Plan: | Voorst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP09016-0004 |
Nota Ruimte
Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. Één van de vier algemene doelen is het versterken van de economie door het oplossen van ruimtelijke knelpunten. Buiten de nationale hoofdstructuur stelt het Rijk zich echter terughoudend op. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied, want het bedrijventerrein Voorst ligt niet in één van de door het Rijk aangewezen nationale stedelijke netten of economische kerngebieden.
Actieplan bedrijventerreinen
In het In het Actieplan bedrijventerreinen van mei 2004 geeft het kabinet aan welke acties zij onderneemt om te stimuleren dat er kwantitatief en kwalitatief voldoende ruimte is voor werken. De opgave betreft hierbij niet alleen het aanleggen van nieuwe terreinen, maar ook het herstructureren van bestaande (verouderde) terreinen.
Omdat kwaliteit op bedrijventerreinen maatwerk is, zal het Rijk geen algemene nationale eisen stellen aan de kwaliteit van bedrijventerreinen. Het actieplan bevat een breed pakket maatregelen gericht op het opdoen en ontsluiten van kennis omtrent de grootste knelpunten bij herstructurering: organisatie (duurzaamheid, veiligheid, PPS, etc.), financiering (onder meer freeriders, bedrijfsverplaatsing), wet- en regelgeving (onder meer stroomlijnen RO-toetsen, strijdige regelgeving) en kennis (bijvoorbeeld op thema.s zorgvuldig ruimtegebruik en architectuur en stedenbouw).
Industriebrief
Vanuit de gedachte dat een sterk bedrijfsleven essentieel is voor duurzame economische groei in Nederland, stelt het Ministerie van Economische Zaken in de Industriebrief van oktober 2004 het scheppen van gunstige randvoorwaarden voor bedrijven die internationaal concurrerend moeten blijven centraal. De industriebrief zet de kabinetsvisie op ontwikkelingen in de industriële en aanverwante sectoren uiteen en vertaalt dit naar beleidsuitgangspunten. Het industriebeleid bestaat uit drie sporen:
(1) randvoorwaarden ondernemingsklimaat op orde;
(2) versterken van het vernieuwingsvermogen van het bedrijfsleven;
(3) aandacht voor specifieke sectoren of groepen van bedrijven.
Het beleid richt zich primair op zeven knelpunten, waaronder het gebrek aan fysieke ruimte en afnemende kwaliteit van de infrastructuur.
Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving.
In de Omgevingsvisie staat de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele Omgevingsvisie te vinden.
Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de omgevingsvisie aangeduid als 'bedrijventerrein' in een stedelijke omgeving. Het Zwolle-IJsselkanaal is aangeduid als een 'vaarweg', welke deel uitmaakt van de hoofdinfrastructuur. De spoorlijn naar Kampen staat aangegeven als 'spoor' met de aanduiding 'stationsgebied' voor een nieuwe halte.
De ambitie van de provincie voor ' economie en vestigingsklimaat' in de stedelijke omgeving is een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie met voldoende en aantrekkelijke vestigingsmogelijkheden voor kennisintensieve maakindustrie en midden en kleinbedrijf (mkb).. Er wordt gestreefd naar vitale werklocaties die aansluiten bij de vraag van ondernemers. Als 'hoofdlijn van beleid' wordt gekozen voor het bedienen van de regionale markt voor bedrijventerreinen vanuit stedelijke netten, een bijzondere positie voor streekcentra, het toepassen van de SER-ladder, inzet op herstructurering, bovenlokale/regionale afstemming van werklocaties, specialisatie en clustering van vooral kennisintensieve maakindustrie.
Netwerkstadvisie Zwolle Kampen 2030
De gemeenten Zwolle en Kampen en de provincie Overijssel hebben in 2006 de Netwerkstadvisie 2030 vastgesteld met als doel de kwaliteiten te versterken en gezamenlijke kansen voor de ontwikkeling van de regio optimaal te benutten. De Netwerkstadvisie is uitvoeringsgericht en bevat 10 boegbeelden: de belangrijkste projecten waar de samenwerking zich op zal richten en waar Zwolle Kampen Netwerkstad haar ambities voor de toekomst mee kenbaar wil maken. De boegbeelden 'A28-zone', 'Vernieuwing economie' en 'Het IJsselnet' zijn van belang voor bedrijventerrein Voorst.
A28-zone: de etalage van de Netwerkstad
De A28-zone, waarvan bedrijventerrein Voorst(erpoort) deel uitmaakt, biedt een uitgelezen kans voor het ontwikkelen van een innovatief milieu van kennisuitwisseling en werkend leren. Ingezet wordt op goede condities voor kennis-, congres- en hotelfaciliteiten en vestiging van hoofdkantoren van nationale ondernemingen. Een blijvend gunstige optimale nationale en regionale bereikbaarheid van deze zone is cruciaal. Dit betekent een gezamenlijke inzet op capaciteitsverhoging van de A28, N50/A50, RW35 en de verbinding naar de A6.
Vernieuwing economie: kennis, innovatie en concurrentiekracht
Zwolle Kampen Netwerkstad kiest voor behoud en versterken van haar economische compleetheid door onder andere het stimuleren van synergie tussen bedrijfsleven, onderwijs, logistiek en zorg. Herstructurering, revitalisering en duurzaamheid van bedrijventerrein zijn belangrijke aandachtsvelden evenals innovatie op het terrein van meervoudig ruimtegebruik. De inhoudelijke programmering is gericht op het vergroten van de uiteindelijke concurrentiekracht van het regionale bedrijfsleven.
Netwerkanalyse Binnenhavens Oost-Nederland
Burgemeester en wethouders hebben op 7 december 2009 ingestemd met de uitkomsten uit de Netwerkanalyse Binnenhavens Oost-Nederland. Dit is een visie op de binnenhavenactiviteiten in 2020. De opdrachtgever was de provincie Overijssel.
