inmiddels is er een ontwerpbesluit door de provincie Gelderland gepubliceerd d.d. 13 april 2023, zie Bijlage 28 bij deze Toelichting.
Op basis van de verrichte ecologische onderzoeken is gebleken dat er een ontheffing diende te worden aangevraagd op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) bij de provincie Gelderland. Deze ontheffingsaanvraag is d.d. 13 juli 2022 ingediend bij de provincie Gelderland. |
Voor het rapport “Verkennend onderzoek (quickscan) flora en fauna. Wet natuurbescherming, Grote Bunteweg 11 te Nunspeet” van bureau GRAS (Groen, Recreatie, Sport) Advies (rapport nr. VVAA00120, definitief) d.d. 16 maart 2021, wordt verwezen naar Bijlage 23 bij deze Toelichting.
Voor het rapport "Aanvullend onderzoek. Huismus, Ransuil, Boomvalk, Eekhoorn, Vleermuizen, Boommarter, Kleine marterachtigen, Landgoed De Grote Bunte Nunspeet” van bureau Alcedo natuurprojecten (rapport 2021 – 035) definitief d.d. 29 januari 2022, wordt verwezen naar Bijlage 24 bij deze Toelichting.
Voor het rapport “Memo. Ecologische check als oplegger bij rapportage Aanvullend onderzoek diverse soorten Landgoed De Grote Bunte in 2021” van Alcedo Natuurprojecten d.d. 26 januari 2022, wordt verwezen naar Bijlage 25 bij deze Toelichting.
Voor de aanvraag om Ontheffing Wet natuurbescherming Beschermde soorten bij de Provincie Gelderland wordt verwezen naar Bijlage 26 bij deze Toelichting.'
Voor het Activiteitenplan behorende bij de aanvraag om Ontheffing d.d. 12 juli 2023, zie Bijlage 27 bij deze Toelichting.
Voor het door de provincie Gelderland gepubliceerde Ontwerpbesluit Verlenen ontheffing d.d. 13 april 2023, zie Bijlage 28 bij deze Toelichting.
Door het buraua GRAS Advies (Groen Recreatie Sport) is onderzoek gedaan naar de stikstofemissie en stikstofdepositie. Om te onderzokeen of er inderdaad sprake is van een significant negatief effect op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van stikstofdepositie, is er een berekening van verandering in stikstofemissie en stikstofdepositie vereist.
Het doel van het onderzoek van GRAS is het inzichtelijk maken van de eventuele effecten van de voorgenomen ontwikkeling op de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Deze effecten zijn berekend met behulp van AERIUS CAalculator. Eer zijn twee berekeningen gemaakt:
Met berekeningen met behup van de AERIUS Calculator wordt de stikstofdepositie in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden berekend. Vervolgens wordt er getoetst of er sprake is van een siginificant negatief effect op de beschermde natuurwaarden en specifieke instandhoudingsdoelstellingen als gevolg van de realisatiefase en de gebruiksfase.
Er zijn twee berekeningen gemaakt, ten eerste m.b.t. de realisatie van de zorginstelling en kantoor, en ten tweede m.b.t. de bouw van 14 woningen.
1. berekening realisatie zorginstelling en kantoor
Uit de berekeningen volgt dat de realisatie van de zorginstelling en kantoor een totale NOx geeft van 42,8 kg.
2. berekening m.b.t. de realisatie, de bouw, van 14 woningen.
Er worden 14 kavels beschikbaar gesteld voor vrijstaande woningen. Omdat de plannen voor de type woningen nog niet bekend zijn, is er uitgegaan van kencijfers (3 kg NOx per woning (hierin zijn de mobiele werktuigen en transportbewegingen meegenomen) (Rijksoverheid, 2020).
Rekenjaar
Voor de gebruiksfase is het rekenjaar in AERIUS, het jaar waarin de vergunning wordt verleend. In dit geval 2025.
Gasverbruik
De 14 woningen zullen geen gebruik gaan maken van gasgestookte installaties. De initiatiefnemer heeft het te verwachten gasverbruik aangelevrd voor de ontwikkeling van de zorginstelling met kantoor. Wanneer er sprake is van unieke huisnummers in de nieuwboue en in de oudbou krijgen beide gebouwwen 3x80A elektra-aansluiting. In dat geval zal er met en gasgestookte ketel nog 41.425 kWh warmte moeten worden geleverd. Hiervoor is 4.687 m3 gas nodig.
Voor ketels is een gemiddelde NOx waarde van 70 milligram/m3 aangehouden (TNO 20144; Staatsblad 20095; Kroon et al. 20056). 1 m3 gas geeft 9 m3 rookgas (AERIUS, 2023 blz 29). Er zal naar verwachting 4.687 m3 gas worden verbruikt, Dit geeft de volgende formule:
(4.687*9)*70/1.000.000 = 2,95 kg NOx
Verkeersbewegingen
In de toekomstige gebruiksfase zal er door de bewoners, bezoekers en medewerkers van de zorginstelling, kantoor, en woningen een verkeersintensiteit ontstaan. Verwezen wordt naar de onderstaande Tabel 5.H (is tabel 2.5 uit het onderzoeksrapport).
Voor de zorginstelling is uitgegaan van 1 bezoeker per bewoner per etmaal, daarnaast is uitgegaan van 3 medewerkers per 4 bewoners per etmaal. Er is ruimte voor 36 bewoners, dit komt neer op 72 verkeersbewegingen per etmaal voor bezoekers en 54 verkeersbewegingen voor medewekers per etmaal. In totaal zijn dit 126 bewegingen per etmaal.
Tabel 5.I: Verkeer in de toekomsige gebruiksfase.
Uit dee berekening volgens AERIUS Calculator voor de realisatie en gebruiksfase is gebleken sat er geen toename is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol N/ha/jaar op Natura 2000-gebieden (stikstofgevoelig habitattypen en leefgebieden). In bijlage 1 en 2 bij het rapport zijn de uitdraaien van de berekeningen toegevoegd.
De realisatie- en gebruiksfase resulteren in een maximale toename van 0,00 mol N/ha/jr op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Hiermee is een significant negatief effect op Natura 2000-gebieden uitgesloten. Voor de voorgenomen ontwikkeling is er daarom m.b.t. stikstofdepositie geen vergunning Wet natuurbescherming, onderdeel Gebiedsbescherming benodigd.
De realisatie- en gebruiksfase resulteren in een maximale toename van 0,00 mol N/ha/jr op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Hiermee is een significant negatief effect op Natura 2000-gebieden uitgesloten. Voor de voorgenomen ontwikkeling is er daarom m.b.t. stikstofdepositie geen vergunning Wet natuurbescherming, onderdeel Gebiedsbescherming benodigd. |
Voor het rapport “Stikstofonderzoek. Landgoed de Grote Bunte Nunspeet, zorg, kantoor en woningen" van bureau GRAS Advies (Projectcode P01196, Versie 5, definitief) d.d. 30 november 2023, zie Bijlage 29 bij deze Toelichting.
Het Landhuis De Grote Bunte is gelegen in het gebied van het Landgoed De Grote Bunte. Een belangrijk deel van het landgoed is het bijbehorende (park)bos. Dit bos dient bij het plan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte zo weinig mogelijk te worden veranderd.
De volgende onderzoeken zijn gedaan: de Cultuurhistorische Parkanalyse Landgoed De Grote Bunte door het bureau B4o (maart 2019; het “Tuinhistorisch onderzoek De Grote Bunte” van adviesbureau Groene Monumenten (april 2020); en het rapport "De Grote Bunte, Advies Bosbeheer van Adviesbureau Buiting Advies (juli 2020).
