Plan: | Voorst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP09016-0004 |
Dit bestemmingsplan heeft voor het overgrote deel een conserverend karakter. Alleen op basis van het convenant vastgesteld beleid ( zie paragraaf 3.2.4) en door de gemeenteraad vastgesteld beleid (zie paragraaf 3.2.5) zijn in het plan opgenomen.
De bestaande bebouwingsstructuur bestaat uit de bestaande bouwblokken begrensd door de bestaande wegenstructuur en waterstructuur.
In het in Voorst A geldende uitbreidingsplan Gasthuislanden gelden aanvullend op dit uitbreidingsplan vrijwel overal nog de hoogtebepalingen van de bouwverordening. Dit betekent dat een maximale bouwhoogte van 15 meter is toegestaan. Vrijstelling voor een grotere bouwhoogte is op basis van de bouwverordening mogelijk. Vrijstelling is een aantal malen verleend.
In Voorst B geldt het bestemmingsplan Spoolde-Grote Voort en in Voorst C en D geldt het bestemmingsplan Industrieterrein Westenholte. Voor deze twee bestemmingsplannen geldt een zelfde systematiek voor de hoogteregeling.
Er gelden de volgende afwijkingsmogelijkheden:
Zie kaart 3 in paragraaf 1.5 voor de ligging van de geldende bestemmingsplannen en zie kaart 12 voor de bestaande hoogtezonering.
De basis voor een hoogtezonering voor Voorst zijn de volgende uitgangspunten:
Bestaande ruimtelijke kaders
Structuurplan
Het structuurplan spreekt over hoogbouw als middel om de stedelijke structuur te markeren. Er is gekozen voor een principe van 'verspreide ordening', waarbij hogere bebouwing alleen wordt toegepast op beeldbepalende plekken, ter versterking van de ruimtelijke structuur. Daarbij worden aan hoge gebouwen ook hoge eisen gesteld met betrekking tot de beeldkwaliteit. In de kaart bij het structuurplan is een grove bouwhoogtezonering opgenomen. Deze gaat voor Voorst uit van een gebied met een hoogte tot 30 meter met uitzondering van de rand die grenst aan Westenholte en de hogere gebouwen aan de Katwolderhaven. Verder wordt bij Voorsterpoort, waar een voorstadshalte werd gedacht, aangegeven dat de stedelijke context hier hoog tot zeer hoge bebouwing (tot 55 meter)denkbaar is.
kaart uit het structuurplan
Hogere bebouwing op een industrieterrein heeft in verband met de functie echter een andere uitstraling dan centrumstedelijke voorzieningen en wordt ook niet primair ingezet ter versterking van de structuur, maar voor een goede bedrijfsvoering ter plaatse. De hoogte zal dan ook meer gerelateerd moeten zijn aan de positie op het terrein zelf (rand of kerngebied).
Geldende bestemmingsplannen
Voor onderdelen van het bedrijventerrein is een maximale bouwhoogte geregeld en voor een beperkt gedeelte (met name Voorst A) niet. Hier is de bouwverordening (maximale hoogte 15 meter) het uitgangspunt. Voor de oeverzone van Voorst A is is op 9 mei 2005 een maximale hoogte van 12 meter vastgesteld door de gemeenteraad. In de beoogde visie voor herontwikkeling is gedacht aan hoogwaardige bedrijfsbebouwing en publieksfuncties, waarbij 12 meter afdoende zou moeten zijn voor de beoogde functies. Zie paragraaf 3.2.5.1 Herontwikkeling Oeverzone Voorst A.
Op de geldende regelingen zijn echter uitzonderingen aanwezig, waarbij de bestaande bebouwing hoger is dan de regeling of het beleid voorschrijft. De bestaande hoogtezonering en de uitzonderingssituaties zijn verbeeld in kaart 12.
Intensivering ruimtegebruik op Voorst
In het belang van een economisch vitaal bedrijventerrein waar ondernemers de ruimte krijgen om te ontwikkelen, met een representatieve uitstraling, is gekozen voor intensivering/verdichting van het ruimtegebruik op Voorst. Hiertoe is het maximale bebouwingspercentage verhoogd naar 90%. Dit is echter ook een aanleiding om kritisch te kijken naar de maximale bouwhoogte omdat ook hier ruimte gevonden kan worden voor intensivering. Voor het kerngebied is een verruiming van de hoogte naar 30 meter en plaatselijk 40 meter dan ook een middel om de bestaande bedrijven te faciliteren zonder schaalvergroting in het platte vlak te hoeven zoeken.