Op basis van deze netwerkanalyse heeft de gemeente Zwolle bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu een quickwin subsidie ontvangen voor verbetering van de havens. Het betreft het verdiepen van de Voorster-,Margriet- en Katwolderhaven en uitbreiding van de Margriethaven. In totaal was hier 2,6 miljoen. euro mee gemoeid. Het ministerie heeft 50% subsidie verstrekt. Deze subsidie is vastgesteld op dezelfde datum als waarop het Ontwikkelingsplan Voorst door de gemeenteraad van Zwolle is behandeld. In totaal kreeg Voorst daarmee een impuls van circa. 5 miljoen euro.
Op 24 mei 2000 hebben de provincie Overijssel, de gemeente Zwolle, de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV, de Kamer van Koophandel regio Zwolle en de ondernemersverenigingen Voorst/ Westenholte en Marslanden een convenant ondertekend met als doel om gezamenlijk te komen tot de duurzame versterking van de beide bedrijventerreinen Voorst en Marslanden in Zwolle.
In het kort de inhoud van het convenant:
Op grond van het convenant is in december 2000 een startnotitie opgesteld met als aanbeveling om een aantal kansen te benutten op het gebied van de:
In het volgende kader zijn de kansgebieden samengevat:
Op grond van de startnotitie is door de projectgroep duurzame versterking bedrijventerrein Voorst besloten een tussenstap te zetten en niet meteen voort te borduren op de kansgebieden die uit de startnotitie naar voren kwamen.
Op grond van de structuurvisies van de gemeente Zwolle, waarbij met name de structuurvisie centrumzone consequenties had voor de ruimtelijke aspecten op industrieterrein Voorst is besloten om vooraf aan een masterplan een structuurvisie op te stellen voor Voorst, maar dan met name vanuit de visie van de ondernemers. Deze structuurvisie is in juli 2002 gereed gekomen.
De voornaamste conclusies die uit de structuurvisie naar voren kwamen:
Op 9 mei 2005 is het masterplan vastgesteld door de gemeenteraad. Doel was een integraal plan voor de toekomst van Voorst op te stellen met een aantal speerpunten, namelijk de ruimtelijke structuur van het terrein en de gewenste kwaliteit van de ruimte daarbij, de bereikbaarheid van het terrein en de milieukwaliteit en kansen tot collectieve projecten hierin. De aanbevelingen van de startnotitie en de structuurvisie zijn daarbij als uitgangspunt gehanteerd, waarbij de thema's verder zijn uitgewerkt.
Visie op hoofdlijnen
De visie op het bedrijventerrein Voorst bestaat op hoofdlijnen uit de volgende elementen:
Ruimte:
De Paarse Pit (Zie indicatieve kaart. De term Paarse Pit komt voort uit de startnotitie.) |
Volgens het principe van de Paarse Pit kunnen in en om Voorst vier gebieden worden onderscheiden: 1. Kern: gebied voor de vestiging van zware industrie, veel geluid, veel (zware) transportbewegingen, vervoer over weg, water en spoor. 2. Binnenring: gebied voor vestiging van bedrijven vanuit een lichte milieucategorie met een lage bijdrage aan geluidsbelasting; 3. Buitenring: gebied in te vullen met kantoor(-achtige) bedrijven 4. Gevoelige functies: onder andere wonen en natuur (buiten 50-55 dB(A) grens) |
Voor deze elementen zal een plan van aanpak worden opgesteld.
Bereikbaarheid:
Beheer:
Kansen
Indien de elementen uit de visie kunnen worden gerealiseerd blijft Voorst 'het bedrijventerrein in de stad' tot tevredenheid van alle betrokkenen in Zwolle (gemeente, ondernemers, inwoners).
Dan zit op langere termijn het juiste bedrijf op de juiste plaats (conform het Paarse Pit concept), is er sprake van een goede bereikbaarheid naar en op het bedrijventerrein en is er een goed geïmplementeerd beheer van het bedrijventerrein. De werkgelegenheid kan worden behouden c.q. uitgebreid en projecten zorgen voor rendementverbetering en milieuwinst bij bedrijven.
Bedreigingen
Er heeft zich enige vertraging voorgedaan in de voortgang van dit Masterplan. Deze vertraging is hoofdzakelijk te herleiden tot twee bedreigingen. Deze bedreigingen zijn:
Risico's
De realisatie van de elementen uit de visie is onder andere afhankelijk van het beschikbaar komen van voldoende middelen en van de besluitvorming door college c.q. gemeenteraad.
De realisatie kan gefaseerd plaatsvinden op grond van het beschikbaar komen van de middelen in de tijd.
Indien de hoofdpunten uit de visie (Paarse Pit, handhaven geluidszonering en een goede bereikbaarheid) echter op termijn niet zouden kunnen worden gerealiseerd ontstaat het gevaar van versnelde veroudering en versnippering met als nadelige consequentie dat het terrein zo onaantrekkelijk wordt voor ondernemers dat succesvolle en vitale bedrijven wegtrekken naar elders, waarbij het lang niet zeker is of ze wel in Zwolle zullen blijven.
Programma van projecten
Op basis van bovenstaande visie zijn verschillende projecten benoemd die de komende jaren dienen te worden opgepakt.
Voor alle speerpunten zijn de knelpunten en kansen geanalyseerd via werkgroepen, waaraan onder andere vertegenwoordigers van de gemeente en vertegenwoordigers van de bedrijven op het bedrijventerrein Voorst hebben meegewerkt. De projecten die zijn geselecteerd hebben daardoor ook een groot draagvlak bij alle betrokken partijen.
Voor de uitvoering van de projecten is een tijdsschema opgesteld en zijn de projectverantwoordelijke organisaties benoemd.
Een paar voorbeelden van projecten:
Aanbevelingen.
De Projectgroep Duurzame Versterking Bedrijventerrein Voorst verzocht de convenantspartijen in te stemmen met de conclusies en de aanbevelingen van het masterplan te implementeren in het (gemeentelijk) beleid.
