Plan: | Dijkverlegging Voorsterklei |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01 |
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hiervoor is beschreven.
Dit bestemmingsplan kent de bestemmingen Agrarisch - Rivierverruiming, Agrarisch - Uiterwaarden, Agrarisch met waarden - Landschap, Bos, Natuur, Verkeer, Water, Waterkering, Wonen, Leiding - Gas, Waarde - Archeologie hoog, Waarde - Archeologie laag, Waarde - Archeologie middelhoog, Waarde - EHS, Waterstaat - Kade, Waterstaat - Waterstaatkundige functie.
Agrarisch - Rivierverruiming (artikel 3)
De voor Agrarisch - Rivierverruiming aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf) en voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding. Tevens zijn hieraan ondergeschikt het op hobbymatig houden van dieren, extensief recreatief medegebruik en bestaande fiets- en wandelpaden toegestaan.
In de bestemming wordt gesproken over 'met daarbij behorende' zaken. De term 'met daarbij behorende' slaat op alle daarvoor genoemde doeleinden.
Op deze gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1,25 m en met dien verstande dat sleufsilo's, mestplaten en overkappingen niet mogen worden gebouwd.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat het opslaan van materialen en goederen niet is toegestaan.
De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Agrarisch - Uiterwaarden (artikel 4)
De binnen deze bestemming gelegen gronden worden met name in het bestemmingsplan opgenomen omdat er wijzigingen aan de kade plaatsvinden en op deze gronden tevens de dubbelbestemming Waterstaat - Kade is gelegen en omdat de beschermingszone van vroegere primaire waterkering uit het vigerende bestemmingsplan op deze gronden is 'wegbestemd'.
De voor Agrarisch - Uiterwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, voor het behoud, beheer en herstel van de landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf) en voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding. Tevens zijn hieraan ondergeschikt het op hobbymatige basis houden van dieren en extensief recreatief medegebruik toegestaan, voor zover dit de genoemde waarden niet onevenredig aantast.
In de bestemming wordt gesproken over 'met daarbij behorende' zaken. De term 'met daarbij behorende' slaat op alle daarvoor genoemde doeleinden.
Op de gronden met deze bestemming mogen alleen andere bouwwerken worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 1,25 meter. Sleufsilo's, mestplaten en overkappingen mogen niet worden gebouwd.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat het opslaan van materialen en goederen niet is toegestaan.
De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Agrarisch met waarden - Landschap (artikel 5)
Deze bestemming ligt op een smalle strook gronden ten westen van de nieuwe primaire waterkering. Omdat deze strook ruimtelijk en landschappelijk een eenheid vormt met het ten westen daarvan gelegen agrarische gebied is ervoor gekozen aan te sluiten bij de vigerende bestemming die in dat gebied geldt.
De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden.
Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden (waaronder bodemreliëf en beslotenheid/houtopstanden), extensief recreatief medegebruik en bestaande fiets- en wandelpaden toegestaan . Paardenbakken zijn niet toegestaan binnen deze bestemming.
In de bestemming wordt gesproken over 'met daarbij behorende' zaken. De term 'met daarbij behorende' slaat op alle daarvoor genoemde doeleinden.
Op deze gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1,25 m en met dien verstande dat sleufsilo's, mestplaten en overkappingen niet mogen worden gebouwd.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat het opslaan van materialen en goederen niet is toegestaan.
De binnen de bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor de houtproductie en bescherming en herstel van natuur- en landschapswaarden. Tevens is hieraan ondergeschikt extensief recreatief medegebruik toegestaan voor zover de hiervoor genoemde waarden niet significant worden aangetast.
Op de gronden met deze bestemming zijn andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan, waarbij de hoogte van een hoogzit of een uitkijktoren maximaal 7 m mag zijn en de bouwhoogte voor overige andere bouwwerken maximaal 2 m mag bedragen.
De binnen deze bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel.
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Tevens is hieraan ondergeschikt extensief recreatief medegebruik toegestaan.
Op gronden met deze bestemming zijn alleen andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Een hoogzit of een uitkijktoren ten behoeve van natuurbeleving en faunabeheer mag maximaal 7 m hoog zijn. De bouwhoogte voor overige andere bouwwerken mag maximaal 2 m bedragen.
De binnen deze bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel.
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeersvoorzieningen en verharde wegen. Tevens zijn hieraan ondergeschikt de gronden bestemd voor groenvoorzieningen, beplanting, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Op gronden met deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Hierbij geldt een maximale bouwhoogte voor geluidschermen van 3 meter, voor bewegwijzering en verlichtingsmasten van 8 meter en voor overige andere bouwwerken van 2 meter.
Bij omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels voor het oprichten van antennemasten.
De voor Water bestemde gronden zijn bestemd voor waterstaatkundige en waterhuishoudkundige doeleinden en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden . Op deze gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
De binnen deze bestemming aanwezige waarden worden beschermd door middel van een omgevingsvergunningstelsel.