Aansluiten op de stedelijke context van Voorsterpoort
Voor Voorsterpoort is op 5 maart 2012 een ontwikkelkader vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin is een nieuwe hoogtezonering voor het gehele gebied vastgelegd. Ruimtelijk is het gewenst de maximale bouwhoogte van Voorst af te stemmen op het ontwikkelkader. In kaart 13, de nieuwe hoogtezonering, is de zonering voor Voorsterpoort dan ook ingetekend. Hierin is het de bedoeling dat de bouwhoogte vanaf de meubelboulevard tot aan de kruising met de Hasselterweg klimt van circa. 15 meter tot circa. 40 meter nabij de voorstadshalte. Voor het gedeelte van bedrijventerrein Voorst dat hieraan grenst, het gebied tussen de Russenweg en de Hasselterweg, betekent dit dat de bouwhoogte mee kan doen in de gewenste hoogtezonering en bebouwing tot circa. 40 meter goed aansluit bij de stedelijke context.
Ruimtelijke identiteit van de (insteek)havens
Voorst heeft de ruimtelijke uitstraling van een productieterrein, waar veel grondstoffen worden aan- en afgevoerd. Het terrein is ontwikkeld rondom het kanaal en de Voorsterhaven. Dit industriële karakter uit zich met name rond de insteekhavens in hogere bebouwing (overslag en grote productie). Ruimtelijk is het logisch om juist in deze gebieden hogere bebouwing toe te staan en hiermee deze identiteit te versterken. Dit geldt voor zowel de Voorsterhaven als de Katwolderhaven.
Zoneren naar het landschap
Voor de gebieden die zijn gelegen aan de zuidwestzijde van het Spooldereiland, grenzen aan het IJssellandschap, is het wenselijk dat het Spooldereiland het stadssilouet blijft vormen en de bouwhoogte dus beperkt blijft. De maximale bouwhoogte van 15 meter die nu is geregeld in het geldende plan blijft daarbij het uitgangspunt.
De strook die grenst aan de woonwijk Westenholte is nu beperkt tot een bouwhoogte van 12 meter. Ruimtelijk is het wenselijk dat ook dit uitgangspunt blijft gelden. Hierdoor ontstaat een logische afbouw van de hoogte richting de randen. Bovendien zal de noodzaak voor hogere bebouwing door de functionele zonering niet sterk aanwezig zijn.
Voor de gebieden aan de noordoostzijde, de kop van Voorst A (Stiho-terrein)en het Shell-terrein, geldt dat de bouwhoogte beperkt moet blijven tot circa 15 meter. Op het schaalniveau van het Zwarte Water staat hoogbouw als het ware op de 2e rang, op geruime afstand tot het water.
kaart schaalsprong
Er is steeds sprake van een schaalsprong:
In die context is het niet logisch om hoog te bouwen langs de oevers ter plaatse van Voorst en is 15 meter het uitgangspunt. Deze hoogte sluit aan bij de gemiddelde hoogte van boomkronen, waardoor er in de ruimtelijke uitstraling nog sprake kan zijn van een groene oever.
Conclusie:
Bovenstaande is verwerkt in kaart 13 (Nieuwe Hoogtezonering). In hoofdlijnen zijn 3 zones te benoemen:
Gebaseerd op de nieuwe hoogtezonering zijn er de volgende afwijkingsmogelijkheden:
De hoogte van gebieden met een maximale bouwhoogte van 12 meter mag niet worden gewijzigd.
De bestaande hoogte van 25 meter ter plaatse van de tankterminal aan de Katwolderweg 10 is alleen toegestaan voor bouwwerken ten behoeve van deze tankterminal.
Conform de geldende plannen kan van de wijzigingsbevoegdheid gebruik worden gemaakt om te voorzien in een ter plaatse noodzakelijke behoefte aan meer bedrijfsvloeroppervlakte, een betere indeling of een betere energievoorziening van het bedrijventerrein. Daarnaast kan van de wijzigingsbevoegdheid gebruik worden gemaakt ter uitvoering van de hoogbouwvisie van het structuurplan. Zie paragraaf 3.2.5.3 hoofdstuk 4.8.4 Hoogbouwvisie. Indien gebouwen hoger dan 30 meter worden gebouwd zal ook het aspect windhinder en windgevaar meegenomen moeten worden omdat er langs de Voorsterweg fietspaden liggen.