Op 17 oktober 2005 is door de convenantspartijen een draagvlakverklaring ondertekend voor de uitvoering van de projecten uit het masterplan.
Het doel van dit uitvoeringsplan uit 2006 is om een verdiepingsslag te maken van de thema's:
Voor deze drie thema's uit het masterplan zijn stappenplannen opgesteld en werkgroepen ingesteld.
In opdracht van de convenantspartijen en de projectgroep duurzame versterking bedrijventerrein Voorst is het rapport 'Ruimte op Voorst - optimalisatie van de geluidsruimte' vervaardigd in het kader van het opstellen van een 'plan van aanpak voor de ruimte op Voorst'. In het rapport is onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de geluidsruimte voor bedrijven op het bedrijventerrein Voorst te optimaliseren. Het rapport is op 5 februari 2008 gereed gekomen.
Al bij de startnotitie is het idee gelanceerd dat de geluidsruimte vooral optimaal kan worden verdeeld door te streven naar een model, waarbij in het centrum van het bedrijventerrein naar verhouding meer geluidsproductie wordt toegestaan dan richting de rand van het bedrijventerrein. Deze theorie is de 'Paarse Pit' genoemd. Het onderzoek heeft zich in eerste instantie gericht op de vraag of toepassing van het Paarse Pit model daadwerkelijk tot geluidsruimte op Voorst leidt.
Geluidsverdeling ten tijde van de opstelling van het rapport optimalisatie van de geluidsruimte (zie kaart). De grens tussen de kleuren geel en groen is de 50 dB(A) grens.
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het Paarse Pit model slechts beperkt leidt tot het gewenste doel namelijk in het centrum van het terrein meer geluidsruimte creëren. Er is daarom onderzocht met welke aanvullende oplossingsrichtingen wel wordt bereikt dat de bedrijven in het centrum meer geluidsruimte krijgen. De volgende oplossingsrichtingen worden aangedragen:
In opdracht van de convenantspartijen en de projectgroep duurzame versterking bedrijventerrein Voorst is het Ontwikkelingsplan Bedrijventerrein Voorst vervaardigd als 'plan van aanpak voor de ruimte op Voorst'. Het plan is in november 2008 gereed gekomen.
Doelstelling en uitgangspunten
De doelstelling van het plan van aanpak ruimte op Voorst luidt:
Voor het opstellen van het ontwikkelingsplan gelden de volgende uitgangspunten:
De doelstelling wordt gestructureerd uitgevoerd volgens een gefaseerde werkwijze. Deze stapsgewijze benadering is opgebouwd uit drie hoofdonderdelen:
In dit eerste hoofdonderdeel wordt de basis gelegd voor de herontwikkeling van Voorst. Het betreft een inventarisatie en analyse van het gehele terrein (stap 1) alsmede een optimalisatie van de geluidssituatie op Voorst (stap 2), die gezamenlijk de input vormen voor het opstellen van het ontwikkelingsplan (stap 3), waarin de uitgangspunten en mogelijkheden van een industriële herontwikkeling van bedrijventerrein Voorst concreet in beeld worden gebracht. Drie thema's vormen hierbij de leidraad:
figuur 3.3 Segmentering
figuur 3.4 Wegen, water en entrees
figuur 3.5 Paarse Pit maximale bijdrage vanuit geluidsoptiek zonder overschrijding van de geluidszone
figuur 5.1 Maatregelenkaart openbaar gebied
Aan de hand van het ontwikkelingsplan worden vier deelgebieden uitgewerkt in concrete uitwerkingsplannen waarin stedenbouwkundige uitgangspunten en herontwikkelings- en transformatiemogelijkheden verkend zijn Het betreft de deelgebieden Voorst D (stap 4), de entrees (stap 5), Oeverzone Voorst A (stap 6) en Voorsterpoort-oost (stap 7).
Hoofdonderdeel 3 biedt inzicht in de aspecten van een projectmatige aanpak van het project "Ruimte op Voorst". Het betreft de volgende aspecten:
In maart 2009 is het ontwikkelingsplan door burgemeester en wethouders van Zwolle 'voor kennisgeving aangenomen bij de vervaardiging van het bestemmingsplan'. Het plan is op 7 december 2009 ter kennisgeving behandeld door de gemeenteraad.
De gemeenteraad heeft daarbij wel besloten tot uitvoering van de voorgestelde maatregelen in het openbaar gebied. Zie figuur 5.1 Maatregelenkaart openbaar gebied.
Op 9 mei 2005 heeft de raad het volgende besluit genomen omtrent de (her)ontwikkeling van de oeverzone van Voorst A:
Tevens is ingestemd met het volgende voorstel qua herontwikkelingsmogelijkheden:
Het doel van deze notitie uit 2006 is de mogelijkheden tot herbestemming van de grond van het raccordementspoor te inventariseren. Nadat de Rova haar activiteiten op het bedrijventerrein Voorst B beëindigt, bestaat immers de mogelijkheid het raccordementspoor Voorst tussen de Blaloweg en de rijksweg A28 op te heffen. De vraag is of ook het restant van de spoorlijn tot het punt waar deze aftakt van de spoorlijn Zwolle - Kampen eveneens opgeheven kan worden en vervolgens hoe de vrijkomende gronden kunnen worden benut.
10 van de 11 langs het raccordementspoor gelegen bedrijven hebben belangstelling getoond tot verwerving van een strook spoorweggrond. Hun voorkeur gaat uit naar hergebruik van de vrijkomende grond voor de verbetering van de uitstraling (aanleg parkeerplaatsen, bomen, kabels/leidingen en/of verlichting). De gemeente wil de grond mogelijk hergebruiken voor fietsstroken, parkeervakken, groen en/of regenwater infiltratievoorzieningen/infiltratieriolen.
