Plan: | Voorst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP09016-0004 |
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidsproductie van wegverkeer, spoorwegen en industrie. Aan deze aspecten wordt in deze paragraaf aandacht besteed. In de Wgh wordt het begrip 'geluidszone' gehanteerd. Met een geluidszone wordt het aandachtsgebied rond (spoor)wegen en industriegebieden afgebakend waarbinnen de regels van de Wgh van kracht zijn. Het akoestisch onderzoek richt zich altijd op woningen en 'andere geluidsgevoelige bestemmingen' (bijvoorbeeld scholen) die binnen de geluidszone zijn gelegen.
Wegverkeerslawaai
Volgens de Wgh moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de actuele geluidsbelasting, indien een bestemmingsplan geluidsgevoelige functieveranderingen toestaat voor gebieden die liggen langs zoneplichtige wegen. Deze verplichting geldt niet voor wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 kilometer per uur.
In het plangebied zijn de volgende wegen zoneplichtig:
Voorsterweg, Westenholterallee en de Blaloweg. Langs de zoneplichtige wegen zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.
Industrielawaai
Het plangebied, bedrijventerrein Voorst in de gemeente Zwolle, is geluidsgezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. Binnen het plangebied zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen gelegen.
De gemeente treedt op als zonebeheerder en is ten behoeve daarvan in het bezit van een digitaal zonemodel. Hierin zijn de bestaande bedrijven ingevoerd op basis van de vergunning- of meldingsplicht en is voor een beperkt aantal lege kavels geluidsruimte gereserveerd.
De hoeveelheid te vergunnen geluid voor dit bedrijventerrein is beperkt. Voor een duurzame invulling en een optimaal gebruik van het terrein is het noodzakelijk om zorgvuldig met het uitgeven van geluidruimte en de verdeling daarvan om te gaan. Een zonebeheersplan geeft hier invulling aan. Om dit te kunnen bereiken zal het zonebeheersmodel van Voorst worden ingezet in het zonebeheersplan.
In het kader van de herstructurering van Voorst is geformuleerd dat er efficiënter gebruik moet worden gemaakt van de ruimte, verbetering van de bedrijfseconomische resultaten en vermindering van de milieubelasting. Om hier gevolg aan te geven dient de geluidsruimte van de bedrijven op Voorst te worden gewaarborgd. Ontwikkelingen die dit kunnen belemmeren moeten zoveel mogelijk worden voorkomen dan wel beperkt.
Op kaart 10 is de huidige begrenzing van het industrieterrein Voorst in het kader van de Wet geluidhinder aangegeven. Tevens is de geldende zonegrens aangegeven. Het gebied tussen het industrieterrein en de zonegrens omvat de geluidszone van het industrieterrein Voorst.
De geluidszone is vastgesteld door Gedeputeerde staten van Overijssel bij besluit van 23 april 1991 nummer MMI 90/3424 met bijbehorende gewaarmerkte tekening nummer G 82.161 A. Op grond van artikel 41 Wet geluidhinder kan deze zone uitsluitend worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan.
De geluidszone is in het zuidoosten gewijzigd bij de vaststelling op 22 september 2008 van het bestemmingsplan Veerallee en is in het noordwesten gewijzigd bij de vaststelling op 2 november 2009 van de 2e partiële herziening van het bestemmingsplan Stadshagen.
Het huidige bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toe. Nader onderzoek naar industrielawaai is om die reden niet noodzakelijk. De uitbreidingsmogelijkheden op het bestaande bedrijventerrein zijn ook geen aanleiding om onderzoek te doen naar meer geluidsruimte voor de bedrijven
Railverkeer
Het plangebied ligt voor een belangrijk deel binnen de geluidzone van de spoorlijn Zwolle – Kampen. Deze zone is 200 meter aan weerszijden van het spoor. Langs deze zoneplichtige spoorlijn zijn echter geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven. Zie voor de zonegrens kaart 10.
Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. In dit nieuwe stelsel speelt het begrip 'niet in betekenende mate' (NIBM) een belangrijke rol. Een project is NIBM als aannemelijk wordt gemaakt dat het project een toename van concentratie van niet meer dan 3 % veroorzaakt. In dat geval hoeft geen verdere toetsing van de gevolgen van de ontwikkeling aan de grenswaarden plaats te vinden.
Het huidige bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe bestemmingen toe die kunnen leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek naar de invloed van het plan op de luchtkwaliteit is om die reden niet noodzakelijk.
Op het moment dat een ontwikkeling of een herziening van een bestemmingsplan op handen is moet rekening worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied. De bodemkwaliteit kan een beperkende factor zijn voor de beoogde functie of de financiële haalbaarheid van het bestemmingsplan. Hiervoor dient in de regel, naast het raadplegen van onder andere het gemeentelijk bodeminformatiesysteem, bodemonderzoek te worden verricht. Daarnaast kan ook gebruik worden gemaakt van een bodemkwaliteitskaart met bodembeheernota en andere bronnen van informatie (Globis, Historisch bodembestand). Het bestemmingsplan en dus het gebruik van het bedrijventerrein Voorst zal echter niet fundamenteel wijzigen.
Daar waar evenwel nieuw zal worden ingericht/gebouwd zal de bodemkwaliteit worden getoetst bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. Om toch een idee te hebben van de kwaliteit van de bodem is een inventarisatie gemaakt van de bestaande bodemgegevens van het plangebied Voorst afkomstig van het gemeentelijk bodeminformatiesysteem (Strabis en Globis).
Uit de inventarisatie blijkt dat er op diverse locaties bodemonderzoek is uitgevoerd. De locaties waar (ernstige) bodemverontreiniging is vastgesteld, worden hieronder toegelicht.
Blaloweg 2a; benzineservicestation
Ter plaatse van deze locatie is een bodemverontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten aanwezig. De sanering van de bodemverontreiniging vindt gefaseerd plaats.
Botterweg 63-65; galvaniseerbedrijf
Ter plaatse van deze locatie is een ernstig geval van bodemverontreiniging met onder andere chroomzuur aanwezig. Plaatselijk is minerale olie en PCB in de bodem vastgesteld. Op de locatie vindt momenteel een bodemsanering plaats.
Gasthuisdijk 44; voormalige stortplaats
Op deze locatie is een voormalige stortplaats met huisvuil en mogelijk ziekenhuisafval aangetroffen. Er zijn matig tot sterk verhoogde gehalten aan arseen en barium in het grondwater aanwezig. De dikte van de deklaag is plaatselijk onvoldoende. De aanpak van de stort heeft een lage prioriteit.
Hoekerweg 14; houtconserveringsbedrijf
Op deze locatie is een ernstig geval van bodemverontreiniging met borium aanwezig. De exacte omvang van de verontreiniging is nog niet bepaald.
Katwolderweg 2-10; brandstoffendepots
Op deze locatie is een ernstig geval van bodemverontreiniging met o.a. minerale olie en vluchtige aromaten aanwezig. Plaatselijk is een drijflaag op het grondwater vastgesteld. De sanering van de bodemverontreiniging vindt gefaseerd plaats.
Russenweg 5; vrachtwagenfabriek
Op deze locatie is een ernstig geval van bodemverontreiniging met minerale olie vastgesteld ter plaatse van de motorenproefopstelling. Er heeft een bodemsanering plaatsgehad, waarbij een restverontreiniging is achtergebleven.
Schokkerweg 1; houtconserveringsbedrijf
Op deze locatie is een grensoverschrijdend geval van bodemverontreiniging met borium aanwezig. De oppervlakte van de verontreiniging wordt geschat op 28.000 m². Er is in 2003 een grondwatersanering opgestart.
Turnhoutsweg 1; zoutloods
Ter plaatse van deze locatie is een ernstig geval van bodemverontreiniging met onder andere cyanide vastgesteld. In 2007 is een grond- en grondwatersanering opgestart. De grondwatersanering is nog niet afgerond.
