direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Gas
Plan: Dijkverlegging Voorsterklei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Leiding - Gas“ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor:

  • a. een leiding ten behoeve van het transport van gas ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  • b. de aanleg, het beheer, het onderhoud en de bescherming van die leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

12.2 Bouwregels
12.2.1

Op gronden met deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming toegestaan waarvoor geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen.

12.2.2

Het bepaalde in artikel 12.2.1 is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 en artikel 12.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen,indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf een schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1

Het is verboden, behoudens het bepaalde in 12.4.2, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning op en in de gronden als bedoeld in artikel 12.1, de hierna aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, ploegen dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
12.4.2 Uitzonderingsregels omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het in artikel 12.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan legaal in uitvoering zijn danwel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning zijn of mogen worden uitgevoerd;
  • c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die voortkomen uit het rapport 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp' zoals opgenomen in de bijlage.
12.4.3 Afwegingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 wordt slechts verleend indien en voor zover de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.

12.4.4

Alvorens het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.