Concluderend gaat de voorkeur uit naar hergebruik van de eventueel vrijkomende grond voor in hoofdzaak verkeersruimte en een groenstrook.
Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma's voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.
kaartfragment van Voorst en de A28-zone uit de structuurplankaart; de zwarte rechthoek geeft een nieuwe halte van de Kamperlijn aan, de kegels geven inbreidingslocaties aan, de rode cirkel geeft het hoofdcentrum van Zwolle aan:
Op de structuurplankaart is het plangebied aangeduid als 'bedrijventerrein'. Het Zwolle-IJsselkanaal is aangeduid als 'water'. Voorsterpoort is als onderdeel van de A28-zone in rood aangeduid als 'centrumstedelijk gebied'. Door Voorst A is een nieuwe in groen ingebedde fietsroute aangegeven, welke het centrum verbindt met Stadshagen. Langs de Kamperlijn is ook een nieuwe fietsroute aangegeven.
hoofdstuk 4.3.3 Bedrijventerreinen
Het structuurplan stelt in dit hoofdstuk dat 'de belangrijkste opgave op korte termijn het vinden van ruimte voor kleinschalige bedrijven is. Dat kan door het realiseren van een nieuwe locatie, herstructurering van bestaande bedrijventerreinen of inbreiding in locaties in de stad. Input hiervoor is te halen uit de 'Nota Economisch Beleid 2005-2009', het 'Masterplan duurzame versterking Voorst', het 'Masterplan duurzame versterking Marslanden' en de 'Quick scan ruimte-intensivering op bestaande bedrijventerreinen'.
Het is wenselijk dat er behalve naar het aantal vierkante meters, ook gekeken wordt naar de kwaliteit en mate van duurzaamheid van de terreinen. Duurzaam houdt in dit verband in dat er onder meer wordt samengewerkt tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheden. Met als doel om het bedrijfseconomisch resultaat te verbeteren, de milieubelasting te verminderen, de ruimte efficiënt(er) te gebruiken en een aantrekkelijk en afwisselend werkmilieu te scheppen. De ontwikkeling van een duurzaam bedrijventerrein is een continue proces: het is nooit af. Door technologische toepassingen en nieuwe inzichten is het terrein immers in de loop der tijd steeds duurzamer te maken. Intensief ruimtegebruik speelt hierbij een belangrijke rol. Dat komt echter niet vanzelf tot stand; daarvoor is per maatregel stimulering, sturing of verplichting noodzakelijk. Een belangrijke randvoorwaarde voor het gemeentelijk beleid is wel dat de maatregelen geaccepteerd moeten worden door de markt en bedrijfseconomisch haalbaar moet zijn."
Bedrijventerrein Voorst, bestaand
Bedrijventerrein Voorst heeft een omvang van 175 hectare. Er zijn 250 bedrijven gevestigd waar ruim 8000 mensen werken.
Op basis van het Masterplan, kan Voorst ingedeeld worden in twee zones:
Op Voorst A liggen kansen om circa zes hectare nieuwe bedrijvigheid te ontwikkelen. Dit gebeurt in samenhang met de ontwikkeling van de blauw-groene drager met aan de zuidkant een groene fiets- en looproute richting de Willemspoort. Het is uit milieuoverwegingen niet mogelijk om geluidsgevoelige functies in het gebied te vestigen. Ook ligt het niet voor de hand om solitaire kantoren en grootschalige detailhandel in dit gebied te vestigen. Wel kunnen sommige publieksfuncties een belangrijke toegevoegde waarde hebben voor de openbaarheid en levendigheid van het gebied. Voor de rest zal het gebied worden ingevuld met bedrijfsverzamelgebouwen voor kleinschalige industriële, handels en logistieke bedrijven. Voor Voorst A, in particulier bezit, wordt een ontwikkelingsvisie gemaakt.
Daarnaast zijn er verspreid op Voorst nog mogelijkheden om te intensiveren. Er kan dan gebruik gemaakt worden van onbenutte restruimte (ca. 3 hectare).
Ook zal onderzocht worden of 2 hectare van Voorst D (aansluitend op de waterzuiveringsinstallatie) geschikt is voor de vestiging van bedrijven.
hoofdstuk 4.3.5 Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt gesteld dat 'er bedrijventerreinen zijn aangewezen, bedoeld voor kleinschalige en grootschalige regionale bedrijvigheid. De opgave voor het realiseren van 60 hectare kleinschalige bedrijvigheid wordt enerzijds gevonden door uitbreiding op Hessenpoort en anderzijds door inbreiding. Inbreiding kan door herstructurering en ruimte-intensivering op bestaande bedrijventerreinen, maar ook door het invoegen van bedrijvigheid in de programma's voor de centrumstedelijke gebieden zoals de Spoorzone en Voorsterpoort Oost.'
hoofdstuk 4.8.4 Hoogbouwvisie
In dit hoofdstuk wordt gesteld dat 'het wenselijk is om op geschikte plekken met hogere bebouwing uiting te geven aan de economische dynamiek van het moderne Zwolle met een marktgerichte benadering. Met name Spoorzone en A28-zone zijn kansrijk gelegen nabij A 28 en spoorstations. Deze centrumstedelijke gebieden dragen daardoor in het bijzonder bij aan de wervingskracht van Zwolle als regionaal centrum. Hier hoort passende hoogbouw bij.'
In de hoogbouwvisie is voor Voorst de volgende bouwhoogtezonering aangegeven:
Structuurplan kaart 14 Beeldkwaliteit
Het uitvoeringsprogramma structuurplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 14 september 2009 en geeft de voortgang in de structuurplandoelstellingen weer. Verder geeft het uitvoeringsprogramma aan hoe de doelstellingen op het gebied van wonen, kantoor, bedrijven, groen, bereikbaarheid, water en duurzaamheid bereikt kunnen worden en welke projecten hiervoor gepland staan.