Overige bodemverontreinigingen
Naast bovengenoemde bodemverontreinigingen zijn er nog zo'n 12 gevallen van bodemverontreiniging in het plangebied aanwezig, die reeds (grotendeels) zijn gesaneerd. Deze gevallen worden daarom niet nader omschreven. Het betreft de volgende locaties: Boeierweg 9, Gasthuisdijk 46, Hoekerweg 9, Hoekerweg 20, Katwolderweg 1B, Lichterweg 1, Rieteweg 20-24, Rieteweg 27, Rieteweg 31, Russenweg 8, Russenweg 18-20 en Schokkerweg 2.
Risicocontouren
In het kader van het Registratiebesluit Externe Veiligheid is de gemeente verplicht de risico's van gevaarlijke stoffen te registreren. Daartoe is een zogenaamde signaleringskaart gemaakt, die jaarlijks wordt geactualiseerd. Deze gemeentelijke signaleringskaart is gebaseerd op de risicovolle inrichtingen die in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) zijn geregistreerd.
De gemeentelijke signaleringskaart geeft aan dat in het plangebied de volgende risicobronnen zijn gelegen:
Van Wijhe Verf B.V., Sensus Operations B.V. en de North Sea Group.
In de hierop volgende paragrafen worden de bedrijven kort behandeld. Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedssfeer van buiten het plangebied gelegen risicobronnen.
Opslag van gevaarlijke stoffen met meer dan 10 ton aan de Russenweg 14, Van Wijhe Verf B.V.
PR 10-6 contour: | Volgens Revi |
Afstand (m) | 20 |
Van Wijhe Verf is producent van verf en maakt voor de opslag van diverse grondstoffen en halfproducten gebruik van tanks binnen de inrichting.
De toetsing aan het Bevi bestaat uit de elementen plaatsgebonden risico (PR), groepsrisico (GR) en een eventuele saneringsplicht. Van Wijhe Verf B.V. is een categoriale inrichting. Dit betekent dat voor het PR voldaan moet worden aan de afstanden zoals opgenomen in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) tabel 3. De opslagplaats voldoet ruimschoots aan deze afstanden. In de volgende figuur is de PR 10-6 contour aangegeven:
PR 10-6 contour Russenweg 14
Opslag van ammoniak-koelinstallatie (2000 kg) aan de Gasthuisdijk 44, Sensus Operations B.V.
PR 10-6 contour: | Volgens Revi |
Afstand (m) | 45 |
Voor het bedrijf is op 11 december 2000 een vergunning verleend voor het aanwezig hebben van een ammoniakkoeling met een totale inhoud van 2.000 kg ammoniak. Op basis van de aanwezigheid van deze installatie valt het bedrijf op grond van artikel 2.1, lid g, onder het Besluit Externe Veiligheid.
Op basis van het Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) kan worden bepaald dat er voor de betreffende inrichting een 10-6 contour van 45 meter vanaf de machinekamer van het bedrijf van toepassing is. Verder valt op te maken dat de grens van het invloedsgebied in dit geval niet relevant is. Het groepsrisico, de mogelijkheden voor rampenbestrijding en de mate van zelfredzaamheid van de bevolking behoeven in dit geval niet specifiek te worden verantwoord. Met andere woorden het aantal personen, dat in het invloedsgebied werkt is in het plangebied dermate gering dat het groepsrisico ruim binnen de norm valt. De 10-6 contour van het bedrijf wordt in de volgende figuur weergegeven.
PR 10-6 contour Gasthuisdijk 44
Opslag van licht ontvlambare stoffen aan de Katwolderweg 10, North Sea Group
Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO1999)
Binnen de inrichting wordt maximaal 34.600 ton benzine en andere aardoliefracties (met name genoemde stoffen nr. 5 van kolom 1) in bovengrondse tankinstallaties opgeslagen. Hierdoor valt de inrichting binnen de reikwijdte van het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) 1999.
