5.2 Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte maximaal bedraagt 1,25 m, met dien verstande dat sleufsilo's, mestplaten en overkappingen niet mogen worden gebouwd.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op de gronden binnen deze bestemming de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
a. ophoging, egalisering van gronden en afgraven van de bodem;
-
b. aanleggen en verharden van wegen, het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
c. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
-
d. aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
5.4.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
Het in artikel 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
-
a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van het normale beheer, (agrarisch) gebruik en onderhoud;
-
b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van natuur- en bosbeheer;
-
c. werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan legaal in uitvoering zijn danwel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning zijn of mogen worden uitgevoerd;
-
d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp' zoals opgenomen in de bijlage.
5.4.3 Afwegingscriteria
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt slechts verleend indien en voor zover:
-
a. de aanvrager de noodzaak van het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden aantoont op basis van een onderzoek door een terzake deskundige partij waarbij tevens de mogelijke significante (nadelige) gevolgen voor de cultuurhistorische, landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten in beeld zijn gebracht;
-
b. de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
-
c. geen significante aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van de gronden;
-
d. geen significante aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
-
e. geen significante aantasting plaatsvindt van de natuur-, landschappelijke -, ecologische en/of cultuurhistorische waarden van de gronden.