3.2 Stand van zaken begin 2009 bedrijven
Op basis van de historische uitgifte de afgelopen jaren kan geconcludeerd worden dat de uitgifte van 16 hectare per jaar niet gehaald is. De afgelopen jaren is gemiddeld circa 12 hectare per jaar uitgegeven. In het programma bedrijventerreinen zijn de geprognosticeerde uitgiftecijfers inmiddels bijgesteld. Er wordt uitgegaan van een prognose van circa 12 hectare per jaar voor Zwolle tot en met 2020 waarvan 10 hectare op de uitbreidingslocaties en 2 hectare op inbreidingslocaties. Naar schaal is de verdeling voor het segment grootschalig circa 7 a 8 hectare en voor het segment kleinschalig circa 4 a 5 hectare per jaar.
De mogelijkheden voor inbreiding tot 2020 worden geschat op circa 27 hectare.
De bedrijventerreinen Hessenpoort (uitbreiding grootschalig) en Vrolijkheid (herstructurering, inbreiding, kleinschalig) zijn in ontwikkeling.
In onderstaande tabel staat een overzicht van het totaal aantal op dit moment in ontwikkeling zijnde bedrijventerreinen.
bedrijfsterreinen Tot en met 2020 Na 2020
Hessenpoort I 55 1,6
Hessenpoort II 37 44,5
Hessenpoort II Zuid 13,8
Marslanden Zuid 2,7
Marslanden G 2,7
Vrolijkheid 7,3
Onbenutte restruimte 2,5 1,2
Totaal 121,0 ha. 47,3 ha.
Geconcludeerd kan worden dat tot en met 2020 nog ca. 23 ha. extra bedrijventerrein in ontwikkeling genomen moet worden om de structuurplandoelstellingen te halen. Daarbij geldt dat het grootschalige segment met de ontwikkeling van Hessenpoort in voldoende mate voorradig is. Nieuwe ontwikkelingen moeten gericht worden op het middelgrote en kleine segment. Met name het benutten van ongebruikte restruimte is tot op heden onderbelicht gebleven.
5.3 Mogelijke aanvullende ontwikkelingen bedrijven
Om de ambities op het gebied van bedrijventerreinen te halen is het nodig aanvullende terreinen te ontwikkelen. Het structuurplan benoemt de volgende mogelijke locaties:
Voorst D:
In het structuurplan is Voorst D als te onderzoeken locatie opgenomen. Een quick scan in het kader van het Ontwikkelingsplan Bedrijventerrein Voorst (november 2008, behandeling door de gemeenteraad op 7 december 2009) heeft aangetoond dat inbreiding/aanvulling bij Voorst D geen toegevoegde waarde heeft en weinig kans van slagen. Voorgesteld wordt derhalve Voorst D niet als te ontwikkelen/herstructuren locatie te bezien. Indien nodig, als andere ontwikkelingen tegenvallen of de vraag naar bedrijfsruimte sterk toeneemt, kan alsnog bezien worden of Voorst D toch ontwikkeld kan worden. Naar verwachting zal dat vóór 2020 echter niet nodig zijn.
Voorsterhaven
Voorst A:
Voorst A bevindt zich aan de oever van het Zwarte Water, één van de groene vingers van Zwolle. Ontwikkeling van Voorst A staat sterk in relatie met ontwikkeling van de groene vinger van het Zwarte Water. Afstemming tussen beide ontwikkelingen is nodig. Voor Voorst A wordt vooralsnog uitgegaan van zelfrealisatie door de betreffende bedrijven/eigenaren in het gebied.
De rol van de gemeente beperkt zich tot het vaststellen van de ruimtelijke kaders (bestemmingsplan), en het aanleggen van een aantal infrastructurele en andere voorzieningen. De dekking van de kosten hiervan is inmiddels voor het grootste deel gevonden. Voor een klein deel van de benodigde kosten moet nog dekking gevonden worden. Voorst A zal op korte termijn in ontwikkeling genomen worden.
Zelfrealisatie algemeen:
Zowel bij Voorst A als bij Marslanden wordt uitgegaan van zelfrealisatie. Daarbij blijft de gemeente te allen tijde verantwoordelijk voor de ontsluiting, de openbare ruimte, parkeren, milieu etcetera. Om één en ander gecoördineerd in goede banen te leiden wordt een accountmanager belast met de contacten met zelfrealiserende partijen, en met de opdracht de gemeentelijke verantwoordelijkheden te blijven behartigen. Daarnaast zal de accountmanager intensief aan bouwplanbegeleiding doen. Een accountmanager is tevens in staat om tijdig een signaal af te geven als de beoogde zelfrealisatie onvoldoende tot resultaten leidt. Mocht desondanks zelfrealisatie niet tot de gewenste ruimte-intensivering en inbreiding leiden, dan zal de gemeente privaatrechtelijke stappen (verwerving) kunnen overwegen.
Op 25 januari 2010 is deze nota door de gemeenteraad vastgesteld. Het beoogd effect van de kadernota is een helder kader te bieden voor het beleid ten aanzien van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen in Zwolle.
1.2 Speerpunten:
Het bedrijvenbeleid van de gemeente omvat de volgende speerpunten:
2.1.3 Uitbreidingsopgave:
In het structuurplan is aangegeven dat in het kader van het ontwikkelingsplan bedrijventerrein Voorst een quick scan uitgevoerd wordt om de mogelijkheden te onderzoeken voor een beperkte uitbreiding van Voorst D (circa 4 hectare). De quick scan Voorst D heeft uitgewezen dat de locatie geen grote toegevoegde waarde heeft vanuit de geluidsruimte of functionaliteit voor het bestaande terrein. Gelet op het aangrenzende landschap, de nabij gelegen Ecologische Hoofdstructuur, dijkteruglegging Westenholte enzovoort ligt een uitbreiding ter plekke niet voor de hand.