Bij de toegestane bebouwingsmogelijkheden op de punt tussen het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water wordt rekening gehouden met de zichtlijnen voor het scheepvaartverkeer (zie paragraaf 4.4).
Op de bedrijfskavels is nu een verdichting toegestaan van het huidige maximum, dat doorgaans 70% tot 75% bedraagt, tot een maximum van 90% ten einde een efficiënter ruimtegebruik mogelijk ter maken.
Met een afwijking kan zelfs verdicht worden tot 100%, mits onder andere het parkeren goed wordt opgelost en de brandveiligheid wordt gegarandeerd.
Een algemene wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in Artikel 24 van de regels om bouwblokken, groen en wegen aan te kunnen passen, indien dit leidt tot een verbeterde ontsluiting, verbeterde parkeermogelijkheden, een verbeterde groenvoorziening, een verbeterde verkaveling of verbeterde energievoorziening van het betreffende gedeelte van het bedrijventerrein. Deze wijzigingsbevoegdheid kan ook worden gebruikt bij een herverdeling van het terrein van het voormalige raccordementspoor. Zie paragraaf 3.2.5.2 Notitie herbestemming grond raccordementsspoor Voorst.
Toets aan het Ontwikkelingsplan Bedrijventerrein Voorst
In maart 2009 is het Ontwikkelingsplan Bedrijventerrein Voorst door burgemeester en wethouders van Zwolle 'voor kennisgeving aangenomen bij de vervaardiging van het bestemmingsplan'. Het plan is op 7 december 2009 behandeld door de gemeenteraad. Zie paragraaf 3.2.4.7.
Uitgegaan wordt van de bestaande geldende geluidszone industrielawaai rond het bedrijventerrein Voorst.
Het ontwikkelingsplan bevat een interne zonering gebaseerd op een voorstel voor een segmentering van het bedrijventerrein, welke gecorrigeerd moet worden voor geluid op basis van een confrontatie met het model van de zogenaamde Paarse Pit.
Uit nader onderzoek is gebleken dat in het ontwikkelingsplan er geen rekening mee is gehouden dat de aan het bedrijventerrein grenzende wijken niet allemaal getypeerd kunnen worden als 'rustige woonwijken', maar deels bestaan uit 'gemengd gebied'. Ook is gebleken dat qua geluid volstaan kan worden met toetsing aan de geluidszone.
Op grond van het nadere onderzoek is een nieuwe interne zonering opgesteld, welke hierna zal worden toegelicht.
Bedrijven en milieuzonering algemeen
Rondom het bedrijventerrein Voorst zijn diverse woon- en onderwijsgebieden aanwezig. De belangrijkste aangrenzende woongebieden zijn Westenholte, Stadshagen en Holtenbroek. Tot een belangrijk onderwijsgebied wordt Voorsterpoort Oost en Holtenbroek met het Deltion college gerekend. Om deze gevoelige functies te beschermen tegen mogelijke hinder van de bedrijven is gekozen voor inwaartse zonering. Hiermee worden de toekomstige activiteiten op het bedrijventerrein gereguleerd, zodat de milieuhinder voor de omliggende gebieden binnen de landelijke normen blijft.
Brochure bedrijven en milieuzonering
Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is in 2009 een uitgave van de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' uitgebracht. Deze brochure kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het opstellen van een systeem van milieuzonering in bestemmingsplannen en is als zodanig ook door vaste jurisprudentie aanvaard.
Afstanden
Bij milieuzonering in het bestemmingsplan legt men dusdanige afstanden (zones) vast tussen (vooraf vastgestelde) milieubelastende (bedrijven) en milieugevoelige functies als woningen en scholen, dat de ruimtelijk relevante milieubelasting een maatschappelijk aanvaardbare invloed heeft op de omgeving. De potentiële milieubelasting wordt bepaald door de activiteiten van een bedrijf. Aan de hand van de Standaardbedrijfsindeling (SBI-codering) zoals deze ook door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gehanteerd , is een lijst van bedrijven opgesteld. De daarin opgenomen bedrijfstypen zijn gerubriceerd in bedrijfsafdelingen bijvoorbeeld vervaardiging van machines en apparaten.
Per bedrijfstype is voor ieder milieuaspect geur, stof, geluid en gevaar de afstand aangegeven die in beginsel kan worden aangehouden tussen dat bedrijfstype en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten aangehouden:
De afstanden geven dus een indicatie van de potentiële milieubelasting die door een gemiddeld modern bedrijfstype wordt veroorzaakt. Dat wil zeggen dat de afstanden niet de feitelijke milieuhinder weergegeven. Deze afstanden zijn vastgesteld onder andere aan de hand van de ervaringen en proeven uit de praktijk.