Waterkering (artikel 10)
De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de aanleg, het onderhoud, de verbetering en de bescherming van de primaire waterkering en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden van de primaire waterkering. Daarnaast gelden binnen deze bestemming diverse functies die ter plaatse van toepassing zijn naast het gebruik ten behoeve van de waterkering. Deze functies zijn aangeduid op de verbeelding. Voor de regels ten behoeve van deze functies is aangesloten bij de bestemmingen waar deze functies op zijn gebaseerd.
Op gronden met de bestemming Waterkering mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de waterkering worden gebouwd. Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de ten behoeve van de andere binnen de bestemming voorkomende functies. Aangezien niet op voorhand duidelijk is welke bouwwerken kunnen worden gebouwd op of in de primaire waterkering zonder dat deze waterkering wordt aangetast, kunnen bouwwerken die niet rechtstreeks ten dienste van de waterkering staat, uitsluitend worden gerealiseerd na verlening van een omgevingsvergunning.
Bij het aanleggen en in stand houden van de primaire waterkering dienen enkele specifieke gebruiksregels in acht te worden genomen. In dit kader zijn met name de regels ten aanzien van voor situering, hoogte, kruinbreedte en taludhelling van de waterkering van belang.
Ter bescherming van de landschappelijke kwaliteit van de dijk is een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit opgenomen. Er is geen omgevingsvergunning noodzakelijk voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'. Dit technisch ontwerp voorziet juist in de realisatie van de waterkering alsmede in de andere tot het project behorende werkzaamheden. Bij de omgevingsvergunning wordt overigens niet getoetst op het aspect waterveiligheid omdat dit aspect reeds gewaarborgd is in de Keur van het waterschap.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. Hieraan ondergeschikt zijn de gronden tevens bestemd voor erven (o.a. tuinen en parkeervoorzieningen), het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep en bedrijf (max. 50 m² van de oppervlakte van de bebouwing mag hiervoor worden gebruikt) en het op hobbymatige basis houden van dieren.
Uitsluitend het bestaande aantal woningen is toegestaan. In de regels zijn voor Gelders Hoofd 2 en Gelders Hoofd 6 specifieke maximale oppervlaktematen voor hoofdgebouwen en bijgebouwen opgenomen. De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag onder voorwaarden eenmalig met maximaal 10% worden vergroot.
De beperking tot 10% komt voort uit het feit dat deze woningen zijn gelegen in een buitendijks gebied met een stroomvoerende functie. De uitbreiding van 10% past binnen de modelmatige hydraulische berekening die is uitgevoerd voor dit plan. Hoewel in het algemeen voor bouwwerken in aanvulling op het bestemmingsplan een vergunning volgens de Waterwet noodzakelijk is, geldt voor de uitbreiding van 10% dat hiervoor in principe geen waterwetvergunning noodzakelijk is omdat deze uitbreiding reeds in de modelberekening is meegenomen. Omdat het een modelberekening betreft zal het daadwerkelijke bouwinitiatief nog wel door Rijkswaterstaat worden beoordeeld. In uitzonderingsgevallen, waarbij er gebouwd wordt op een plek die afwijkt van het model, zal er toch een waterwetvergunning nodig zijn. Er bestaat een kans dat de waterwetvergunning in die situatie wordt geweigerd en dat er feitelijk niet gebouwd mag worden op de specifieke aangevraagde locatie.
Voor woningen gelden maximale goot- en bouwhoogtes van 3 m en 9 m en voor bijgebouwen zijn deze maten vastgesteld op 3 m en 6 m. Ook hier geldt dat bestaande grotere maten gerespecteerd worden. Kelders en verblijfsruimten die onder het peil gelegen zijn, mogen de bebouwingscontouren van een woning niet overschrijden. Voor andere bouwwerken zijn ook specifieke bouwhoogtes en oppervlaktematen vastgesteld.
Via een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels voor het gebruik van een gebouw voor meerdere woningen (woningsplitsing). Via een omgevingsvergunning kan, eveneens onder voorwaarden, worden afgeweken van de gebruiksregels voor het oprichten van een paardenbak met een maximale omvang van 20 meter bij 60 meter en/of voor het toestaan van recreatief medegebruik (logies en ontbijt, lichte horecavoorzieningen).
Leiding - Gas (artikel 12)
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor een leiding ten behoeve van transport van gas ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas', voor de aanleg, het beheer, het onderhoud en de bescherming van de leiding en voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding. Op deze gronden zijn, behoudens de bestaande bouwwerken, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
Via omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels van deze dubbelbestemming ten behoeve van het bouwen in overeenkomst met andere hier geldende bestemmingen (basisbestemmingen).
Ter bescherming van de gasleiding is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
Waarde - Archeologie hoog (artikel 13), Waarde - Archeologie middelhoog (artikel 15) en Waarde - Archeologie laag (artikel 14)
De gronden met een archeologische bestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Vanaf een bepaalde oppervlakte is voor het realiseren van gebouwen, werkzaamheden of werken verplicht vooraf een archeologisch rapport te overleggen. Het college kan vanwege de archeologische waarden voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen of het uitvoeren van werken verbinden. De bedoelde werkzaamheden of werken zijn aan een omgevingsvergunning geboden en betreffen de volgende activiteiten: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
Er is geen archeologisch rapport vereist als:
De ligging van deze bestemmingen is gebaseerd op het archeologisch onderzoek zoals in bijlage 10 is opgenomen. De diepte van 30 cm is gebaseerd op de diepte van een bouwvoor en van overige kleinschalige graafwerkzaamheden waardoor binnen deze diepte geen waarden worden verwacht. De oppervlakten zijn gebaseerd op de Loketkaart Archeologie Gemeente Brummen.
Waarde - EHS (artikel 16)
De voor Waarde - EHS aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.
In de specifieke gebruiksregels zijn voorwaarden opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning op basis van het bestemmingsplan. Een dergelijk besluit mag in principe niet worden genomen indien sprake is van een significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities van het gebied.
Waterstaat - Kade (artikel 17)
De gronden met deze bestemming zijn, behalve voor de daar aanwezige bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud, de verbetering en de bescherming van de kade en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden van de kade. Ter plaatse van de gelijknamige aanduidingen zijn de gronden bestemd voor een inlaat ten behoeve van de instroom van water of een uitlaat ten behoeve van de uitstroom van water.
In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op gronden met de bestemming Waterstaat - Kade, behoudens de bestaande bouwwerken, uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.
Via omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels van deze dubbelbestemming ten behoeve van het bouwen in overeenkomst met andere hier geldende bestemmingen (basisbestemmingen).
Tevens zijn in deze regels maatvoeringen opgenomen voor de kade, de inlaten, de kruinbreedte en de taludhelling. Deze maten moeten in acht worden genomen bij het aanleggen en in stand houden van de kade.
De fasering zoals opgenomen in de specifieke gebruiksregels behoeft enige uitleg. Deze regeling zorgt ervoor dat de inlaat niet eerder kan worden gerealiseerd (verlaagd) dan nadat de glanshaverhooilanden binnen het plangebied zijn verplaatst. De glanshaverhooilanden dreigen namelijk te worden aangetast door de vergraving van de gronden ten behoeve van de inlaat. In dat kader is in de passende beoordeling aangegeven dat glanshaverhooilanden moeten worden verplaatst ten opzichte van de huidige situatie.
Ter bescherming van de landschappelijke kwaliteit van de kade is een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit opgenomen. Er is geen omgevingsvergunning noodzakelijk voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'. Bij deze omgevingsvergunning wordt niet getoetst op het aspect waterveiligheid omdat de gemeente hiertoe niet bevoegd is en dit aspect reeds gewaarborgd is in de Keur van het waterschap.
Waterstaat - Waterstaatkundige functie (artikel 18)
De dubbelbestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie heeft betrekking op gronden die behoren tot een oppervlaktewaterlichaam waarop het stroomvoerend regime van de beleidslijn grote rivieren van toepassing is. Behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen zijn de gronden mede bestemd voor water, waterhuishoudkundige - en waterstaatsdoeleinden, en het beheer en onderhoud ervan, voor de afvoer en berging van water, ijs en sediment en voor de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit.
In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op gronden met de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie bouwwerken ten dienste van deze bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie, zoals duikers, keerwanden en merktekens, worden gebouwd.
Ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25 m2. Dit is in lijn met de Waterwet. De bouwhoogte van alle bouwwerken mag 4 m bedragen of na een afwijking 12 m.
Door middel van een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels van deze dubbelbestemming ten behoeve van het bouwen in overeenkomst met andere hier geldende bestemmingen (basisbestemmingen).
In deze bestemming zijn geen regels opgenomen voor een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit, omdat de Waterwet reeds regels kent voor dergelijke activiteiten. Voor de gemeente geldt in dit kader geen aanvullende beoordelingsbevoegdheid in het kader van de waterveiligheid.
Om de ruwheid van het terrein te beperken en de doorstroming van water te bevorderen is in de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie opgenomen dat voor gronden met de bestemming Agrarisch - Rivierverruiming, Agrarisch - Uiterwaarden, en de bestemming Natuur geldt dat tijdens het seizoen dat er hoogwater op kan treden (van november tot maart), geen opgaand (hoger dan 30 centimeter) agrarisch teeltgewas of natuurlijk gewas aanwezig mag zijn.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - maaiveldverlaging' het maaiveld wordt verlaagd ten behoeve van de vergroting, de bescherming en het behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit. Hierbij mag de verlaging van de gronden niet leiden tot een hoogte van de gronden ten opzichte van NAP van minder dan 2,50 m.
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht, met uitzondering van de volgende bijzonderheid.
In de algemene regels zijn, met het oog op de bescherming van de waterkering, regels opgenomen voor de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - dijk. Deze houden in dat en op de betreffende gronden een omgevingsvergunning geldt voor het bouwen van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de waterkering. Daarnaast is ook opgenomen dat wanneer een ontwikkeling wordt beoogd op deze gronden door middel van bijvoorbeeld een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid, advies wordt gevraagd aan de beheerder van de waterkering.