2.1.4 Inbreidingsopgave:
Met het nieuwe Structuurplan Zwolle 2020 wordt de weg van grootschalige uitbreiding voor woningbouw en bedrijvigheid verlaten. Er is gekozen om de groei van het aantal woningen en de benodigde ruimte voor bedrijvigheid in Zwolle te realiseren middels de strategie van het tweesporenbeleid, 'inbreiden voor uitbreiden'. Dit betekent het zoveel mogelijk sparen van het buitengebied, kansen voor kwaliteitsimpuls van de bestaande stad en zuinig ruimtegebruik. Ook landelijk gezien is het beleid inmiddels 'inbreiden voor uitbreiden'.
Het behalen van ruimtewinst kan gevonden worden door herstructureren van de bestaande terreinen maar ook door een verdichting op de bestaande kavels. Dit kan onder andere door het aanpassen van bouwhoogtes, bebouwingspercentages, het stimuleren van meerlaags bouwen. Ook functiemenging van wonen en werken in de wijken is in feite een intensivering van het ruimtegebruik. Verder kan ruimtewinst ook gewonnen worden door zorgvuldig om te gaan met de uitgifte van nieuw terrein zoals bijvoorbeeld op Hessenpoort al het geval is.
Voor de bestaande bedrijventerreinen in Zwolle zijn inmiddels gebiedsgerichte uitwerkingen gemaakt of in de maak (Marslanden, Voorst en de Vrolijkheid). Op basis van deze gebiedsuitwerkingen en het structuurplan zijn de volgende mogelijkheden tot inbreiding geïnventariseerd;
Uitvoering ontwikkelplan de Vrolijkheid 7,8 ha netto
Uitvoering herontwikkeling oeverzone Voorst A 10,8 ha netto
Invulling onbenutte restruimte bestaande terreinen 3,9 ha netto
Marslanden A 4,5 ha netto
Benutting publieke ruimte op bestaande terreinen (overkluizen waterlopen e.d.) p.m.
Voorsterpoort Oost en Spoorzone p.m.
Functiemenging in de wijken p.m.
Totaal 27,0 ha netto
Daarnaast is in het structuurplan een opgave geformuleerd voor een verdichting op al uitgegeven kavels op bestaande terreinen van circa 5-10 ha. Beide laten samen ten een omvang zien van circa 32 -37 ha. In het structuurplan is een inbreidingsopgave van circa 20 hectare geformuleerd. De inventarisatie laat zien dat dit op basis van de inventarisatie tot de mogelijkheden behoort. De plannen voor de Vrolijkheid bevestigen dit beeld.
3.4.1 Voorst nader bekeken, analyse en kansen:
Het bedrijventerrein Voorst is het oudste bedrijventerrein van Zwolle. In de jaren zestig is deze locatie ontwikkeld vanaf Voorst A tot en met Voorst C. Het bedrijventerrein Voorst kent met Voorsterpoort deels een transformatie van bedrijvigheid naar kantoren, detailhandel en leisurevoorzieningen. De entree van Voorst krijgt hiermee een nieuw gezicht. Met de aanleg van de Westenholterallee krijgt Voorst een verbeterde ontsluiting. De oeverzone Voorst A bestaat uit twee kansrijke deelgebieden (Stihoterrein en voormalig Shell/ BPterrein) voor inbreiding. De verwachte realisering van de plannen voor de oeverzone is de periode 2010-2015.
3.4.2 Voorst nader bekeken, projecten:
Uitvoering van het Ontwikkelplan Voorst betekent dat invulling wordt gegeven aan concrete vervolgprojecten. De voorstellen zijn gericht om de situatie op Voorst te verbeteren en/of te optimaliseren, zodat het daar gevestigde bedrijfsleven voor de komende decennia goede perspectieven wordt geboden. Het betreft zowel fysieke als niet fysieke projecten De fysieke en niet fysieke projecten uit het Ontwikkelplan Voorst zijn te verdelen in:
De kosten voor maatregelen 1 tot en met 4 bedragen circa € 2,7 miljoen. Daarnaast zijn er kosten voor het uitbaggeren van de havens. Een indicatie van de kosten voor de revitalisering van de Oeverzone Voorst A is moeilijk te geven en mede afhankelijk van de rol die de gemeente gaat spelen in dit gebied. De gemeente heeft hier geen eigendommen. Een tweetal eigenaren zijn voornemens om over te gaan tot zelfrealisatie. Een andere eigenaar is voornemens de gronden te verkopen aan de gemeente dan wel een projectontwikkelaar. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de gemeente actief zal meewerken aan de begeleiding van de verdere planvorming in dit gebied. Om één en ander gecoördineerd (bouwplanbegeleiding) in goede banen te leiden wordt een accountmanager belast met de contacten met zelfrealiserende partijen, en met de opdracht de gemeentelijke verantwoordelijkheden te blijven behartigen. Een dergelijke accountmanager is tevens in staat om tijdig een signaal af te geven als de beoogde zelfrealisatie onvoldoende tot resultaten leidt.
4.1 Juridisch-Planologische opgave, aanpassen bestemmingsplannen:
Op de bestaande bedrijventerreinen is een lappendeken van bestemmingsplannen van toepassing. Deze verouderde bestemmingsplannen bieden onvoldoende mogelijkheden voor verdichting. Aanpassing van de bestemmingsplannen zal leiden tot een verruiming van de mogelijkheden op kavelniveau. Het gaat daarbij om een optimalisatie van de intensiveringmogelijkheden (bebouwingshoogte, bebouwingspercentages).
...... Ook voor het bedrijventerrein Voorst wordt een nieuwe bestemmingsplan gemaakt. ..... Deze maatregel is met name van belang voor de verdichtingopgave op al uitgegeven kavels van 5 tot 10 hectare. Het bedrijfsleven wordt nadrukkelijk betrokken bij het opstellen van het bestemmingsplan.