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)
North Sea Group is een categoriale inrichting. Dit betekent dat voor het PR voldaan moet worden aan de afstanden zoals opgenomen in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).
Plaatsgebonden risico
Om inzicht te geven, waar de risicocontouren zijn gelegen, heeft de aanvrager een QRA (Kwantitatieve Risico Analyse) laten uitvoeren in het kader van een Beschikking Wet milieubeheer (2008). Bij bestudering van het rapport is gebleken dat het gebied tussen de risicocontouren 10-5 en 10-6 gedeeltelijk over de openbare weg, openbaar vaarwater en het perceel Katwolderweg 8 is gelegen.
Ten aanzien van het openbaar vaarwater en de openbare weg vormt dit geen beperking, daar er hier geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn.
Ter plaatse van het perceel Katwolderweg 8 zijn beperkt kwetsbare bestemmingen aanwezig (bedrijfsunits) van derden. Deze units liggen binnen de PR 10-6 contour van de North Sea Group. Deze units zijn beperkt kwetsbaar, zodat deze situatie aanvaardbaar is. Nieuwbouw van een kwetsbaar object binnen de 10-6 contour is door het bestemmingsplan niet meer mogelijk. In de volgende figuur is de PR 10-6 contour aangegeven:
PR 10-6 contour Katwolderweg 10
Hoge druk aardgasleiding
Parallel aan de rijksweg A28 loopt een gastransportleiding. Ten hoogte van de Buitengasthuisstraat vertakt deze gastransportleiding zich richting het industrieterrein Voorst. Door het plangebied loopt deze aftakking parallel aan de Gasthuisdijk (zie kaart 11 Beperkingen van paragraaf 4.3).
Op 4 juni heeft de Gasunie in opdracht van de gemeente Zwolle een risicoberekening uitgevoerd in verband met de geplande nieuwbouw op Voorsterpoort (Memorandum Gasunie 4 juni 2008, DET 2008.M.0361). Uit dit onderzoek blijkt dat voor alle transportleidingen in het gebied de 10-6 plaatsgebonden risicocontour 0 meter bedraagt. Dit betekent dat een belemmerende strook van 4 meter aan weerszijden van de strook vrijgehouden moet worden van bebouwing. Deze strook is opgenomen op de plankaart. Daarnaast mogen er zonder omgevingsvergunning geen grondroerende activiteiten plaatsvinden. De gastransportleiding is inclusief de belemmeringenstrook op de plankaart aangegeven.
Verantwoording van het groepsrisico wordt verplicht gesteld indien een nieuw besluit genomen wordt (nieuw bestemmingsplan of aanleg nieuwe leiding). Het bevoegd gezag dat een besluit neemt over de aanleg van een nieuwe leiding of van een nieuw ruimtelijk plan is ook verantwoordelijk voor de verantwoording van het groepsrisico.
Conform onderhavig conserverend bestemmingsplan is binnen de belemmeringenstrook de bouw van nieuwe objecten, die kunnen leiden tot een relevante toename van het aantal aanwezige personen, niet mogelijk. Het bestemmingsplan zorgt niet voor een toename van het groepsrisico.
Rijksweg A28
Over de rijksweg 28 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. In de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) zijn normen voor het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) opgenomen. Op dit moment bereidt de rijksoverheid nieuwe regelgeving voor, er wordt een zogenaamd basisnet vastgesteld. De basisnetten voor weg en water zijn reeds vastgesteld. Er zijn groeiprognoses bekend van de ontwikkelingen van het wegtransport GVS en de beoordelingsmethodiek voor wegen en vaarwegen is vastgesteld.
Gebruiksruimte rijksweg A28
Het basisnet geeft voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gebruiksruimtes aan. Deze gebruiksruimtes worden uitgedrukt in maximale risico's (Veiligheidszones). Het rijk stelt langs alle hoofdvaarwegen en rijkswegen een maximale ligging van de PR 10-6 contour vast. Binnen deze contour mogen geen kwetsbare functies aanwezig zijn. Beperkt kwetsbare functies worden bij voorkeur uitgesloten.