De bomen op het landgoed zijn uitgebreid onderzocht. Er is een Bomen Effect Analyse opgesteld door Boomadvies Nederland (januari 2021).
De bovengenoemde onderzoeken zijn verwerkt in het Inrichtingsplan van Baljon Landschapsarchitecten van 20 november 2023 (zie Hoofdstuk 3, het Initiatief, het Plan).
Afbeelding 5.9: Conditiekaart Boomadvies Nederland d.d. 10 januari 2021.
Afbeelding 5.10: Projectinvloedenkaart. Landgoed De Grote Bunte d.d. 27 januari
2021.
Voor het rapport Cultuurhistorische Parkanalyse Landgoed De Grote Bunte, van Adviesbureau B4o Landschapsarchitecten d.d. 2 maart 2019, zie Bijlage 5 bij deze Toelichting.
Voor het rapport Tuinhistorisch onderzoek van Adviesburo Groene Monumenten d.d. april 2020, zie Bijlage 6 bij deze Toelichting.
Voor het rapport De Grote Bunte, Advies Bosbeheer, d.d. juli 2022, van het adviesbureau Buiting Natuur, Landschap, zie Bijlage 7 bij deze Toelichting.
B.E.A. (Bomen Effect Analyse), Conditiekaart, van Boomadvies Nederland B.V. (projectnummer: BA20074), d.d. 10 januari 2021, zie Bijlage 8 bij deze Toelichting.
B.E.A. (Bomen Effect Analyse), Projectinvloedenkaart, van Boomadvies Nederlanad B.V. (projectnummer: BA200740), d.d. 27 januari 2021, zie Bijlage 9 bij dezeToelichting.
B.E.A. (Bomen Effect Analyse), Tabel Boomgegevens, van Boomadvies Nederland B.V. (projectnummer: BA200740), januari 2021, zie Bijlage 10 van deze Toelcihting.
Voor de Inmeting van de bomen op het Landgoed De Grote Bunte, Tekening nr. 03 Uitzetgegevens, door Geo Balans, zie Bijlage 11 bij deze Toelichting.
De ontwiikkellocatie wordt in de huidige situatie ontsloten via de Grote Bunteweg op de Elburgerweg. Het betreffende wegvak van de Elburgerweg is gelegen binnen de bebouwwde kom met een snelheidsregime van 50 km/uur. Dit wegvak is circa 300 meter lang en ligt tussen twee rotondes is, met in het midden de aansluiting van de Grote Bunteweg.
De Grote Bunteweg kruist het vrijliggende fietspad parallel aan de Elburgerweg. Zowel het fietsverkeer als het gemotoriseerde verkeer op de Elburgerweg heeft in de huidige situatie voorrang op het verkeer vanuit de Grote Bunteweg.
Aan de achterzijde van de ontwikkellocatie loopt een vrijliggend fietspad. Dit fietspad verbindt de Molenweg met de wijk Molenbeek. Dit fietspad is in de huidige situatie niet aangeslotenm op de ontwikkellocatie.
Een fietsdoorsteek vanuit de Meerkoet, woonwijk De Bunte, is aangesloten op de Molenweg. Op de locatie waar deze fietsdoorsteek is aangesloten is een plateau gerealiseerd. Dit plateau heeft een snelheidsremmende en attenderende werking. Dit is tevens de locatie waar in de planvorming voor het Landgoed De Grote Bunte de ontsluiting van 9 bouwkavels is opgenomen.
Uit een bezoek van BonoTraffics aan het plangebied blijkt de Elburgerweg is ingericht als een "typische gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom". De maximum toegestande snelheid bedraagt 50 km/uur, er is sprake van vrijliggende fietspaden en een dubbel doorgetrokken asstreep. De bromfietsen rijden conform het landelijke beleid over de rijbaan. De verkeersintensiteiten liggen in de spitsperiode zichtbaar niet laag.
De Molenweg is ingericht als een "erftoegangsweg" met een snelheidsregime van 30 km/uur. De rijbaan bestaat uit twee fietstrokebn met een rijloper in het midden. De breedte van de gehele rijbaan is slechts 4,50 meter. Op het deel tussen de aansluiting van de fietsverbinding met de Meerkoet en het Groene Portaa, ligt een smal trottor aan de zijde van de woningen aan de Molenweg met een breedte van 1,20 meter. Aan de andere zijde van de rijbaan ligt een verharding van grasbeton. Op de Molenweg zijn diverse snelheidsremmende voorzieningen aangebracht.
Objectieve verkeersonveiligheid
Nabij de ontwikkellocatie is er één locatie aanwezig waar meerdere ongevallen hebben plaatsgevonden in de afgelopen jaren, namelijk op/bij de rotone Elburgerweg - Molenweg - F.A. Molijnlaan. Er was bij het onderzoeksburea geen specifieke informatie beschikbaar over de aard van deze ongevallen.
Subjectieve verkeersonveiligheid
Bewoners van de Molenweg hebben in het verleden geregeld aangegeven ziich zorgen te maken over de vereeksveiligheid op de Molenweg. Dit mede na de ingebruikname van de ontsluiting voor fietsers en voetgangers van de wijk Moelnbeek, in combinatie met de beperkte voorzieningen op de Molenweg.
De bewoners van de Molenweg hebben voor wat betreft de huidige ontwikkeliing hun zorgen geuit over de verkeersafhandeling van onder andere bouwverkeer, toekomstig woonverkeer van de 10 woningbouwkavels in het bos (de zogenoemde boswoningen) en het reeds bestaande verkeer op de Molenweg. De omwonenden hebben aangegeven dat de verkeerskundige onderzoeken uitsluitsel moeten geven over de toekomstige verkeersafhandeling en welke aanvullende maatregelen er genomen moetn worden zodat de Molenweg veilig te gebruiken is.
In de afbeeldingen 8, 9 en 10 van het rapport staan de toekomstige verkeersintensiteiten rondom de ontwikkellocatie weergegeven. Deze verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het verkeersmodel van de gemeente Nunspeet. In deze verkeersintensiteiten is de verkeersgeneratie van het plan voor de Herontwikkeling van Landgoed De Grote Bunte nog niet meegenomen.
Op het huidige terrein van Landgoed De Grote Bunte staan een aantal gebouwen die werdn gebruikt als logies ten tijde van groepsaccomodatie. Deze oude leegstaande logiesgebouwen zullen worden gesloopt. Vervolgens zullen de overige gebouwen grondig worden gerestaureerd. Het Landhuis wordt intern verbouwd en naar de achterzijde worden uitgebreid met als doel om dit gebouw geschikt te maken als een woongebouw voor dementerende ouderen. Ook het koetshuis wordt gerestaureerd en vebouwd. Het koetshuis zal dient gaan doen als 1 beheerderswoning en als kantoorruimte,
Een ander onderdee van het plan is de realisatie van 14 kavels voor vrijstaande woningen.
In paragraaf 3.1 van het onderzoeksrapport is de Verkeersgeneratie naar functie beschreven en berekend.
De toekomstige bestemming bestaat uit drie functies, te weten een woon-, zorg-, en werkfunctie. Op basis van de informatie die is verkregen heeft het onderzoeksbureau de verkeersgeneratie bepaald op basis van kencijfers van het CROW (publicatie 381).
De verkeersgeneratie is gebaseerd op de volgende kenmerken:
Bij verkeersgeneratie geldt nog eem belangrijke vuistregel:
Voor de functie verpleeg- en verzorgingstehuis kunnen globale kencijfers voor verkeersgeneratie worden gegeven. Bij het toepassen van deze cijfers moet een forse marge in acht worden genomen. Uitgangspunten voor de gehanteerde verkeersgeneratie voor deze functie zijn:
Tabel 5.J: Tabel Verkeersgeneratie per etmaal naar functie en totaal.
In de bovenstaande Tabel 5.J. (is tabel 2 uit het onderzoeksrapport) is de verkeersgeneratie per functie in kaart gebracht.
In verband met de verkeersfunctie- en situatie van het projectgebied is voor het gehele bestemmingsplangebied een Verkeerskundig onderzoek verricht door het bureau Bonotraffics. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport “Verkeerskundig onderzoek landgoed de Grote Bunte” verricht door verkeerskundig adviesbureau BonoTraffics (projectnummer 21.033) d.d. 7 april 2022, definitief, zie 24 bij deze Toelichting.
Het aantal ritten is verdeeld over de verschillende toegangswegen, aangezien niet al het verkeer gebruik maakt van dezelfde toegangsweg. In onderstaande Afbeelding 5.11 is aangegeven welk verkeer gebruik maakt van welke toegangsweg.
Afbeelding 5.11: Verkeersverdeling ritten over de ontwikkeling (van het gehele
bestemmingsplan voor de herontwikkeling van het Landgoed De Grote
Bunte), ontleend aan het rapport “Verkeerskundig onderzoek Landgoed
De Gote Bunte Nunspeet” van adviesbureau BonoTraffics, d.d. 7 april
2022 (definitief). Zie ook onderstaande Tabel 5.K.
Tabel 5.K: Verkeersgeneratie naar etmaal per toegang naar ontwikkeling.
Op basis van de ontsluitingsstructuur van de geplande ontwikkeling "Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte" wordt de verkeersgeneratie verdeeld over het onderliggende wegennet. In de onderstaande Tabel 5.L. zijn de toeomstige te verwachten verkeersintensiteiten voor de wegen waarop het plan aansluit, de Molenweg en de Elburgerweg. Voor de verdeling van de verkeersgeneratie vanaf Landgoed De Grote Bunte is een 50/50 verdeling aangehouden. Gekozen is voor het avondspitsur, gezien het feit dat dit het maatgevende spitsuur betreft.
Tabel 5.L: Verkeersintensiteiten naar wegvak en rijrichting.
De Molenweg is gecategoriseerd als erftoegangsweg. Indicatief wordt een maximale acceptabele intensiteit genoemd van 5.000 à 6.000 mvt/etmaal voor dit type weg. De etmaalintensiteiten op de Molenweg in 2030 komt op basis van de voorgaande berekeningen op circa 1.400 mv/etmaal. Voor wat betreft de wegfunctie is de te verwachten toekomstige verkeersintensiteit, zelfs met het smalle wegprofiel van de Molenweg, acceptabel te noemen.
De Elburgerweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg. De capaciteit van 2x1 (2 maal één rijstrook) gebiedsontsluitingsweg wordt gesteld op 1.400 - 1.600 pae (personenautoeenheden) per uur. Dit komt overeen met circa 1.300 - 1.500 motorvoeruigen per uur. De verwachte verkeersintensiteiten komen in 2030 in de avondsitsperiode op in totaal circa 1.310 motorvoertuigen per uur. Gezien de weergegeven capaciteit benadert de de toekomstige verkeersintensiteit de capaciteit van het betreffende wegvak. Als oorzaak hiervan de herontwikkeling van het Landgoed De Grote te benoemen is echter niet terecht, aangezien deze ontwikkeling slechts een toename van circa 17 voertuigen in het maatgevend spitsuur verantwoordelijk is (circa 1%).
Volgens het verkeersonderzoek is het aanvaardbaar, om de locatie voor de functie maatschappelijke voorziening (voor dementerende ouderen), zoals wordt gecreëerd met het onderhavige bestemmingsplan uit de doen wegen op de Elburgerweg.
De ontwikkeling wordt op drie olcagies ontsloten. Toegang 1 is de ontsluiting voor 9 vrijstaande woningen die wordt gerealiseerd aan de Molenweg. Toegang 2 is de uitrit naar een vrijstaande woning aan de Molenweg, ten zuiden van Toegang 1. Toegang 3 is de huidige ontsluiting van het Landgoed De Grote Bunte op de Elburgerweg.
De Toegang 1 wordt ontsloten op de Molenweg., ter hoogte van het kruispunt Molenweg-Meerkoet. In de huidige situatie is dit kruispunt met 3 takken vormgegeven als gelijkwaardig kruispunt in combinatie met een plateau. Het advies van het onderzoeksbureau is om de aansluiting naar het Landgoed op eenzelfde wijze vorm te geven, door dit kruispunt aan te passen naar een gelijkwaardig kruispunt met 4 takken. Een gelijkwaardig kruispunt met 4 takken is overzichtelijk. Het plateau werkt tevens snelheidsverlagend.
Aandacht moet worden besteed aan de uitzichtshoeken, zowel van het verkeer vanuit de toegang 1 als op het verfkeer vanuit deze toegang. De in de huidige situatie grote bomen en overig groen moet niet leiden tot verkeersonveilige situaties.
Toegang 2 ontsluit een particulier terrein op opernbare weg. Dit wordt ook wel een uitrit genoemd. De beperkte bestemming ligt hier vast en de verkeerssituatie is helder. Bij het in- en uitrijden van de uitrit moet het overige verkeer voorrang krijgen. Bij een uitrit met een bestemmingscriterium moet de bestemming, de woining, zkchtbaar zijn. Het particuliere karakter is dan duidelijk aanwezig. Bij een woning op geringe afstand van de openbare weg levert dit criterium geen problemen op.
Toegang 3 is de toegang die het Landgoed De Grote Bunte rechtstreeks op de Elburgerweg ontsluit. De verkeersintensiteiten zijn fors te noemen op dit wegvak, circa 13.700 motorvoertuigen per etmaak en 1.310 motorvoertuigen in het maatgevend avondspitsuur.
Voor wat betreft het wegvlak geldt, zoals eerder gesteld, dat de toekomstige intensiteit de capaciteit van het wegvak nadert. De gevolgen van de ontwikkelingen op het landgoed zijn voor wat betreft de verkeersintensiteiten op de Elburgerweg relatief gering.
Voor wat betreft het type kruispuntoplossing, doorgerekend met behulp van het softwarepakket Capacito, blijkt dat kan worden volstaan met een T-kruispunt met voorrangsregeling. De wachttijd komt op maximaal 15 seconden, wat wordt gezien als een "kleine wachtijd". Een kleine wachttijd leidt in de praktijk niet tot de neiging van het nemen van onacceptabele risico's bij bijvoorbeeld het oprijden van de Elburgerweg.
De gevolgen zijn voor wat betreft de Molenweg en de Elburgerweg voor wat betreft de verkeersintensiteiten acceptabel. Voor de Molenweg geldt dat, ondanks de beperkte wegbreedte, de verkeersintensiteiten relatief laag blijven voor de functie van deze weg. Voor wat betreft de Elburgerweg gelst dat de toename relatief gezien zo laag ligt, dat de consequenties voor de verkeersafwikkeling acceptabel zijn.
Voor wat betreft de ontsluiting van de 9 bouwkavels op de Molenweg is het advies het plateau bij de fietsverbinding met de Meerkoet uit te breiden met een vierde tak naar de betreffende woningen. Dit is een voor de weggebruiker herkenbare oplossing. Voor wat betreft de ontsluiting van het Landgoed op de Elburgerweg kan worden volstaan met een T-aansluiting met voorrangsregeling voor het verkeer op de Elburgerweg.