4.1 Juridisch-Planologische opgave, optimalisatie geluidsruimte:
In het kader van duurzame versterking Voorst is onderzocht welke mogelijkheden er zijn om geluidsruimte te optimaliseren. Gebleken is dat het zonebeheer van de gemeente Zwolle goed op orde is.
Er zijn beperkte mogelijkheden voor het creëren van ruimte, althans voor de korte termijn. Een optie die op de langere termijn wellicht tot uitvoering gebracht zou kunnen worden, naast de realisatie van de Paarse Pit die een fysieke verhuizing van bedrijven zal vragen, is het onderling verhandelen van geluidsemissierechten. Op het moment dat een bedrijf onvoldoende geluidsruimte heeft, zou het in overleg met collega-bedrijven ruimte kunnen kopen. Betekent wel dat bij deze bedrijven maatregelen getroffen moeten worden om geluidsruimte te creëren, maar hieraan zou het vragende bedrijf een bijdrage kunnen leveren. De rol van de gemeente als zonebeheerder verandert hiermee. Wat daarnaast wordt voorgesteld is een zonebeheersplan op te laten stellen. Dit zal in eerste instantie geen concrete geluidsruimte opleveren, maar biedt een transparant kader aan alle gevestigde en nieuw te vestigen bedrijven, waarbinnen de gemeente Zwolle opereert. Nu wordt de toedeling van geluidsruimte nog te vaak gezien als een black box.
4.2 Grondbeleid en Financiering, strategische verwervingen:
Tot op heden wordt door de gemeente alleen strategisch verworven in het buitengebied. Bij de keuze voor inbreiding vóór uitbreiding past een aanpassing van dit beleid: een keuze voor strategisch binnenstedelijk verwerven. De mogelijkheid tot strategische binnenstedelijke verwervingen wordt opgenomen in de Nota grondbeleid. Indien er een kavel in bijvoorbeeld de oeverzone Voorst A wordt aangeboden bestaat de mogelijk deze kavel te verwerven.`
Gezien de economische situatie en de strategische voorraad zal de gemeente per kavel/geval een afweging maken.
4.2 Grondbeleid en Financiering, uitgiftebeleid:
Op de Zwolse bedrijfsruimtemarkt zijn de laatste jaren meerdere bedrijfsverzamelgebouwen gebouwd. Bedrijfsverzamelgebouwen hebben een krachtige uitstraling, zijn intensief qua ruimtegebruik en bieden bedrijven met een ruimtevraag tot 500 m² goede huisvestingmogelijkheden. Bedrijfsverzamelgebouwen zijn een kansrijk segment voor inbreiding. Ter stimulering van de inbreidingslocaties de Vrolijkheid en Voorst A worden daarom op Hessenpoort voorlopig geen kavels uitgegeven ten behoeve van bedrijfsverzamelgebouwen. Bedrijfsverzamelgebouwen op zich zijn ook interessant voor het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen. Bundeling van energie-inkoop, aansluiting op duurzame energievoorzieningen, grasdaken, zonnecollectoren. Het wordt allemaal interessanter, dan wanneer ze individueel ruimte nodig hebben.
Op 29 juni 2010 hebben burgemeester en wethouders de startnotitie herontwikkeling Stihoterrein Kop van Voorst vastgesteld.
Besloten werd om de ontwikkellocatie op de Kop van Voorst in het bestemmingsplan Voorst op te nemen met nader te bepalen globale bestemmingen voor bedrijfsterrein, hoofdontsluiting en openbaar groen.
In de volgende initiatieffase diende een projectopdracht te worden geformuleerd voor de uitwerking van deze bestemmingen tot concrete uitvoeringsplannen en moest een hiermee samenhangende ontwikkelingsovereenkomst met de grondeigenaar Stiho worden voorbereid.
Om de totstandkoming van het bestemmingsplan niet te veel te vertragen diende de ontwikkelingsovereenkomst met Stiho uiterlijk in januari 2011 tot stand te komen. Dit is niet gelukt en daarom zal in het nieuwe bestemmingsplan voor Voorst de geldende planologische regeling worden opgenomen. Een eventuele latere ontwikkeling van het Stihoterrein zal dan door middel van een aparte planologische procedure moeten gaan plaatsvinden.
Op 16 december 2010 is de Kadernota kantorenlocaties door de gemeenteraad vastgesteld.
In deze nota wordt de nieuwbouw van bedrijfspanden met een groot aandeel zelfstandige kantoren en de nieuwbouw op bedrijventerreinen van 100% zelfstandige kantoren in de effectenafweging als sterk negatief beoordeeld. Voorgesteld wordt om hier geen medewerking aan te verlenen en helder te communiceren dat er handhavend zal worden opgetreden.
Tevens wordt geadviseerd om de hoeveelheid aan ondergeschikte kantoorruimte bij bedrijven op een bedrijventerrein tot een maximum te beperken. Het niet benoemen van een maximum kan leiden tot speculatie en ongewenste concurrentie met de te ontwikkelen kantorenlocaties op planologisch gewenste locaties in de stad. Ten aanzien van het toelaatbare maximum is wel enige flexibiliteit in het bestemmingsplan gewenst, maar tegelijkertijd wil de gemeente ook de controle behouden om in te kunnen grijpen bij ongewenste ontwikkelingen.
Op 31 januari 2012 hebben burgemeester en wethouders het Zonebeheersplan bedrijventerrein Voorst vastgesteld als onderlegger voor het geluidsbeleid binnen de vastgestelde geluidzone Voorst.
Doel:
De hoeveelheid te vergunnen geluid voor Voorst is beperkt, omdat dit bedrijventerrein in de jaren '90 qua geluid gezoneerd is. Voor een duurzame invulling en een optimaal gebruik van het terrein is het noodzakelijk om zorgvuldig met het uitgeven van geluidruimte en de verdeling daarvan om te gaan. Het doel van het zonebeheersplan is om afspraken tussen de Ondernemersvereniging Voorst en de gemeente te maken over de wijze waarop duurzaam met de beperkt beschikbare geluidruimte op Voorst moet worden omgegaan. Deze afspraak vraagt een wederzijdse inspanning. De ondernemers beperken nadelige gevolgen voor het milieu door in de bedrijfsvoering steeds alert te zijn op de beste beschikbare technieken (toets bij omgevingsvergunning) en de gemeente respecteert de geluidzone van 50 dB(A) door hierbinnen zeer terughoudend nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen te realiseren.
Beoogd effect:
Het Zonebeheersplan bedrijventerrein Voorst geeft aan op welke wijze de geluidruimte binnen de huidige 50 dB(A)-geluidzone van het geluidgezoneerde bedrijventerrein Voorst wordt beheerd en verdeeld. De meerwaarde van het zonebeheersplan zit in het eenduidig en transparant vastleggen van de werkwijze en methodiek ten aanzien van zonebeheer.
Afsprakenkader:
Het Zonebeheersplan is een afsprakenkader hoe transparant met geluidsbeleid tussen gemeente en Ondernemersvereniging Voorst wordt omgegaan.
Het uitgangspunt is dat de bestaande bedrijven op Voorst moeten kunnen groeien en uitbreiden. Ontwikkelingen die dit kunnen belemmeren moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarom heeft de gemeenteraad besloten het uitgangspunt te hanteren dat geen nieuwe woningen binnen de bestaande geluidzone van bedrijventerrein Voorst worden gerealiseerd. Van de ondernemers wordt gevraagd steeds de beste beschikbare technieken toe te passen om de nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten te voorkomen.
Het standpunt van de Ondernemersvereniging Voorst is dat zij het uitgangspunt deelt dat er geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidzone van de 50 dB(A) worden gerealiseerd. Dit mede vanwege andere milieufactoren, zoals geur en externe veiligheid, die aanleiding zullen geven tot klachten. Uitbreiding van de huidige bedrijvigheid zal daardoor kunnen worden geblokkeerd.
De gemeente heeft echter op basis van het Besluit geluidhinder de mogelijkheid om na een grondige afweging van alle belangen toch gevoelige bestemmingen (zoals woningen) binnen de geluidzone toe te staan waarbij de hogere ontheffingswaarde voor industriegeluid (tot maximaal 55 dB(A)) wordt verleend. Als de gemeente om haar moverende redenen in een uitzonderlijke situatie toch gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid, dan zal vooraf en tijdig overleg plaatsvinden met het bestuur van de Ondernemersvereniging Voorst. Hiervoor is het halfjaarlijks bestuurlijk overleg tussen de gemeente en het bestuur van de Ondernemersvereniging Voorst een monitoringsmoment.
De gemeente is zonebeheerder en blijft juridisch verantwoordelijk voor de verdeling van de geluidruimte.
Voor alle percelen op Voorst is een indicatieve geluidruimte gereserveerd. De zonebeheerder bepaalt wat de deelbijdrage van de bedrijven op zonebewakingspunten mag zijn. De zonebeheerder bewaakt dat er geen overschrijdingen op de zonegrens plaatsvinden. Bij wijzigings- of uitbreidingsprocedures of bij de vestiging van nieuwe bedrijven kan de beschikbare geluidruimte onvoldoende blijken voor realisatie van de voorgenomen activiteiten. Voor die situaties wordt de mogelijkheid opgenomen om wijzigingen aan te brengen in de vastgelegde geluidsverdeling. De wijzigingen dienen op de zonegrens en op de zonebewakingspunten geluidneutraal te zijn. Bij wijzigings- of uitbreidingsprocedures of bij de vestiging van nieuwe bedrijven houdt de gemeente Zwolle rekening met het in het Zonebeheersplan beschreven Paarse Pit model.
Algemeen
De welstandsnota is op 7 juni 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.
De welstandstoets wordt uitgevoerd op basis van relatieve criteria. Eigen aan het gebruik van 'relatieve' criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken. Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw. Om een goede kwaliteit van de ontwerpresultaten te bevorderen, kunnen er aanvullende richtlijnen worden geformuleerd.
Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven aan bouwhoogte, bouwvolume, functie enzovoorts, kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms gaan bestemmingsplannen verder en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen en dakkapellen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.
Door het relatieve karakter van de welstandscriteria ontstaat er geen strijdigheid met eventuele bestemmingsplaneisen. Bij de herziening van bestemmingsplannen, zoals dit plan voor Voorst, is de aansluiting met de welstandsnota een belangrijk aandachtspunt.
Gebiedsgericht welstandsbeleid
Voor Voorst is in de welstandsnota gebiedsbeschrijving nummer 12 'bedrijventerrein' van toepassing. Daarin is dit bedrijventerrein beschreven. Voor de gebiedsbeschrijving wordt in deze toelichting verwezen naar paragraaf 2.2.3.4.
Beleidskeuzes
Op grond van de gebiedsomschrijving wordt tot de volgende beleidskeuzes gekomen:
waardering
De strategische ligging in de stedelijke structuur en de regio maakt het bedrijventerrein tot een zeer geschikte vestigingsplaats voor een grote verscheidenheid aan bedrijfsactiviteiten.
De doorgaande wegen en de knooppunten van de hoofdwegen zijn de etalages van het bedrijventerrein. Functies die veel publiek trekken zijn vooral hier te vinden.
dynamiek
Economische factoren en veranderingen in de betekenis van de ontsluiting bepalen in belangrijke mate de dynamiek van dit gebied. De functies en/of de gebouwen kunnen hierdoor sterke wisselingen doormaken.
beleid
Overige voor welstand relevante beleidsstukken:
Welstandscriteria
Om aan het beleid te voldoen moet de bebouwing zich voegen naar de beschreven kenmerken
Bij de welstandstoets van een bouwplan zijn de volgende criteria van belang:
Plaatsing
Massa en vorm
Gevels
Detaillering, kleur en materiaal
Erfafscheidingen