De veiligheidszone van de rijksweg A28 ter hoogte van het plangebied bedraagt 13 meter gemeten vanaf het midden van de weg (bron: Eindrapportage Basisnet Weg, Bijlagenrapport, Basisnet Werkgroep Weg, Versie 1.0, oktober 2009, kenmerk 141223/EA9/001/00049/sfo). De veiligheidszone komt daarmee niet buiten het asfalt van de rijksweg A28.
Groepsrisico rijksweg A28
Volgens de eindrapportage Basisnet weg is het groepsrisico hoger dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Uit risicoberekeningen die in het kader van de milieuvisie A28 zijn opgesteld (Bron: A28 Zwolle, Risicoberekeningen, Oranjewoud, projectnummer. 161225-10, 28 november 2007) blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico in de huidige situatie 0,38 * de oriëntatiewaarde bedroeg.
In het kader van het basisnet weg zijn ook GR berekeningen uitgevoerd voor de toekomstige situatie (2020). Het vervoer van gevaarlijke stoffen zal volgens de economische prognoses groeien. De uitkomsten zijn van toepassing op het gehele wegvak tussen de afslag Zwolle noord en Zwolle zuid. In de toekomst (2020) zal het groepsrisico 0,97 * de oriënterende waarde bedragen. Bij een maximale gebruiksruimte zal het groepsrisico kunnen groeien naar 1,7 * de oriënterende waarde.
De Rijksoverheid en de gemeente Zwolle zijn het eens geworden over de hoogte van het groepsrisico. In een brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is vastgelegd dat Zwolle en het rijk overeenkomen dat 1,7 * oriëntatiewaarde het referentiepunt wordt.
De externe veiligheidsrisico's als gevolg van de A28 zijn nauwelijks van invloed op het plangebied omdat het plangebied voor het grootste deel op meer dan 250 meter afstand ligt van de A28. Bovendien maakt het bestemmingsplan voornamelijk de functie bedrijven mogelijk. Dit zijn over het algemeen beperkt kwetsbare bestemmingen. De gemeente Zwolle onderzoekt of de bestrijdbaarheid van calamiteiten verbeterd kan worden door de bluswatervorrziening op de A28 te verbeteren. In 2013 zullen de resultaten van dit onderzoek bekend zijn en zal besloten worden of deze maatregelen worden ingevoerd
Vervoer gevaarlijke stoffen waterwegen
De waterwegen binnen de gemeente Zwolle, waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt zijn: de IJssel, het Zwarte water en het Zwolle-IJsselkanaal. Uit onderzoek van het ministerie van IenM blijkt dat de risico's langs deze waterwegen klein zijn in vergelijking met het spoor en de wegen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen langs deze vaarwegen zal het kader uit het ontwerp basisnet water (ministerie van IenM) worden gehanteerd.
Voor de IJssel betekent dit dat er geen nieuwe bestemmingen binnen de waterlijn worden toegestaan. De waterlijn wordt bepaald door de waterstand die meestal optreedt dan wel met enige regelmaat voorkomt. Er geldt een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter vanaf de waterlijn.
Voor het Zwarte water en het Zwolle-IJsselkanaal zijn er geen beperkingen voor bebouwing op de oever (de PR 10-6 contour komt niet voor) en een groepsrisicoverantwoording bij ontwikkelingen op de oever is niet noodzakelijk.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande en na het nemen van bovengenoemde maatregelen wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht.
Binnen het plangebied bevinden zich primaire waterkeringen, te weten: langs het Zwolle-IJsselkanaal, het Zwarte Water en de IJssel. De beschermingszones leggen beperkingen op aan de bebouwingsmogelijkheden van dit gebied.
Zwolle-IJsselkanaal en Zwarte Water
Het Zwarte Water en het Zwolle - IJsselkanaal zelf zijn hoofdvaarwegen. De hoofdvaarwegen met beschermingszones worden beheerd door Rijkswaterstaat. De primaire waterkeringen met beschermingszones worden beheerd door het Waterschap Groot Salland.