Milieucategorieën VNG
Overeenkomstig de grootst vermelde afstand op enig milieuaspect zijn de bedrijfstypen ingedeeld in de milieucategorieën 1 tot en met 6. In de VNG brochure is een verdeling gemaakt van de aan te houden (hinder)afstanden over deze 6 categorieën:
Opgemerkt wordt dat categorie 6 standaard betekent: nader te onderzoeken! Een afstand van 1500 meter komt in de tabellen slechts zeer sporadisch voor. Het betreft de zeer zware bedrijven.
Algemene kritiek op deze indeling is dat die veel te grofmazig is. Door het toestaan van bijvoorbeeld tot en met categorie 3 betekent dit dat er een grote variatie bedrijfstypen wordt toegestaan met een afstandshinder van tussen de 0 en 100 meter. Enerzijds mogen zich dan bedrijven vestigen die geen hinder buiten hun perceel veroorzaken, anderzijds bedrijven die op 100 meter afstand van hun perceelsgrens nog hinder veroorzaken. Dit probleem kan globaal op twee manieren worden opgelost door te kiezen voor een meer genuanceerde indeling.
door uit te gaan van zones:
enzovoorts.
Of door uit te gaan van aangepaste milieucategorieën:
enzovoorts.
In feite komen deze methoden grofweg op hetzelfde neer, namelijk het verder differentiëren van de bestaande milieucategorieën van de VNG in zones of in subcategorieën 1 of 2. In het bestemmingsplan Voorst is gekozen voor het gebruik van zones.
De indices voor verkeer en visuele hinder
De milieuaspecten verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld en weergegeven met een index. De index loopt uiteen van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis:
Aanvankelijk, in eerder uitgaven van de VNG brochure, waren er meer indices, zoals lucht, oppervlaktewater, bodem en grondwater, maar die zijn als index geschrapt en slechts als aandachtspunt teruggekomen. Dit betekent dat in dat geval dit milieuaspect meer relevant is en mogelijk een verhoging van de grootste afstand noodzakelijk maakt. Opname van de D (divers) bij een bedrijfstype impliceert dat binnen het betreffende bedrijfstype een grotere mate van diversiteit geldt voor individuele bedrijven, die zodanig relevant is dat dit extra aandacht rechtvaardigt.
Verkeersaantrekkende werking heeft betrekking op al het autoverkeer van en naar de inrichting. De index voor visuele hinder is een zeer grove indicator voor de visuele inpassing van bedrijven. Er zit een zeker subjectief element in. Toch is het vaak wel zinnig om gebruik te maken van de indices. Zo kan het wenselijk zijn om in verband met een aanliggende woonwijk geen bedrijven met aanzienlijke verkeersaantrekkende werking en visuele hinder in de direct aangrenzende zones toe te staan. In het geval van het bedrijventerrein Voorst is het niet noodzakelijk de verkeersaantrekkende werking mee te laten wegen bij het toestaan van een bedrijfscategorie, omdat het bedrijventerrein dusdanig goed ontsloten is dat er geen extra hinder als gevolg van extra verkeer wordt toegevoegd.
Omgevingstypen
Zoals hiervoor uiteengezet gaat de VNG lijst van bedrijven uit van afstanden ten opzichte van het basis referentiegebied 'rustige woonwijk'.
Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype 'gemengd gebied', dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Bij de ruimtelijke indeling langs transportassen dient wel rekening gehouden te worden met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de transportassen (weg, spoor, water, buis).
Omgevingstype gemengd gebied
Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
Omgevingstype bepalend voor te hanteren richtafstanden
De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. De richtafstanden uit bijlage 1 van de VNG lijst kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat met een afstandstap worden verlaagd, indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied (dus van 50 naar 30 meter voor milieucategorie 3.1, zie de tabel hieronder). Verdere reducties zijn niet te verantwoorden omdat in algemene zin niet aannemelijk kan worden gemaakt dat het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast en het functioneren van bedrijven niet in gevaar wordt gebracht.