Kruispunt Molenweg - ontsluiting 9 kavels
Voor wat betreft het kruispunt bij de toerit naar de 9 vrijstaande woningen, moet bij de uitwerking de gevolgen van de gewenste uitzichtshoeken in beeld worden gebracht.
Verkeersveiligheid tijdens de bouwactiviteiten
Bewoners van de Molenweg hebben hun zorg uitgesproken over het bouwverkeer tijdens de realisatie van de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte. Gezien de beperkte breedte van de Molenweg en het verkeersbeeld op deze weg deelt het onderzoeksbureau BonoTraffics deze zorgen. Het advies is dan ook om het bouwverkeer ten behoeve van het zorggebouw tijdens de herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte af te wikkelen via de huidige aansluiting op de Elburgerweg.
De gevolgen zijn voor wat betreft de Molenweg en de Elburgerweg voor wat betreft de verkeersintensiteiten acceptabel. Voor de Molenweg geldt dat, ondanks de beperkte wegbreedte, de verkeersintensiteiten relatief laag blijven voor de functie van deze weg. Voor wat betreft de Elburgerweg gelst dat de toename relatief gezien zo laag ligt, dat de consequenties voor de verkeersafwikkeling acceptabel zijn. Voor wat betreft de ontsluiting van de 9 bouwkavels op de Molenweg is het advies het plateau bij de fietsverbinding met de Meerkoet uit te breiden met een vierde tak naar de betreffende woningen. Dit is een voor de weggebruiker herkenbare oplossing. Voor wat betreft de ontsluiting van het Landgoed op de Elburgerweg kan worden volstaan met een T-aansluiting met voorrangsregeling voor het verkeer op de Elburgerweg. |
Zie voor het rapport “Verkeersonderzoek Landgoed De Grote Bunte Nunspeet” van BonoTraffics (projectnummer 21.033) d.d. 7 april 2022 (definitief), zie Bijlage 22 bij deze Toelichting.
Het aspect parkeren is onderzocht met het rapport “Verkeersonderzoek Landgoed De Grote Bunte” van Bonotraffics (projectnummer 21.033) d.d. 7 april 2022, zoals dat besproken is in de bovenstaande Paragraaf “Toekomstige Verkeerssituatie”.
In de gemeentelijke Parkeernota wordt voor de parkeernorm aanegeven dat deze wordt gebaseerd op:
De toekomstige bestemming bestaat uit drie functies, te weten een woon-zorgfunctie met in het Koetshuis een beheerderswoning en een kanoor voor het woon-zorgcentrum.
De parkeerbehoefte wordt apart toegelicht per functie, te beginnen met de parkeerbehoefte van de zorgappartementen, gevolgd door de parkeerbehoefte van de kantoorruimte em tot slot met de parkeerbehoefte van de woningen.
De verwachte parkeervraag van het bouwplam is vastgesteld aan de hand van de parkeernormen zoals beschreven in de Parkeernoa van de gemeente Nunspeet.
In het bouwplan wordt een toekomstige invulling van het landhuid als woongebouw voor dementerebde bejaarden. Volgens het bouwplan worden er 36 wooneenheden gerealiseerd, die maatgevens zijn om de parkeernorm voor een verpleeg- en/of verzorgingstehuis te bepalen.
Verpleeg- en verzorgingstehuis - 36 wooneenheden Parkeernorm 0,7 per wooneenheid (incl parkeren personeel) |
De Parkeernota kent voor wat betreft de parkeernorm voor kantoorruimte meerdere categorieën. In het bouwplan wordt een tioekomstige invulling van de ruimte als "een kantoor zonder baliefunctie" benoemd. Hier is dan ook vanuit gegaan bij het vaststellen van de parkeerbehoefte. Maatgevend hierbij is het bruto vloeroppervlakte (BVO) dat bestemd is als kantoorruimte.
Kantoorruimte zonder baliefunctie - 240 m2 BVO Parkeernorm 2,6 per 100 m2 BVO (5% bezoekersparkeren) |
Het aspect parkeren is onderzocht met het rapport “Verkeersonderzoek Landgoed De Grote Bunte” van Bonotraffics (projectnummer 21.033) d.d. 7 april 2022, zoals dat besproken is in de bovenstaande Paragraaf “Toekomstige Verkeerssituatie”.
Volgens het onderzoeksrapport is de parkeervraag voor de zorgappartementen en het kantoor en de beheerderswoning (25,2 + 6,3 + 1,1) = 32, 6 parkeerplaatsen (zie blz. 21 en 22 van het rapport).
Voor het zorggebouw moet aldus rekening worden gehouden met 26 parkeerplaatsen. Bij het beheerdersgebouw wordt geadviseerd om 2 parkeerplaatsen bij de woning en minimaal 7 parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers te realiseren. Voor het project kan hieraan worden voldaan. In totaal zullen er dus 26 + 2 + 7 = 35 parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
De verwachte parkeervraag van het bouwplan is vastgesteld aan de hand van de parkeernomen zoalds hiervoor staat beschreven. Om de parkeervraag in beeld te brengen is allereerst de parkeerbalans vastgesteld. Aansluitend hierop is gekeken naar de maximale parkeervraag per moment.
De parkeerbalans voor het bouwplan is weergegeven in tabel 5 volgens het onderzoeksrapport. Uitgangspunt bij deze bepaling zijn de realisatie van:
Tabel 5.M: Parkeerbehoefte ten behoeve ontwikkeling Landgoed De Grote Bunte.
De cijfers in de Tabel 5.M zijn gebaseerd op een aanwezigheidspercentage van de grbruikersgroep van 100% gedurende de hele dag. Dit is niet wat er echt gebeurt, niet alle bewoners zijn de hele dag aanwezig of hebben de hele dag bezoek. om hier grip op te krijgen wordt gewerkt met aanwezigheidspercentages naar moment. Door de parkeervraag uit te zetten tegenover de aanwezighidspercentages kan bepaald worden op welk moment er sprake is van de maximale parkeervraag en wat dus het maatgevende moment is voor de gewenste parkeercapaciteit.
Gezien de invulling van de ontwikkellocatie is gekozne om de theoretische parkeervraag gedurende zowel de werkdag als het weekend te bepalen. Bij een kantoorfunctie is het namelijk te verwachten dat de parkeervraag het hoogst is tijdens de werkdag. In het geval van een woonfunctie is ook het weekend toonaangevend voor de parkeervraag. De theorerische parkeervraag is weergegeven in de tabel 7 tot en met 9. De aanwezigheidspercentages die hierbij gebruikt zijn,zijnafkomstig van CROW - publicatie 317 "kencijfers parkeren en verkeersgeneratie".
Tabel 5.N: Aanwezigheidspercentages
Gezien de 3 toegangen is het gewenst om ook de parkeervraag naar deelgebied te faciliterenb. Deelgebied 1 is toegankelijk via toegang 1 en ontsluit 9 vrijstaande woningen. Deelgebied 2 is de vrijstaande woning die rechtstreeks ontsluit op de Molenweg. Het Landgoed De Grote Bunte met het verzorgingstehuis, de beheerderswoning, kantoren en 4 vrijstaande woningen is deelgebied 3.
Voor iedere geplande ontwikkeling geldt dat binnen het plan moet worden voorzien in de parkeervraag. Nu de parkeervraag bekend is, kan worden inggesoomd op de te realiseren parkeervoorzieningen naar locatie.
Gezien de 3 toegangen is het gewenst om ook de parkeervraag naar deelgebied te faciliteren parkeervoorzieningen naar locatie.
Tabel 5.O: Theoretiche parkeervraag naar moment, deelgebied 1
Tabel 5.P: Theoretische parkeervraag naar moment, deelgebied 2, en Theoretische
parkeervraag naar moment, deelgebied 3
Voor iedere geplande ontwikkeling geldt dat binnen het plan mot worden voorzien in de parkeervraag. Nu de parkeervraag bekend is, kan worden ingezoomd op de te realiseren parkeervoorzieningen naar locatie.
Gezien de 3 toegangen is het gewenst om ook de parkeervraag naar deelgebied te faciliteren. De parkeervraag die dient te worden gefaciliteerd naar deelgebied:
Faciliteren parkeervraag algemeen
Voor de vrijstaande woningen wordt geadviseerd minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein mee te nemen als randvoorwaarde. Dit gezien het verwachte autobezit bij dit type woning.
Faciliteren parkeervraag deelgebied 1, de 9 vrijstaande woningen
Voor wat betreft de bewoners wordt voorzen in de parkeervraag met de 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein. Voor de bezoekers wordt geadviseerd om langs de toegangsweg verspreid in totaal minimaal 3 openbare parkeerplaatsen te realiseren.
Faciliteren parkeervraag deelgebied 2, 1 vrijstaande woning
Aangezien er geen parkeercapaciteit is langs de Molenweg en dit ook niet gewenst is vanuit verkeersveiligheid, wordt gedviseerd om voor deze woning als randvoorwaarde 3 parkeerplaatsen op eigen terrein mee te nemen.
Faciliteren parkeervraag deelgebied 3, 4 vrijstaande woningen, de beheerderswoning en het zorggebouw
Voor wat betreft d bewoners eb bezoekers van de 4 vrijstaande woningen (de 4 poortwoningen) wordt voorzien in de parkeervraag met de 3 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein. bij het beheerdersgebouw wordt geadviseerd 2 parkeerplatsen bij de woning en minimaal 7 parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers te realiseren. Tot slot moet voor wat betreft het zorggebouw rekening worden gehouden met de realisatie van 26 parkeerplaatsen.
Van belang is dat de parkeervraag naar deelgebied wordt ingevuld. Er is immers geen uitwisseling mogelijk tussen de verschillende gebieden voor wat betrft het gebruik van parkeervoorzieningen.
Bij iedere vrijstaande woning dienen minimaal 2 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd, Bij de vrijstaande woning aan de Molenweg dienen zelfs 3 parkeerplaatsen te komen. Langs de toegangsweg naar de 9 vrijstaande woningen in deelgebied 1 moeten minimaal 3 openbare parkerplaatsen onderdeel uitmaken van de planvorming. Voor de 4 vrijstaande woningen in deelgebied 3 wordt voorzien in de parkeervraag met de 3 parvkeerplaatsen per woning op eigen terrein.
Bij de beheerderswoning moet worden voorzien in 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Voor het personeel en de bezoekers van de kantoren moeten 7 parkeerplastsen worden gerealiseerd. Voor het zorggebouw moet rekening worden gehouden met een benodigde parkeercapacitiet van 26 parkeerplaatsen.
Overeenkomstig het verkeersonderzoek kan worden voldaan aan de parkeervraag. Voor het zorggebouw zullen 26 parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Bij het beheerdersgebouw kunnen 2 parkeerplaatsen bij de woning en minimaal 7 parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers worden gerealiseerd. In totaal zullen er dus 26 + 2 + 7 = 35 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Bij de 9 boswoningen moeten 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein worden aangelegd. Langs de toegangsweg dienen minimaal 3 openbare parkeerplaatsen te worden eengelegd. Bij de ene, de meest zuidelijke, woning aan de Molenweg dienen 3 parkeerplaatsen te worden aangelegd. Bij de 4 poortwoningen dienen 3 parkeerplaatsen per woning worden aangelegd. Voor de uitwerking van het Parkeren wordt verwezen naar Paragraaf 3.7 van deze Toelichting waar het parkeren is opgenomen in het Ontwerp Inrichtingsplan De Grote Buntevan Baljon Landschaparchitecten d.d. 20 november 2023. |
Zie voor het rapport “Verkeersonderzoek Landgoed De Grote Bunte Nunspeet” van Bonotraffics
(projectnummer 21.033) d.d. 7 april 2022, Bijlage 22 bij deze Toelichting.
In Nederland zijn er geen formele wettelijke normen met betrekking tot bezonning voor gebouwen. Indien er veranderingen zijn gepland in de bebouwde omgeving, kan het wenselijk zijn om een bezonningsstudie uit te voeren. Een bezonningsstudie is een studie waarbij de bezonning ten gevolge van de verandering via het ruimtelijke project wordt beoordeeld.
Voor het onderhavige project Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte is een bezoningsonderzoek uitgevoerd.
In het kader van de bezonning van bebouwing heeft TNO een tweetal normen ontwikkeld; een lichte norm en een strenge norm.
De lichte norm
Een gebouw voldoet aan de lichte norm van TNO wanneer er gedurende twee uren per etmaal bezonning mogelijk is in de periode van 19 februari tot en 21 oktober. Daarbij is het geen vereiste dat de bezonning aansluitend plaatsvindt.
Bij het analyseren van de bezonning op basis van de lichte norm zijn de volgende data van belang:
19 februari als eerste dag;
21 juni, de dag waarop de zon haar hoogste stand bereikt, en
21 oktober als laatste dag van de lichte norm.
De strenge norm
Een gebouw voldoet aan de strenge norm van TNO wanneer er gedurende drie uren per etmaal bezonning mogelijk is in de periode van 21 januari tot en met 22 november. Ook bij de strenge norm is het geen vereiste dat de bezonning aansluitend plaatsvindt.
Bij het analyseren van de bezonning op basis van de strenge norm zijn de volgende data van belang:
21 januari, als eerste dag;
21 juni, dag waarop de zon haar hoogste stand bereikt, en
22 november als laatste dag van de strenge norm.
Vanwege het “parabolische effect” volstaat het om de bezonning op de per norm genoemde dagen te onderzoeken. Op de eerste en laatste dag van de onderzoeksperiode vanwege de lage stand van de zon. Na de eerste dag wordt de bezonning elke dag een beetje groter tot en met 21 juni wanneer de zon op haar hoogst staat. Daarna wordt de bezonning elke dag iets minder tot aan het eind van de onderzoeksperiode.
In de uitgevoerde bezonningsstudie zijn de kavels ten oosten van het plangebied / projectgebied getoetst aan de strenge norm volgens de richtlijnen van TNO. Dit vanwege de verbouwing, restauratie, en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte. Dit betreft de woningen aan de Grote Bunteweg 12 en 14 en aan de Beltmolen 31, 33, 35 en 37. Zie de afbeeldingen van de bezonning / schaduwwerking op 21 januari, op 21 juni, en op 22 november die in het onderzoeksrapport zijn opgenomen.
De conclusie van de bezonningsstudie is dat de bovengenoemde woningen aan de Grote Bunteweg 12 en 14 en aan de Beltmolen 31, 33, 35, en 37 voldoen aan de strenge norm voor wat betreft bezonning in geval van de geplande bebouwing. Dit betekent dat bij de genoemde woningen gedurende minimaal drie uren per etmaal bezonning plaatsvindt in de periode van 21 januari tot en met 22 november.
De conclusie van de bezonningsstudie is dus dat de bovengenoemde woningen aan de Grote Bunteweg 12 en 14 en aan de Beltmolen 31, 33, 35, en 37 voldoen aan de strenge norm wat betreft bezonning in geval van de geplande bebouwing, met het bouwplan voor de verbouwing, restauratiem en uitbreiding van het Landhuis De Grote Bunte, waarvoor d.d. 19 april 2022 een Omgevingsvergunning is verleend. Dit betekent dat bij de genoemde woningen gedurende minimaal drie uren per etmaal bezonning plaatsvindt in de periode van 21 januari tot en met 22 november. Het plan volldoet daarmee aan de normen voor de bezonning. |
Voor de studie “Nieuwbouw zorggebouw op landgoed De Grote Bunte te Nunspeet. Studie bezonning” door Slaa + van Asselt architecten BNA (projectnr. 1803) d.d. oktober 2021, zie Bijlage 30 bij deze Toelichting.
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing. Tot slot maken de Bijlagen onlosmakelijk deel uit van het bestemmingsplan.
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, et cetera. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Daarin zijn opgenomen, de Begrippen, en de Wijze van Meten. Hoofdstuk 2 geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk 3 geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde Hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in Hoofdstuk 2. Ten slotte regelt Hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels.
In de volgende paragraaf 6.4 worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld.
Voor de planregels van de bestemmingen is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden); deze bevatten in dit bestemmingsplan: de Aniti-dubbeltelbepaling (artikel 13), de Algemene bouwregels (artikel 14), de Algemene gebruiksregels (artikel 15), de Algemene Aanduidingsregels (artikel 16), de Algemene afwijkingsregels (artikel 17), en de Algemene wijzigingsregels (artikel 18), en de Overige regels (artikel 19). Daarna volgen in Hoofdstuk 4 de 'Overgangs- en slotregels', met het Overgangsrecht (artikel 20) en de Slotregel (artikel 21).
In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde.
Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw, als volgt:
Hieronder volgt per bestemming een nadere explicatie van de diverse bestemmingen.
De bestemming "Bos" is bestemd voor de volgende functies:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen zoals bestaande paden, palen, masten, kunstobjecten, technische installaties en erf- en terreinafscheidingen.
In regels is geregeld dat gebouwen niet zijn toegestaan binnen deze bestemming.'
Verder zijn in de bouwreegels regels gegeven over de hoogte van erf- en terreinafscheidingen. Van belang hierbij is bij de kavels van de zogenoemde "boswoningen" de erf- en terreinafschedingen van de zijdelingse erfgrenzen slechts 0,80 meter hoog mogen zijn, en alleen mogen zijn uitgevoerd met "paal en draad".
In de specifieke gebruiksregels is geregeld dat het verboden is om op de gronden met de bestemming "Bos" tuinen aan te leggen en te gebruiken. Verder is het verboden om nieuwe wegen en paden aan te leggen.
De bestemming "Groen" is bestemd voor de volgende functies:
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, kunstobjecten, technische installaties en erf- en terreinafscheidingen.
Deze functies spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Op of in deze deze gronden met de bestemming "Groen" mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, fietsparkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, kunstobjecten, technische installaties en erf- en terreinafscheidingen.
In artikel 5, lid 5.2, lid 5.2.1 is een regel opgenomen dat er alleen een omgevingsvergunning voor de "activteit bouwen" mag worden verleend indien kan worden voldaan aan de "Rapportage Stikstofberekening Landgoed De Grote Bunte te Nunspeet, zorg, kantoor en woningen" van GRAS Asvies van 30 november 2023. De volgende voorwaarde dient aan de omgevingsvergunning (en) te worden toegevoegd:
"In de realisatiefase, zijnde de bouw- een aanlegwerkzaamheden van het project, dient in overeenstemming met paragraaf 2.2 Realisatiefase waaronder tabel 2.2 van de "Raportage Stikstofberekening Landgoed de Grote Bunte te Nunspeet, zorg, kantoor en woningen" van GRAS Advies d.d. 30 november 2023 gebruik te worden gemaakt van:
met dien verstande dat de inzet van extra en/of ander materieel en/of een hoger aantal draaiuren dan in tabel 2.2 vermeld voor het project niet tot een overschrijding van 0,00 mol N/ha/jaar op Natura 2000-gebiede (stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden) leidt."
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals masten, kunstobjecten, technische installaties en erf- en terreinafscheidingen.
In artikel 6, lid 6.2, sublid 6.2.1 is geregeld dat gebouwen en bijbehorende bouwwerken niet zijn toegestaan binnen het gebied met de bestemming "Tuin".
Verder is in artikel 6, lid 6.2, sublid 6.2.2, onder b, geregeld dat bij de bestemming "Tuin" ter plaatse waar de 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' is aangegeven op de verbeelding (bij de zogenoemde "poortwoningen" er aldaar geen erf- en terreinafscheidingen mogen worden gebouwd). De tuinen voor deze woningen dienen namelijk open te blijven.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, kunstobjecten, technische installaties, en erf- en terreinafscheidingen.
Gebouwen zijn niet toegestaan binnen het gebied met de bestemming "Verkeer".
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, kunstwerken, technische installaties en erf- en terreinafscheidingen.
Gebouwen zijn niet toegestaan binnen het gebied met de bestemming "Water".
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en in samenhang daarmee:
met daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, kunstobjecten, technische installaties, en erf- en terreinafscheidingen.
In artikel 9, lid 9.2, sublid 9.2.1 is geregeld dat alle gebouwen (hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken) binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd.
In verban met de Archeologie zijn de volgende regels opgenomen:
In artikel 9, lid 9.2, sublid 9.2.1, onder c. is geregeld dat:
Ten behoeve van omgevingsvergunningen voor de "activiteit bouwen", die worden verleend binnen de gebieden waarop de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' is aangegeven, dient aanvullend archeologisch onderzoek te worden verricht voordat met de "activiteit bouwen" wordt begonnen. Dit archeologisch onderzoek zal bestaan uit een archeologische begeleiding van het uitgraven van de drie bouwputten. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het opgestelde "Programma van Eisen. Archeologische Opgraving. Variant Archeologische Begeleiding. Plangebied De Grote Bunte". Rapport RAAP d.d. 20-11-2022 (zie Bijlage 1 bij de Regels). Hte hiervoor genoemde dient als specifieke voorwaarde in de omgevingsvergunning(en) voor deze drie woningen te worden opgenomen.
In artikel 9, lid 9.2, sublid 9.2.1, onder d. is geregeld dat:
Voor de overige locaties, dan onder c. genoemd, waar omgevingsvergunningen voor de "activiteit bouwen" ten behoeve van de hoofdgebouwen worden verleend, dient een voorwaarde in de omgevingsvergunningen te worden opgenomen. Deze voorwaarde behelst het tijdig op de hoogte stellen van de regioarcheoloog van het moment van ontgraven van de bouwputten.
In verband met het stifstofonderzoek is de volgende regel opgenomen in artikel 9, lid 9.2, sublis 9.2.1, onder e.:
Er mag alleen een omgevingsvergunning voor de "activiteit bouwen" worden verleend indien kan worden voldaan aan de Rapportage Stikstofberekening Landgoed De Grote Bunte te Nunspeet, zorg, kantoor en woningen van GRAS Advies d.d. 30 november 2023. De volgende voorwaarde dient aan de omgevingsvergunning (en) te worden toegevoegd:
"In de realisatiefase, zijnde de bouw- en aanlegwerkzaamheden van het project, dient in overeenstemming met paragraaf 2.2 Realisatiefase waaronder tabel 2.2 van de "Rapportage Stikstofberekening Landgoed de Grote Bunte te Nunspeet, zorg, kantoor en woningen" van GRAS Advies d.d. 30 november 2023 gebruik te worden gemaakt van:
met dien verstande dat de inzet van extra en/of ander materieel en/of een hoger aantal draaiuren dan in tabel 2.2 vermeld voor het project niet tot een overschrijding van 0,00 mol N/ha/jaar op Natura 2000-gebieden (stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden) leidt."
De overige (bouw)regels voor de bestemming 'Wonen" zijn ontleend aan het "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten De Grote Bunte Nunspeet" d.d. 8 december 2023.
In dit artikel zijn de regels gegeven voor de dubbelbestemming "Leiding - Gas". In artikrel 10, lid 1 staat dat "de voor 'Leiding - Gas' voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding".
in artikel 10, lid 2, zijn bouwregels ogenomen waarin staat dat op en in gronden zoals in artikel 10, lid 1 bedoeld, afwijking van het bepaalde in artikelen van de geldende basisbestemmingen, niet mag worden worden gebouwd. Dit laatste met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met, indien het een gebouw betreft, een maximale bebouwde oppervlakte van 30 m2.
In lid 10.3 zijn regels gegeven voor het verlenen van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' worden de aangewezen gronden mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de (eventueel) in het gebied voorkomende archeologische waarden.
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' is gelegd op gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Deze hoge archeologische waarde ligt over het overgrote gedeelte van het plangebied. Voor een klein deel van het plangebied is de "Waarde - archeologie 3" van toepassing (dat is de noordwestelijke punt van het plangebied).
Met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' worden de aangewezen gronden mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de (eventueel) in het gebied voorkomende archeologische waarden.
Het verschil tussen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 2' is het volgende, namelijk dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' is gelegd op gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde, en dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' is gelegd op gronden met een middelhoge verwachtingswaarde. De regels bij de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zijn daarom iiets minder streng: vanaf 500 m2 dient er nader onderzoek plaats te vinden c.q. is er een verantwoordingsplicht.
In Hoofdstuk 3 zijn de Algemene regels opgenomen, te weten:
In artikel 13 is de zogenoemde "Anti-dubbeltelregel" opgenomen. Dit is een standaardregel die voorgeschreven is in artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Om deze reden is dit artikel opgenomen.
In artikel 14 zijn algemene bouwregels opgenomen die gelden voor dit bestemmingspolan. In artiikel 14.1 is geregeld wat als ondergescihikte bouwdelen gelden.
In artikel 14 zijn de "Algemene gebruiksregels" opgenomen. In dit artikel 15 is ten eerste een algemeen gebruiksverbod opgenomen in lid 15.1.
In lid 15.2 en in lid 15.3 zijn regels opgenomen voor het vestigen van een bed en breakfast binnen de bebouwde kom. Deze regels zijn ontleend aan het parapluplan Bed en Breakfast (vastgesteld d.d. 30 juni 2022, inmiddels onherroepelijk van kracht).
Van belang is dat er ook nog geldt het Parapluplan "Onzelfstandige Bewoning en Logies Arbeidsmigranten" (vastgesteld d.d. 28 april 2022, nog niet onherroepelijk van kracht; er loopt nog een beroepszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State). Omdat dit parapluplan nog niet onherroelpelijk is, zijn de regels van dit paraplulan niet opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan.
In artikel 16 zijn de "Algemene aanduidingsregels" opgenomen. In dit artikel zijn regels gegeven voor enkele zones die in het bestemmingsplan zijn aangegeven op de verbeelding.
Dit gaat ten eerste over de "Geluidszone - industrie", en ten tweede "Overige zones" waarin in artikel 16, lid 16.2, sublid 16.2.1 de regels voor de "Monumentale bomen" geregeld.
De gonden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (geluidhinderlijke inrichtingen).
In de eerste plaats wordt onder I. geregeld dat ter plaatse van de aanduiding "monumentale bomen" op de verbeelding dat behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, de gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming en het beheer van "monumentale bomen".
In de tweede plaats wordt onder II. geregeld dat "voor de bescherming en het beheer van deze "monumentale bomen" een aantal regels van toepassing zijn. Deze regels staan verwoord in de subleden 1. tot en met 7. van dit lid II. Het belangrijkste is dat in sublid 1. van lid II is geregeld dat het verboden is om "monumentale bomen" te vellen of te doen vellen. In het sublid 2. van lid II is geregeld, dat Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning kunnen verlenen voor het afwijken van het in het eerste lid gestelde verbod.
In sublid 3. van lid II. is geregeld dat het in het sublid 1. van Lid II gestelde verbod niet geldt een aantal van de in sublid 3. genoemde gevallen.
in artikel 17 zijn de "Algemene afwijkingsregels" opgenomen die voor dit bestemmingsplan gelden.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de Regels van het bestemmingsplan in drie gevallen, namelijk:
In artikel 18 zijn de "Algemene wijzigingsregels" opgenomen. In dit artikel is geregeld dat Burgemeester en wethouders bevoegd zijn om het bestemmingsplan te wijzigen binnen de grenzen die zijn aangegeven in in dit artikel.
Dit gaat om het kunnen wijzigen van de bestemmingsgrenzen, zolang de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkelidn of vergroot. Een en ander onder de voorwarde dat dit het belang van een goede ruimtelijke ontwikkleing van het in het plan begrepen gebied niet schaadt.
In artikel 19 zijn de "Overige regels" opgenomen.
In artikel 19, lid 19.1 "Werking wettelijke regelingen" is geregeld dat waarnaar in de regels van dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van de vaststelliing van het plan.
In artikel 19, lid 19.2 is geregeld dat de welstandscriitera volgens de gemeente "Welstandsnota" aanvullende werking kunnen hebben. Namelijk, de ter plaatse en in de Regels geboden ruimte ten aanzien van de situereing, de maatvoering en de vormgeving van bouwwerken nader kan worden ingevuld door de welstandscriteria zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke "Welstandsnota".
In artikel 19, 19.3 zijn de regels voor het "Parkeren" gegeven. Deze regels zijn overgenomen uit het "Parapluplan Parkeren", zoals deze is vastgesteld d.d. 29 april 2021, en zoals deze inmiddels onherroepelijk van kracht werd. De regels in artikel 19, lid 19.3 zijn noodzakelijk om bij omgevingsvergunningen te kunnen toetsen aan deze regels om het aspect "parkeren" binnen deze omgevingsvergunningen goed te kunnen borgen.
In Hoofdstuk 4 zijn de Overgangs- en de slotregels opgenomen.
In artikel 20 is het overgangsrecht opgenomen, zoals dat standaard is voorgeschreven in artikel 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening(Bro).
In artikel 21 is de slotregel opgenomen. Dit is een standaardregel in bestemmingsplannen. Hierin staat dat de onderhavige regels worden aangehaald als de "Regels van het bestemmingsplan 'Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw".
Er zijn drie Bijlagen aan de Regels van het bestemmingsplan toegevoegd. Dat is 1. de Bijlage "Programma van Eisen. Archeologische Opgraving. Variant Archeologische Begeleiding Plangebied De Grote Bunte", Rapport Adviesbureau RAAP d.d. 20 november 2022, 2. de Bijlage "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten. De Grote Bunte Nunspeet" d.d. 8 december 2023, en 3. de Bijlage het Inrichtinsplan van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023.
De Bijlage "Programma van Eisen. Archeologische Opgraving. Variant Archeologische Begeleiding Plangebied De Grote Bunte", Rapport Adviesbureau RAAP d.d. 20 november 2022, is toegevoegd aan de Regels, omdat daarnaar in de regel 9, lid 9.2, onder c. en d. van de bestemming "Wonen" naar wordt verwezen. Deze verwijzing is noodzakelijk om te borgen dat de archeologische waarden adequaat worden onderzocht er gebouwd wordt.