Het waterpeil in het Zwarte Water fluctueert. Een groot deel van het jaar schommelt de waterstand rond -0.15 meter NAP. De berekende Maatgevende Hoog Waterstand in het Zwarte Water is bij een veiligheidsniveau van 1:1.250 jaar maximaal NAP 2,10 meter.
De IJssel
Het waterpeil in de IJssel fluctueert. Een groot deel van het jaar schommelt de waterstand rond +1.45 meter NAP.
Op grond van het gemeentelijk beleid infiltratie hemelwater (juli 2006) moet regenwater afgekoppeld worden en in de bodem worden geïnfiltreerd. Ontheffing van deze verplichting kan worden verleend indien onderzoek aantoont dat infiltratie niet mogelijk is.
Een klein gebied langs de Westenholterallee tussen de Blaloweg en de Meenteweg bevindt zich op grond van de Omgevingsverordening Overijssel 2009 in de boringsvrije zones van het milieubeschermingsgebied met de functie waterwinning Engelse Werk. In de boringsvrije zones 'Engelse Werk' en 'Salland Diep' gelden beperkingen aan boringen op grond van deze Omgevingsverordening.
Quickscan
Het gedeelte van het plangebied dat gelegen is ten westen van het Zwolle-IJsselkanaal is gelegen in dijkring 10, Mastenbroek. Deze dijkring wordt omsloten door de IJssel aan de westzijde, tussen Zwolle en IJsselmuiden, door het Zwarte Meer aan de noordzijde tussen IJsselmuiden en Genemuiden en door het Zwarte Water en het Zwolle-IJsselkanaal aan de oostzijde tussen Genemuiden en Zwolle. Omdat het bestemmingsplan ruimte biedt aan de ontwikkeling van niet incidentele overstromingsgevoelige functies en omdat een gedeelte van het plangebied gelegen is in dijkring 10 is een overstromingsrisicoparagraaf met daarbij aandacht voor het zwaarwegend maatschappelijk belang verplicht.
Figuur 1 dijkring 10 in Zwolle
Risico-inventarisatie
Voor de keringen van dijkring 10 is de overschrijdingskans genormeerd op 1/2.000e per jaar. In het project Veiligheid Nederland in Kaart wordt de actuele kans op een overstroming per jaar groter dan 1% geschat. Indien de geïdentificeerde zwakke plekken in de dijkring zijn aangepakt bedraagt de geschatte overstromingskans 1/400e per jaar (Rijkswaterstaat DWW & Jacobs, 2005). Op basis van de provinciale risicokaart wordt de maximale waterdiepte tijdens een overstroming geschat tussen de 2,0 en 5,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als diep (figuur 2).
Figuur 2 Maximale waterdiepte tijdens een overstroming
In de berekeningen is geen rekening gehouden met ophogingen. Verder grenst het plangebied direct aan de IJssel en het Zwarte water. De verwachting is dat de maximale waterdiepte tijdens een overstroming tussen de 0,8 en 2,0 meter zal bedragen.
Figuur 3 Actueel Hoogtebestand Nederland
De tijd tot het plangebied onder water loopt als een dijk doorbreekt (aankomsttijd), wordt voor een dijkdoorbraak nabij Westenholte geschat binnen 6 uur uur (zie figuur 4,onder). Het plangebied bevindt zich daarmee in de zone 'snel en diep'. Als de IJsseldijk nabij IJsselmuiden doorbreekt dan bedraagt de tijd tot het plangebied onder water loopt circa 1,5 dag.
Zie de volgende figuren 4 dijkdoorbraak IJsselmuiden (boven) en 5 dijkdoorbraak Westenholte in Zwolle (beneden).
Geschiktheidbeoordeling
Dijkring 10 wordt volgens de Omgevingsverordening gecategoriseerd als snel en diep. De gemeente moet het zwaarwegend maatschappelijk belang aantonen. In dit geval acht de gemeente het behoud en de verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein van zwaarwegend maatschappelijk belang.