Richtafstanden en omgevingstypen
Milieucategorie | Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied |
Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 meter | 0 meter |
2 | 30 meter | 10 meter |
3.1 | 50 meter | 30 meter |
3.2 | 100 meter | 50 meter |
4.1 | 200 meter | 100 meter |
4.2 | 300 meter | 200 meter |
5.1 | 500 meter | 300 meter |
5.2 | 700 meter | 500 meter |
5.3 | 1000 meter | 700 meter |
6 | 1500 meter | 1000 meter |
Indien een bedrijf of bedrijventerrein aan verschillende referentiegebieden grenst, kan dit uitmonden in een zeer complex zoneringsmodel met een lijst van (toegelaten) bedrijfstypen waarin meerdere correcties zijn verwerkt. Voor sommige gemeenten is dit aanleiding om voor de gehele gemeente beleid te ontwikkelen, waarin de gemeente wordt opgedeeld in verschillende milieukwaliteitsgebieden, vergelijkbaar met een verkeerskaart.
Volgens vaste jurisprudentie dient de milieuzonering met inachtneming van de feitelijke omgevingstypen gemotiveerd te worden opgesteld. In het bekende KB Maasoevers en het KB 1994 gemeente Nieuwegein werd het volgende gesteld:
'De in deze nota opgenomen basiszoneringslijst heeft een indicatief karakter en kan bij het opstellen van een ontwerpplan weliswaar als uitgangspunt dienen, doch niet zonder dat deze lijst van bedrijven en bedrijfstypen nader wordt bezien in relatie tot de specifieke kenmerken van het desbetreffende plangebied en de omgeving zodanig wordt aangepast. De wijze van toepassing van de nota en mogelijke afwijkingen van de hierin neergelegde basisinformatie dienen nader te worden gemotiveerd.'
In het KB Brummen december 1992 stelde de Kroon dat, indien het aangrenzende gebied niet een rustige woonwijk is, de milieuzonering hierop moet worden aangepast. Met andere woorden, wanneer er geen sprake is van een 'rustige woonwijk' maar van een ander type referentiegebied kan niet zonder meer worden uitgegaan van de VNG lijst van bedrijfstypen.
De motivering van een gebiedskeuze is altijd vereist! Naast de mogelijkheid om met behulp van de correctietabel de lijst van (toegelaten) bedrijven te corrigeren, is er de mogelijkheid om de aan de referentiegebieden grenzende zones te corrigeren. In plaats dat zone 1 dan begint bij 0 meter hinder tot 10 meter, wordt begonnen - fictief - bij 10 (of zelfs 30) meter hinder, waardoor dichter op de omgeving zwaardere milieuhinder van de bedrijven toelaatbaar is.
Reductie van de richtafstand en het aspect gevaar
De reductie met een afstandstap leidt niet tot een lager beschermingsniveau voor gevaar, omdat voor activiteiten waarvoor gevaar maatgevend is voor de richtafstanden, vrijwel altijd specifieke regelgeving (zoals het Bevi en het Vuurwerkbesluit) geldt.
Aard van de bedrijven
Voor zover bedrijfsactiviteiten niet reeds zijn uitgesloten op grond van milieuplanologische overwegingen kunnen verdere beperkingen op grond van objectief bepaalde stedenbouwkundige en/of functionele motieven worden gesteld aan vestiging van bedrijven op het bedrijventerrein. Deze beperkingen hebben enerzijds betrekking op een algehele uitsluiting van bedrijfsactiviteiten die onder een bepaalde hoofdbedrijfsgroep of bedrijfsgroep zijn vermeld. Anderzijds hebben deze beperkingen betrekking op bepaalde bedrijfsactiviteiten, die genoemd zijn binnen een overigens toegestane (hoofd) bedrijfsgroep. De criteria die hierbij zijn aangelegd betreffen de aard en het stedenbouwkundig beeld van het aangrenzende woongebied en de aard van het bedrijventerrein in relatie tot de omgeving. Zo zijn visserij- en visteeltbedrijven of bosbouw niet het type bedrijvigheid dat je midden in Zwolle zou zoeken. Ook horen maatschappelijke voorzieningen in principe niet thuis op het bedrijventerrein. Ook hier geldt echter dat iedere keuze deugdelijk en kenbaar moet worden gemotiveerd.
Toepassing bedrijven- en milieuzonering bedrijventerrein Voorst
Inventarisatie en analyse
Om bedrijven- en milieuzonering te kunnen toepassen in het onderhavige bestemmingsplan dient inzicht te worden verkregen in de potenties en beperkingen met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Daartoe is een grondige inventarisatie en analyse van bestaande beleid en van de fysieke situatie in het plangebied en de directe omgeving vereist.
De geldende bestemmingsplannen staan industriële activiteiten toe. In de tijd dat de geldende bestemmingsplannen zijn opgesteld bestonden er nog geen milieucategorieën. Alle milieucategorieën waren dus mogelijk. Gezien de aard van de bedrijven met onder andere een producent van grondstoffen voor geneesmiddelen en een fabriek voor vrachtwagens kan gesteld worden dat de geldende bestemmingsplannen bedrijven tot en met categorie 5.1 toestonden. Het gaat om de vestigingen van Abbott, Sensus BV en de North Sea Group. Tot de categorie 4.2 behoren de vrachtwagenfabriek Scania, en de bedrijven Hendrix en Agrifirm. De relatief zware bedrijfscategorieën (tot en met 4.2) komen binnen het gehele plangebied voor met uitzondering van de strook tussen de Westenholterallee en Westenholte en in het gebied tussen de Westenholterallee en de IJssel.
De omgeving van het bedrijventerrein is in de loop der tijd veranderd. Het dorp Westenholte is uitgebreid met nieuwbouw richting het bedrijventerrein, de afstand bedraagt 50 tot 60 meter tot aan de eerste woningen. De noordschil Westenholte is in ontwikkeling waardoor de woningbouw zich verdicht aan deze zijde en dichter bij het bedrijventerrein komt te liggen. Ten slotte is de wijk Stadshagen ontwikkeld aan de Noordwest zijde van Voorst. De wijk is zo ontwikkeld dat deze voor het overgrote deel buiten de geluidzone van Voorst is gelegen. Dit leidt er toe dat de westzijde van het bedrijventerrein grenst aan het gebiedstype rustig woon- of buitengebied.
Het gebied tussen de Hasselterweg en het buurtschap Frankhuis, het gebied tussen het Zwarte Water en het Deltion College en het gebied rondom de Buitengasthuisstraat hebben meer het karakter van een gemengd gebied. Ook het gebied rondom Spoolde kan gekarakteriseerd worden als gemengd gebied. In deze gebieden kan dus uitgegaan worden van een gecorrigeerde richtafstand met uitzondering van het aspect veiligheid.
Het gebied rondom de Grote Voort en de Russenweg (Voorsterpoort) behoorde oorspronkelijk tot hetzelfde bestemmingsplan als het plangebied Voorst. Vooralsnog behoudt dit gebied zijn bestemming. Dit gebied is als minder gevoelig te kenschetsen als de rest van de omgeving. Afstandsvereisten zijn hier dus niet nodig met uitzondering van externe veiligheid.
Bovenstaande in combinatie met de stedenbouwkundige en economische visie op het gebied leidt ertoe dat in de zones die dicht bij gevoelige gebieden liggen maximaal categorie 3.1 wordt toegestaan. In gebieden die ook in de randzone liggen maar waar de afstand tot aan gevoelige functies groter is wordt maximaal bedrijfscategorie 3.2 toegestaan. De zones die grenzen aan de gemengde gebieden laten iets meer milieuruimte toe. In een aantal gevallen worden deze zones gescheiden door een weg (Westenholterallee) van het gevoelige gemengde gebied. Dit rechtvaardigt het toelaten van een hogere bedrijfscategorie (tot 4.2 en 4.1). In het kerngebied worden hogere bedrijfscategorieën toegelaten tot maximaal categorie 5.1. De zones in de kern worden gescheiden door de Blaloweg en de Westenholterallee van het gevoelige gemengde gebied.
Zonering op de plankaart
Voor het bedrijventerrein Voorst is een interne zonering gemaakt op basis van milieucategorieën. Voor de zonering is gekozen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de bestaande infrastructuur. Wegen en water vormen de scheiding tussen de verschillende zones.
Voor de indeling van het bedrijventerrein is er in eerste instantie gekeken naar de omgeving van het gebied. De omgeving karakteriseert zich aan de noordwestzijde als overwegend rustige woonwijk. Aan de zuidoostzijde van het bedrijventerrein ligt een gemengd gebied. Door de richtafstanden te gebruiken uit de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' VNG 2009 voor de indeling van het bedrijventerrein worden de verschillende zones onderscheiden. Naast de omgevingstypering als uitgangspunt heeft het zonebeheersmodel van de geluidszone een verdeling gegeven aan de zonering van het bedrijventerrein op basis van geluid. Bij het beheer van de geluidszone wordt uitgegaan van ruimte voor 'de grote lawaaimakers' in het centrum van Voorst met daaromheen een ring van bedrijven die minder geluid produceren.
De richtafstanden die er gehanteerd worden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk dan wel gemengd gebied. Dit geeft de volgende zonering in het gebied:
Zone | Milieucategorie | Richtafstand | Omgevingstype |
1 | 1 - 3.1 | 50 meter | rustige woonwijk |
2 | 1 - 3.2, geluid 3.1 gevaar 3.1 |
100 meter geluid/gevaar 50 meter |
rustige woonwijk |
3 | 1 - 3.2 | 100 meter | rustige woonwijk |
4 | 1 - 4.1 | 100 meter | gemengd gebied |
5a | 1 - 4.2 | 300 meter | rustige woonwijk |
5b | 1 - 4.2 | 200 meter | gemengd gebied |
6 | 1 - 5.1 | 300 meter | gemengd gebied |
Opstellen van de staat van bedrijfsactiviteiten
Vervolgens is de staat van bedrijfsactiviteiten opgesteld. In zones met bestaande zware bedrijven (categorie 4.1 - 5.1) mogen deze uitbreiden en zijn nieuwe toegestaan. Daarbuiten moeten nieuwe zware bedrijven in principe naar Hessenpoort. Nieuwe bedrijven die vallen onder het Bevi en het BRZO (risicovolle bedrijven) kunnen zich niet meer vestigen.
Lichte bedrijven zijn overal toelaatbaar, mits deze de zware bedrijven niet hinderen. Nieuwe kwetsbare objecten evenals nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan in het plangebied.
In de staat van bedrijfsactiviteiten is per bedrijfstype aangegeven in welke zone deze is toegestaan.
Vanwege hun aard of om stedenbouwkundige en/of functionele redenen zijn een aantal bedrijfsafdelingen en bedrijven op voorhand uitgesloten, namelijk:
Deze uitgangspunten hebben geresulteerd in de bij de regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten die een overzicht geeft van de toegelaten bedrijven en aangeeft in welke zone deze zijn toegestaan.
Bestaande bedrijven
De in het plangebied aanwezige bestaande bedrijven zijn op hun huidige locatie getoetst aan de staat van bedrijfsactiviteiten. Er zijn twee bedrijven die niet passen in de milieuzonering:
Voor deze bedrijven is een maatbestemming noodzakelijk. De overige bestaande bedrijven passen ook binnen het nieuwe zoneringsbeleid op hun huidige vestigingsplaats.
Op kaart 15 worden de omgevingstypen gecombineerd met de interne zonering:
Algemeen
Bij de interne zonering van het bedrijventerrein is niet alleen naar milieuaspecten gekeken, maar ook naar de planologisch verder gewenste differentiatie op het bedrijventerrein. Daarom zijn bepaalde bedrijfsactiviteiten toch niet toegelaten ook al zouden deze op grond van de te verwachte milieuhinder daar wel toelaatbaar zijn. Dit heet segmentering.
Ontspanning en vermaak, kinderdagverblijven en sportscholen zijn niet toegestaan.
Bij bedrijven is geen zelfstandige detailhandel toegestaan.
Met een afwijking kan bepaalde productiegebonden detailhandel en groothandelgebonden detailhandel worden toegestaan, mits beperkt tot 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 100 m².
Met een afwijking kan ook detailhandel in goederen die wegens brand-, explosie-, of milieugevaar niet in woon-, of winkelconcentraties thuishoren worden toegestaan.
Eveneens kan via afwijking de detailhandel in auto's , boten, caravans, landbouwwerktuigen en meststoffen worden toegestaan.
Bij bedrijven zijn geen zelfstandige kantoren toegestaan.
Onzelfstandige kantoorruimte wordt beperkt tot maximaal 500 m² bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf. Meer kan worden toegestaan met een afwijking zonder maximum plafond, mits de noodzaak voor het betreffende bedrijf voldoende aannemelijk kan worden gemaakt.
De bestaande bedrijfswoningen blijven toelaatbaar op hun huidige locatie. Nieuwe bedrijfswoningen op andere plaatsen zijn niet toegestaan, omdat daardoor de kans op klachten voor gevestigde bedrijven kan toenemen.
Bestaande bedrijfsactiviteiten die niet passen in een bepaalde zone zijn als afwijkend gebruik toch op hun huidige adres binnen de zone toegestaan. Dit geldt ook voor bestaande detailhandel en maatschappelijke voorzieningen.
Met een wijzigingsbevoegdheid kan dit afwijkende gebruik na vrijwillige beëindiging worden opgeheven.
Overal zijn openbare nutsvoorzieningen toegestaan. De waterzuiveringsinstallatie heeft de specifieke bestemming Bedrijf - Waterzuiveringsinstallatie gekregen.
De functionele zonering staat aangegeven op kaart 16.
Zone 1
Toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 3.1.
Zone 2
Toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 3.2.
Op het gebied van geluid en gevaar zijn slechts toegestaan bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 3.1.
Zone 3
Toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 3.2.
In de punt tussen het Zwarte Water en het Zwolle-IJsselkanaal zijn alleen groen en een bedrijfserf zonder gebouwen toegestaan conform het geldende uitbreidingsplan.
Afwijkend gebruik is toegestaan voor bestaande bedrijfsactiviteiten in een te hoge categorie ter plaatse van een gedeelte van het terrein van North Sea Group (Tank Terminal Zwolle) aan de Katwolderweg 10. Rond dit bedrijf ligt een veiligheidszone - bevi. Zie in de regels Artikel 22 veiligheidszone - bevi.
zone 4
Toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 4.1.
Afwijkend gebruik is toegestaan voor bestaande bedrijfsactiviteiten in een te hoge categorie ter plaatse van de Gasthuisdijk 17 (Van der Kamp), voor maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van het bijeenkomstengebouw van de Evangelische gemeente De Deur aan de Gasthuisdijk 14 en voor detailhandel ter plaatse van de Gamma aan de Rieteweg 16 en ter plaatse van Kalsbeek aan de Katwolderweg 3 en 5.
Zone 5
Toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 4.2.
Afwijkend gebruik is toegestaan voor bestaande bedrijfsactiviteiten in een te hoge categorie ter plaatse van Sensus Operations B.V. aan de Gasthuisdijk 44 en ter plaatse van een gedeelte van het terrein van North Sea Group (Tank Terminal Zwolle) aan de Katwolderweg 10. Rond beide bedrijven ligt een veiligheidszone - bevi. Zie in de regels Artikel 22 veiligheidszone - bevi.
Afwijkend gebruik is ook toegestaan ten behoeve van een taxicentrale aan de Hoekerweg 14.
Zone 6
Toegestaan zijn bedrijfsactiviteiten van categorie 1 tot en met categorie 5.1.
Rond het bedrijf van Van Wijhe Verf B.V. aan de Russenweg 14 ligt een veiligheidszone - bevi. Zie in de regels Artikel 22 veiligheidszone - bevi.
Voor een beschrijving van andere bestemmingen dan de bestemming Bedrijf wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Water, paragraaf 5.6 Archeologie en paragraaf 6.3 Bestemmingsregels.
Externe veiligheid
Rond Van Wijhe Verf B.V., Sensus Operations B.V. en de North Sea Group. zijn veiligheidszones in de vorm van de gebiedsaanduiding veiligheidszone - bevi aangegeven. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van nieuwe kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) is op de gronden gelegen binnen de in het plan aangegeven gebiedsaanduiding van deze veiligheidszones niet toegestaan.
Door middel van een specifieke wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de begrenzing van de zones te verschuiven, te vergroten, te verkleinen of een gehele zone zelfs te laten vervallen, indien het risico voor de externe veiligheid is gewijzigd danwel opgeheven.
Een nieuwe veiligheidszone - bevi kan ook door middel van deze specifieke wijzigingsbevoegdheid worden toegevoegd ten behoeve van nieuwe bedrijfsactiviteiten, welke vallen onder het Bevi of het BRZO, mits de PR 10-6 contour van deze nieuwe veiligheidszone de grenzen van het perceel van het betreffende bedrijf niet overschrijdt, waarbij een overschrijding over gebieden met openbare infrastructuur of openbare groenvoorzieningen wel is toegestaan. Zie in de regels Artikel 22 veiligheidszone - bevi.
De geluidszone rond het industrieterrein Voorst is vastgesteld door Gedeputeerde staten van Overijssel bij besluit van 23 april 1991 nummer MMI 90/3424 met bijbehorende gewaarmerkte tekening nummer G 82.161 A. Op grond van artikel 41 Wet geluidhinder kan deze zone uitsluitend worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan.
De geluidszone is in het zuidoosten gewijzigd bij de vaststelling op 22 september 2008 van het bestemmingsplan Veerallee en is in het noordwesten gewijzigd bij de vaststelling op 2 november 2009 van de 2e partiële herziening van het bestemmingsplan Stadshagen.
Zie voor de begrenzing van de geluidszone kaart 10 Geluid in paragraaf 4.2.1 Geluid.
In dit bestemmingsplan wordt ervan uitgegaan dat de geluidszone niet verder wordt gewijzigd.