De Bijlage "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten. De Grote Bunte Nunspeet" d.d. 8 december 2023, is toegevoegd opdat in de Regels kan worden verwezen naar de Kavelpaspoorten die, zoals uit de titel van het beeldkwaliteitplan blijkt, deel uitmaken van het Beeldkwaliteitplan.
Het is niet zo dat het Beeldkwaliteitplan voor 100% deel uitmaakt van de Regels van het bestemmingsplan. Dat laatste is niet mogelijk omdat volgens jurisprudentie welstandseisen geen bestemmingsregels kunnen vormen. De welstandseisen uit het Beeldkwaliteitplan worden geborgd doordat het "Beeldkwaliteitplan met Kavelpaspoorten. De Grote Bunte Nunspeet" d.d. 8 december 2023 als een wijziging van de Welstandnota zal worden vastgesteld. Op die manier kunnen omgevingsvergunningen aan de gewijzigde Welstandsnota worden getoetst.
De Bijlage "Inrichtingsplan De Grote Bunte van Baljon Landschapsarchitecten d.d. 20 november 2023 is aan de Regels toegevoegd als Bijlage 3, omdat daar in artikel 3, lid 3.4, onder b, van de "Bos" naar wordt verwezen.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f, van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan.
De directe kosten van het project komen voor rekening van de aanvrager. Voor de gemeentelijke kosten zal door de aanvrager van de omgevingsvergunning(en) met de gemeente Nunspeet een anterieure overeenkomst worden gesloten in verband met de onderhavige omgevingsvergunning(en) voor het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw", zie Paragraaf 7.2.
Het plan betreft een particulier initiatief. Voor de gemeente zijn er geen kosten aan verbonden. De kosten voor het opstlellen van bestemmingsplan (bestemmingsplan / ruimtelijke onderbouwing / de benodigde onderzoeken) komen voor rekening van de initiatiefnemer. Hiervoor zal een anterieure exploitatie-overeenkomst worden gesloten. Ook het verhaal van eventuele planschade op de initiatiefnemer zal deel uitmaken van de (anterieure) exploitatie-overeenkomst.
De ontwikkeling van Landgoed De Grote Bunte draagt, door het toevoegen van 14 woningen en een woonzorgvoorziening voor zorgbehoevende ouderen, bij aan het tegengaan van het woningtekort en een toenemende zorgvraag.
De integraliteit van het plan draagt tevens bij aan een toekomstbestendig landgoed en de economische haalbaarheid en uitvoerbaarheid van het plan.
Door het samenvoegen van deze functies tot één ontwikkeling (dat wil zeggen de herontwikkeling van de Grote Bunte tot zorgcomplex en de woningbouw op het terrein), kunnen de aankoop van het landgoed, het herstel en bouwwerkzaamheden van het landgoed en alsmede alle bijkomende kosten, zoals plankosten, advieskosten, rentekosten, de terreininrichting en het onderhoud ervan worden gedragen. De ontwikkeling van de 14 woningen is noodzakelijk om te zorgen dat een haalbaar en economisch uitvoerbaar plan ontstaat. De gestegen bouwkosten en rente gedurende het ontwikkeltraject tot op heden hebben bovendien een stevige impact en negatieve invloed op de businesscase van het woon-zorgcomplex. In het geval dat alle vorengenoemde kosten ten laste komen aan het opbrengend vermogen van het woon-zorgcomplex is geen sprake van een economisch uitvoerbaar plan.
In principe dient bij de vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van artikel 6.12, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen indien:
Het plan voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte betreft een categorie volgens artikel 6.12 Wro juncto artikel 6.2.1 Bro waarvoor een exploitatieplan opgesteld zou moeten worden. Aangezien er een anterieure overeenkomst wordt gesloten tussen de gemeente en de aanvrager van de onderhavige omgevingsvergunning(en) zijn de kosten anderszins verzekerd. Om die reden behoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Om het verhaal van eventuele kosten voor de gemeente zeker te stellen, zal er tussen de initiatiefnemers en de gemeente een anterieure grondexploitatie-overeenkomst worden gesloten waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot het verhaal van de in artikel 6.2.3 en 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening genoemde kosten.
De directe kosten van het plan / het project komen geheel voor rekening van de aanvrager, zie Paragraaf 7.1.
Voor dit bestemmingsplan is (zal) een (anterieure) exploitatie-overeenkomst worden gesloten. Indien er een exploitatieovereenkomst is gesloten, is het niet meer noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen. Zie artikel 6.12, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), zie Paragraaf 7.2.
Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan "Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte - Chw" economisch uitvoerbaar is.
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient - indien noodzakelijk - overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met het waterschap Vallei en Veluwe en indien noodzakelijk met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor kleinere plannen kan afgezien worden van dit overleg. Voor dit bestemmingsplan is alleen overleg met het Waterschap noodzakelijk geoordeeld.
Een ontwerp-bestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage te worden gelegd. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na de bekendmaking opnieuw 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden om beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de terinzagelegging in werking indien er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De beroepsprocedure eindigt met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De participatie voor het project heeft als volgt plaatsgevonden: voor het gehele project Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte is een uitgebreid participatietraject onder regie van de initiatiefnemer gevolgd. Zie hiervoor het “Participatieverslag Herontwikkeling Landgoed De Grote Nunspeet” van juli 2021, Bijlage 2 bij deze Toelichting. Mede naar aanleiding van de participatie is het plan voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte aangepast (de tien zogenoemde “boswoningen” zijn anders gesitueerd (niet direct langs de Molenweg), en er wordt een uitweg gemaakt voor de “boswoningen” naar de Molenweg, in plaats van dat elke woning een uit/inrit krijgt naar de Molenweg. Zie hiervoor het hiervoor genoemde “Participatieverslag”.
Voor het “Participatieverslag Herontwikkeling Landgoed De Grote Bunte Nunspeet” voor het gehele plan voor het Landgoed De Grote Bunte wordt verwezen maar Bijlage 2 bij deze Toelichting.
Op grond van artikel 1.3.1 Bro is op 28 november 2023 mededeling gedaan in het blad "Nunspeet Huis aan Huis" en in het landelijke Gemeenteblad van Nunspeet (op www.overheid.nl) dat er een bestemmingsplan voor Grote Bunteweg 11 voor de Herontwikkeling van het Landgoed De Grote Bunte wordt voorbereid.
Vooroverleg is (via de initiatiefnemers) alleen gevoerd met het Waterschap Vallei en Veluwe. Daarvan wordt verslag gedaan in Paragraaf 5.2. Het ontwerp van het bestemmingsplan zal op de gebruikelijke manier (digitaal) aan de provincie Gelderland en aan het Waterschap worden verzonden, zodra het bestemmingsplan als ontwerp ter inzage is gelegd.
Er is geen inspraakprocedure gevoerd inzake het onderhavige bestemmingsplan. Het bestemmingsplan zal voor de wettelijk verplichte zienswijzenprocedure zes weken ter inzage worden gelegd in de periode van 20 december 2023 tot en met 30 januari 2024.
Het bestemmingsplan zal als ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage worden gelegd in de periode van 20 december 2023 tot en met 30 januari 2024. Hiervan is mededeling gedaan in het blad "Nunspeet Huis aan Huis" van 19 december 2023 en in het digitale landelijke Gemeenteblad van Nunspeet via de website www.overheid.nl van 19 december 2023.
Er zijn in de bovengenoemde terinzageleggingsperiode (p.m.) zienswijzen ingediend. Voor een verslag van deze zienswijzen en van de beantwoording daarvan zie de Nota Zienswijzen d.d. (p.m.).