Maatregelen
Er kan gedacht worden aan het aanvullend ophogen van dit gedeelte van het plangebied.
Met de veiligheidsregio is afgesproken om bij de risicocommunicatie voor dit gebied burgers te informeren over wat te doen bij een mogelijke overstroming. Vooralsnog wordt voor dit gebied bij een dreigende overstroming ingezet op vroegtijdige evacuatie. Dit wordt bij de risicocommunicatie meegenomen en wordt meegenomen bij het regionaal coördinatieplan. In de toekomst wordt verkend in hoeverre en op welke manier hoge gebouwen in het gebied schuilmogelijkheden kunnen bieden.
Quickscan
Het gedeelte van het plangebied dat ten oosten van het Zwolle-IJsselkanaal is gelegen in dijkring 53, Salland. Deze dijkring wordt omsloten door de Vecht aan de noordzijde, de IJssel aan de westzijde en het Zwarte Water en het Zwolle-IJsselkanaal aan de noordwestzijde. Omdat het bestemmingsplan ruimte biedt aan de ontwikkeling van niet incidentele overstromingsgevoelige functies en omdat een gedeelte van het plangebied gelegen is in dijkring 53 is een overstromingsrisicoparagraaf verplicht.
Figuur 1 dijkring 53
Risico-inventarisatie
Voor de keringen van dijkring 53 is de overschrijdingskans genormeerd op 1/1.250e per jaar. Op basis van de provinciale risicokaart wordt de maximale waterdiepte, in Zwolle voor dijkring 53 tijdens een overstroming, geschat tussen de 0,8 en 2,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als ondiep (figuur 2).
Figuur 2 Maximale waterdiepte tijdens een overstroming
Afhankelijk van de locatie waar een dijk doorbreekt zal water dijkring 53 binnen stromen. In figuur 3 zijn twee maatgevende locaties (Olst en Berkum) weergegeven die uiteindelijk zullen leiden tot een waterstand weergegeven in figuur 2 en de snelheid waarmee het water dijkring 53 instroomt (figuur 3). Afhankelijk van de locatie binnen dijkring 53 kan het wenselijk zijn om maatregelen dan wel voorzieningen te treffen.
Figuur 3 Boven: dijkdoorbraak Olst; Onder: dijkdoorbraak Berkum (Zwolle)
Maatregelen
Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de dijkringen is het gewenst dat tijdig wordt nagedacht over voorzieningen dan wel maatregelen die kunnen worden getroffen waarbij eventuele risico's en nadelige effecten van een overstroming kunnen worden beperkt. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en).
Voor onderhavige ontwikkeling kan worden gedacht aan navolgende voorzieningen/ maatregelen:
De gemeente streeft naar een optimale inzet van koude en warmte opslag (KWO) voor zover dit niet leidt tot onacceptabele thermische, hydrologische en/of daarvan afgeleide effecten. In gebieden met relatief veel vraag naar KWO blijkt uit de praktijk dat het nuttig is om de locaties van de bronnen vooraf min of meer vast te leggen. Dit voorkomt dat de ondergrond inefficiënt wordt gebruikt, wanneer bronnen ondoordacht worden geplaatst. De veronderstelling die hieraan ten grondslag ligt is dat in gebieden met veel vraag naar KWO de extra te realiseren energiebesparing (cq. reductie van effecten) opweegt tegen de extra benodigde inzet/afstemming als gevolg van deze vorm van 'regulering'. In gebieden met weinig vraag naar KWO wordt aangenomen dat de kans op een gebrek aan ondergrondse ruimte cq. te grote effecten, zo klein is dat een sterke sturing op de locaties van de bronnen hier niet nodig is.
Voor de A28 zone is de volgende KWO-plankaart opgesteld, waarop is aangegeven voor welke gebieden regulering van de bronlocaties noodzakelijk is en voor welk gebieden niet of in mindere mate.
De opgestelde Plankaart is weergegeven in een figuur. De volgende categorieën worden onderscheiden: